NL8301060A

NL8301060A - Magnetische opneeminrichting voor opname van een videosignaal.

Info

Publication number: NL8301060A
Application number: NL8301060A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1982-03-25
Filing date: 1983-03-25
Publication date: 1983-10-17
Also published as: GB2118802A; DE3310998C2; US4575772A; FR2524237B1; AU1269783A; GB8307969D0; NL192713B; AU560008B2; NL192713C; JPS58164383A; AT394290B; CA1209253A; DE3310998A1; ATA106383A; FR2524237A1; GB2118802B

Description

• 4 .. ' " " ’ P-“ * C/Ca/ar/1528

Magnetische opneeniinrichting voor opname van een videosignaal.

De uitvinding heeft betrekking op een magnetische opneeminrichting voor opname van een videosignaal volgens schuin over een magneetband lopende regis-tratiesporen tijdens schroeflijnvormige aftasting van de 5 magneetband en voor opname van een gecodeerd signaal aan een uiteinde van ieder dergelijk registratiespoor. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een dergelijke opneeminrichting voor opname van een op een stilstaand beeld betrekking hebbend beeldsignaal en een geco-10 deerd audiosignaal, met de mogelijkheid tot opname van een identificatiesignaal, dat de wijze van opname van de zojuist genoemde signalen identificeert.

Bij een magnetische videosignaalopneem-inrichting van gebruikelijk type wordt meestal opname van 15 het bijbehorende audiosignaal in amplitudegemoduleerde vorm door middel van een stilstaande magneetkop toegepast. Daarbij ontstaat een audioregistratiespoor met een betrekkelijk nauwe frequentieband, waarbinnen de opname van videosignalen, zoals op een stilstaand beeld betrekking hebbend 20 beeldsignaal, niet mogelijk is. In verband daarmede is het gebruikelijk, wanneer op een reeds aan signaalopname door een dergelijke opneeminrichting onderworpen magneetband aanvullende video-informatie moet worden opgenomen, zoals een aantal karakters en dergelijke welke een titel en een even-25 tuele verduidelijking vormen, de eerder opgenomen video- informatie voorafgaande aan de opname van de toe te voegen karakterinformatie door invoegredactie (insert editing) te verwijderen, respectievelijk te wissen. Bij een dergelijke methode is het echter onmogelijk, de aanvullende karakter-30 informatie op de eerder opgenomen video-informatie te superponeren, tenzij de laatstgenoemde informatie door toepassing van tenminste twee videobandapparaten (één voor opname en één voor weergave) volledig wordt gecopiëerd. Een dergelijke methode is in technisch opzicht betrekkelijk 35 ingewikkeld en leidt tot een geringe beeldkwaliteit.

8301060

___J

-2-

i I

* **

De onderhavige uitvinding beoogt, hierin te voorzien en een magnetische opneeminrichting te verschaffen, waarbij de superpositie van karakterinformatie tijdens signaalopname op.eenvoudige wijze mogelijk is.

5 Gewoonlijk worden in een audioregistratie- spoor audiosignalen, zoals signalen in twee talen, of stereo-geluidssignalen opgenomen. Bij opname van karaktervideo-• informatie in een dergelijk audioregistratiespoor wordt ; meestal een speciaal videogeheugen van het RAM-type toege-10 ! past. Dit heeft tot gevolg, dat bij de opname bovendien een , identificatiesignaal moet worden opgenomen, dat de aanwezig- ; i ; heid van de karakterinformatie signaleert.

In verband daarmede is het een verder 1 doel van de uitvinding, een magnetische opneeminrichting te 15 verschaffen, waarmede de opname van een dergelijk identificatiesignaal en van een discriminatiesignaal voor discrimina-; tie tussen karakterinformatie en audio-informatie mogelijk is.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehoren-20 de tekening. Daarin tonen:

Fig. 1 een blokschema van een videosig-naalopneeminrichting ter verduidelijking van de onderhavige uitvinding,

Fig. 2 een schematische weergave van 25 het. bij signaalopname op een magneetband gevormde registratie-. sporenverdelingspatroon,

Fig. 3 een gedetaileerde weergave van de informatierangschikking binnen het registratiespoordeel Sp in Fig. 2, 30 Fig. 4 een voorbeeld van de rangschikking van. de beeldelementen, welke de op een stilstaand beeld betrekking hebbende informatie vormen, en ’

Fig. 5 enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van de uitvinding.

35 . Fig. 1 toont een blokschema van een mag netische opneeminrichting volgens de uitvinding. Daarbij is een magneetband .T over een hoek-van .ongeveer 210°-om een. ro- .

8301Q60 t ι .*·%' -3- •teerbare bandleitrommel 1 gewikkeld? door middel van een paar over een hoek van 180° ten opzichte van elkaar verschoven aan de bandleitrommel 1 aangebrachte magneetkoppen 17A,17B worden op de magneetband afwisselend respectieve, schuin 5 verlopende registratiesporen 17A,17B beschreven. Van de genoemde wikkelhoek van in totaal 210° wordt een gedeelte van ongeveer 30° (a-b) gereserveerd als opneemgebied Sp voor ..opname van een gecodeerd audiosignaal (zie Fig. 2), terwijl het resterende gedeelte van 180° (b-c) een gebied Sv voor 10 = opname van het videosignaal vormt.

Een dergelijk via een ingangsaansluiting 22 ontvangen videosignaal wordt via een videobewerkings-schakeling 2 en een wisselschakeling 8 voor overschakeling tussen ingangs- en uitgangssignalen aan de beide roteerbare 15 magneetkoppen A en B. toegevoerd voor opname in het video-gebied Sv van een registratiespoor volgens Fig. 2. Een via ingangsaansluitingen 25,26 eveneens ontvangen stereogeluids-signaal of een tweetalig signaal wordt via een analoog/digi-taal-omzetter 4, een kanaalwisselschakeling 5, een impuls-20 codemodulatieschakeling 6 en de reeds genoemde wisselschakeling 8 eveneens aan..de magneetkoppen A en B toegevoerd voor opname als gecodeerd audiosignaal in het audiogebied Sp van een registratiespoor volgens Fig. 2. De hier als impulscode- . modulatieschakeling aangeduide schakeling 6 dient voor toe-25 voeging van een correctiecode, een informatiesynchronisatie-signaal en een voor synchronisatie van een als f asevergrendel-de lus werkende schakeling dienend synchronisatiesignaal en voorts voor tijdbasiscompressie, omzetting in een "non-retum-to-zero” code, frequentiemodulatie en toevoeging van 30 een nog nader te beschrijven identificatiesignaal. Daar deze betrekkelijk samengestelde informatiebewerking van algemeen bekend type is, wordt hierop niet verder ingegaan en wordt de schakeling 6 in zijn geheel als "impulscodemodulatie-schakeling" aangeduid.

35 Fig. 3 toont een schematische weergave van de informatierangschikking binnen het audiogebied Sp van een signaalregistratiespoor. Fig. 3 toont eerst het synchro- 8301060 :

____J

-4-

I I

1 * > nisatiesignaal voor een als fasevergrendelde lus werkende schakeling, respectievelijk generator, welke klokimpulsen voor bemonstering van de informatie levert. Daarop volgt een informatiesynchronisatiesignaal, dat het begin van een 5 !.informatiesignaal signaleert. Het reeds genoemde identifi-catiesignaal ID wordt na dit informatiesynchronisatiesignaal opgenomen. In het geval van een stereogeluidsignaal wordt : de uit de kanaalinformaties L en R samengestelde component . L + R’ bijvoorbeeld in een registratiespoordeel DATA 1 opge-10 nomen, terwijl de samengestelde component L - R in een regis-! ! tratiespoordeel DATA 2 wordt opgenomen. Wanneer het via de ingangsaansluitingen 25,26 ontvangen ingangssignaal een twee-.· talig signaal is, worden in de beide registratiespoordelen DATA 1 en DATA.2 de. respectieve.talen opgenomen. Na iedere . 15 dergelijke opname in het. deel DATA 1 en in het deel DATA 2 volgt opname van een CRC-code (cyclic redundancy code).

Tijdens signaalweergave worden de door de magneetkoppen A en B uitgelezen signalen door de reeds genoemde wisselschakeling 8 voor overschakeling tussen in-20 gangs- en uitgangssignalen gescheiden in een videosignaal en een gecodeerd, audiosignaal. Het resulterende videosignaal wordt via een videobewerkingsschakeling 13 en een wissel/ mengschakeling 20 aan een video-uitgangsaansluiting 28 toegevoerd, terwijl het uit de genoemde scheiding resulterende, 25 gecodeerde audiosignaal via een impulscode-demodulatieschake-ling 14 en een kiesschakeling 16 aan een digitaal/analoog-. omzetter 17 wordt toegevoerd voor omzetting in een analoog audiosignaal, dat aan audio-uitgangsaansluitingen 30,31 ter beschikking komt. Normale signaalopname en weergave vinden 30 op de hiervoor beschreven wijze plaats.

Bij een speciale wijze van opname, waarbij karaktervideo-informatie op een reeds op de hiervoor beschreven wijze aan normale opname onderworpen videoband dient te worden opgenomen, respectievelijk aan de eerdere 35 opname dient te worden toegevoegd, wordt de volgende procedure gevolgd. In het blokschema volgens Fig. 1 wordt een te superponeren karakterbeeldsignaal via een ingangsaanslui- 8301060 -5- ting 27 voor ontvangst van een op een stilstaand beeld be-: trekking hebbend videosignaal toegevoerd en na analoog/digi-taal-omzetting door een desbetreffende omzetter 9 in een . videogeheugen 10 van het RAM-type opgeslagen. Vervolgens 5 wordt het eerder op normale wijze op de magneetband opgenomen videosignaal uitgelezen en op een beeldscherm zichtbaar-gemaakt. De bedieningspersoon, die het desbetreffende beeldscherm gade slaat, voert bij een voor invoeging van een be-: paalde karakterbeeldinformatie gewenste positie (van de band) . 10 via een superpositiecommando-ingangsaansluiting 29 een des-, betreffend cammandosignaal. toe. Dit heeft tot gevolg, dat een uit het videogeheugen 10 van het RAM-type uitgelezen, digitaal karaktersignaal via de reeds genoemde kanaalwissel-schakeling 5 aan de impulscodemodulatieschakeling 6 toege-15 voerd,. welke de hiervoor beschreven bewerking uitvoert. Het . daaruit resulterende signaal wordt via de reeds genoemde wisselschakeling 8 aan de magneetkoppen toegevoerd, welke het signaal in het registratiespoorgebied Sp volgens Pig. 2 opnemen. Aangezien dit spoorgebied Sp een registratieformaat 20 volgens Fig. 3 vertoont, kan het karakterbeeldsignaal in één van beide·, of beide spoordelen DATA 1 en DATA 2 worden opgenomen, afhankelijk van de toegepaste besturing van de kanaal-wisselschakeling 5. Op deze wijze wordt registratie van karak-terbeeldinformatie zonder enige nadelige beïnvloeding van het 25 videogebied Sv van het registratiespoor mogelijk. Bij opname van de karakterbeeldinformatie in één van beide delen DATA 1 en DATA 2 is ook een ongestoorde weergave van het audiosignaal mogelijk, daar dit ongestoord in het andere deel overblijft.

Vervolgens zal aan de hand van het blok-30 schema volgens Fig. 1 en de golfvormen volgens Fig. 5 het bij de superpositie van karakterbeeldinformatie gevolgde tijds-ritme worden beschreven.

De Fig. 5A en 5B tonen respectievelijk het door de magneetkoppen.A en B uitgelezen audiosignaal (tijd-35 vak t^) en videosignaal (tijdvak t^) · Aangezien de via een hoog-frequentschakelingangsaansluiting 23. en via een wisselbe-sturingsschakeling 7 (zie Fig. 1) een schakelbesturingssignaal 8301060 _Z_;_i_i -6- I r 4 van de gedaante volgens Fig. 5C voor overschakeling van de magneetkoppen A en B aan de wisselschakeling 8 wordt toegevoerd, wordt uit de uitgelezen signalen slechts het videosignaal afgescheiden; via een leiding 100 wordt dit uitgele-5 zen videosignaal toegevoerd aan de videoweergeefbewerkingsr schakeling 13 voor bewerking tot een video-uitgangssignaal, dat via de wissel/mengschakeling 20 aan de video-^uitgangs-aansluiting 28 verschijnt voor zichtbaarmaking op een (niet in de tekening weergegeven) monitorinrichting. Aan een leiding ; 10 101 verschijnt een door een tijdsritmesignaalopwekschakeling 21 geleverd tijdsritmesignaal e van de gedaante volgens Fig. 5E, overeenkomende met de gearceerde gebieden of tijdvakken t^ in de Fig. 5A en 5B. Op het tijdstip t^ in Fig. 5F wordt via de reeds genoemde superpositiecommando-ingangsaansluiting 15 29 een superpositiecommandosignaal f aan een leiding 102 en via deze rechtstreeks aan een videogeheugenbesturingsschake-ling 18 en via een verdere leiding 123 aan een identificatie-signaalopwekschakeling 3 toegevoerd. Het reeds genoemde tijdsritmesignaal e volgens Fig. 5E wordt via de leiding 101 zowel 20 aan de wisselbesturingsschakeling 7 als eveneens aan de video-geheugenbesturingsschakeling 18 toegevoerd? de laatstgenoemde levert dan een uitleessignaal g volgens..Fig. 5G via een uit-gangsleiding 103 aan het videogeheugen 10. Het videogeheugen 10 van het RAM-type levert slechts gedurende de periode van 25 hoog niveau van het uitleessignaal g opgeslagen informatie via een leiding 104 aan de kanaalwisselschakeling 5, welke van de analoog/digitaal-omzetter 4 de reeds genoemde samengestelde stereocomponenten L + R en L - R via respectieve leidingen 105 en 106 krijgt toegevoerd. Een de bedrijfs- 30 toestand "superpositie-opname" indicerend moduskiessignaal wordt via een aansluiting 24 en een leiding 107 toegevoerd aan de kanaalwisselbesturingsschakeling 12, zodanig, dat de kanaalwisselschakeling 5 de leiding 104 kiest en het ontvangen signaal via een leiding 108 aan de impulscodemodulatie 35 schakeling 6 toevoert. Bovendien wordt het genoemde moduskiessignaal via de leiding aan de identificatiesignaalopwek-. schakeling .3 toegevoerd. Het moduskiessignaal. bestaat..uit een 8301060 • « ^ -7- aantal bits, waarvan slechts een tweetal bij de onderhavige uitvinding wordt gebruikt, zodat in de na volgende beschrij-, ving uitgegaan wordt van de veronderstelling, dat het modus-kiessignaal een 2-bits signaal is. Wanneer de beide bits van 5 het signaal bijvoorbeeld de waarde "1" hebben, wordt de kanaalwisselschakeling 5 door de kanaalwisselbesturings-schakeling 12 bijvoorbeeld zodanig bestuurd, dat via de leiding 108 slechts het via de leiding 104 van het video-geheugen 10 ontvangen uitgangssignaal wordt afgegeven, zodat 10 de karakterbeeldinformatie, respectievelijk het karakter-videosignaal in de beide registratiespoordelen DATA 1 en DATA 2 volgens Fig. 3 wordt opgenomen- Indien de beide bits van het moduskiessignaal daarentegen de respectieve waarden • "0" en ”1" hebben, zal het via de leiding 104 van het video-15 geheugen 10 ontvangen uitgangssignaal in het registratie-spoordeel DATA 1 worden opgenomen, terwijl voorafgaande aan de door de analoog/digitaal-omzetter 4 uitgevoerde analoog/ digitaal-omzetting een audiosignaal zoals de samengestelde component L + R in het registratiespoordeel DATA 2 wordt 20 opgenomen. In geval van de bitwaardecombinatie "10", wordt de samengestelde audiacomponent L + R in het registratiespoordeel DATA 1 en wordt de samengestelde audiocomponent L - R in het registratiespoordeel DATA 2 opgenoraen. Wanneer het moduskiessignaal de bitwaardenverdeling "10" vertoont, 25 zal de karakterbeeldinformatie, dat wil zeggen het uitgangssignaal van het videogeheugen 10 van het RAM-type, derhalve niet worden opgenomen.. Verondersteld wordt nu, dat het moduskiessignaal op een bepaald ogenblik een bitwaardenverdeling "11" laat zien en dat karaktervideo-informatie in de beide 30 registratiespoordelen DATA 1 en DATA 2 wordt opgenomen. Daarbij wordt opgemerkt, dat het voor de opname van dergelijke karakterbeeldinformatie noodzakelijk is, dat de opneeminrich-ting zich tijdens het hoge niveau (tijdvak t^) van het tijds-ritmesignaal e in de bedrijfstoestand "signaalopname” en 35 tijdens het lage niveau (tijdvak t2) van het tijdsritme-signaal e zich in de bedrijfstoestand "signaalweergave" bevindt. Meer in het bijzonder dient, zoals de opneem/weergeef- 8301060 4 ψ - -8- tijdsritmegolfvorm 5H voor de magneetkop A laat zien., deze laatstgenoemde tijdens de periode.van hoog niveau van het signaal in de bedrijfstoestand "signaalopname" en tijdens de periode van laag niveau in de bedrijfstoestand "signaal-5 weergave" te verkeren; op soortgelijke wijze laat de opneem/ weer gee f-1 i j dsritme go lfvorm 51 voor de magneetkop B zien, dat deze laatstgenoemde tijdens de periode van hoog niveau van het signaal in de bedrijfstoestand "signaalopname" en tijdens de periode van laag niveau van het signaal in de 10 bedrijfstoestand "signaalweergave" dient te verkeren. Het ; karaktervideosignaal wordt door. de impuls codemodulatieschake-ling 6 op de hiervoor beschreven wijze bewerkt onder gelijk-* tijdige toevoeging van een identificatiesignaal "11" en een superpositiecommandosignaal door de identificatiesignaal-15 opwekschakeling 3; deze toevoeging geschiedt na het informa-tiesynchronisatiesignaal, zoals Fig. 3 laat zien. Het resul-.: terende combinatiesignaal wordt toegevoerd aan de wissel-schakeling 8 voor overschakeling tussen ingangs- en uitgangs-: signalen. De wisselbesturingsschakeling 7 krijgt het tijds-20 . ritmesignaal e volgens Fig. 5E via de leiding 101, een hoog-frequentschakelbesturingssignaal c volgens Fig. 5C via de leiding 109 en de aansluiting 23 en een moduskiessignaal ter ! waarde "11" via de leiding 11 toegevoerd. De schakeling 7 onderwerpt de via de respectieve leidingen. 101,109 en 110 25 ontvangen signalen aan detectie en levert uitgangssignalen volgens de Fig. 5Hen 51 via respectieve leidingen 111 en 112 aan de wisseischakeling 8, zodat de karakterbeeldinformatie met het tijdsritme volgens de Fig. 5H en 51 in het registra-tiespoordeel Sp volgens Fig. 2 wordt opgenomen. Hoewel het 30 identificatiesignaal ID bij de hier beschreven uitvoeringsvorm na het informatiesynchronisatiesignaal wordt opgenomen, is ook opname op een andere plaats van het signaal ID mogelijk. Het signaal kan bijvoorbeeld vóór of na het voor syn-. chronisatie van de als fasevergrendelde lus werkende schake-35 ling dienende synchronisatiesignaal worden opgenomen; ook een registratieformaat, .waarbij dit laatstgenoemde synchronisatiesignaal en het informatiesynchronisatiesignaal in een 8301060 -9- ' ^ 1 * afwijkende relatie worden opgenomen, is mogelijk.

Het op dergelijke wijze opgenomen karak-. tervideosignaal kan bijvoorbeeld zijn samengesteld uit 192 stippen in verticale richting en 256 stippen in horizontale 5 richting, zoals Fig. 4 laat zien. Uit een dergelijk stippen-formaat resulteert een uit 49.152 beeldelementen bestaand beeldt Met behulp van een dergelijk betrekkelijk groot aantal beeldelementen, waarbij aan iedere stip één bit wordt toegevoegd, 2odat voor één enkel beeld een aantal van 49.152 bits 10 wordt gebruikt, kan normale karakterbeeldinformatie voldoen- i. de gedetaileerd worden verwerkt. De reeds genoemde registra-. tiespoordelen DATA 1 en DATA 2. in Fig. 3 hebben ieder een capaciteit voor opname van.4000-bits informatie. Bij opname - van de. karakterbeeldinformatie in de beide registratiespoor-15 .delen DATA 1 en DATA 2 is het derhalve mogelijk 8000-bits per beeldraster op te nemen. Aangezien op basis van eenvoudige berekening kan worden gesteld, dat voor vorming van één enkel beeld 6,149 beeldrasters nodig zijn, is een aantal van 7 beeldrasters voldoende jom ëén beeld met karakterbeeldinfor-20 matie te bestrijken. Bij toepassing van een benadering, waarbij de karakterbeeldinformatie in het registratiespoordeel DATA 1 wordt opgenomen en het oorspronkelijke audiosignaal ongewist in het registratiespoordeeV DATA 2 in tact blijft, volgt uit het voorgaande, dat één beeld met karakterbeeld- j 25 informatie kan worden gevormd door 14 rasters. Wanneer door toewijzing van de 4 bits aan iedere stip een karaktervideosignaal met .16 mogeli jke chrominantie-informatiewaarden verkregen wordt, is een aantal van 28 of 56 rasters voldoende.

Door verdere toevoeging van 8 bits als grijs tint luminantie-30 informatiewaarden aan iedere stip wordt het moge lijk een karakterbeeld met 16 chrominantie-informatiewaarden en 256 gradaties zichtbaar te maken; in dat geval is een aantal van 84 of 168 rasters nodig.

Een op de hiervoor beschreven wijze 35 opgenomen karaktervideosignaal kan op de volgende wijze worden

J

uitgelezen.

^ M_ Uit het door de roteerbare magneetkop- 8301460 ____ t v -10- pen. A en B uit de magneetband uitgelezen signaal wordt uitsluitend de videocomponent volgens Fig. 5D na afscheiding aan de leiding 100 toegevoerd, waarbi-j de wisselschakeling , 8 door de wisselbesturingsschakeling 7 wordt bestuurd; het 5 aldus resulterende videosignaal wordt toegevoerd aan de video-. weergeefbewerkingsschakeling 13, zodat het door de gearceer-; de gebieden in de Fig. 5A. en 5B weergegeven karaktervideo-signaal via de leiding 113 aan de impulscodedemodulatiescha-keling 14 wordt toegevoerd - Het op de beschreven wijze door 10 de weergeefbewerkingsschakeling 13 bewerkte, uitgelezen = videosignaal wordt vervolgens .via de leiding 114 toegevoerd ! aan de .wissel/mengschakeling 20. Het aan de hier als "impuls-; code-demodulatieschakeling" aangeduide schakeling 14 toege-i voerde karakterbeeldsignaal wordt door deze schakeling zo-15 danigubewerkt, dat de identificatiesignaalcomponent wordt : afgescheiden en via de leiding 115 aan de identificatiesig-naaldetectieschakeling 15 wordt toegevoerd. Indien nu wordt aangenomen, dat deze een bitwaardenpatroon "11" vaststelt, wordt het identificatiesignaal ID ter waarde "11" via de 20 leiding 116 als besturingssignaal aan de kiesschakeling 16 toegevoerd, zodanig, dat.aan de audio-uitgangsleidingen 120 en 121 van de kiesschakeling 16 geen signaal verschijnt. Aan de uitgangsleiding 113 van de kiesschakeling 16 verschijnt in het tijdsritme volgens Fig. 5E het karakterbeeldsignaal 25 dat wórdt toegevoerd aan het videogeheugen 10 van het RAM-type. De videogeheugenbesturingsschakeling 18 ontvangt daar-: bij het tijdsritmesignaa.1 volgens Fig. 5E via de leiding 101 en voorts het identificatiesignaal ter waarde "11" via de leiding 118, zodat het uitgelezen karakterbeeldsignaal in 30 het tijdsritme volgens de Fig. 5H en 51 in het videogeheugen 10 wordt opgeslagen. Na opslag van de karakterbeeldinformatie voor êên beeld in het videogeheugen 10, wordt het uitgangssignaal van het videogeheugen 10 via de leiding 110 toege-voerd aan de digitaal/analoog-omzetter 19 voor omzetting 35 tot een analoog signaal. In de laatstgenoemde vorm wordt het karakterbeeldsignaal via de leiding 122,.evenals het uitge-.....lezen videosignaal via de..leiding 114, toegevoerd aan de - 8301060 -11- schake1/mengschakeling 20, welke aan de video-uitgangsaansluiting 28 hetzij uitsluitend het karakterbeeldsignaal, hetzij een combinatie; daarvan met het uitgelezen videosignaal doet verschijnen.

5 Hoewel de tekening zulks niet laat zien, worden de hiervoor genoemde wisseling en menging bestuurd door een uitwendig stuursignaal, dat aan de wissel/ mengschakeling 20 wordt toegevoerd, en voorts door een via een leiding 117 van de identificatiesignaaldetectieschake-10 ling 15 afkomstig.;signaal. Het laatstgenoemde signaal wordt in de bedrijfstoestand "signaalopname" gebruikt om de schakeling 20 gedurende eenzelfde tijdsperiode als de duur van het superpositiecommandosignaal in zijn mengtoestand te. houden.

Als gevolg van een dergelijke besturing 15 zal aan de· video-uitgangsaansluiting 28 gedurende een gewenste tijdsperiode slechts een gewenst karakterbeeldsignaal of een combinatie daarvan met het uitgelezen videosignaal verschijnen. In het voorgaande is als voorbeeld beschreven, dat als ingangssignaal via de aansluiting 27 een karakterbeeld-20 signaal wordt ontvangen. Meer in het algemeen kan een dergelijk ingangssignaal bestaan uit een op een stilstaand beeld betrekking hebbend informatiesignaal, zodat het hiervoor beschreven voorbeeld niet als beperking dient te worden opgevat.

25 Zoals in het voorgaande is beschreven, verschaft de uitvinding de mogelijkheid tot aanvullende in-voegopname van. titels, speciale beelden, te superponeren teksten en stilstaande beelden door opname achteraf in een voor een gecodeerd audiosignaal. bestemd registratiespoor-30 gebied Sp. Op basis van een gelijktijdig opgenomen identifi-catiesignaal is bovendien de weergave van dergelijke toegevoegde of ingevoegde informatie tezamen met de weergave van eerder opgenomen videosignalen mogelijk. Voorts verschaft de uitvinding het voordeel, dat de latere opname van aanvul-35 lende informatie geen kwaliteitsvermindering van de eerder opgenomen video-informatie teweegbrengt.

8301060

__J

Claims

1. Magnetische opneeminrichting voor opname van een videosignaal volgens schuin over een magneetband lopende registratiesporen tijdens schroeflijnvormige aftasting van de magneetband en voor opname van een gecodeerd 5 signaal aan een uiteinde van ieder dergelijk registratie- spoor, gekenmerkt door: een eerste bron (25,26,9) voor levering van . een gecodeerd audiosignaal, een tweede bron (27,9) voor levering van een '10 gecodeerd, op een stilstaand beeld betrekking hebbend videosignaal, een videogeheugen (10) van het RAM-type voor . 5 opslag van het gecodeerde, op een stilstaand beeld betrekking hebbende videosignaal voor ëên volledig beeld, 15 een. stuursignaalingangsaansluiting (24,12) voor ontvangst van een aan de aard van een op te nemen, ge-codëerd signaal toegevoegd stuursignaal, een via de stuursignaalingangsaansluiting bestuurde wisselschakeling (5) voor selectieve extractie van 20 het gecodeerde, op een stilstaand beeld betrekking hebbende videosignaal of het gecodeerde audiosignaal in een aan het f genoemde uiteinde vein het registratiespoor gelegen, voor opname .van een gecodeerd signaal dienend registratiespoordeel (Sp) en door 25 middelen-(3,6) voor opname van een op basis van het stuursignaal gevormd identificatiesignaal.

2. Magnetische opneeminrichting volgens conclusie 1, m. e t het kenmerk, dat het identificatiesignaal in het voor opname van een gecodeerd signaal 30 dienend registratiespoordeel (Sp) wordt opgenomen.

3. Magnetische opneeminrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat het identificatiesignaal uit drie soorten discriminatiesignalen bestaat.

4. Magnetische opneeminrichting volgens 35 conclusie 2, gekenmerkt door weergeefmiddelen (13,14, 16,17,20) voor uitlezing van het videosignaal en het gecodeerde- signaal. 8 3 0 10 6 0 ..... ..... ..—