NL8701883A - Beeldplaatbeschouwingstoestel. - Google Patents

Description

' P & C

W 5504-14 Ned.M/EvF " 2. Korte aanduiding: Beeldplaatbeschouwingstoestel.

De uitvinding heeft betrekking op een beeldplaatbeschouwingstoestel met een huis voor het opnemen van een stapel beeldplaten (foto’s e.d.), waarvan de bovenste beeldplaat onder een venster in het huis ligt, met een evenwijdig aan het venster uit het huis uittrekbaar en weer inschuif-5 baar schuiforgaan, dat in het huis geleidelangsstangen bezit, waarbij het huis uit een met het venster uitgeruste bovenschaal en een onderschaal bestaat. Een dergelijk toestel, uitgevoerd als beeldplaatwisselaar, is in het DE-FS- 27 42 349 beschreven en weergegeven.

Bij een dergelijk toestel is het gewenst, dat indien mogelijk het 10 totale of ten minste nagenoeg het totale vlak van de beeldplaten in het venster gepresenteerd wordt. Bij het bekende toestel is het huis in de uittrekrichting en in de inschuifrichting over de vensterdwarskanten heen verlengd, zodat daar passe-partoutachtige oppervlaksecties ontstaan.

Bij de daarop loodrechte vensterlangskanten daarentegen is dit niet het 15 geval, hetgeen het toestel ten opzichte van gebruikelijke beeldplaat-lijsten esthetisch onbevredigend doet voorkomen.

De uitvinding stelt zich tot taak het toestel van de genoemde soort zodanig verder te ontwikkelen, dat het uiterlijk een gebruikelijke beeld-plaatlijst benadert, terwijl toch de beeldplaten zuiver uitgericht in het 20 vlak van het venster gecentreerd kunnen worden.

De hiertoe door de uitvinding voorgestelde oplossing van dit probleem word gekenmerkt doordat ten minste ëén der schalen naar binnen gerichte uitsteeksels bezit, waarlangs het schuiforgaan zodanig geleid wordt, dat zijn langsstangen zich evenwijdig aan twee vensterkanten en evenwijdig 25 aan twee hieraan evenwijdige buitenkanten van het huis alsmede tussen de kanten van venster en huis uitstrekken. De onderconclusies definiëren voorkeursuitvoeringsvormen van dit concept.

Het is duidelijk, dat de uitvinding zowel bij toestellen met als zonder wisseimechanisme toepasbaar is; in zoverre in het hiernavolgende 30 naar een beeldplaatwisselfunctie en daarvoor aangebrachte componenten verwezen wordt, zijn deze voor de uitvinding niet wezenlijk. Met betrekking tot deze kenmerken kan naar de in het begin genoemde publikatie verwezen worden.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige in de figuren der 35 bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van het toestel volgens de uitvinding; 8701883 I 1 - 2 - * - -, fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van een deel van het schuif-orgaan ervan; fig. 3 is een deeldoorsnede volgens de lijn 3-3 in fig. 2; fig. 4a-4d tonen doorsneden van verschillende uitvoeringsvormen van 5 het toestel volgens de uitvinding; fig. 5a toont in doorsnede, fig. 5b in perspectief een vensterdeel van het huis; fig. 6 stelt een aanzicht in perspectief van een andere schaal voor, welke afgebroken is; 10 fig. 7 toont een deeldoorsnede van een dwarsdam van het schuif- orgaan; fig. 8 stelt schematisch een stapel toestellen in zijaanzicht voor; fig. 9a-9m dienen ter toelichting van de buitenzijde van de onderschaal van het huis; en 15 fig. 10a-10c verduidelijken de geleiding van het schuiforgaan in het huis.

In fig. 1 ziet men een huis 100, bestaande uit een bovenschaal 102 met beeldvenster 104 en een bodemschaal 106. Zoals in de doorsnede van fig. 6 duidelijk te zien is, grijpen beide schalen vormvast 20 nauw in elkaar en zijn dan aan elkaar gekleefd of gelast of geklemd; tussen beide, blijft echter een uitwendige groef 108 over, die als geleidingsgroef voor het inschuiven in bijvoorbeeld een beeldwisselautomaat dient. Een aanslagstuk 110 aan de bodemschaal onderbreekt de groef; het aanslagstuk waarborgt dat het toestel slechts in een vooraf bepaalde positie in de 25 geleiding van de automaat inschuifbaar is. Opdat dit ook aan de juiste zijde geschiedt, is de groef asymmetrisch met betrekking tot het hoofdmiddelloodvlak van het toestel aangebracht.

Van het. schuiforgaan ziet men in fig. 1 slechts het grijpdeel 112 en de kopse wand 114. Het grijpdeel 112 wordt van het frame 140' van het 30 schuiforgaan gescheiden vervaardigd en daarmee later verbonden, eventueel door verlijming of door de delen in elkaar te steken, zoals in fig. 3 duidelijker zichtbaar is. Bij voorkeur wordt het grijpdeel allereerst als uit ëën stuk bestaande tezamen met de bovenschaal van het huis uit kunststof gespoten en nog. voor de scheiding daarvan aan een gemeenschap-35 pelijke oppervlaktebehandeling onderworpen; het gesloten toestel volgens fig. 1 verkrijgt daardoor het aantrekkelijke uiterlijk van een uit ëën stuk bestaand geheel.

Aangezien door middel van het schuiforgaan de stapel afgenomen wordt, dienen hulpmiddelen aanwezig te zijn, opdat de stapel beelden niet 8701883 , t i i - 3 - ongecontroleerd uit het schuiforgaan valt. Hiervoor kan het grijpstuk een in fig. 3 met een stippellijn aangegeven uitsteeksel 116 bezitten en/of uit schuimkunststof bestaande kussens 118 (fig. 2) klemmen de (niet-weergegeven) stapel aan de zijkanten in het schuiforgaan, en/of 5 veertongen 120 met vasthoudhaken 122 zijn zijdelings aan de verbindingsdam 124 van het schuiforgaan aangevormd (fig. 2).

Een bodemiip 134 van het schuiforgaan (verg. fig. 2) strekt zich uit tot onder een (niet-weergegeven) aandrukplaat; daardoor wordt het schuiforgaan - dat immers overigens aan de onderzijde open is, zoals in fig. 2 10 zichtbaar - extra gestabiliseerd, en de bodemiip 134 biedt een breedvlakkige aangrijpmogelijkheid voor meerdere vingers. Daarin is een ophangoog 200 uitgevoerd.

De fig. 4a-4d tonen verschillende varianten van de constructie van het toestel; aangezien in fig. 5a-7 details worden toegelicht, die op fig.

15 4a betrekking hebben, echter op analoge wijze ook bij fig. 4b-4d aangebracht kunnen zijn, dient eerst op fig. 5a-7 te worden ingegaan.

Fig. 5a toont in vooraanzicht en fig. 5b in perspectivisch bovenaanzicht een vensterdeel voor de bovenschaal van het huis, dat uit transparante polystyreen of een andere transparante kunststof gespoten is. Derhalve 20 ziet men ook in fig. 5b onderdelen, die aan de binnenzijde van deze bovenschaal aangevormd zijn; ter verduidelijking zijn de vlakken van deze onderdelen, die in ëên vlak met de binnenzijde van de schaal liggen, in fig. 5b kruiselings gearceerd.

Dat deel bezit in het algemeen een U-vormige doorsnede met zij-25 vlakken 700 en een dekvlak 702. Vanaf de zijvlakken steken steunbenen 704 uit naar buiten. Van binnen zijn de hierboven reeds genoemde neerhoud-nokken aangevormd, en wel nabij de greepuitsnijding 706, en met 708 aangeduid. Nabij het tegenover gelegen einde zijn aanslagen 710 aangebracht, waartegen de overeenkomstige dwarskanten van de bovenste beelden in de 30 stapel zich kunnen steunen.

Fig. 6 toont in perspectief, gedeeltelijk weggebroken,een bijbehorende onderschaal van het huis in een dubbelwandige lijstconstructie. De binnendammen 712 zijn congruent met de zijwanden 700 van de bovenschaal, en langs de contactvlakken worden de beide schalen ultrasoon aan elkaar 35 gelast. In het vlak van de bovenkanten van de buitendammen 714 en van de eindwand 716 geschiedt dan het ultrasone lassen met een de bovenschaal vormende afdeklijst, die ook de in fig. 5a nog door het venstervlak heen zichtbare delen 708, 710 en ribben 684 overdekt, hetgeen later nog wordt toegelicht. Van de eindwand 716 van het huis af springen de beide beeldkant- 8701883 * * - 4 - aanslagen 718 naar binnen. Zij moeten, evenals de aanslagen 710 en de neerhoudnokken 708, de weg van het schuif orgaan en in het bijzonder de weg voor het ene deel van het schuif orgaan vormende separator - in fig.

7 in vooraanzicht getekend - vrijgeven. Derhalve bezit de separator 5 overeenkomstige uitsnijdingen 718’, 708’; laatstgenoemde geven ook de weg voor de aanslagen 710 vrij.

Fig. 4a toont in doorsnede het af-gemonteerde toestel.

De onderschaal 703 en de bovenschaal 702 staan bij 720 tegenover elkaar, terwijl vanaf de onderschaal de aanslag 616 (fig. 10a) omhoog 10 reikt. Met een omtreksrand 722 over de bovenschaal heengrijpend, is de afdeklijst 724 bij 726 in een ingrijpende groef 728 van de onderschaal ingevoegd. In de vertikale richting worden de onderschaal en het venster-deel alsmede eventueel ook de afdeklijst wederzijds via zijdelingse uitsteeksels zoals 704 (fig. 5b) ondersteund, zodat men een dunwandige, maar 15 niettemin stabiele holle lijstconstructoe verkrijgt, die bij 730 ultrasoon gelast is. Het vensterdeel is qua vorm met nauwe passing in de afdeklijst gepositioneerd.

Iets afwijkend is. de uitvoeringsvorm volgens fig. 4b. Hier is het vensterdeel 732 slechts nog. een plaat, die allereerst aan de afdeklijst 20 734 gelast is. De aanslagen voor het uittrekken van het schuiforgaan zijn telkens aan de zijdammen 736 van het schuiforgaan aangebracht en werken met tegenaanslagen aan de onderschaal 738 van het huis samen, die in de doorsnede niet zichtbaar zijn. De zijdelingse steunbenen van de lijst-constructie zijn in deze figuur en in de fig. 4c en d niet mede wèerge-25 geven; zij komen ongeveer overeen met de uitvoeringsvorm volgens fig. 4a.

Bij fig. 4c reiken telkens van de onderschaal 740 en de bovenschaal 742 smalle zij rails 744 resp. 746 naar elkander toe, waartussen de aan het schuiforgaan 748 aangevormde aanslagen lopen. De tegenaanslagen zijn dan zowel aan de bovenschaal alsook aan de onderschaal aangebracht.

30 Volgens fig. 4d is het uitsteeksel aan de afdeklijst 750 gevormd.

Dit uitsteeksel centreert het plaatvormige vensterdeel, dat vervolgens aan de afdeklijst ultrasoon gelast wordt. Overigens komt deze constructie overeen met die volgens fig. 4c. Men ziet echter, dat hier de buitencontour minder sterk afgerond is dan in de andere uitvoeringsvormen, het-35 geen echter slechts esthetische betekenis heeft.

Fig. 8 geeft in een schematisch vooraanzicht meerdere boven elkaar opgestelde toestellen volgens bijvoorbeeld fig. 4b weer, en men ziet, dat een aan de bodem van het huis aangevormde trede 852 juist in de binnencontour 854 van de afdeklijst bij het zich daaronder bevindende toestel 8701883 i < - 5 - past. De trede kan door de noodzaak voor een ten opzichte van de rest van het huis grotere wanddikte bepaald zijn (toetsgeleiding, steunvoet). Wegens deze vormgevingsbijzonderheden kan men nu een groter aantal toestellen boven elkaar stapelen, zonder dat de toestellen van elkaar 5 kunnen afglijden.

Fig. 9a-9m tonen de opstelling en uitvoering van een steunvoet bij een toestel ongeveer volgens fig. 4d. Men ziet in fig. 9a het totale toestel van achteren met uitgeklapte steunvoet 752. De steunvoet bezit een langsheen 754 en een dwarsbeen 756 en is zodanig 10 via scharnieren 758 met de onderschaal 760 van het huis verbonden, dat hij in uitgeklapte stand de opstelling van het toestel op de wijze van een tafelstandaard zowel in hoogformaat alsook in dwarsformaat mogelijk maakt, in ingeklapte stand echter samenvallend met het buitenvlak van de onderschaal is, 2odat het toestel eventueel ook als ophanglijst toepasbaar 15 is. Hiervoor zijn oogjes 761, 762 aanwezig.

Aan-de onderschaal 760 van het huis is een de voet 752 opnemende verzonken plaats 766 aangebracht; voorts ziet men een duimgreep 764 voor de beweging van de voet en drie sleufvormige doorbrekingen 776-778. In de sleuf 777 kan een aan de voet 752 aangevormde langwerpige knop vergrendeld 20 worden, waarbij de de sleuf 777 begrenzende dammen in de sleuven 776 resp.

778 kunnen uitveren. De knop 768 is in fig. 9b en c weergegeven.

Fig. 9d-j laten uitgebreid de opbouw van de scharnieren 758 zien.

Het is voldoende slechts het ene scharnier te beschrijven; het andere is spiegelsymmetrisch gelijk uitgevoerd. In fig. 9h, die een bovenaanzicht 25 van de rugzijde (onderschaal) van het toestel toont, zijn telkens de sneden gemarkeerd, die sterk vergroot in fig. 9d-f weergegeven zijn, en wel met opgevouwen voet 752. Fig. 9g is een doorsnede overeenkomstig fig. 9f, maar met uitgeklapte voet. In axiale richting van het scharnier gezien, kan men drie secties onderscheiden: de aanslagsectie volgens fig. 9d, 30 waarbij een afrolkant 780 aan de voet in een complementaire afrolgroef 782 van de onderschaal grijpt, een vasthoudsectie volgens fig. 9e, waarbij een scharaiersectie 784 van de voet in een scharnier doorbreking 786 van de bodem van de onderschaal ingesnapt is (een lip 788 van deze bodem is zijdelings door sleuven begrensd, zodat hij kan uitveren; verg. fig. 9j), 35 en een vergrendelingssectie volgens fig. 9f en g, waarbij een aan de voet 752 aangevormde neus 790 verend over een ribbe 792 snapt, wanneer de voet uit- of ingeklapt wordt. Daarbij veert een tweede lip 794, eveneens door sleuven 796 begrensd, naar binnen. De uitklaphoek van de voet wordt door de aanslagkanten 798 (fig. 9g) ervan gedefinieerd.

8701883 - 6 - * ♦

Fig. 9k toont nog eenmaal vergroot het oog 762, waaraan immers het schuiforgaan voorbij moet glijden. Derhalve mag een wandhaak, waaraan het toestel hangt, niet te ver in het huis reiken, zodat de opening van het oogje in het inwendige van het huis door een dwarswand 799 (fig. 9m) 5 afgesloten is.

De fig. 10a-10c tonen hoe bij een toestel bijvoorbeeld volgens fig. 1 het schuiforgaan in het huis 250 aangebracht en glijbewegelijk gelagerd is; de dubbele wand van het huis in hier niet getekend.

Men ziet dat het schuiforgaan niet vlak tegen de tegenvlakken van 10 het huis aanligt, maar slechts op de plaatsen 610, 612, 614 en 618 met resultaat dat het gevaar van he vastklemmen met een daaruit resulterend zwaar lopen in het bijzonder bij het begin van het uittrekken van het schuiforgaan verminderd is. Men ziet voorts de zijdelings van de separator 256 aan het schuiforgaan aangevormde aanslagneuzen 616, die bij het op-15 lopen tegen de huiskanten 620 de uittrekbeweging van het schuiforgaan begrenzen. Ook de onderzijde van de schuiforgaanstang 622 loopt slechts met lijncontact van de ribben 624 op de tegenribben 626 van het huis 250. In deze figuren is zonder mankeren de overblijvende afstand tussen de: tegenover elkaar gelegen vlakken van het huis 250 enerzijds, het schuif-20 orgaan anderzijds niet op ware schaal maar overdreven groot weergegeven.

8701883

Claims (30)

1. Beeldplaatbeschouwingstoestel met een huis voor het opnemen van een stapel beeldplaten (foto’s e.d.), waarvan de bovenste beeldplaat onder een venster in het huis ligt, met een evenwijdig aan het venster uit het huis uittrekbaar en weer inschuifbaar schuiforgaan, dat in het huis 5 geleide langsstangen bezit, waarbij het huis uit een met het venster uitgeruste bovenschaal en een onderschaal bestaat, met het kenmerk, dat ten minste ëên der schalen naar binnen gerichte uitsteeksels bezit, waarlangs het schuiforgaan zodanig geleid wordt, dat zijn langsstangen zich evenwijdig aan twee vensterkanten en evenwijdig aan twee hieraan evenwijdige 10 buitenkanten van het huis alsmede tussen de kanten van venster en huis uitstrekken.

2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsteeksels zich in een richting naar de betreffende andere schaal uitstrekken en zelf de geleidingen voor de langsstangen van het schuiforgaan vormen. 15

3, Toestel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ruimte tussen de uitsteeksels en de kanten van het huis hol is.

4. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elkaar beroerende kanten van de schalen ongeveer in het middelvlak van het huis evenwijdig aan het venster liggen.

5. Toestel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de uitsteeksels zich over in wezen de totale uittreklengte van het schuiforgaan uitstrekken.

6. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uitsteeksels een in wezen gesloten wand vormen.

7. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in het bereik van de uitsteeksels aanslagen ter begrenzing van de uittreklengte van het schuiforgaan aangebracht zijn.

8. Toestel volgens conclusie I, met het kenmerk, dat de langsstangen van het schuiforgaan een L-vormige doorsnede bezitten, waarvan het ene 30 been op het venster toe gericht is, en dat tussen de aan de stang evenwijdige vensterkanten en de stangbenen aan het huis stapelneerhoudribben voor het omlaaghouden van de stapel aangebracht zijn.

9. Toestel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de neerhoudribben het vlak van de bovenste beeldplaat onder de dicht bij het venster gelegen 35 bovenkant van de stangbenen definiëren.

10. Toestel volgens conclusie I, met het kenmerk, dat de schalen op vormvaste wijze in elkaar passend uitgevoerd zijn. 8701883 ♦ * - 8 -

11. Toestel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beide schalen in het bereik tussen de geleiding van het schuiforgaan en de omtrek van het huis met elkaar verbonden zijn.

12. Toestel volgens ocnclusie 11, met het kenmerk, dat de schalen ten 5 minste op enige punten met elkaar verbonden zijn.

13. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het venster van binnen uit op aanslag in de bovenschaal ingezet is.

14. Toestel volgens conclusie 1,. met het kenmerk, dat ëên der schalen congruent met het huisvenster over de omgevende vlakken van het huis 10 naar voren staand uitgevoerd is en de andere schaal complementair daarmee een inzinking vertoont.

15. Toestel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het de bovenschaal is, die een inzinking vertoont.

16. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de onderschaal 15 een steunvoet aangekoppeld is.

17. Toestel volgens conclusie 14 en 16, met het kenmerk, dat de steunvoet een met de inzinking overeenkomende trapsgewijs gebouwde buitenzijde bezit.

18. Toestel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de onderschaal 20 een verdieping bezit, waarin de steunvoet, met de omgevende vlakbereiken van de onderschaal in ëën vlak,, inklapbaar is.

19. Toestel volgens conclusie 16 of 18, met het kenmerk,, dat de steunvoet via scharnieren, waarvan de assen in wezen diagonaal met betrekking tot de doorsnede van het huis verlopen, met de onderschaal verbonden is.

20. Toestel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat elk scharnier in de asrichting achter elkaar een geleidingssectie, een insnapsectie en een de uitklaphoek begrenzende aanslagsectie bezit.

21. Toestel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de geleidingssectie een aan de steunvoet aangevormde afrolkant en een daarmee comple- 30 mentaire contour bezittende afrolgroef in de onderschaal bezit.

22. Toestel volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de insnapsectie een aan de voet aangevormde, evenwijdig aan de scharnieras opgestelde insnap-pen omvat, terwijl in de onderschaal een over de insnap-pen heen-grijpend uitsteeksel aan de rand van een doorbreking aangevormd is, en 35 dat de tegenover het uitsteeksel gelegen kant de vrije eindkant van een verend uitzwenkbare lip van de onderschaal is.

23. Toestel volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de aanslagsectie een aan een verende lip van de onderschaal aangevormde ribbe omvat, waarover onder uitzwenking van deze lip een vergrendelingskant aan de voet 8701333 - % % > - 9 - snapt, wanneer de voet uitgeklapt of ingeklapt wordt,

24. Toestel volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de verende lippen door sleuven dwars op de scharnieras begrensd zijn.

25. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door aanslagen, die een vol-5 ledig uitnemen van het schuiforgaan uit het huis, nadat boven- en onderschaal met daartussen gelegen schuiforgaan met elkaar verbonden zijn, verhinderen.

26. Toestel volgens conclusie 1, waarbij het schuiforgaan een de langs-stangen met elkaar verbindende kopse wand bezit, met het kenmerk, dat 10 de schalen in het bereik van de opening in het huis aan weerszijden van de kopse wand van het schuiforgaan daarmede in een vlak gelegen wanddelen bezitten.

27. Toestel volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat vanaf de kopse wand van het schuiforgaan een greepvoorziening in de richting naar het 15 huisvenster in complementaire huissecties inspringt.

28. Toestel volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de greepfaciliteit met de omgevende huisvlakken in wezen in één vlak ligt.

29. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schuiforgaan in het huis met lijnencontact geleid wordt.

30. Toestel volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het schuiforgaan in zijn geleidingsbereiken aan de huisgeleidingen in wezen puntvormig aanliggend uitgevoerd is. 8701883