NL8701884A - Houder voor afbeeldingen van gelijk formaat. - Google Patents

Description

P & c M 5504-13 Ned.M/EvF * » * 1. Korte aanduiding: Houder voor afbeeldingen van gelijk formaat.

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor afbeeldingen van gelijk formaat, zoals fotopositieven. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een houder met een in wezen rechthoekige doorsnede voor het opnemen van een stapel afbeeldingen van gelijk formaat, bestaande uit 5 twee relatief ten opzichte van elkaar beweegbare delen, die in een geopende stand het wegnemen van de stapel mogelijk maken en waarvan er één een doorzichtig, in een gesloten stand van de houder met een aan de afbeeldingen gelijk formaat vertonend doorkijkvenster bezit, waaraan de. naar het doorkijkvenster toegekeerde bovenste afbeelding van de stapel 10 gepresenteerd is. Een dergelijke houder is bekend uit het DOS 27 42 347.

De in de genoemde publikatie weergegeven en beschreven houder bezit uitwendige afmetingen, die iets groter zijn dan het beeldformaat zelf; wanneer de bovenste afbeelding van de stapel onder de doorkijkschijf ligt, staan dus zijn tegen de binnenvlakken van de houderwand aanliggende 15 kanten evenwijdig aan de doorkijkvensterkanten, dan ligt de afbeelding voor de beschouwer "correct". Wanneer dan het doorkijkvenster over het totale grote vlak van de houder heenreikt, dan wordt ook aan de randen van de afbeelding niets afgesneden.

In functioneel opzicht is op de bekende houder niets aan te merken, 20 wel echter in esthetisch opzicht. Wil men hem bijvoorbeeld niet alleen voor het onderbrengen van foto's, maar - naar keuze - ook als fotolijst, ofwel als ophanglijst dan wel als staande lijst toepassen, dan onderscheidt hij zich op onvoordelige wijze van het gebruikelijke ontwerp van dergelijke lijsten. Hij is namelijk noodzakelijkerwijze, teneinde een overeen-25 komstig aantal foto's, bijvoorbeeld vierentwintig, te kunnen onderbrengen, in verhouding tot zijn omtrek te dik, en juist dat, wat een fotolijst uitmaakt, namelijk de ongeveer even brede lijstmarges rondom het doorkijkvenster, die ontbreken.

Men heeft geprobeerd de laatstgenoemde nadelen, bij een goed in de 30 markt liggende houder van de hiervoor genoemde soort, te verzachten, door het doorkijkvenster kleiner dan het fotoformaat uit te voeren. Dat heeft echter het aanzienlijke nadeel, dat door het doorkijkvenster niet meer de totale beeldinformatie gepresenteerd wordt, die zich bij fotopositieven, zoals bekend is, het meest over het totale papiervlak 35 uitstrekt.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag de houder met de in de 'kop' van conclusie 1 genoemde typering zo uit te voeren, dat hij in bovenstaande zin esthetisch voldoet, ofschoon echter de totale beeld- 8701884 r * t - 2 - inhoud van de aan de doorkijkschijf gepresenteerde afbeelding zichtbaar is, en zonder dat voor zijn fabrikage aanzienlijke kosten gespendeerd zouden moeten worden, waardoor hij als opberghouder inattractief zou worden.

5 De uitvinding verschaft daartoe een oplossing, die tot kenmerk heeft, dat de doorkijkvensterranden vanaf de daaraan evenwijdige buitenkanten van de houder een in wezen zelfde afstand bezitten, zodat het doorkijk-venster door oppervlaksecties van de houder omlijst is; en dat in het inwendige van de houder centreerorganen aanwezig zijn, door middel waar-10 van bij gesloten houder ten minste de bovenste afbeelding ten opzichte van het doorkijkvenster uitgericht is.

Dientengevolge zijn de uitwendige afmetingen van de houder in het beeldvlak met de breedte van de lijstvelden (marginale lijstomtreksrand) vergroot, waarmede de vlak-dikteverhouding esthetisch verbeterd wordt 15 en de functie als fotolijst beter vervuld kan worden. Deze maatregel alleen is echter nog niet voldoende; de stapel of ten minste het bovenste beeld moet met het doorkijkvenster op êën lijn uitgericht zijn en in deze positie permanent gehouden worden. Daartoe dienen de kant-aanslagen.

Men zal inzien, dat een dergelijke houder met naar verhouding ge-20 ringe kosten aan materiaal en arbeid vervaardigd kan worden, in het bijzonder dan, wanneer men hem zo uitvoert, dat hij uit twee ten opzichte van elkaar beweegbare, door spuitgieten verkregen kunststofdelen bestaat.

Bij voorkeur is het ene houderdeel als huis met het doorkijkvenster uitgevoerd, terwijl het andere houderdeel als schuif evenwijdig aan het 25 doorkijkvenster ingeschoven is. Huis en schuif hebben dan, zoals gezegd, grotere afmetingen, dan eigenlijk voor het betreffende beeldformaat noodzakelijk zou zijn; nochtans worden de afbeeldingen door middel van de centreerorganen, bij voorkeur aanslagen, zeer nauwkeurig onder het doorkijkvenster gepositioneerd. Door de uitbreiding van de contouren van 30 het huis ontstaat de mogelijkheid de grenszone tussen doorkijkvenster en de omringende oppervlaksecties van het huis zelf als een vormaanpassings-element te gebruiken, dat het stapelen van meerdere gelijkvormige houders boven elkaar mogelijk maakt, zonder dat echter de frontzijde van de houder, hetgeen voor zijn functie als fotolijst van belang is, door "technisch 35 uitziende" details ontsierd wordt. Een zeer aantrekkelijke oplossing bestaat daarin het venstervlak naar binnen terug te plaatsen en op de i onderzijde van het huis een overeenkomstige uitbuiking uit te voeren, zodat de afzonderlijke gelijksoortige houders als een stapel borden boven elkaar gezet kunnen worden. Daarbij ontstaat anderzijds de mogelijkheid 87om4 ' S * - 3 - de dan in de stapel boven elkaar staande kopse vlakken van de schuiven van etiketten te kunnen voorzien, hetgeen wederom voor de opberg- of archivarisfunctie veelbetekend is.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige in de figuren der 5 bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. Hierbij zijn in alle figuren de houderdelen enerzijds als huis met doorkijkvenster, anderzijds als schuif uitgevoerd.

Fig. 1 toont in de verdeling volgens fig. la-ld vier doorsneden door telkens een houder volgens de uitvinding, waarbij de doorsnijding 10 loodrecht op de uittrekrichting van de schuif gelegd is; fig. 2a stelt als voorbeeld een aanzicht voor in perspectief, schuin van boven gezien, van de houder volgens fig. ld; fig. 2b toont het voorste deel van de bijbehorende schuif; fig. 3 toont schematisch een aanzicht tegen de kopse zijden van een 15 stapel houders volgens fig. la; fig. 4a toont een aanzicht in perspectief van een gedeelte van het schuiforgaan volgens de uitvoeringsvorm van fig. la en wel aan het naar de greep toegekeerde einde; fig. 4b stelt een aanzicht voor in perspectief van het van de huis-20 opening afgewende einde van de onderste schaalhelft van het huis; fig. 4c toont een aanzicht van de bijbehorende dam aan de rugzijde van het schuiforgaan; fig. 5 is een zijaanzicht van een deel van het schuiforgaan volgens fig. 4; 25 fig. 6 toont ten opzichte van fig. 5 op vergrote schaal een deel- doorsnede van een detail van het etikettenopneemorgaan; en fig. 7a-7m geven een toelichting bij de uitvoering van de houder volgens fig. la en 3-6 aan de rugzijde ervan, in het bijzonder de uitvoering en inrichting van een steunvoet.

30 Zoals in fig. la-ld te zien is, bestaat het huis om fabrikage- technische redenen bij voorkeur uit een bovenschaal en een onderschaal, waarbij in de onderschaal een veeraandrukinrichting gemonteerd is. Deze is in de figuren van de tekeningen niet mede weergegeven, aangezien zij in het kader van de onderhavige uitvinding geen bijzondere realisatie 35 nodig heeft en uit de stand der techniek overgenomen kan worden.

In de uitvoeringsvorm volgens fig. la omvat de houder een doorkijk-vensterdeel 702, dat in de bovenschaal 724 ingezet en daarmede aaneengelast of aaneengekleefd is (de delen bestaan uit spuitbare kunststof, bij voorkeur polystyreen). Aan de bovenschaal 724 zijn positioneerlippen 8701884 ♦ * - 4 - ♦ 704 aangevormd, waartussen het doorkijkvensterdeel 702 past, en een lijst- of randsectie 722 grijpt over het platte, bovenste vlak van het doorkijkvensterdeel 702. Dit vlak is dientengevolge teruggesteld ten opzichte van het bovenvlak van deze randsectie 722, die ook er toe dient 5 om de voor de uitrichting van de foto's dienende aanslagen 684, 708 (deze zijn aan de bovenschaal aangevormd en in fig. la in bovenaanzicht te zien) te verbergen; men kan echter ook inzien, dat slechts een gering randbereik van de foto's niet door het doorkijkvenster heen beschouwd kan worden.

10 Het doorkijkvenster 702 bezit naar de onderschaal toe reikende kantdelen, die echter ook aan de bovenschaal aangevormd zouden kunnen zijn; in het laatste geval zou het doorkijkvensterdeel in wezen een vlakke plaat uit glasheldere kunststof zijn.

De onderschaal 703 bezit een enigszins in spiegelbeeldsymmetrie 15 naar het afgeronde kantenbereik van de bovenschaal uitgevoerde kantencontour. Evenals dit voor de bovenschaal werd aangegeven, is de onderschaal hier in dit kantenbereik dubbelwandig uitgevoerd, waarbij de vrij kanten van de buitenwand bij 728 met aangepaste vorm in een overeenkomstig complementair uitgebeelde kantendoorsnedevorm 730 van de 20 bovenschaal passen (fig. lb). Evenals de bovenschaal bezit ook de onderschaal lippen soortgelijk aan de positioneerlippen 704, die het totale huis helpen verstevigen en de delen ook op correcte wijze op enige afstand houden, alvorens ze aan elkaar vastgekleefd worden of bij voorkeur ultrasoon gelast worden. Aangezien deze verbinding ook aan de stootplaats 25 720 tussen de rand van het doorkijkvensterdeel en de binnenwand van de onderschaal kan geschieden, zijn de drie delen 702-724-703 dan duurzaam met elkaar verbonden. Vroeger werd in elk geval het schuiforgaan 748 ingezet, aangezien dit (in fig. la niet weergeven) aanslagen 616 bezit om een volledig er uitnemen ervan te verhinderen.

30 Iets afwijkend is de uitvoeringsvorm volgens fig. lb. Hier is de bovenschaal 732 slechts nog een plaat, die allereerst met de afdeklijst 734 gelast is. De aanslagen voor het uittrekken van het schuiforgaan zijn telkens aan de zijdammen 736 van het schuiforgaan aangebracht en werken met tegenaanslagen aan de onderschaal 738 van het huis samen, die in de 35 doorsnede niet zichtbaar zijn. De zijdelingse steunbenen van de lijst-constructie zijn in deze figuren en in de fig. lc, d niet mede weergegeven; zij komen ongeveer overeen met de uitvoeringsvorm volgens fig. la.

Bij fig. lc reiken'telkens van de onderschaal 740 en de bovenschaal 742 smalle zijrails 744 resp. 746 naar elkander toe, waartussen de aan het 8701884 4- - 5 - schuiforgaan 748 aangevormde aanslagen lopen, De tegenaanslagen zijn dan zowel aan de bovenschaal alsook aan de onderschaal aangebracht.

In fig. ld is de dubbele wandstructuur van het huis met de passe-partoutachtige oppervlaktezones 750 bijzonder goed te zien.

5 Fig. 2a toont als voorbeeld een houder in perspectief, zoals hij op soortgelijke wijze in fig. ld weergegeven is. Men ziet duidelijk de opstaande rand 104, over de dikte waarvan het doorkijkvenster ten opzichte van de lijstrand van de bovenschaal teruggezet is, en een bijna volledig rondgaande groef 108 tussen onderschaal 106 en bovenschaal 102, die hier 10 — om esthetische redenen - ook aan de kopse zijde van het schuiforgaan 114 aangebracht is. Deze uitvoeringsvorm bezit namelijk geen etikettenvenster, zoals later nog toegelicht wordt. Men ziet echter wel de greep 112 van het schuiforgaan, die zeer nauwkeurig in de omtrek van de bovenschaal ingepast is, zodat slechts een zeer smalle, nauwelijks zicht-15 bare en esthetisch niet storende spleet ontstaat.

Men ziet in fig. 2b het aan de kopse zijde gelegen einde van het schuiforgaan 114 met zijstangen 124, een bovenversteviging 134 en een inspringend grijpstuk 140, dat hier als aanslag tegen de kanten van een ingelegde stapel platen, namelijk fotoafdrukken stoot (niet-weergegeven).

20 De stangen 124 zelf kunnen de zijdelingse kantaanslagen vormen of echter ook een ingelegd plaatje 118 van schuimmateriaal. Een verende lip 120 met grijphaak 122 verhindert, dat bij uitgetrokken schuiforgaan de fotoafdrukken - wanneer de2e onder de druk van een aandrukveer een gewelfde vorm aannemen - onmiddellijk uitgeworpen worden. De derde aanslag voor 25 de fotoafdruk-kant ten opzichte van het grijpstuk kan eveneens aan het schuiforgaan aangebracht zijn, is echter bij voorkeur aan het huis aangevormd, zoals later nog zal worden toegelicht. Een vergelijking van fig. 2a met fig. 2b laat zien, dat de randen van ingelegde fotoafdrukken in elk geval met het oog op de voor zover beschrevena aanslagen bijna nauw-30 passend met de omranding van het doorkijkvenster in het huis zullen liggen, en het zelfde geldt ook voor de vierde aanslag. De overblijvende, zeer smalle overdekking komt overeen met de tolerantie bij het snijden van de fotoafdrukken: de grootte van het doorkijkvenster is op de minimum tolerantiegrens toegesneden, de afstanden van de kantenaanslagen op de 35 maximum tolerantiegrens.

Fig. 3 geeft een schematisch vooraanzicht van meerdere boven elkaar opgestelde houders volgens bijvoorbeeld fig. 1b, en men ziet, dat de uitspringende bodemsectie of uitbuiking 852 juist in de binnencontour 854 van de het doorkijkvenster omsluitende vlakuitsnijding bij de zich onmiddellijk 8701884 V * I * - 6 - ..

er onder bevindende houder past. Weliswaar is in fig. la-ld te zien, dat het uitgedrukte deel 852 van de huisbodem dezelfde wanddikte bezit als de rest van de onderschaal - hetgeen om fabrikage-technische redenen de voorkeur kan verdienen - doch kan dit trapvormig uitgedrukte paneel ook 5 een verdikking in de wanddikte doen ontstaan, hetgeen bijvoorbeeld dan voordelig zal zijn, wanneer men een - nog te beschrijven - voetsteun wenst aan te brengen.

Men ziet verder in fig. 3, dat een wigvorm voor de doorsnede van de in elkaar grijpende contouren van de houders aanwezig is. De telkens 10 bovenste houder rust derhalve niet buiten op het doorkijkvenster van de telkens daaronder gelegen houder (gevaar van krassen), maar in het bereik van het trapvormig uitgedrukte paneel in zijn bodem, waarbij de door fabrikagetoleranties bedongen afwijkingen worden opgevangen.

Men ziet ook in fig. 3 de toestand en de afmetingen van een aan het 15 schuiforgaan van de houder aangebracht etikettenvenster, dat nu onder verwijzing naar fig. 4-6 zal worden toegelicht.

Fig. 4-6 tonen in detail de uitvoering van het schuiforgaan nabij zijn grijpeinde; een dergelijk schuiforgaan kan bij een toestel met de aandrujcplaat volgens fig. 1 aanwezig zijn.

20 Men ziet hier de schuiforgaanstang 580 met aangespoten zijgeleidingen 582 en de greep 584 in het midden van de frontwand 586. Aan de greep 584 alsmede aan zij aanslagen 588 kunnen de dwarskanten van de op de stang 580 rustende beelden ondersteund worden.De greep 584 en aanslagen 588 zijn hol. De aanslagen 588 bezitten aan hun bovenzijde een inzinking 590,waarin neer-25 houdnokken 708 aan het huis(deze worden later toegelicht) een plaats vinden. Aan de onderzijde van het schuiforgaan zijn de stangen door een bodemdwars-balk 592 met elkaar verbonden. De bodemdwarsbalk past in een complementaire uitsnijding van het huis, die niet over de gehele breedte van het huis reikt. Derhalve blijft er tussen de zijgeleidingen 582 en de bodemdwars-30 balk 592 een overeenkomstige afstand, en zijn de zijgeleidingen in dit gebied aan hun onderkanten toegankelijk. Dicht bij het einde ervan bezitten deze onderkanten elk een sleufvormige insnijding 594, waarin een scharnier-tap 596 van een etikettendeksel 598 draaibeweegbaar is. Bij de montage van het etikettendeksel wordt deze elastisch gedeformeerd, waarna men 35 het in de insnijdingen 594 laat insnappen. Tussen de frontwand 586 en het uit transparante kunststof bestaande etikettendeksel kan een (niet-weergegeven) etiket geplaatst worden} daarna wordt het deksel 598 uit de in fig. 4 weergegeven inzet-positie omhoog geklapt en vergrendeld met aangevormde nokken 600 in een sleuf 602 aan de onderzijde van de dekwand 604 8701884 % 4 - 7 - , t van de greep. De buitenzijde van het deksel 598 sluit dan in ëën vlak samenvallend af, zoals de vertikale doorsnede van fig. 5 laat zien. Fig, 6 toont op vergrote schaal de vergrendeling van het etikettendeksel. Het deksel kan bij uitgetrokken schuiforgaan door vingerdruk in het gebied van 5 twee binnenwaartse krommingen 606 in de frontwand loskomen.

Fig. 4b toont in perspectief, gedeeltelijk weggebroken, de zgn. onderschaal van het huis in een dubbelwandige lijstconstructie. De binnendammen 712 zijn congruent met de zijwanden 700 van de bovenschaal, en langs de contactvlakken worden de beide schalen ultrasoon aan elkaar 10 gelast.

Van de wand 716 van het huis af springen de beide beeldkantaanslagen 718 naar binnen. Zij moeten de weg van het schuiforgaan en in het bijzonder de weg voor de de achterwand van het schuiforgaan vormende meeneem-nok 708 - in fig. 4c in vooraanzicht getekend - vrijgeven. Derhalve bezit 15 de nok 708 uitsnijdingen 718’, 708'; laatstgenoemde geven ook de weg voor aan de bovenschaal zittende aanslagen vrij. Het is natuurlijk aanbevelenswaardig bij de toepassing van de houder als staande lijst de betreffende, van etiketten voorziene kant onderaan op ste stellen; daaruit blijkt ook de voorkeur voor het aanbrengen van de steunvoet volgens fig. 7a-m.

20 Fig. 7a-7m tonen de opstelling en uitvoering van een steun voet bij een houder ongeveer volgens fig. 2a. Men ziet in fig. 7 de houder van achteren met uitgeklapte steunvoet 752. De steunvoet bezit een langsheen 754 en een dwarsbeen 756 en is zodanig via scharnieren 758 met de onderschaal 760 van het huis verbonden, dat hij in uitgeklapte 25 stand de opstelling van het toestel op de wijze van een tafelstandaard zowel in hoogformaat alsook in dwarsformaat mogelijk maakt, in ingeklapte stand echter samenvallend met het buitenvlak van de onderschaal is, zodat de houder eventueel ook als ophanglijst toepasbaar is. Hiervoor zijn oogjes 761, 762 aanwezig.

30 Aan de onderschaal 760 van het huis is een de voet 752 opnemende verzonken plaats 766 aangebracht; voorts ziet men een duimgréep 764 voor de beweging van de voet en drie sleufvormige doorbrekingen 776-778. In de sleuf 777 kan een aan de voet 752 aangevormde langwerpige knop vergrendeld worden, waarbij de de sleuf 777 begrenzende dammen in de sleuven 776 resp.

35 778 kunnen uitveren. De knop 768 is in fig. 7b, c weergegeven.

Fig. 7d-j laten uitgebreid de opbouw van de scharnieren 758 zien.

Het is voldoende slechts het ene scharnier te beschrijven; het andere is spiegelsymmetrisch gelijk uitgevoerd. In fig. 7h, die een bovenaanzicht op de rugzijde (onderschaal) van de houder toont, zijn telkens de sneden ge- 8701884 ·*> f l - 8 - markeerd, die sterk vergroot in fig. 7d-f weergegeven zijn, en wel met opgevouwen voet 752. Fig. 7g is een doorsnede overeenkomstig fig. 7f, maar met uitgeklapte voet. In axiale richting van het scharnier gezien, kan men drie secties onderscheiden: de aanslagsectie volgens fig. 7d, waar-5 bij een afrolkant 780 aan de voet in een complementaire afrolgroef 782 van de onderschaal grijpt, een vasthoudsectie volgens fig. 7e, waarbij een schamiersectie 784 van de voet in een scharnier doorbreking 786 van de bodem van de onderschaal ingesnapt is (een lip 788 van deze bodem is zijdelings door sleuven begrensd, zodat hij kan uitveren; verg. fig. 7j), 10 en een vergrendelingssectie volgens fig. 7f, g, waarbij een aan de voet 752 aangevormde neus 790 verend'over een ribbe 792 snapt, wanneer de voet uit- of ingeklapt wordt. Daarbij veert een tweede rib 794, eveneens door sleuven 796 begrensd, naar binnen. De uitklaphoek van de voet wordt door de aanslagkanten 798 (fig. 7g) ervan gedefinieerd.

15 Fig. 7k toont nog eenmaal vergroot het oog 762, waaraan immers het schuiforgaan voorbijglijden moet. Derhalve mag een wandhaak, waaraan de lijst hangt, niet te ver in het huis reiken, zodat de opening van het oogje in het inwendige van het huis door een dwarswand 799 (fig. 7m) afgesloten is.

8701884

Claims (24)

1. Houder met een in wezen rechthoekige doorsnede voor het opnemen van een stapel afbeeldingen van gelijk formaat, bestaande uit twee relatief ten opzichte van elkaar beweegbare delen, die in een geopende stand het wegnemen van de stapel mogelijk maken en waarvan er één een doorzichtig, 5 in een gesloten stand van de houder met een aan de afbeeldingen gelijk formaat vertonend doorkijkvenster bezit, waaraan de naar het doorkijkvenster toegekeerde bovenste afbeelding van de stapel gepresenteerd is, met het kenmerk, dat de doorkijkvensterranden vanaf de daaraan evenwijdige buitenkanten van de houder een in wezen zelfde afstand bezitten, zodat het door-10 kijkvenster door oppervlaksecties van de houder omlijst is; en dat in het inwendige van de houder centreerorganen aanwezig zijn, door middel waarvan bij gesloten houder ten minste de bovenste afbeelding ten opzichte van het doorkijkvenster uitgericht is,

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide houderdelen 15 relatief ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn.

3. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de centreerorganen met ten minste de kanten van de aan het kijkvenster gepresenteerde beeldplaat samenwerkende aanslagen zijn.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een deel der aan-20 slagen aan het ene houderdeel, een resterend deel der aanslagen aan het andere houderdeel gevormd zijn.

5. Houder volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat het ene houderdeel als huis met het kijkvenster en het andere houderdeel als een in het huis evenwijdig aan het kijkvenster invoerbaar schuiforgaan uitge- 25 voerd is.

6. Houder volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk» dat één der tegen de beeldplaatkanten aanliggende aanslagen een deel van een grijpstuk is, door middel waarvan het schuiforgaan uit het huis uittrekbaar is.

7. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tegenover het kijk-30 venster van het huis een stapelaandrukveermechanisme aangebracht is.

8. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het kijkvenster tegenover de het kijkvenster lijstvormig omsluitende oppervlaksecties van het huis naar binnen teruggezet is, en de van het kijkvenster afgekeerde onderzijde van het huis een met het kijkvenster in wezen congruente 35 uitdenking (verlaagd paneel) bezit.

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de uitdeuking in vorm vergrendeld op het kijkvenster van een gelijksoortige houder passend 8701884 J» * t » -10- uitgevoerd is.

10. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het schuiforgaan in zijn ingeschoven stand met een kops vlak ervan in wezen in één vlak samenvalt met de contour van het huis.

11. Houder volgens conclusie 6 of 10, met het kenmerk, dat het grijpstuk van het schuiforgaan in de contour van het huis ingepast is.

12. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het schuiforgaan in het bereik van zijn kopse vlak een etikettenvenster bezit.

13. Houder volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het etikettenvenster 10 een opklapbaar doorkijkdeksel omvat.

14. ' Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een deel van de uitdeuking door een steunvoet gevormd is, die uit de onderzijde van het . huis naar buiten uitklapbaar is.

15. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat aan de van het grijp-15 stuk afgewende kanten van de fotoafdrukken aanslagen aan het huis toegevoegd zijn.

16. Houder volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de kantenaanslagen aan het huis nokvormig met tanden loodrecht op de beeldplaatkanten gevormd zijn, en dat het schuiforgaan meeneemelementen bezit, die in de sleuven 20 tussen de tanden grijpen.

17. Houder volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de meeneemelementen van het schuiforgaan diens tegenover het grijpstuk gelegen dwarswand vormen en dat de dwarswand met het grijpstuk via zijdelingse geleidingsdammen verbonden is.

18. Houder volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het huis in het bereik van de geleidingsdammen van het schuiforgaan dubbelwandig uitgevoerd is.

19. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het inwendige ervan naast het kijkvenster neerhoudorganen aangebracht zijn om de stapel 30 op afstand van het kijkvenster te houden.

20. Houder volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de neerhoudorganen evenwijdig aan de kanten van het kijkvenster gelegen dammen omvatten.

21. Houder volgens conclusie 2 of 19, met het kenmerk, dat neerhoudorganen aan beide houderdelen aangebracht zijn.

22. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het schuiforgaan een opengewerkte bodem bezit, waarop de stapel rust.

23. Houder volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het schuiforgaan zich evenwijdig aan zijn bewegingsrichting uitstrekkende zij stangen met L-vormige doorsnede bezit. 8701884 - 11 - -C' £

24. Houder volgens conclusie 23* met het kenmerk, dat een L-been van elke zijstang als een centreerorgaan uitgevoerd is. 8701884