NL1028768C2 - Verpakkingsmachine voor lollies en andere snoepwaren. - Google Patents

Description

Verpakkingsmachine voor lollies en andere snoepwaren.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakkingsmachine voor lollies en eventueel andere snoepwaren.

Het is bekend om lollies in een folievel te verpakken, waarbij de lollies en de folievellen worden 5 toegevoerd aan een trommel waarin de lollies worden verpakt. De lollies worden met bijbehorend folievel opgenomen tussen twee klemkaken, die met de trommel meedraaien naar een twiststation. Tijdens die verplaatsing wordt het folievel op zichzelf gesloten met behulp van een vast opgestelde 10 geleider of scheen. Ter plaatse van het twiststation wordt de lollie stilgehouden en worden twee twisters, elk met twee twistarmen die voorzien zijn van folieklemmen, met de van de lolliekop uitstekende foliebuisgedeelten in klemmende aangrijping gebracht, waarna de twisters worden 15 geroteerd. Daarbij worden de foliebuisgedeelten getordeerd. Met warme blaaslucht kan ter plaatse van beide getordeerde of getwiste einden van het folievel een seal bewerkstelligd ! worden. Na het twisten loopt de trommel verder om de ver pakte lollie af te geven aan een afvoer. De klemkaken 20 kunnen dan weer een volgende lollie oppakken.

Hoewel met de bekende machine, ook wel bekend als Twistwrapper 300 van Aquarius/CFS, goede verpakkingsresul-taten worden bereikt, bestaat er behoefte aan een verbeterde machine, in het bijzonder op snelheid. Met het per 1028768 2 lollie stoppen en weer in gang zetten van de machine gaat veel tijd verloren. Bovendien vergt het herhaaldelijk stoppen en in gang zetten van de trommel veel van de constructie, waardoor storingen kunnen optreden.

5 Een doel van de uitvinding is een verpakkings machine voor lollies te verschaffen waarmee een hoge frequentie bereikt kan worden.

Een doel van de uitvinding is een verpakkingsmachine voor lollies en/of eventueel ander snoepgoed te 10 verschaffen met betrouwbare en hoge output.

Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een I

verpakkingsmachine voor het in een folievel verpakken van van een steel en een kop voorziene lollies, omvattend een roterend aangedreven trommel met daarop een reeks lollie-15 houders, waarbij de trommel voorts voorzien is van een ' reeks folie-omslagmiddelen voor het om de kop omslaan van een betreffend folievel, om een langshartlijn in hoofdzaak j evenwijdig aan de steel, waarbij de inrichting voorts omvat een reeks twisters voor het twisten van een in de langs-20 richting van de lolliekop uitstekend foliebuisgedeelte, onder voorgezet vastklemmen van de lolliekop en onder voortgaande omloop van de trommel.

Aldus wordt het twisten uitgevoerd met doordraaiende trommel, zodat de verplaatsingstijd wordt benut voor 25 het twisten en de trommel niet behoeft te worden stilgezet en weer in gang gezet behoeft te worden.

Bij voorkeur omvatten de twisters eerste en tweede twistmiddelen, die aan weerszijden van de kop, in langsrichting beschouwd, de daarvan uitstekende foliebuis-30 gedeelten twisten.

In een constructief voordelige uitvoering zijn de lolliehouders aangebracht op een eerste schijf en zijn de twisters aangebracht op althans één tweede schijf, waarbij de eerste en tweede schijven met elkaar verbonden zijn voor 35 samengaande omloop. Elke schijf draagt daarmee een eigen reeks gereedschappen (twisters, lolliehouders), welke gereedschappen daarmee per reeks vervangbaar/uitwisselbaar 1028768 3 zijn. Er kan voldoende ruimte aanwezig zijn voor de bedie-ningsmiddelen voor de verschillende soorten gereedschappen.

In een eenvoudige uitvoering wordt de eerste schijf direct aangedreven en de tweede schijf door de 5 eerste schijf in de omloopbeweging meegenomen. De eerste schijf kan bijvoorbeeld op een aandrijfas bevestigd zijn, en de tweede schijf kan door middel van pennen bevestigd zijn aan de eerste schijf. De tweede schijf kan dan vrij van de as zijn.

10 In het geval van eerste en tweede twisters kunnen de eerste twisters aangebracht zijn op de tweede schijf en de tweede twisters aangebracht zijn op een verdere tweede schijf, waarbij de beide tweede schijven aan weerszijden van de eerste schijf gelegen zijn. De krachten uitgeoefend 15 op beide tweede schijven zullen ongeveer gelijk zijn, waardoor de eerste schijf ook in hoofdzaak symmetrisch wordt belast.

In een verdere uitvoering zijn middelen aanwezig voor het instellen van positie van een groep twisters ten 20 opzichte van de lolliehouders, beschouwd in een richting parallel aan de draaias. Hierdoor kan afgestemd worden op de lengte van de lolliekop van de te verpakken lollies.

De folie-omslagmiddelen kunnen voorzien zijn van omslagdelen voor het van een opneemt oestand, waarin het 25 verpakkingsvel in hoofdzaak in V- of U-vorm om de lolliekop geslagen is, omzetten naar een in hoofdzaak buisvormige vervolgtoestand, waarin de aanvankelijk uitstekende benen van het verpakkingsvel in overlap met elkaar zijn gebracht.

De omslagdelen kunnen ingericht zijn voor het 30 vormen van een overlap waarin het ene folievelbeen met de binnenzijde over de buitenzijde van het andere folievelbeen reikt. De omslagdelen kunnen een eerste en een tweede omslagarm omvatten, die voorzien zijn van omslageinden die tegengesteld afgeschuind zijn om althans ter plaatse daar-35 van over elkaar te grijpen, waardoor het omslagproces wordt bevorderd.

De omslagdelen kunnen voorzien zijn van bedie- 1 02 8768 4 ningsmiddelen voor de omslagarmen, welke ingericht zijn voor het eerst activeren van de nalopende omslagarm en daarna van de voorlopende omslagarm, ter bevordering van het omslagproces. De bedieningsmiddelen van de omslagarmen 5 kunnen voorts ingericht zijn voor het na activeren van de voorlopende omslagarm deactiveren van de nalopende omslagarm.

Op op zich bekende wijze kunnen voorts middelen aanwezig zijn voor het toevoeren van warmte naar de uitste-10 kende buisgedeelten.

Het is bekend om snoepjes op te nemen van een aanvoer, bijvoorbeeld een verdeelschijf die aan de rand voorzien is van opneemruimtes voor de snoepjes, en deze over te brengen naar een volgend bewerkingsstation, zoals 15 een volgend proceswiel, waartoe men gebruik maakt van een overnamewiel. Het overnamewiel is voorzien van een reeks klemparen, die het snoepje tussen zich klemmen en weghalen uit de verdeelschijf. Ter bevordering van het uitnemen kunnen de klemparen versneld/vertraagd worden ten opzichte 2 0 van de draaibeweging van het overnamewiel, om de tijd die beschikbaar is voor het oppakken te vergroten, zonder de rotatiesnelheid van het overnamewiel te beperken. In een bekende uitvoering zijn de klemarmen draaibaar bevestigd op een drager, die zelf draaibaar bevestigd is op het overna-25 mewiel. Het verdraaien van de klemparen vindt plaats door het verdraaien van drager met klempaar.

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een overnamewiel met klemparen, in het bijzonder verdraaibare klemparen, dat op eenvoudige wijze bedienbaar en/of con-30 structief eenvoudig is.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een verpakkingsmachine voor verenkelde snoepwaren, omvattend een toevoerder voor toevoer van de verenkelde snoepwaren en een om een eerste draaias omlopend aangedre-35 ven overnamewiel voor overname van de snoepwaren van de toevoerder en afgifte daarvan aan een in procesrichting benedenstrooms daarvan opgesteld bewerkingsstation, zoals 1028768 5 een station voor toevoer van een verpakking voor de snoep-waar, waarbij het overnamewiel voorzien is van een zich in omlooprichting uitstrekkende reeks overname-eenheden, die elk een eerste en een tweede klemarm omvatten, die beide 5 voorzien zijn van klemkaken voor het klemmen van de snoep-waar, waarbij de eerste en tweede klemarmen ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn tussen een klemstand en een open stand, waarbij voor de eerste klemarm verdraaibaar aangebracht is op de tweede klemarm.

10 De eerste klemarm kan hierbij kort worden gehou den, waardoor op massa wordt bespaard.

Bij voorkeur is de tweede klemarm om een tweede draaias verdraaibaar aangebracht op het overnamewiel, waarbij de eerste en de tweede draaias parallel zijn. Voor 15 het versnellen/vertragen van de klemarmen behoeft alleen de massa van de beide klemarmen te worden versneld/vertraagd.

De drager wordt hierbij gevormd door de tweede klemarm, waardoor de opbouw eenvoudig is.

In een uitvoering is de eerste klemarm om een 20 derde draaias verdraaibaar aangebracht op de tweede klemarm, waarbij de eerste, tweede en derde draaias parallel zijn.

In een uitvoering is het overnamewiel voorzien van eerste bedieningsmiddelen en de tweede klemarm van 25 daarmee samenwerkende tweede bedieningsmiddelen, voor het om de tweede as achtereenvolgens in rotatierichting versnellen en vertragen van de overname-eenheid bij eenparige rotatiebeweging van het overnamewiel. Het overnamewiel kan ! voorzien zijn van derde bedieningsmiddelen en de eerste 1 30 klemarm van daarmee samenwerkende vierde bedieningsmidde- j len, voor het om de derde draaias verdraaien van de eerste klemarmen tussen een open stand en de klemstand. i

De eerste klemarm kan L-vormig zijn, waarbij de derde draaias gelegen is in het hoekgebied van de L-vormige 35 eerste klemarm.

Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede klemarm vervaardigd van metaal.

1028768 i i i 6

In een uitvoering is het overnamewiel en zijn de overname-eenheden ingericht voor het overzetten van van een stokje voorziene lollies. Het overnameproces wordt bevorderd indien de eerste en tweede klemarmen ingericht zijn 5 voor het klemmen van het stokje van de lollies, zodat zij werkzaam kunnen zijn buiten de rand van de verdeelschijf, indien die wordt toegepast.

Alvorens verpakt te kunnen worden moeten de lollies worden samengevoegd met een folievel, één voor elke 10 lollie. Van belang is dat dit proces van samenvoegen de snelheid van de andere processen niet beperkt. Voorts is van belang dat de lollies met folievellen op een efficiënte wijze worden aangeboden aan het volgende proces.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 15 in een verpakkingsmachine voor het verpakken van verenkelde lollies, omvattend een toevoerder voor toevoer van de verenkelde snoepwaren en een om een draaias omlopend aange- i dreven overzetwiel voor overname van de lollies van de i toevoerder en afgifte daarvan aan een in procesrichting 20 benedenstrooms daarvan opgesteld verder station, waarbij een toevoer voor verpakkingsmateriaal opgesteld is bij het overzetwiel, welke toevoer voorzien is van middelen voor aanvoer van een baan verpakkingsmateriaal, van middelen voor het opeenvolgend in vellen snijden van de baan verpak-2 5 kingsmateriaal, en van middelen voor het opeenvolgend afgeven van de vellen aan het overzetwiel, waarbij het overzetwiel voorzien is van een zich in omlooprichting uitstrekkende reeks overname-eenheden, die elk een eerste en een tweede klemarm omvatten, die beide voorzien zijn van 30 klemkaken voor het klemmen van de lollies op tegengestelde zijden van de kop daarvan, waarbij de eerste en tweede klemarmen ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn tussen een klemstand en een open stand, waarbij de klemarmen verdraaibaar zijn om draaiassen die een tangentiale rich-35 tingscomponent hebben ten opzichte van het overzetwiel. Aldus kan de lollie axiaal geklemd worden, waardoor de overname en afgifte aan radiaal klemmende lolliehouders 1 02 8768 7 wordt vergemakkelijkt. Bovendien kan daarbij de ruimte radiaal opzij van de lolliekop worden vrijgehouden voor aanvoer en klemming van de folie.

Bij voorkeur zijn de draaiassen van de klemarmen 5 tangentiaal gericht ten opzichte van het overzetwiel.

Het klemmen op de stokjeszijde van de lolliekop wordt bevorderd indien een van de klemkaken voorzien is van een doorgang voor het stokje.

Bij voorkeur is de doorgang radiaal buitenwaarts 10 verwijd, zodat het stokje het plaatsen en weghalen van de aan de stokjeszijde aan te brengen klemkaak niet hindert.

Bij voorkeur is de contour van de klemkaken geselecteerd om niet binnen de contour van de lolliekop te blijven, zodat het folievel tegen de klemkaken geklemd kan 15 worden en de klemkracht hoog kan zijn.

Het overzetwiel kan vóórzien zijn van middelen voor het op althans een der klemarmen klemmen van een verpakkingsvel, bij voorkeur onder veerkracht. De velklem-middelen kunnen zijn ingericht voor het op beide klemarmen 2 0 klemmen van het verpakkingsvel, zodat het vel stabiel en zeker wordt gehouden.

Om buiten de lolliekop te blijven met klemkrach-ten kunnen de velklemmiddelen zijn ingericht om op afstand van de lolliekop te blijven bij het klemmen van het verpak-25 kingsvel.

De toevoer voor verpakkingsmateriaal kan opgesteld zijn voor het in een vlak dwars op de draaias van het overzetwiel afgeven van de vellen.

In een uitvoering is het overzetwiel voorzien van 30 eerste bedieningsmiddelen en is elk klemarmpaar voorzien van daarmee samenwerkende tweede bedieningsmiddelen voor het tussen de open stand en de klemstand bewegen van de klemarmen. De eerste bedieningsmiddelen kunnen een nokken-baan en de tweede bedieningsmiddelen een door de nokkenbaan 35 beweegbare bolvormige nokrol omvatten, die bevestigd is op een van de klemarmen. De klemarmen zijn bij voorkeur voor samengaande doch tegengestelde beweging met elkaar verbon- 10287β8 θ den.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een verpakkingsmachine voor lollies, waarbij de lollie-kop wordt verpakt in een verpakkingsvel volgens het doublé-5 twist proces, omvattend een om een draaias omlopend verpak-kingswiel een zich in omlooprichting uitstrekkende reeks verpakkingseenheden, die elk een eerste en een tweede klemarm omvatten, die beiden voorzien zijn van klemkaken voor het klemmen van de lollies op tegengestelde zijden van 10 de kop daarvan, dwars op de richting van het stokje, met het verpakkingsvel daartussen, waarbij de verpakkingseenheden voorts voorzien zijn van omslagmiddelen voor het van een opneemtoestand, waarin het verpakkingsvel in hoofdzaak in V- of U-vorm om de lolliekop geslagen is, omzetten naar 15 een in hoofdzaak buisvomige vervolgtoestand, waarin de aanvankelijk uitstekende benen van het verpakkingsvel in overlap met elkaar zijn gebracht, waarbij de verpakkingseenheden voorts voorzien zijn van eerste en tweede grijpers voor het klemmen en twisten van de van de lolliekop uitste-20 kend buisgedeelten.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een overnamewiel volgens de uitvinding, een overzetwiel volgens de uitvinding, en een twistverpakkingswiel volgens de 25 uitvinding, waarbij het overzetwiel in procesrichting aansluit op het overnamewiel en het verpakkingswiel in procesrichting aansluit op het overzetwiel.

Bij voorkeur is de invoer van de te verpakken lollies en de uitvoer van de verpakte lollies tegengesteld ! 30 gericht en vindt deze plaats aan een achterzijde van de machine plaats.

De in de aanvrage beschreven en/of getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspec-35 ten, zoals de diverse stokjesklemmen in de aparte wielen, en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen.

1028768 9

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch vooraanzicht op een 5 voorbeelduitvoering van een inrichting volgens de uitvinding ;

Figuur 2 een schematisch bovenaanzicht op de inrichting van figuur 1;

Figuur 3 een schematische weergave van een aantal 10 in serie met elkaar geplaatste proceswielen in de inrichting van de figuren 1 en 2;

Figuur 4 een schematisch aanzicht op een tweede proceswiel in de inrichting van de figuren 1-3;

Figuur 4A een detail op een lollieklem in het 15 wiel van figuur 4;

Figuur 4B een schuin zijaanzicht op de klem van figuur 4A;

Figuur 5 een schuin achteraanzicht op een gedeelte van het tweede proceswiel van figuur 4; 20 Figuur 6 een vooraanzicht op het derde proceswiel in de inrichting van de figuren 1 en volgende;

Figuur 7A een zijaanzicht op het derde proceswiel van figuur 6;

Figuur 7B een detail op een lolliehouder in het 25 derde proceswiel;

Figuren 8A en 8B schematische weergaven van het opnemen van een folievel in het derde proceswiel van figuren 6 en 7;

Figuur 9 een schematisch vooraanzicht op een deel 30 van het vierde proceswiel in de inrichting van figuur 1 en verder;

Figuur 10 een schuin zijaanzicht op een vouw/klem-eenheid op het vierde proceswiel van figuur 9;

Figuur 11 een aanzicht op het gehele vierde 35 proceswiel in de inrichting van figuur 1; en

Figuren 12A en 12B opeenvolgende toestanden in het wikkelen van een folievel om een lollie in het vierde 1 028768 10 proceswiel.

De voorbeeld-verpakkingsinrichting 1 in figuren 1 en verder omvat een frame 2 dat op een ondergrond 100 is geplaatst. De inrichting 1 omvat een toevoerbak 3 voor van 5 een steel en van een kop voorziene lollies, in bulk aangevoerd in de richting A. De bak gaat in het ondereind over in een doorgang, met aan de onderzijde daarvan een schud-helling 5/6, die de lollies in een stroom in de richting B afgeeft aan een onder verticale hartlijn SI in de richting 10 C verdraaibare verdeelschij f 7. Zoals te zien is in figuur 2 heeft de verdeelschijf 7 een relatief groot verdeelopper-vlak 20, waarop de in bulk aangevoerde lollies verspreid kunnen worden. Zoals in de figuren 2, 3 en 5 te zien is is de verdeelschijf 7 aan de rand voorzien van opneemruimtes 15 22 voor de kop van de lollie en van radiaal daarvan naar buiten reikende spleten 21 voor de stokjes daarvan. De lollies met lolliestokjes worden met behulp van niet weergegeven middelen, op zich bekend, in een oriëntatie met de stokjes radiaal buitenwaarts gebracht en daarna gehouden.

20 Langs de rand van de verdeelschijf 7 bevindt zich een tweede proceswiel 8, dat verdraaibaar is in de richting D om een horizontale hartlijn S2. Op het tweede proceswiel zijn stokjesklemmen 30 aangebracht, waarmee de lollies, aan hun stokjes, worden vastgegrepen en uit de verdeelschijf 7 25 gelicht worden.

Na het tweede proceswiel 8 is een derde proceswiel 9 opgesteld, dat omloopt in de richting E om hartlijn S3. Op het derde proceswiel 9 is een reeks lolliehouders aangebracht, bij elk waarvan een folievelklem geplaatst is. 30 Bij het derde proceswiel 9 is een folietoevoerstation 10 geplaatst, waarin een rol folievelmateriaal geplaatst kan worden en afgewikkeld kan worden en in aparte vellen F gesneden kan worden, intermitterend afgegeven aan het derde proceswiel 9.

35 In procesrichting benedenstrooms het derde pro ceswiel 9 is een vierde proceswiel 11 opgesteld, dat rote-j rend aangedreven is in de richting F om hartlijn S4. Het 1028768 11 vierde proceswiel 11 is voorzien van een reeks daarmee omlopende lolliehouders 50, en een reeks mee-omlopende wikkelaars, alsmede warmtelasmiddelen voor het sealen van de beide getwiste einden, van het folieverpakkingsvel om de 5 lollie.

In het vierde proceswiel 11 verpakte lollies worden afgegeven aan een afvoerwiel 12, dat roteert in de j richting G, en de lollies af kan geven aan een afvoer 14, voor afvoer in de richting J.

10 Het tweede proceswiel 8 is nader weergegeven in de figuren 4, 4A,B en 5. Het wiel 8 bezit een aangedreven as 73, waarop een schijf 16 vast bevestigd is. Het tweede proceswiel 8 omvat voorts twee stationaire ringen, te weten (zie figuur 5) buitenring 15 en binnenring 17. De buiten-15 ring 15 is voorzien van een naar binnen gekeerde nokkenbaan 15a en de binnenring 17 is voorzien van een naar buiten gekeerde nokkenbaan 17a.

Op de roterende schijf 16 zijn op regelmatige tussenafstanden de U-vormige platen 38 aangebracht, die ten 20 opzichte van het wiel 16 in gaten 16a scharnierbaar zijn om horizontale hartlijnen S5, ter plaatse van scharnieren 35.

De U-vormige plaat 38 grijpt om de rand van wiel 16 en omvat een voorplaat 38a, een achterplaat 38b en een dwars-lijf 83c. Op de plaat 38a is vast bevestigd een plaat 31 25 met een klemkaak 34. Op de klemplaat 38a is ter plaatse van scharnier 33 een L-vormige hefboom 32 bevestigd, die scharnierbaar is om een horizontale hartlijn S6. De hefboom 32 omvat een bedieningsarm 32a met twee concave bedienings-oppervlakken 36a, b met daartussen een nok 36c. Aan de 30 andere zijde van het scharnier 33 bezit de hefboomarm 32b een klemkaak 39. De hefboom 32 is door een niet weergegeven veer met arm 32b naar plaat 31 gespannen.

Opgemerkt wordt dat een dergelijk wiel 8 met stokjesklemmen 30 ook kan worden toegepast bij een in een 35 vertikaal vlak omlopende toevoerder, zoals een transport-ketting, voorzien van bedienbare lollieklemmen, voor toevoer van bijvoorbeeld platte lollies.

10287Q8 12

Zoals te zien is in figuur 4B en figuur 5 is de stokjesklem 30, in het bijzonder de U-plaat 38, meer in het bijzonder de achterplaat 38b, voorzien van twee assen 71a, 71b, waarop vrij draaibare rollen 72a, 72b bevestigd zijn, 5 die opgesloten zijn binnen de nokkenbanen 15a,17a. De oppervlakken van de rollen 72a, 72b bevinden zich steeds respectievelijk in contact met de binnenste nokkenbaan 17a en de buitenste nokkenbaan 15a.

Het in figuren 6-8B weergegeven derde proceswiel 10 9 loopt om in de richting E om hartlijn S3, en omvat een schijvensamenstel 40, dat mee omloopt. Op het schijven-samenstel 40 is aan de rand daarvan een reeks lolliehouders 41a,b aangebracht, bij elk waarvan een folievelklem 49 geplaatst is.

15 De lolliehouders 41 omvatten twee armen 41a en 41b, die (zie figuur 7B) bevestigd zijn in met het schijvensamenstel 40 vaste montageblokken 45a,b, zodat zij scharnierbaar zijn om scharnieren 48a, 48b, respectieve lijk. Deze scharnieren hebben hartlijnen die tangentiaal 20 lopen aan de omloopbaan in de richting E.

Weer verwijzend naar figuur 7B, is één lolliehou-der 41a in zijwaartse richting naast het scharnier 48a omgezet in hefboomarm 47, aan het ondereind waarvan een rol 47a aangebracht is, die vrij kan roteren om zijn eigen as 25 en een convex oppervlak bezit. Het convexe oppervlak van de rol 47a is aan weerszijden in contact met vast opgestelde nokkenbanen 42a,b.

Ter hoogte van de scharnieren 4 8a, b zijn de lolliehouderarmen 41a,b voorzien van in elkaar grijpende 30 cirkelvormige vertandingen 46a,b. Aldus zal bij verplaatsing in de richting T van de rol 47a de lolliehouderarm 41a verdraaien in de richting P, waarbij door de tandineengrij-ping 46a,b de lolliehouderarm 49b een tegengestelde verplaatsing zal ondergaan. Hetzelfde geldt voor de uiteinden 35 82a,b van de lolliehouderarmen 41a,b.

De einden 81a,b zijn op vervangbare wijze aangebracht op de armen 41a,b van de lolliehouders 41. De einden 1028768 13 81a,b zijn voorzien van respectievelijk houderkoppen 82a,b, waarbij de kop 82a voorzien is van een opneemruimte 83a die bij de te behandelen lolliekopvorm behoort. De kop 82b is voorzien van een opneemruimte 83b voor het tegengestelde 5 (stokjes-) eind van de lolliekop en voor de steel van de lollie, en is radiaal buitenwaarts verwijd in opening 84 (zie ook figuur 6, waar een kop 81b is weggelaten ter illustratie), zodat de lollie met steel, ook na enige verdraaiing in de richting U van de kop 81b, enigszins 10 dwars op de hartlijn S3 verplaatst kan worden ten opzichte van de kop 81b.

Zoals te zien is in figuur 6 is de voorlopende zijde van de kop 81a voorzien van een voor een deel convex oppervlak 85a,b. De gekozen koppen 81a,b hebben een zoda-15 nige diameter en vorm, zodat, zoals schematisch is weergegeven in figuur 7B, de kop van de te behandelen lollie in de contouren daarvan valt.

Aan de in de transport richting E gekeerde zijde van de lolliehouders 41a,b is een veerkrachtig verbuigbare, 20 plaatvormige folievelhouderplaat 49 aangebracht, welke plaat bevestigd is aan een montagedeel 43, dat ter plaatse van 44 scharnierbaar is bevestigd aan het schijvensamenstel 40, om te kunnen roteren (richting N) , bediend, om een hartlijn evenwijdig aan de hartlijn S3.

25 Zoals te zien is in figuur 8 bestaat de plaat 49 eigenlijk uit twee platen 49a,b, die tussen zich een spleet bepalen. Zij lopen wijd uit om elk een aangrijprand 86a,b te bepalen voor het folievel. Uitsparingen 87a,b zijn voorzien om buiten het bereik van een lolliekop te blijven. 30 De positie van de randen 86a, b is zodanig dat zij aan kunnen drukken tegen de buitenoppervlakken 85a,b van de koppen 81a,b van de lolliehouders 41a,b.

In de figuren 8A,B is het folieveltoevoerstation 10 weergegeven, dat voorzien is van aanvoerrollen 90a, b 35 voor een foliebaan Fb, en benedenstrooms daarvan van een messenstel 91a,b, waarbij het mes 91a roteerbaar is in de richting W en het mes 91b stationair is. Met behulp van het J 028768 14 messenpaar 91a,b worden folievellen Fv gesneden en aan proceswiel 9 afgegeven in de richting I, ondersteund op plaat 92.

In figuren 9-12B is het vierde proceswiel 11 5 getoond. Dit wiel omvat een as 200 die roteerbaar aangedreven is in de richting F, om hartlijn S4. Op de as is bevestigd een schijvensamenstel 65, op de omtrek waarvan een reeks lolliehouders 50 en een reeks vouwers 60 aangebracht zijn. Bij elke lolliehouder 50 behoort een vouwer 60.

10 De lolliehouders 50 bestaan elk uit twee armen 51a,b, die scharnierbaar zijn in de richtingen Q, op verder niet weergegeven, bediende wijze, zoals bijvoorbeeld door een nokkenbaan, om hartlijnen evenwijdig aan de hartlijn S4. Aan de uiteinden zijn de armen 51a,b voorzien van 15 rubberen inzetstukken 52a,b, voor aangrijping van een lolliekop.

De vouwers 60 omvatten elk twee vouwarmen 60a,b met omgezette benen 61a,b, die aan de einden voorzien zijn van afschuiningen 62a,b, waarbij de afschuining van been 20 61a over/op de afschuining 62b past.

Zoals in figuur 10 te zien is, is de breedte, de afmeting evenwijdig aan hartlijn S4, van de vouwers 60a,b net iets groter dan de lengte van de kop van de lollie. De lolliehouders, in het bijzonder de rubbers 52a,b en de 25 opneemruimtes daarvoor, zijn korter.

Aan weerszijden van het schijvensamenstel 65 zijn j op de as 200 twee schijven 68, 69 gelagerd. Deze schijven zijn voorzien van reeksen twisters 90a,b, zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuren 11 en 12A,B. Bij rotatie van 30 het schijvensamenstel 65 worden de schijven 68, 69 meegeroteerd, omdat deze schijven door middel van coaxiale verbin-dingspennen 67a,b één roterende eenheid met schijvensamenstel 65 vormen.

Op de schijven 68, 69 zijn reeksen twisters 90a,b 35 aangebracht voor samenwerking met elke lolliehouder 50 en vouwer 60. Elke twister 90a,b omvat een bedieningspen 113a,b die beweegbaar is in de richtingen Z, evenwijdig aan 1028768 15 de hartlijn S4. Aan het eind van de pen 113a,b is een L-vormige hefboom 110a,b bevestigd, die scharnierbaar is om met de schijven 68, 69 vaste scharnieren llla,b, waarbij de hartlijn van de scharnieren zich tangentiaal op de omloop-5 baan uitstrekt. De uiteinden van de L-vormige armen 110a,b zijn voorzien van een rol 112a,b, die in contact zijn met een nokkenbaan van vaste schijven 66a,b. Door geschikte vormgeving van de nokkenbaan kunnen de L-vormige armen 110a,b in de richting L verdraaien, waarmee de pennen 10 113a,b bewogen zullen worden in de richting Z.

Door middel van draailagers 120a,b zijn twisthou-ders 116a,b verdraaibaar gelagerd in de omlopende schijven 68, 69. De twisthouders 116a,b zijn elk aan naar elkaar toegekeerde einden voorzien van een aantal twistarmen 15 122a, b, die aan het ene eind 121a, b scharnierbaar zijn bevestigd op de twisthouders 116a,b en aan het andere eind 122a,b voorzien zijn van grijpers voor het folievel waarin de lollie verpakt wordt. De twistarmen 122a,b zijn elk aan hun bij de scharnieren 121a,b gelegen eind voorzien van een 20 cirkelvormige vertanding 115a,b. Deze vertandingen verkeren in aangrijping met heugels 124a,b op het uiteinde van de pennen 113a,b. Door verplaatsing van de pennen 113,b in de richting Z zullen de twistarmen 122a,b verdraaien in de richting V, naar elkaar toe of van elkaar af. Merk op dat 25 het heugeleind van de pen 113a een opneemruimte 125 bezit voor een lolliestokje.

De onderlinge positie (in de richting evenwijdig aan de hartlijn S4), van de twistarmen 122a,b is zodanig, dat na rotatie in de richting V van de open stand, weerge-30 geven in figuur 12A, naar de gesloten stand, weergegeven in ! figuur 12B, de folieklemmen 123a,b aan weerszijden van de j kop van de te behandelen lollie terechtkomen. De folieklem men 123a,b zijn daarbij zodanig op de armen 122a,b geplaatst dat de twistarmen 122a,b niet interfereren met het 35 stokje.

In bedrijf van de in figuur 1 weergegeven inrichting 1 worden de lollies in de richting A aangevoerd in 1 02 87 6 8 16 de voorraadbak 3, en vallen zij dan in de richting B tot op de verdeelschijf 7. De verdeelschijf 7 wordt geroteerd in de richting C. Tijdens die rotatie, op op zich bekende wijze, en met behulp van op zich bekende, maar niet verder 5 te bespreken middelen, worden de lollies gespreid, zodanig dat zij over het verdeelvlak 20 naar de randen verspreid worden en met de koppen opgenomen raken in de opneemruimtes 22, met de stelen in de gleuven 21 horizontaal, radiaal buitenwaarts reikend.

10 Aldus komt een reeks goed gepositioneerde lollies aan bij het tweede proceswiel 8, dat geroteerd wordt in de richting D. Door de vorm van de nokkenranden 15a, 17a (figuur 5), en de samenwerking daarvan met de rollen 72a,b, worden de lollieklemmen 30 vóór aankomst bij het overname-15 station versneld of doorgeroteerd in de richting K, om hun scharnierhartlijn S5, totdat zij, zoals weergegeven in figuur 4, met de klemkaken 34, 39 een verticaal neerwaarts openende toegang 37 vormen voor een lolliestokje Ls, van een lollie die zich nog op de verdeelschijf 7 bevindt. De 20 verbindingslijn die door de lijn S5 en door de toegangope-ning 37 gaat is hierbij, althans nagenoeg, verticaal.

Deze eigen oriëntatie van de stokjesklem 30 wordt in stand gehouden bij voortgaande rotatie, totdat de midden in figuur 4 weergegeven opneemstand is bereikt. Ten op-2 5 zichte van de radiaal van het wiel 15 wordt hierbij de stokjesklem 30, door geschikte samenwerking tussen de nokkenranden of -banen 15a, 17a en de rollen 72a,b, weer teruggedraaid in de richting L. In de aanloop naar een opname van de lolliestokjes Ls zorgt een vast opgestelde 30 nokkenrol, die in contact is met het concave oppervlak 36a van de hefboomarm 32a, ervoor dat de om scharnier S6 verdraaibare klemarm 32b weggedraaid is om de opening 37 tussen de klemkaken of -vlakken 34, 39 te maken die maxi maal is ter plaatse van nok 36c.

35 Zodra het stokje Ls in de ruimte tussen de klemkaken 34, 39 is beland loopt het concave oppervlak 36b langs de voornoemde nokkenrol, en beweegt de L-vormige arm 1028768 17 32 terug, onder invloed van niet weergegeven veerkracht, waardoor het stokje Ls stevig wordt geklemd tussen de klemvlakken 34, 39. Voor bevordering van dit proces zijn de nokkenranden 15a, 17a zodanig gevormd, dat de stokjesklem 5 30 relatief, ten opzichte van de radiaal ter plaatse van het wiel 15, verder teruggeroteerd wordt in de richting L. Zo wordt de derde positie, weergegeven links in figuur 4, bereikt. De lollie is dan uitgenomen van de verdeelschijf 7, en wordt meegenomen in de richting D door de betreffende 10 stokjesklem 30. Door geschikte vormgeving van de nokkenranden 15a, 17a kan de betreffende stokjesklem 30 geroteerd worden, ten opzichte van de betreffende radiaal van het wiel 15, naar een voor overgave aan het derde proceswiel 9 geschikte oriëntatie.

15 Doordat de stokjesklemmen 30 de lollies klemmen op de stokjes kunnen niet alleen radiaal buiten de verdeel-schijf 7 de lollies opgepakt worden, ook is de kop vrij voor later aanpakken/overpakken door het derde proceswiel 9. Wanneer de door stokjesklemmen 30 vastgehouden lollies 20 in de baan zijn gekomen van de lolliehouders 41a,b van het derde proceswiel 9, ter plaatse van de overname van de lollies van het tweede proceswiel naar het derde proceswiel 9, worden de lolliehouders 41a,b naar elkaar toe gebracht in de richting U, door rotatie in de richting P van de in 25 elkaar grijpende vertandingen 46a,b, welke rotatie bewerkstelligd wordt door verplaatsing in de richting T van de hiervoor besproken rol 47a. De lolliehouder 41a beweegt met de opneemruimte 83a op het vrije eind van de lolliekop. Tegelijkertijd beweegt de lolliehouder 41b met de kop 81b, 3 0 met de gleuf 84, over het lolliestokje tot een aangrijping van het andere eind van de lolliekop. De lolliekop Lk wordt nu tussen de lolliehouders 41a,b geklemd, waarbij de contour van de lollie niet uitsteekt boven de contour van de koppen 81a,b van de lolliehouders 41a,b.

35 De derde processchijf 9 roteert in de richting E

naar het folietoevoerstation 10. Aldaar worden afgesneden folievellen Fv afgegeven in de richting I, in horizontale 1028768 18 richting, tot een eind in de baan van de voorlopende zijde van de lolliehouders 41a,b. Direct daarop wordt het steun-deel 43 geroteerd in de richting N, zodat de folievelklem 40 in de richting N wordt geroteerd om met de klemranden 5 86a,b op het folievel Fv te drukken, tegen de oppervlakken 85a, b. Het folievel Fv is dan stevig geklemd op de lollie-houderkoppen 81a,b, die de lollie tussen zich stevig klemmen. Met rotatie van het wielstel 42 wordt de combinatie van lollie met folievel Fv naar de overgang naar het vierde 10 proceswiel 11 gebracht.

Bij overgang naar het vierde proceswiel 11 wordt de rol 47a in tegengestelde richting T gedwongen, waardoor de lolliehouders 41a,b uit elkaar bewegen, zodat de dan zojuist tussen de rubbers 52a,b geklemde lollie met folie 15 probleemloos meegenomen kan worden door het vierde proceswiel 11.

In het vierde proceswiel 11 worden de houderarmen 51a,b in een open stand gebracht. Dit is weergegeven rechts in figuur 9. Bij opname van de lolliekop tussen de rubbers 20 42a,b wordt tevens het daaromheen geslagen folievel Fv geklemd, waarbij van het folievel twee benen Fvl en Fv2 neerwaarts hangen.

Verder roterend in de richting F wordt vervolgens eerst het voorlopende vouwbeen 61b tegen het been Fvl 25 gevouwen, en vervolgens wordt het nalopende vouwbeen 61a naar achter gedraaid (R), waarbij het folievelbeen Fv2 naar achter wordt gedwongen en met een vrije rand van folievelbeen Fvl over de beide zijden van vouwbeen 61b geslagen. De samenwerkende schuine randen 62a,b bevorderen dit proces en 30 richten de overlap.

Het folievel Fv is nu goed om de lolliekop Lk geslagen. Het nalopende vouwbeen 61a kan nu worden teruggehaald. De overlap van de folievelbenen Fvl en Fv2 wordt hierbij op zijn plaats gehouden door het voorlopende vouw-35 been 61b.

Vervolgens worden, met voortgaande rotatie in de richting F, de meelopende, en doorlopend draaiende twisters 1028763 19 90a, b geactiveerd. De over de vaste nokkenbanen van de vaste schijven 66a,b lopende rollen 112a,b worden tegen veerwerking (veren die om de pennen 113a,b en in de houder 116a,b gelegen zijn) radiaal binnenwaarts bewogen, waardoor 5 de pennen 113a,b van elkaar afbewegen in de richting Z. Door de heugel/tandaangrijping worden de twistarmen 122a,b in de richting V naar elkaar toegebracht, en klemmen zij met de klem 123a,b op de van de lolliekop, in de beide axiale richtingen, uitstekende folievelgedeelten, die 10 aldaar een soort van buisvorm hebben. De foliebuiseinden worden dan plat geklemd. Door de continue aangrijping van de vertandingen 118a,b met de vaste tandkransen 119a,b, draaien de tandwielen 118a,b en daardoor de tandwielen 117a,b, en daarmee de twisthouders 116a,b. De lolliekop 15 blijft hierbij vastgehouden door de lolliehoudersrubbers 52a,b, en daarmee ook het stokje, zodat de platgedrukte foliebuisgedeelten verdraaid worden door de ronddraaiende twistarmen 122a,b en de daarmee één geheel vormende twist-klemmen 123a,b. Met niet weergegeven middelen kan warme 20 lucht worden toegevoerd ter plaatse van de aldus getwiste of getwist wordende foliebuisgedeelten.

Uiteindelijk is de lollie omgeven door een dubbel getwist folievel.

Het wielsamenstel 65 en daarmee ook de schijven 2 5 68, 69 zijn dan met de betreffende, verpakte lollie aange komen ter plaatse van het afgiftestation gevormd door overnameschi j f 12, waar de lollie aan zijn stokje kan worden overgenomen en gedraaid kan worden in de richting G, om in de bak 14 te vallen, en aldaar weg te glijden in de 30 richting J, naar de achterzijde van de machine 1. Bij afgifte zijn de rollen 112a,b onder de veerwerking weer naar de positie weergegeven in figuur 12A gedwongen, en zijn de twistarmen 122a,b weer naar de open stand gedwongen. De vouwarm 61b is daarvoor, eventueel in het beginsta-35 dium van het twisten, weer naar de open uitgangsstand bewogen. Bij afgifte van de lollie aan de overnameschijf 12 worden de lolliehouders 51a,b van elkaar afbewogen om de 1028768 20 lollie vrij te geven.

Met de afvoer J aan de achterzijde en de aanvoer A eveneens aan de achterzijde, blijft de ruimte voor en opzij van de machine 1 vrij voor bedienend personeel.

1028768

Claims (40)

1. Verpakkingsmachine voor het in een folievel verpakken van van een steel en een kop voorziene lollies, omvattend een roterend aangedreven trommel met daarop een reeks lolliehouders, waarbij de trommel voorts voorzien is 5 van een reeks folie-omslagmiddelen voor het om de kop omslaan van een betreffend folievel, om een langshartlijn in hoofdzaak evenwijdig aan de steel, waarbij de inrichting voorts omvat een reeks twisters voor het twisten van een in de langsrichting van de lolliekop uitstekend foliebuisge- 10 deelte, onder voorgezet vastklemmen van de lolliekop en onder voortgaande omloop van de trommel.

2. Verpakkingsmachine volgens conclusie 1, waarbij de twisters eerste en tweede twistmiddelen omvatten, die aan weerszijden van de kop, in langsrichting beschouwd, 15 de daarvan uitstekende foliebuisgedeelten twisten.

3. Verpakkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, waarbij de lolliehouders aangebracht zijn op een eerste schijf en de twisters aangebracht zijn op althans één tweede schijf, waarbij de eerste en tweede schijven met 20 elkaar verbonden zijn voor samengaande omloop.

4. Verpakkingsmachine volgens conclusie 3, waarbij de eerste schijf direct wordt aangedreven en de tweede schijf door de eerste schijf in de omloopbeweging wordt meegenomen.

5. Verpakkingsmachine volgens conclusie 2 en conclusie 3 of 4, waarbij de eerste twisters aangebracht zijn op de tweede schijf en de tweede twisters aangebracht zijn op een verdere tweede schijf, waarbij de beide tweede schijven aan weerszijden van de eerste schijf gelegen zijn.

6. Verpakkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor het instellen van positie van een groep twisters ten opzichte van de 1028760 lolliehouders, beschouwd in een richting parallel aan de draaias.

7. Verpakkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de folie-omslagmiddelen voorzien zijn 5 van omslagdelen voor het van een opneemtoestand, waarin het verpakkingsvel in hoofdzaak in V- of U-vorm om de lolliekop geslagen is, omzetten naar een in hoofdzaak buisvomige vervolgtoestand, waarin de aanvankelijk uitstekende benen van het verpakkingsvel in overlap met elkaar zijn gebracht. 10

8. Verpakkingsmachine volgens conclusie 7, waar bij de omslagdelen ingericht zijn voor het vormen van een overlap waarin het ene folievelbeen met de binnenzijde over de buitenzijde van het andere folievelbeen reikt.

9. Verpakkingsmachine volgens conclusie 8, waar-15 bij de omslagdelen een eerste en een tweede omslagarm omvatten, die voorzien zijn van omslageinden die tegengesteld afgeschuind zijn om althans ter plaatse daarvan over elkaar te grijpen.

10. Verpakkingsmachine volgens conclusie 9, 20 waarbij de omslagdelen voorzien zijn van bedieningsmiddelen voor de omslagarmen, welke ingericht zijn voor het eerst activeren van de nalopende omslagarm en daarna van de voorlopende omslagarm.

11. Verpakkingsmachine volgens conclusie 10, 25 waarbij de bedieningsmiddelen van de omslagarmen ingericht zijn voor het na activeren van de voorlopende omslagarm deactiveren van de nalopende omslagarm.

12. Verpakkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor het toevoeren 30 van warmte naar de uitstekende buisgedeelten.

13. Verpakkingsmachine voor verenkelde snoepwa-ren, omvattend een toevoerder voor toevoer van de verenkelde snoepwaren en een om een eerste draaias omlopend aangedreven overaamewiel voor overname van de snoepwaren 35 van de toevoerder en afgifte daarvan aan een in procesrichting benedenstrooms daarvan opgesteld bewerkingsstation, zoals een station voor toevoer van een verpakking voor de 1 0/8768 snoepwaar, waarbij het overnamewiel voorzien is van een zich in omlooprichting uitstrekkende reeks overname-eenheden, die elk een eerste en een tweede klemarm omvatten, die beiden voorzien zijn van klemkaken voor het klemmen van de 5 snoepwaar, waarbij de eerste en tweede klemarmen ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn tussen een klemstand en een open stand, waarbij de eerste klemarm verdraaibaar aangebracht is op de tweede klemarm.

14. Verpakkingsmachine volgens conclusie 13, 10 waarbij de tweede klemarm om een tweede draaias verdraaibaar aangebracht is op het overnamewiel, waarbij de eerste en de tweede draaias parallel zijn.

15. Verpakkingmachine volgens conclusie 14, waarbij de eerste klemarm om een derde draaias verdraaibaar 15 aangebracht is op de tweede klemarm, waarbij de eerste, tweede en derde draaias parallel zijn.

16. Verpakkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, waarbij de overname-eenheid om de tweede as verdraaibaar is ten opzichte van het overname-wiel.

17. Verpakkingsmachine volgens conclusie 16, waarbij het overnamewiel voorzien is van eerste bedienings-middelen en de tweede klemarm van daarmee samenwerkende tweede bedieningsmiddelen, voor het om de tweede as achtereenvolgens in rotatierichting versnellen en vertragen van 25 de overname-eenheid bij eenparige rotatiebeweging van het overnamewiel.

18. Verpakkingsmachine volgens conclusie 17, waarbij het overnamewiel voorzien is van derde bedieningsmiddelen en de eerste klemarm van daarmee samenwerkende 30 vierde bedieningsmiddelen, voor het om de derde draaias verdraaien van de eerste klemarme tussen een open stand en de klemstand.

19. Verpakkingsmachine volgens conclusie 18, waarbij de eerste klemarm L-vormig is, waarbij de derde 35 draaias gelegen is in het hoekgebied van de L-vormige eerste klemarm.

20. Verpakkingsmachine volgens een der voorgaande 1028768 conclusies, waarbij de eerste en de tweede klemarm vervaardigd zijn van metaal.

21. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 13-20, ingericht voor het verpakken van van een stokje 5 voorziene lollies.

22. Verpakkingsmachine volgens conclusie 21, waarbij de eerste en tweede klemarmen ingericht zijn voor j het klemmen van het stokje van de lollies. !

23. Verpakkingsmachine voor het verpakken van 10 verenkelde lollies, omvattend een toevoerder voor toevoer van de verenkelde snoepwaren en een om een draaias omlopend aangedreven overzetwiel voor overname van de lollies van de toevoerder en afgifte daarvan aan een in procesrichting benedenstrooms daarvan opgesteld verder station, waarbij 15 een toevoer voor verpakkingsmateriaal opgesteld is bij het overzetwiel, welke toevoer voorzien is van middelen voor aanvoer van een baan verpakkingsmateriaal, van middelen voor het opeenvolgend in vellen snijden van de baan verpakkingsmateriaal, en van middelen voor het opeenvolgend 2 0 afgeven van de vellen aan het overzetwiel, waarbij het overzetwiel voorzien is van een zich in omlooprichting uitstrekkende reeks overname-eenheden, die elk een eerste en een tweede klemarm omvatten, die beiden voorzien zijn van klemkaken voor het klemmen van de lollies op tegenge-25 stelde zijden van de kop daarvan, waarbij de eerste en tweede klemarmen ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn tussen een klemstand en een open stand, waarbij de klemarmen verdraaibaar zijn om draaiassen die een tangentiale richtingscomponent hebben ten opzichte van het overzetwiel.

24. Verpakkingsmachine volgens conclusie 23, ; waarbij de draaiassen van de klemarmen tangentiaal gericht i zijn ten opzichte van het overzetwiel.

25. Verpakkingsmachine volgens conclusie 23 of 24, waarbij een van de klemkaken voorzien is van een door- 35 gang voor het stokje, waarbij de doorgang bij voorkeur in radiaal buitenwaarts richting verwijd is.

26. Verpakkingsmachine volgens conclusie 23, 24 1 02 876 8 of 25, waarbij de contour van de klemkaken geselecteerd is om op of buiten de contour van de lolliekop te reiken.

27. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 23-26, waarbij het overzetwiel voorzien is van middelen 5 voor het op althans een der klemarmen klemmen van een verpakkingsvel.

28. Verpakkingsmachine volgens conclusie 27, waarbij de velklemmiddelen zijn ingericht voor het op beide klemarmen klemmen van het verpakkingsvel.

29. Verpakkingsmachine volgens conclusie 27 of 28, waarbij de velklemmiddelen zijn ingericht om op afstand van de lolliekop te blijven bij het klemmen van het verpakkingsvel .

30. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 15 23-29, waarbij de toevoer voor verpakkingsmateriaal opge steld is voor het in een vlak dwars op de draaias van het overzetwiel afgeven van de vellen.

31. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 23-30, waarbij het overzetwiel voorzien is van eerste 20 bedieningsmiddelen en elk klemarmpaar voorzien van daarmee samenwerkende tweede bedieningsmiddelen voor het tussen de open stand en de klemstand bewegen van de klemarmen.

32. Verpakkingsmachine volgens conclusie 31, waarbij de eerste bedieningsmiddelen een nokkenbaan en de 25 tweede bedieningsmiddelen een door de nokkenbaan beweegbare bolvormige nokrol omvatten, die bevestigd is op een van de klemarmen.

33. Verpakkingsmachine volgens conclusie 31 of 32, waarbij de klemarmen voor samengaande doch tegenge- 30 stelde beweging met elkaar verbonden zijn.

34. Verpakkingsmachine voor lollies, waarbij de lolliekop wordt verpakt in een verpakkingsvel volgens het doublé-twist proces, omvattend een om een draaias omlopend verpakkingswiel een zich in omlooprichting uitstrekkende 35 reeks verpakkingseenheden, die elk een eerste en een tweede klemarm omvatten, die beiden voorzien zijn van klemkaken voor het klemmen van de lollies op tegengestelde zijden van ί 0287 6 8 de kop daarvan, dwars op de richting van het stokje, met het verpakkingsvel daartussen, waarbij de verpakkingseenheden voorts voorzien zijn van omslagmiddelen voor het van een opneemtoestand, waarin het verpakkingsvel in hoofdzaak 5 in V- of U-vorm om de lolliekop geslagen is, omzetten naar een in hoofdzaak buisvomige vervolgtoestand, waarin de aanvankelijk uitstekende benen van het verpakkingsvel in overlap met elkaar zijn gebracht, waarbij de verpakkingseenheden voorts voorzien zijn van eerste en tweede grijpers 10 voor het klemmen en twisten van de van de lolliekop uitstekend buisgedeelten.

35. Verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een ovemamewiel volgens een der conclusies 13-22, een overzetwiel volgens een der conclusies 23-34 en/of een 15 verpakkingswiel volgens een der conclusies 1-12, waarbij het overzetwiel in procesrichting aansluit op het overname-wiel en het verpakkingswiel in procesrichting aansluit op het overzetwiel.

36. Inrichting volgens conclusie 35, waarbij de 20 folie-omslagmiddelen althans deels gevormd worden door de lolliehouders.

37. Inrichting volgens een der conclusies 1-12, waarbij de lolliehouders ingericht zijn voor het op de kop, met de folie daartussen, vastklemmen van de lollies.

38. Verpakkingsmachine volgens conclusie 35, 36 of 37, waarbij de invoer van de te verpakken lollies en de uitvoer van de verpakte lollies tegengesteld gericht is en aan een achterzijde van de machine plaatsvindt.

39. Verpakkingsmachine voorzien van een of meer 30 van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

40. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijbehorende beschrijving omschreven en/of in de bijbehorende tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -o-o-o-o-o-o-o-o- ί 02Β7β3