NL1026777C2

NL1026777C2 - Verpakkingsmachine voor lollies.

Info

Publication number: NL1026777C2
Application number: NL1026777A
Authority: NL
Inventors: Leonardus Hermanus Mar Cuypers
Original assignee: Cfs Weert Bv
Priority date: 2004-08-04
Filing date: 2004-08-04
Publication date: 2006-02-13
Also published as: WO2006014107A1; EP1776274A1; MX2007001423A; AR050366A1; US20090056287A1; BRPI0514145A

Description

Verpakkingsmachine voor lollies

De uitvinding heeft betrekking op een verpakkingsmachine voor lollies.

Het is bekend om lollies te verpakken volgens een zogenoemde bunch wrapper aanpak, waarbij de lollies in 5 verenkelde toestand, in serie, worden toegevoerd aan een trommel met een vast trommeldeel en een om een horizontale as roterend trommeldeel, waarop een reeks mee-omlopende samenstellen van elk een lolliestokjeshouder, een lollie-kopsteun en twee van verwarmingselementen voorziene dia-10 fragma-armen aangebracht is. De lollie wordt ter plaats van een ontvangststation op de trommel vastgegrepen door de stokjeshouder, waarbij de lolliekop zich op een kleine afstand vóór het openstaande diafragma bevindt. Daartussen wordt een eindgedeelte van een foliebaan ingevoerd en als 15 folievel van de baan afgesneden, nadat de door het diafragma reikende lolliekopsteun het folievel tegen de kop heeft gedrukt. Vervolgens worden, bij verder roteren van het roteerbare trommeldeel, de stokjeshouder en de lolliekopsteun naar het diafragma toe bewogen, waarbij de lollie-20 kop door het diafragma heen, naar de andere zijde daarvan, wordt verplaatst. Het folievel wordt hierbij door de dia-fragma-armen tegen en om de lolliekop gevouwen. Zodra de lolliekop door het diafragma heen is worden de diafragma-armen naar elkaar toe bewogen om het folievel achter de 25 lolliekop te vouwen. Vervolgens worden de stokjeshouder en de lolliekopsteun om hun hartlijnen geroteerd om het zich 1026777 2 achter de lolliekop bevindende gedeelte van het folievel om het stokje te draaien (twisten). Vervolgens worden de verwarmingselementen geactiveerd om dat foliegedeelte te sealen. Dan worden de diafragma-armen weer uit elkaar 5 bewogen en wordt de lollie door de stokjeshouder weer terug bewogen, waarna de lollie wordt overgenomen door een uitnemer en door het betreffende samenstel een volgende cyclus kan worden doorlopen.

Voor de beweging van de stokj eshouder en de 10 lolliekopsteun zijn deze voorzien van bedieningsdelen, die omlopen in stationaire, in een curveplaat gevormde curvebanen, die kanaalvormig zijn en het bedieningsdeel, doorgaans een rol, in radiale binnenwaartse en radiale buitenwaartse richting opsluiten. De diafragma-armen zijn 15 elk draaibaar op het roteerbare trommeldeel aangebracht, om draaihartlijnen die evenwijdig zijn met de rotatiehartlijn van de trommel, en naar elkaar toe gespannen door middel van een veer. Eén van de armen is verlengd tot voorbij het draaipunt daarvan en aan het uiteinde voorzien van een 20 bedieningsdeel, dat in aangrijping is met stationaire curvebanen. Radiale verplaatsing van het bedieningsdeel door de curvebanen resulteert in verdraaiing van de arm, en vanwege onderlinge koppeling van de armen in een gelijktijdige tegenverdraaiing van de andere arm. In het 25 seal-traject is het bedieningsdeel van de diafragma-arm radiaal opgesloten in een kanaal gevormd in de betreffende curveplaat.

Dergelijke verpakkingsmachines omvatten voor het verenkelen doorgaans een zogenoemde sorteer/verdeelschijf, 30 welke aan de omtrek voorzien is van een reeks opneemruimtes voor de lolliekoppen, waarbij de stokjes radiaal buitenwaarts kunnen reiken om gemakkelijk te kunnen worden opgepakt door stokjeshouders van een doorvoertransporteur. Wanneer een wijziging optreedt in de diameter van de te 35 verpakken lollies, dan kan men eenvoudig de sorteerschijf vervangen door een sorteerschijf met opneemruimtes van een andere diameter. In de trommel kan men gebruik maken van de 1026777 3 reeds aanwezige stokjeshouders en de lolliekopsteunen. Het omvouwen van het folievel om de lolliekop kan echter bij groter verschil tussen de opening bepaald door de diafragma-armen en de diameter van de lolliekop leiden tot 5 kreukels en ongewenste plooien in het om de lolliekop gevouwen folievel. Om dit te voorkomen moet men de trommel aanpassen, door de eenheid daarvan, waarop de diafragma-armen en de bijbehorende bedieningsdelen voor die armen en verwarmingselementen aangebracht zijn, te vervangen. Dat is 10 een tijdrovend werk. Voorts moet men meerdere, op verschillende lolliekop-diameters afgestemde eenheden aanschaffen en beschikbaar houden. De moeite die men moet doen om de eenheid te vervangen kan tot gevolg hebben dat men er voor kiest een eigenlijk wijziging die eigenlijk 15 nodig is niet uitvoert, met als gevolg slecht en lelijk verpakte lollies.

Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 20 verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een trommel met een vast trommeldeel en een roteerbaar trommeldeel met een reeks stokj eshouders, een toevoer voor de lollies naar de stokjeshouders en een toevoer voor verpakkingsmateriaal voor de lollies, zoals een folie, naar de trommel, een 25 afvoer voor afvoer van verpakte lollies vanaf de trommel, waarbij de verpakkingsmateriaaltoevoer ingericht is voor het opeenvolgend voor de kop van de lollies brengen van een vel verpakkingsmateriaal, waarbij de trommel voorts voorzien is van middelen voor het in een eerste traject op 30 de trommel relatief verplaatsen van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal om dat vel de kop van de lollie te laten omhullen of omgeven, waarbij het roteerbare trommeldeel voorts bij elke stokjeshouder voorzien is van een diafragma dat opgesteld is aan de van de kop van de 35 lollie afgekeerde zijde van het vel verpakkingsmateriaal om dat vel bij genoemde relatieve verplaatsing van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal, waarbij de 1026777 i___ —^_______ 4 kop door de door het diafragma bepaalde opening heen beweegt, om de kop aan te brengen, waarbij het diafragma voorts voorzien is van middelen voor het in een volgende, tweede traject op de trommel sealen van het 5 verpakkingsmateriaal ter plaatse van de overgang van de kop naar het stokje, waarbij de trommel voorts voorzien is van eerste instelmiddelen voor het vooraf instellen van de grootte van de opening van het diafragma ter plaatse van het eerste traject.

10 Met de voorziening volgens de uitvinding kan men zonder de gehele voornoemde eenheid met diafragma en bijbehorende onderdelen te vervangen de opening van het diafragma afstemmen op de diamater van de kop van de te verpakken lollies. Men kan aldus steeds verpakte lollies 15 verkrijgen waarvan de folie mooi en strak aanligt om de kop.

Op op zich bekende wijze kan het diafragma twee diafragma-armen omvatten, die naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn en voorzien zijn van seal-elementen. De 20 twee diafragma-armen kunnen daarbij met elkaar gekoppeld zijn voor gelijktijdige, tegengestelde verdraaiing.

In een voorkeursuitvoering is het diafragma voorzien van een bedieningsdeel voor het bepalen en wijzigen van de opening van het diafragma tijdens rotatie van 25 het roteerbare trommeldeel, waarbij het vaste trommeldeel althans in het eerste traject is voorzien van een eerste curvebaan voor geleiding en verplaatsing van het bedieningsdeel tijdens rotatie van de trommel, waarbij de eerste instelmiddelen middelen omvatten voor het instellen van de 30 onderlinge positie van het bedieningsdeel en de eerste curvebaan. Hierbij zijn bij voorkeur de eerste instelmiddelen ingericht voor het instellen van de positie van de eerste curvebaan op het vaste trommeldeel, zodat niet alle diafragma's zelf, vooraf met daarop aangebrachte 35 middelen, hoeven te worden ingesteld.

In een uitvoering is het bedieningsdeel ingericht voor het bij radiaal buitenwaartse verplaatsing verkleinen 1026777 5 van de opening, waarbij de eerste curvebaan aan de radiale buitenzijde van het bedieningsdeel gelegen is om een instelbare begrenzing te vormen. Het bedieningsdeel is daarbij bij voorkeur aan de radiale binnenzijde vrij van de 5 eerste curvebaan.

Bij voorkeur is het diafragma gespannen naar een meer gesloten of kleinere stand van de opening. De eerste curvebaan vormt een radiaal buitenwaartse begrenzing voor het bedieningsdeel en daarmee voor de mate waarin het 10 diafragma gesloten wordt, waarbij de spankracht zorgt voor een stabiele aanligging van het bedieningsdeel.

In een constructief eenvoudige uitvoering is de eerste curvebaan gevormd op een zich in omtreksrichting van de trommel uitstrekkende, gebogen strookvormige plaat, die 15 voorzien is van een eerste geleiderand voor het bedieningsdeel, waarbij de eerste instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de radiale positie van de eerste geleiderand. Door verstelling van de radiale positie van de strookvormige plaat, hetgeen bijvoorbeeld mogelijk 20 is door bouten waarmee die plaat op het vaste trommeldeel is bevestigd te lossen en na verstelling weer vast te zetten, kan de radiale positie van de geleiderand voor het bedieningsdeel aldaar ingesteld worden.

In een verdere uitvoering is de eerste curvebaan 25 in procesrichting, direct of op afstand, opgevolgd door een tweede curvebaan voor het met een tweede geleiderand aangrijpen van het bedieningsdeel om het diafragma in het tweede traject in de sealstand te houden, nadat de folie achter de kop is gevouwen door het sluitende diafragma.

3 0 Bij voorkeur is de tweede curvebaan aan de radi ale binnenzijde van het bedieningsdeel gelegen.

In een eenvoudige uitvoering is het bedieningsdeel aan de radiale buitenzijde vrij van de tweede curvebaan. In de bekende trommel wordt gebruikt gemaakt van een 35 curveplaat die voorzien is van een kanaal waarin het bedieningsdeel tweezijdig geleid wordt. De tweede curveplaat is in die opstelling scharnierbaar bevestigd op het vaste 1026777 6 trommeldeel, en tegen de druk van een cilinder radiaal binnenwaarts beweegbaar. Aldus kan, wanneer het folievel achter de lolliekop relatief dik is, de baan voor het bedieningsdeel radiaal binnenwaarts verlegd worden, waar-5 door het diafragma meer open gaat staan, voor het verschaffen van de voor de verdikking nodige extra ruimte. Een nadeel is dat deze verplaatsing uitgevoerd wordt voor alle bedieningsdelen die zich dan in het kanaal bevinden, waardoor bij afwezigheid van zo'n verdikking de sluiting achter 10 de kop niet voldoende zal zijn. Door het volgens de uitvinding vrij houden van de radiale buitenzijde is het diafragma vrij om meer open te gaan staan om ruimte te bieden aan een verdikking. De voornoemde voorspanning van het diafragma zorgt hierbij voor blijvend, voldoende aangrij-15 ping van het vel door het diafragma.

De tweede curvebaan is bij voorkeur gevormd op een curveplaat met een geleiderand voor het bedieningsdeel welke samenvalt met een met de trommel hartlijn concentrische cirkelboog.

20 Ook de positie van de tweede curvebaan is bij voorkeur in omtreksrichting instelbaar, om de instelling van de eerste curvebaan en eventueel daarmee een, nog te bespreken, tussentraject -indien aanwezig- te volgen. De instelbaarheid is bij voorkeur volgens de cirkelboog, 25 waardoor de verstelling makkelijk en beheerst kan worden uitgevoerd, bij voorbeeld door het lossen en weer vastzetten van bouten op het vaste trommeldeel.

In een uitvoering omvat de trommel een as, waarbij de curveplaat aan een zijde van de as scharnierend 30 verbonden is met een koppelplaat, waarbij de koppelplaat en de curveplaat aan een andere zijde van de as met elkaar verbonden zijn door middel van een stang, waarbij de koppelplaat verstelbaar bevestigd is op het vaste trommeldeel.

Bij voorkeur is een veerelement aangebracht op de stang 35 voor het radiaal buitenwaarts dwingen van de curveplaat, waarbij de stang voorzien is van een aanslag voor de radiaal buitenwaartse verplaatsing van de curveplaat.

102 6 7 77 ___ ____ 7

In een verdere ontwikkeling gaat de eerste curvebaan over in een derde curvebaan, die voorzien is van een derde geleiderand voor het bedieningsdeel om het diafragma te sluiten, voorts omvattend tweede 5 instelmiddelen voor het in omtreksrichting van de trommel instellen van de positie van de derde geleiderand. Aldus wordt er voor gezorgd dat de folie direct achter de kop van de lollie wordt gevouwen door het diafragma, zodat de folie aldaar strak aanligt. De instelling vindt plaats 10 afhankelijk van de lengte van de kop van de lollie.

Bij voorkeur is tussen de derde en de tweede curvebaan een overlappend tussentrajeet gevormd waarin het diafragma gesloten wordt en waarin bij voorkeur een doorgang is gevormd met een wijdte althans nagenoeg 15 overeenkomend met de dikte van een stokje.

Voor het verzekeren van een tweezijdige en daardoor zekere geleiding van het bedieningsdeel in het tussentraj eet is vóórts voorzien in middelen voor het radiaal naar de eerste curvebaan verend spannen van de tweede 2 0 curvebaan.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een trommel met een vast trommeldeel en een roteerbaar trommel-deel met een reeks stokj eshouders, een toevoer voor de 25 lollies naar de stokjeshouders en een toevoer voor verpakkingsmateriaal voor de lollies, zoals een folie, naar de trommel, een afvoer voor afvoer van verpakte lollies vanaf de trommel, waarbij de verpakkingsmateriaaltoevoer ingericht is voor het opeenvolgend voor de kop van de 30 lollies brengen van een vel verpakkingsmateriaal, waarbij de trommel voorts voorzien is van middelen voor het in een eerste traject op de trommel relatief verplaatsen van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal om dat vel de kop van de lollie te laten omhullen of omgeven, waarbij het 35 roteerbare trommeldeel voorts bij elke stokjeshouder voorzien is van een diafragma dat opgesteld is aan de van de kop van de lollie afgekeerde zijde van het vel 102 6 7 77 8 verpakkingsmateriaal om dat vel bij genoemde relatieve verplaatsing van de stokj eshouder en het vel verpakkingsmateriaal, waarbij de kop door de door het diafragma bepaalde opening heen beweegt, om de kop aan te 5 brengen, waarbij het diafragma voorts voorzien is van middelen voor het in een volgende, tweede traject op de trommel sealen van het verpakkingsmateriaal ter plaatse van de overgang van de kop naar het stokje, waarbij het diafragma voorzien is van bedieningsmiddelen voor wijziging 10 van de grootte van de doorgang in het diafragma tijdens de omloop van het roteerbare trommeldeel, waarbij de bedieningsmiddelen een bedieningsdeel omvatten, waarbij het vaste trommeldeel voorzien is van een curvebaan voor het bedieningsdeel, waarbij de trommel voorts voorzien is van 15 eerste instelmiddelen voor het instellen van de radiale positie van de curvebaan voor het bedieningsdeel.

Bij voorkeur zijn de instelmiddelen dan werkzaam op de curvebaan ter plaatse van het eerste traject.

Bij voorkeur is de verpakkingsinrichting, voorts 20 voorzien van tweede instelmiddelen voor het instellen van de omtrekspositie van de curvebaan, in het bijzonder in aansluiting aan het eerste traject voor het sluiten van het diafragma.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 25 in een verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een trommel met een stationair, vast trommeldeel en met een ten opzichte daarvan roteerbaar trommeldeel met een reeks stokj eshouders, een toevoer voor de lollies naar de stok-jeshouders en een toevoer voor verpakkingsmateriaal voor de 30 lollies, zoals een folie, naar de trommel, een afvoer voor afvoer van verpakte lollies vanaf de trommel, waarbij de verpakkingsmateriaaltoevoer ingericht is voor het opeenvolgend voor de kop van de lollies brengen van een vel verpakkingsmateriaal, waarbij de trommel voorts voorzien is 35 van middelen voor het in een eerste traject op de trommel relatief verplaatsen van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal om dat vel de kop van de lollie te 1026 7 77 9 laten omhullen of omgeven, waarbij het roteerbare trommeldeel voorts bij elke stokjeshouder voorzien is van een diafragma dat opgesteld is aan de van de kop van de lollie afgekeerde zijde van het vel verpakkingsmateriaal om 5 dat vel bij genoemde relatieve verplaatsing van de stokj eshouder, waarbij de kop door de door het diafragma bepaalde opening heen beweegt, om de kop aan te brengen, waarbij het diafragma voorts voorzien is van middelen voor het in een volgende, tweede traject op de trommel sealen 10 van het verpakkingsmateriaal ter plaatse van de overgang van de kop naar het stokje, waarbij de trommel voorts voorzien is van instelmiddelen voor het vooraf instellen van het moment van sluiting van de opening van het diafragma aansluitend aan het eerste traject. Aldus wordt 15 er voor gezorgd dat de folie direct achter de kop van de lollie wordt gevouwen door het diafragma, zodat de folie aldaar strak aanligt. De instelling vindt plaats afhankelijk van de lengte van de kop van de lollie.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 20 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een schematisch vooraanzicht op een lollieverpakkingsinrichting volgens de uitvinding;

Figuren 1A,C,E schematische weergaven van het 25 proces van het omleggen van een folievel om de kop van een lollie, in opeenvolgende stappen;

Figuren 1B,D,F de stand van de diafragma-armen in de stadia weergegeven in figuren 1A,C,E;

Figuur 2 een aanzicht op een vast deel van de 30 trommel van het verpakkingsstation;

Figuren 3 en 3A respectievelijk een aanzicht overeenkomend met dat van figuur 2, waarin getekend opeenvolgende standen van diafragma-armen, voor een lollie met een vorm weergegeven in figuur 3A; en 35 Figuren 4 en 4A respectievelijk een aanzicht overeenkomend met dat van figuur 2, waarin getekend opeenvolgende standen van diafragma-armen, voor een lollie met 1026 7 77 10 een vorm weergegeven in figuur 4A.

De in figuur 1 weergegeven verpakkingsmachine 1 voor lollies omvat een gestel 2, waarin onder meer aangebracht zijn een om een verticale hartlijn S in de richting 5 A aangedreven sorteer- en verdeelschijf 3, waarop in bulk aangevoerde lollies worden verenkeld, op op zich bekende wijze. Voor het afnemen van de lollies van de verdeelschijf 3 is een afneemrol 4 aangebracht, welke roteert in de richting B.

10 Van de afneemrol 4 worden de lollies overgegeven aan een in richting C aangedreven eerste overnameschijf 5, vervolgens aan een tweede overnameschijf 6, welke roteert in de richting D, en daarna aan een derde overnameschijf 7, die roteert in de richting E. Van de overnameschi j f 7 15 worden de lollies overgegeven aan een trommel 8 van het wikkelstation 100, welke in de richting F geroteerd wordt en waarin de lollies met daaraan toegevoerd foliemateriaal omgeven worden voor verpakking. De verpakte lollies worden afgegeven aan een afvoerschijf 9, welke roteert in de 20 richting G en de verpakte lollies afgeeft aan bijvoorbeeld een afvoergoot (niet weergegeven).

De trommel 8 bezit een as 11, waarmee het roteerbare deel 50 (zie ook figuur IA) geroteerd wordt. Op het roteerbare deel 50 is een reeks samenstellen 10 van 25 stokjesklemmen, wikkelaars en diafragma-armen aangebracht.

In figuur IA is de onderlinge positie in axiale richting van enige onderdelen van die samenstellen 10 weergegeven. Links is getoond een stokjesklem 20, met klemdeel 21, waarmee een stokje S, waarop lolliekop R, 30 stevig kan worden vastgehouden in de omwenteling van trom-meldeel 50.

Rechts van de lolliekop R bevindt zich een dop 23, die bevestigd is op het eind van een axiaal heen en weer beweegbare stang 22, waarvan de axiale positie op op 35 zich bekende wijze bepaald wordt met behulp van een verder niet weergegeven curve die deel uitmaakt van het vaste deel van de trommel 8.

102677? 11

De pen 22 reikt door een huls 29, waarop een paar 25 wikkelarmen 26a, 26b ter plaatse van scharnierpunten 27 scharnierbaar aangebracht zijn, waarbij huls 29 voorzien is van een niet weergegeven vertanding, die in aangrijping is 5 met verder niet weergegeven heugel die behoort tot het vaste deel van de trommel 8. De huls 29 is roteerbaar gelagerd in lager 28. De pen 22 is opzij voorzien van een vertanding 22a die in aangrijping is met vertandingen op de wikkelarmen 26a, b om deze te verdraaien bij verplaatsing 10 van de pen 22.

Links van de wikkelarmen 25 is een samenstel 30 van diafragma-armen 31a, 31b aangebracht, welke nader zijn weergegeven in figuur 1B. De diafragma-armen 31a, 31b zijn voorzien van verwarmingselementen 32a, 32b om het folievel 15 te kunnen sealen. De diafragma-arm 3la is korter dan de diafragma-arm 31b, en heeft als bijzonderheid dat deze is voorzien van een bedieningsarm 33 met een bedieningsdeel 34, uitgevoerd als een rol. De bedieningsarm 33 bevindt zich aan dezelfde zijde als de voornoemde, niet weergegeven 20 vertanding van de huls 29. De armen 31a, 31b zijn respectievelijk rotatievast bevestigd op assen 36a, 36b. De bedieningsarm 33 op rotatievaste wijze aangebracht op de as 36a. Het bedieningsgedeelte 33 vormt één vast geheel met deel 35a, dat voorzien is van een vertanding 37a, die in 25 aangrijping verkeert met vertanding 37b op deel 35b, dat rotatievast is aan het binneneind van de as 36b. Met een niet weergegeven veer zijn de armen 31a, 31b naar elkaar toe gespannen.

Door verdraaiing van het deel 35a, opgelegd door 30 verplaatsing van de rol 34, zal de arm 31a verdraaien, waarbij, vanwege de ineengrijping van de vertandingen 37a, 37b, de arm 31b in tegengestelde richting, in gelijke mate, zal verdraaien.

In figuur 1B is aangegeven dat de opening O die 35 vrijgelaten wordt door de diafragma-armen 31a, 31b af ge stemd is op de omvang van de kop R van de lollie.

In figuur IA is het moment weergegeven waarop een 1026 7 77 I ----- 12 folievel voor de kop R reeds is aangevoerd en daaropvolgend is vastgelegd op de kop R door middel van de dop 23, waarna het folievel is afgesneden van de baan foliemateriaal waarvan het afkomstig was. Vervolgens wordt op niet weerge-5 geven maar op zich bekende wijze de klem 20 op de tekening gezien naar rechts bewogen, om het folievel F en de kop R door de opening O te voeren, naar het bereik van de wikkel-armen 25. De pen 22 wordt meebewogen.

In figuur IC is de f oliekop R bijna door de 10 opening O heengevoerd. Het folievel S is door de kleine speling van de kop R ten opzichte van de diafragma-armen 31a, 31b op nauwaanliggende en vloeiende wijze om de kop R geslagen. De diafragma-armen 31a, 31b worden nu onder invloed van de deze armen met elkaar verbindende veer naar 15 elkaar toe bewogen (zie figuur 1D).

In figuur IE is de doorvoer van lolliekop R met folie F volledig door de opening O heengevoerd. De diafragma-armen 31a, 31b klemmen om het stokje S, onder inklemming van het om het stokje aanwezige gedeelte F1 van 20 het folievel F. De wikkelarmen 26a, 26b zijn met de teruggaande beweging van de pen 22 naar een de kop R aangrijpende stand gevoerd, als gevolg van tandingrijping van de armen 26a, 26b met de vertanding 22a op de pen 22.

Het ontwerp is hierbij zodanig dat de dop 23 in 25 de in figuur IC weergegeven stand enigszins vrijblij ft van de lolliekop R.

Vervolgens wordt de huls 29 en daarmee de wikkelarmen 26a, 26b geroteerd om de lolliekop R, waarbij de klem 20 het stokje S en het folievelgedeelte F1 vast blijft 30 houden. Als gevolg hiervan wordt het folievel F achter de kop R verdraaid. Daarbij wordt dat gedeelte F1 tevens door activering van de verwarmingselementen 32a, 32b geseald.

Nadat het twisten en het sealen voltooid is worden de diafragma-armen 31a, 31b weer open gezet en wordt 35 de klem 20 weer terugbewogen, om de lol 1 ie af te kunnen geven aan het afvoerstation 9.

Dan kan weer een nieuwe omloop beginnen.

1026777 13

In de figuren 2 en 3 is schematisch aangegeven waar de verschillende trajecten zich bevinden. In traject K wordt de kop R door de opening O heengevoerd. In traject L vindt het twisten en sealen plaats. In het traject M kan 5 aanvullend twisten en sealen plaatsvinden, en in traject N vindt afgifte plaats.

In figuur 2 is weergegeven een aanzicht op het vaste trommeldeel 60 van trommel 8. In het vlak van de baan van de rol 34 zijn een aantal curveplaten 61, 62, 64 en 65 10 aangebracht, die voorzien zijn van respectievelijke geleideranden 91 en 92, 93, 90 en 94 voor de rol 34.

De curveplaat 64 bevindt zich in het af gif test at ion, aan het eind van M en N en is op de trommel 60 bevestigd middels bouten 84a,b. De geleiderand 90 zal 15 met zijn radiale binnenwaartse component de rol 34 naar binnen geleiden, om de diafragma-armen 31a, 31b van elkaar af te bewegen, om het voornoemd axiaal terugvoeren van de lolliekop mogelijk te maken.

De curveplaat 61 is ter plaatse van bouten 83a en 20 83b bevestigd op uitsteeksels 60c en 60d die vast zijn met vaste rand 60a van vast trommeldeel 60. De bout 83b reikt door een radiaal gericht langgat in de plaat 61. De geleiderand 91 van curveplaat 61 loopt vloeiend over in het meer radiaal buitenwaarts gelegen randgedeelte 92, via een 25 flauwe bocht. Op de curveplaat 61 is een stelbout 111 bevestigd, waarvan de kop 112 bedienbaar is en waarvan de punt 113 tegen de vaste rand 60b aanligt. Door verdraaien van de bout 111, na enig lossen van de bouten 83a,b kan de plaat 61 worden verzwenkt in richting W, om het draaipunt 30 gevormd door bout 83a. Hiermee wordt de radilae positie van de rand 92 ingesteld, en daarmee de radiale baan van de bedieningsrol 34 in traject K.

De curveplaat 65 ligt in het verlengde van plaat 61, en is daarmee verbonden via bouten 82a,b, die reiken in 35 zich in omtreksrichting uitstrekkende langgaten 81a,b. Langgat 81a is breder dan bout 82a. De plaat 65 ligt met punt 65a aan tegen de rand 60b. Door enig lossen van de 1026777 14 bouten 82a ,b kan de positie van de plaat 65 in omtreksrichting worden ingesteld, en daarmee de geleiderand 94, die een bol en hol traject heeft, daarvan. Hiermee kan het moment van sluiten van de diafragma-armen worden 5 ingesteld. Het bredere langgat 81a laat enige verdraaiing van plaat 65 om bout 82a toe, zodat voor het vast zetten verzekerd kan worden dat de punt 65a aanligt tegen de rand 60b, en de positie van de rol 34 aldaar steeds hetzelfde zal kunnen zijn.

10 De geleiderand 93 van de curveplaat 62 is cirkelvormig en bezit een inloopgedeelte 93a dat met de geleiderand 94 een doorgang 108 bepaalt voor de rol 34. De breedte van de doorgang 108 is iets groter dan de diameter van de rol 34. De curveplaat 62 is door middel van een bout 15 101 scharnierbaar bevestigd aan vaste trommeldeel 60. De bout 101 reikt daarbij door een langgat 66 in het vaste trommeldeel 60. De bout 101 reikt ook door een geschikt gat in een gebogen plaat 63, die om de as 11 reikt, naar boven toe. De plaat 63 is voorzien van langgaten 67a, 67b, 20 waardoorheen losneembare bevestigingsschroefbouten 68a, 68b reiken, in geschikte schroefgaten in het vaste trommeldeel 60.

De plaat 63 is aan het boveneind ter plaatse van 69 verbonden met een stang 70, die aan het andere eind 74 25 scharnierbaar verbonden is met het bovenstroomse eind van de plaat 62. Op de stang 70 is een aanslag 71 voorzien, die een geheel vormt met het uiteinde van de stang, en als aanslag dient voor een drukveer 73, die bevestigd is aan een plaat 72 ter plaatse van het eind bij 69. Hierdoor 30 wordt een radiaal buitenwaarts gerichte verende drukkracht uitgeoefend op de plaat 62, om scharnier/bout 101.

In figuur 3 is de curveplaat 61 in de in figuur 2 weergegeven stand gezet. De opening 0 tussen de diafragma-armen 31a, 31b is afgestemd op de in figuur 3A weergegeven 35 lollie, die een diameter heeft van dl, van bijvoorbeeld 35 mm. De opening 0 wordt dan bijvoorbeeld ingesteld op 43 mm.

1026777 15

Door de plaats beschouwd in radiale richting van de trommel van de curveplaat 61 en daarmee van de geleiderand 92 wordt ook in het traject K de positie van de rol 34 in radiale richting bepaald, en daarmee de 5 onderlinge stand van de diafragma-armen 31a, 31b, en daarmee de grootte van de opening O, in dit geval afgestemd op de in figuur 3A afgebeelde lolliekop.

Door de naar elkaar toe gerichte veerkracht uitgeoefend op de diafragma-armen 31a, 31b blijft de rol 34 10 goed aanliggen tegen de geleiderand 91 en de geleiderand 92.

In het tussengedeelte, waar de geleiderand 94 zich bevindt, is de rol 34 opgesloten tussen de geleiderand 94 en de geleiderand 93. Hierbij zorgt het inloopgedeelte 15 93a van de geleiderand 93 voor een soepele invoer van de rol 34 in de daar gevormde doorgang 108.

Zodra de grootste diameter van de lolliekop door de opening O is heengevoerd kunnen de diafragma-armen 31a, 31b gesloten worden, hetgeen -na instelling met stelbout 20 111- op een van de lengte van de kop van de lollie afhankelijke plaats gebeurt in het tussentraject, geleid door rand 94, binnenwaarts begrensd door de geleiderand 93a en een deel van de rand 93.

Bij uitkomst van de rol 34 uit de doorgang 108 25 wordt de rol 34 alleen radiaal binnenwaarts geleid door de geleiderand 93. De positie van de geleiderand 93 is zodanig gekozen dat de diafragma-armen niet geheel gesloten zijn, maar ruimte bieden voor de stok en voor het gewikkelde folievelgedeelte Fl. Wanneer zich een dikke prop foliege-30 deel te Fl vormt, kan door de bijbehorende rol 34 een radiaal binnenwaartse kracht uitgeoefend worden op de geleiderand 93 en daarmee de curveplaat 62, die, door afstemming van de veerkracht van veer 73, enigszins radiaal binnenwaarts kan wijken. De geleiderand 93 is zodanig geplaatst 35 dat toch een geschikte aandrukkracht op de rol 34 wordt uitgeoefend en daarmee door de diafragma-armen 31a, 31b een voldoende kracht op het gewikkelde foliegedeelte Fl tijdens 1026777 16 het sealen en het wikkelen uitgeoefend kan worden.

Aangekomen bij 66, het benedenstroomse eind van de curveplaat 62, is die aandrukkracht niet meer nodig, en kan afgezien worden van een curveplaat in het volgende 5 traject, waar echter nog wel geseald en gewikkeld kan worden.

Wanneer lollies met een andere lolliekopmaat behandeld worden kan de operateur de trommel 8 openen, op op zich bekende wijze, en zich dan toegang verschaffen tot 10 de voomoemde bouten, om deze enigszins los te draaien en vervolgens de curveplaat 61 in omtreksrichting te verschuiven (richting V) en de bouten daarna weer vast te zetten in de gewenste stand. Daarbij zal hij ook, door het losmaken van de bouten 68a, 68b, en bout 101, het samenstel van 15 curveplaat 62, plaat 63, en stang 70 kunnen verdraaien (richtingen Q,T), zodat de relatieve ligging van de geleiderand 92 en de geleiderand 93a, welke in de nieuwe toestand overgenomen wordt. De doorgang 108 moet passen bij de diameters van de rol 34, die bij deze stelling niet 20 vervangen wordt.

In figuur 4 is een voorbeeldsituatie na verstelling weergegeven, waarbij de in figuur 3B weergegeven lollie met kop diameter d3 van bijvoorbeeld 18 mm behandeld kan worden. De diameter van de opening O kan hierbij d4 25 zijn, bijvoorbeeld 23 mm. Het proces en de plaats langs de omtrek van de diverse procesdelen is hierbij hetzelfde als in figuur 3.

1026 7 Πμ

Claims

1. Verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een trommel met een stationair, vast trommeldeel en met een ten opzichte daarvan roteerbaar trommeldeel met een reeks stokjeshouders, een toevoer voor de lollies naar de stok- 5 jeshouders en een toevoer voor verpakkingsmateriaal voor de lollies, zoals een folie, naar de trommel, een afvoer voor afvoer van verpakte lollies vanaf de trommel, waarbij de verpakkingsmateriaaltoevoer ingericht is voor het opeenvolgend voor de kop van de lollies brengen van een vel 10 verpakkingsmateriaal, waarbij de trommel voorts voorzien is van middelen voor het in een eerste traject op de trommel relatief verplaatsen van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal om dat vel de kop van de lol 1 ie te laten omhullen of omgeven, waarbij het roteerbare 15 trommeldeel voorts bij elke stokjeshouder voorzien is van een diafragma dat opgesteld is aan de van de kop van de lollie afgekeerde zijde van het vel verpakkingsmateriaal om dat vel bij genoemde relatieve verplaatsing van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal, waarbij de 20 kop door de door het diafragma bepaalde opening heen beweegt, om de kop aan te brengen, waarbij het diafragma voorts voorzien is van middelen voor het in een volgende, tweede traject op de trommel sealen van het verpakkingsmateriaal ter plaatse van de overgang van de kop 25 naar het stokje, waarbij de trommel voorts voorzien is van eerste instelmiddelen voor het vooraf instellen van de grootte van de opening van het diafragma ter plaatse van het eerste traject.

2. Verpakkingsmachine volgens conclusie 1, waar-30 bij het diafragma twee diafragma-armen omvat, die naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn en voorzien 1026777 zijn van seal-elementen.

3. Verpakkingsmachine volgens conclusie 2, waarbij de twee diafragma-armen met elkaar gekoppeld zijn voor gelijktijdige, tegengestelde verdraaiing.

4. Verpakkingsmachine volgens conclusie l, 2 of 3, waarbij het diafragma voorzien is van een bedieningsdeel voor het bepalen en wijzigen van de opening van het diafragma tijdens rotatie van het roteerbare trommeldeel, waarbij het vaste trommeldeel althans in het eerste traject 10 voorzien is van een eerste curvebaan voor geleiding en verplaatsing van het bedieningsdeel tijdens rotatie van het roteerbare trommeldeel, waarbij de eerste instelmiddelen middelen omvatten voor het instellen van de onderlinge positie van het bedieningsdeel en de eerste curvebaan.

5. Verpakkingsmachine volgens conclusie 4, waar bij de eerste instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de positie van de eerste curvebaan op het vaste trommeldeel.

6. Verpakkingsmachine volgens conclusie 5, waar-20 bij het bedieningsdeel ingericht is voor het bij radiaal buitenwaartse verplaatsing verkleinen van de opening, waarbij de eerste curvebaan aan de radiale buitenzijde van het bedieningsdeel gelegen is.

7. Verpakkingsmachine volgens conclusie 6, waar-25 bij het bedieningsdeel aan de radiale binnenzijde vrij is van de eerste curvebaan, waarbij bij voorkeur het diafragma gespannen is naar een meer gesloten stand van de opening.

8. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 4-7, waarbij de eerste curvebaan gevormd is op een zich in 30 omtreksrichting van het vaste trommeldeel uitstrekkende, gebogen strookvormige plaat, die voorzien is van een eerste geleiderand voor het bedieningsdeel, waarbij de eerste instelmiddelen ingericht zijn voor het instellen van de radiale positie van de eerste geleiderand.

9. Verpakkingsinrichting volgens een der conclusies 4-8, waarbij de eerste curvebaan in procesrichting, direct of op afstand, opgevolgd is door een ! 1026777 tweede curvebaan voor het met een tweede geleiderand aangrijpen van het bedieningsdeel om het diafragma in het tweede traject in de sealstand te houden.

10. Verpakkingsmachine volgens conclusie 9, 5 waarbij de tweede curvebaan aan de radiale binnenzijde van het bedieningsdeel gelegen is.

11. Verpakkingsmachine volgens conclusie 10, waarbij het bedieningsdeel aan de radiale buitenzijde vrij is van de tweede curvebaan.

12. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 9-11, waarbij de tweede curvebaan gevormd is op een curve-plaat met een geleiderand voor het bedieningsdeel welke samenvalt met een met de trommelhartlijn concentrische cirkelboog.

13. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 9-12, waarbij de positie van de tweede curvebaan in om-treksrichting instelbaar is.

14. Verpakkingsmachine volgens conclusies 12 en 13, waarbij de tweede curvebaan volgens de cirkelboog 20 instelbaar is.

15. Verpakkingsmachine volgens conclusie 12, 13 of 14, waarbij de trommel een as omvat, waarbij de curve-plaat aan een zijde van de as scharnierend verbonden is met een koppelplaat, waarbij de koppelplaat en de curveplaat 25 aan een andere zijde van de as met elkaar verbonden zijn door middel van een stang, waarbij de koppelplaat verstelbaar bevestigd is op het vaste trommeldeel.

16. Verpakkingsinrichting volgens conclusie 15, waarbij een veerelement aangebracht is op de stang voor het 30 radiaal buitenwaarts dwingen van de curveplaat, waarbij de stang voorzien is van een aanslag voor de buitenwaartse verplaatsing van de curveplaat.

17. Verpakkingsmachine volgens een der conclusies 4-16, waarbij de eerste curvebaan overgaat in een derde 35 curvebaan, die voorzien is van een derde geleiderand voor het bedieningsdeel om het diafragma te sluiten, voorts omvattend tweede instelmiddelen voor het in omtreksrichting 1026777 van de trommel instellen van de positie van de derde geleiderand.

18. Verpakkingsmachine volgens conclusie 17, waarbij tussen de derde en de tweede curvebaan een overlap- 5 pend tussentraject gevormd is waarin het diafragma gesloten wordt en waarin bij voorkeur een doorgang is gevormd met een wijdte althans nagenoeg overeenkomend met de dikte van een stokje.

19. Verpakkingsmachine voor lollies, omvattend 10 een trommel met een vast trommeldeel en een roteerbaar trommeldeel met een reeks stokjeshouders, een toevoer voor de lollies naar de stokjeshouders en een toevoer voor verpakkingsmateriaal voor de lollies, zoals een folie, naar de trommel, een afvoer voor afvoer van verpakte lollies 15 vanaf de trommel, waarbij de verpakkingsmateriaaltoevoer ingericht is voor het opeenvolgend voor de kop van de lollies brengen van een vel verpakkingsmateriaal, waarbij de waarbij de trommel voorts voorzien is van middelen voor het in een eerste traject op de trommel relatief 2 0 verplaatsen van de stokj eshouder en het vel verpakkingsmateriaal om dat vel de kop van de lollie te laten omhullen of omgeven, waarbij het roteerbare trommeldeel voorts bij elke stokjeshouder voorzien is van een diafragma dat opgesteld is aan de van de kop van de 25 lollie afgekeerde zijde van het vel verpakkingsmateriaal om dat vel bij genoemde relatieve verplaatsing van de stokjeshouder en het vel verpakkingsmateriaal, waarbij de kop door de door het diafragma bepaalde opening heen beweegt, om de kop aan te brengen, waarbij het diafragma voorts voorzien 30 is van middelen voor het in een volgende, tweede traject op de trommel sealen van het verpakkingsmateriaal ter plaatse van de overgang van de kop naar het stokje, waarbij het diafragma voorzien is van bedieningsmiddelen voor wijziging van de grootte van de doorgang in het diafragma tijdens de 35 omloop van het roteerbare trommeldeel, waarbij de bedieningsmiddelen een bedieningsdeel omvatten, waarbij het vaste trommeldeel voorzien is van een curvebaan voor het 1026777 bedieningsdeel, waarbij de trommel voorts voorzien is van eerste instelmiddelen voor het instellen van de radiale positie van de curvebaan voor het bedieningsdeel.

20. Verpakkingsinrichting volgens conclusie 19, 5 waarbij de instelmiddelen werkzaam zijn op de curvebaan ter plaatse van het eerste traject.

21. Verpakkingsinrichting volgens conclusie 19 of 20, voorts voorzien van tweede instelmiddelen voor het instellen van de omtrekspositie van de curvebaan, in het 10 bijzonder in aansluiting aan het eerste traject voor het sluiten van het diafragma.

22. Verpakkingsmachine voor lollies, omvattend een trommel met een vast trommeldeel en een roteerbaar trommeldeel met een reeks stokjeshouders, een toevoer voor 15 de lollies naar de stokj eshouders en een toevoer voor verpakkingsmateriaal voor de lollies, zoals een folie, naar de trommel, een afvoer voor afvoer van verpakte lollies vanaf de trommel, waarbij de verpakkingsmateriaaltoevoer ingericht is voor het opeenvolgend voor de kop van de 20 lollies brengen van een vel verpakkingsmateriaal, waarbij de waarbij de trommel voorts voorzien is van middelen voor het in een eerste traject op de trommel relatief verplaatsen van de stokj eshouder en het vel verpakkingsmateriaal om dat vel de kop van de lol 1 ie te 25 laten omhullen of omgeven, waarbij het roteerbare trommeldeel voorts bij elke stokjeshouder voorzien is van een diafragma dat opgesteld is aan de van de kop van de lollie afgekeerde zijde van het vel verpakkingsmateriaal om dat vel bij genoemde relatieve verplaatsing van de stokjes-30 houder en het vel verpakkingsmateriaal, waarbij de kop door de door het diafragma bepaalde opening heen beweegt, om de kop aan te brengen, waarbij het diafragma voorts voorzien is van middelen voor het in een volgende, tweede traject op de trommel sealen van het verpakkingsmateriaal ter plaatse 35 van de overgang van de kop naar het stokje, waarbij de trommel voorts voorzien is van instelmiddelen voor het vooraf instellen van het moment van sluiting van de opening 1026777 van het diafragma aansluitend aan het eerste traject.

23. Verpakkingsmachine voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 5 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1026777