NL9101774A - Koplamp voor een motorvoertuig. - Google Patents

Koplamp voor een motorvoertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL9101774A
NL9101774A NL9101774A NL9101774A NL9101774A NL 9101774 A NL9101774 A NL 9101774A NL 9101774 A NL9101774 A NL 9101774A NL 9101774 A NL9101774 A NL 9101774A NL 9101774 A NL9101774 A NL 9101774A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
motor vehicle
lamp body
electrically conductive
lamp
discharge lamp
Prior art date
Application number
NL9101774A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192130C (nl
NL192130B (nl
Original Assignee
Koito Mfg Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP2283551A external-priority patent/JPH0782762B2/ja
Priority claimed from JP3056762A external-priority patent/JPH0789450B2/ja
Priority claimed from JP3056764A external-priority patent/JP2815721B2/ja
Priority claimed from JP3056763A external-priority patent/JP2815720B2/ja
Application filed by Koito Mfg Co Ltd filed Critical Koito Mfg Co Ltd
Publication of NL9101774A publication Critical patent/NL9101774A/nl
Publication of NL192130B publication Critical patent/NL192130B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192130C publication Critical patent/NL192130C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V25/00Safety devices structurally associated with lighting devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/0029Spatial arrangement
    • B60Q1/0041Spatial arrangement of several lamps in relation to each other
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/0064Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor with provision for maintenance, e.g. changing the light bulb
    • B60Q1/007Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor with provision for maintenance, e.g. changing the light bulb via a removable cap
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/0088Details of electrical connections
    • B60Q1/0094Arrangement of electronic circuits separated from the light source, e.g. mounting of housings for starter circuits for discharge lamps
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S41/00Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps
    • F21S41/10Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps characterised by the light source
    • F21S41/14Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps characterised by the light source characterised by the type of light source
    • F21S41/17Discharge light sources
    • F21S41/172High-intensity discharge light sources
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21SNON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
    • F21S41/00Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps
    • F21S41/10Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps characterised by the light source
    • F21S41/19Attachment of light sources or lamp holders
    • F21S41/192Details of lamp holders, terminals or connectors
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21WINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES F21K, F21L, F21S and F21V, RELATING TO USES OR APPLICATIONS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS
    • F21W2103/00Exterior vehicle lighting devices for signalling purposes
    • F21W2103/10Position lights

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
  • Elimination Of Static Electricity (AREA)
  • Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)

Description

Koplamp voor een motorvoertuig.
De uitvinding heeft betrekking op een koplamp voor een motorvoertuig, waarbij als lichtbron daarvan gebruik wordt gemaakt van een ontladingslampstelsel.
In de motorvoertuiglampindustrie zijn recentelijk ontwikkelings-pogingen gericht op een ontladingslamp met een bijzonder hoog licht-emissierendement en zeer goede kleurvasthoudkarakteristieken, evenals een lange levensduur tijdens het bedrijf. Om dit te bereiken is een uitgebreid onderzoek uitgevoerd bij het gebruik van een ontladingslamp als lichtbron voor een koplamp van een motorvoertuig. Het gebruik van een ontladingslampstelsel brengt evenwel het probleem met zich mede, dat het voor het starten van het ontladingslampstelsel nodig is te voorzien in een ontsteekketen om over de twee naar elkaar gekeerde elektroden van het ontladingslampstelsel een hoge spanning aan te leggen. Bovendien levert de ontladingslamp of de ontsteekbuis bij activering elektromagnetische ruis, die nabijgelegen elektrische ketens op een schadelijke wijze kan beïnvloeden.
Meer in het bijzonder wekt bij de werking van een ontladings-buisstelsel, bijvoorbeeld een metaalhalogenide buisstelsel, deze meer in het bijzonder elektromagnetische golven in een frequentieband van 30 tot 400 MHz op. Anderzijds is het voor het starten van het ontladingslampstelsel nodig, te voorzien in een ontsteekketen om tussen het paar elektroden, dat in het ontladingslampstelsel wordt gebruikt, een hoge spanning aan te leggen. Wanneer de ontsteekbuis in de ontsteekketen wordt geactiveerd worden elektromagnetische golven opgewekt. Tengevolge van deze elektromagnetische golven, treedt een radiostoring op. Zo kan de storing bijvoorbeeld optreden bij de autoradio of de in de auto aanwezige rekeninrichting.
Gezien het bovenstaande is een doel van de uitvinding het verschaffen van een koplamp voor een motorvoertuig, waarbij als lichtbron daarvan gebruik wordt gemaakt van een ontladingslampstelsel, waarbij wordt belet dat, wanneer de ontladingslamp of de ontsteekbuis wordt geactiveerd, daardoor opgewekte elektromagnetische ruis uit de koplamp weglekt.
Om het bovenstaande doel en andere oogmerken te bereiken is bij een koplamp voor een motorvoertuig waarbij als lichtbron daarvan gebruik wordt gemaakt van een ontladingslamp, een ontsteekketen voor een ontladingslampstelsel aanwezig in een lamplichaam, dat elektrisch geleidend is. De in deze context gebruikte uitdrukking "elektrisch geleidend" beoogt te bedoelen, dat het lamplichaam is vervaardigd uit een elektrisch geleidend materiaal, of is vervaardigd uit een elektrisch niet-geleidend materiaal waarop een elektrisch geleidende laag is gevormd. Dat wil zeggen, dat volgens de uitvinding het lamplichaam een elektrisch geleidende functie bezit, en het elektrisch geleidende deel van het lamplichaam is geaard.
Om verder het bovenstaande en andere oogmerken van de uitvinding te bereiken, is bij een koplamp voor een motorvoertuig, waarbij als lichtbron een ontladingslampstelsel wordt gebruikt, een ontsteekketen voor het ontladingslampstelsel binnen een lamplichaam aanwezig, en is aan het buitenoppervlak van het lamplichaam een elektrisch geleidende laag gevormd, welke geleidende laag is geaard.
De aan het buitenoppervlak van het lamplichaam gevormde geaarde elektrisch geleidende laag aardt de elektromagnetische ruis, welke wordt opgewekt door het ontladingslampstelsel, de ontsteekbuis in de ontsteekketen, en de stroomtoevoergeleiders, die met het ontladingslampstelsel zijn verbonden, en schermt deze af, waardoor de moeilijkheid van het weglekken van elektromagnetische ruis uit het lamplichaam wordt geëlimineerd.
Om verder het bovenstaande doel te bereiken, wordt bij een koplamp voor een motorvoertuig, waarbij als lichtbron daarvan gebruik wordt gemaakt van een ontladingslampstelsel, het lamplichaam vervaardigd uit een kunsthars, welke is gemengd met een uit koper bestaand belemmeringsmateriaal, en is een elektrisch geleidende film vervaardigd uit koper, die op het buiten- en/of binnenoppervlak van lamplichaam is gevormd, elektrisch met het chassis van het voertuig verbonden. Op de elektrisch geleidende film, die uit koper is vervaardigd, kan een beschermende film worden gevormd.
, De elektromagnetische golven, welke worden opgewekt door het ontladingslampstelsel worden geaard via de elektrisch geleidende film die zodanig op het lamplichaam is gevormd, dat deze het ontladings- lampstelsel omgeeft.Het in het lamplichaam aanwezige uit koper bestaande belemmeringsmateriaal onderdrukt het verslechteren van het lamplichaam, dat anders kan optreden als gevolg van het contact van het lamplichaam met de elektrisch geleidende film van koper.
Verder is volgens de uitvinding bij een koplamp voor een motorvoertuig met als lichtbron een ontladingslampstelsel, een de ontsteek-keten onderbrengende eenheid, welke een ontsteekketen voor ontladingslampstelsel in een huis onderbrengt, aan de achterwand van een lamplichaam bevestigd en bezitten het huis van de, de ontsteekketen bergende eenheid en het lamplichaam een elektrisch geleidende functie, waarbij de elektrisch geleidende onderdelen daarvan elektrisch zijn verbonden met een aardingsklem in de ontsteekketen.Ten aanzien van de elektrisch geleidende functie, worden het lamplichaam en het huis van de de ontsteekketen bergende eenheid vervaardigd uit elektrisch geleidend materiaal, of worden het lamplichaam en het huis van de eenheid vervaardigd uit een elektrisch niet-geleidend materiaal, op de oppervlakken waarvan een elektrisch geleidende film is gevormd.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een langsdoorsnede van een voorbeeld van een eerste uitvoeringsvorm van een koplamp van een motorvoertuig volgens de uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de koplamp volgens fig. 1, beschouwd vanaf de achterzijde; fig. 3 een langsdoorsnede van de essentiële onderdelen van de koplamp volgens fig. 1; fig. 4 een langsdoorsnede, welke de essentiele componenten van een tweede uitvoeringsvorm van een koplamp voor een motorvoertuig volgens de uitvinding toont; fig.5(a) - 5(c) diagrammen welke een aantal verschillende platen tonen, welke zijn aangebracht tussen het eindvlak van een naaf en de flens van een tapeind; fig. 6 een diagram ter toelichting van de werking voor het onder druk inbrengen van een tapeind; fig. 7 een langsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de koplamp vooreen motorvoertuig volgens de uitvinding; fig. 8 een vergrote doorsnede van een deel van de in fig. 7 afgeheelde koplamp; fig. 9 een vooraanzicht van een voorbeeld van een vierde uitvoeringsvorm van een koplamp voor een motorvoertuig volgens de uitvinding; fig. 10 een horizontale doorsnede van de koplamp volgens fig. 9; fig. 11 een perspectivisch aanzicht van de koplamp volgens fig. 9 beschouwd vanaf de achterzijde; fig. 12 een vergrote doorsnede, welke de bajonetkoppeling van een de ontsteekketen bergende eenheid en de opening van een lamplichaam toont; fig. 13 een langsdoorsnede van een vijfde uitvoeringsvorm van een koplamp voor een motorvoertuig volgens de uitvinding; fig. 14 een doorsnede, welke de verbinding van de elektrisch geleidende laag en een aardingsklem toont; en fig. 15 een langsdoorsnede van een zesde uitvoeringsvorm van een koplamp voor een motorvoertuig volgens de uitvinding.
Fig. 1 t/m 3 tonen een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder toont fig. 1 een langsdoorsnede van een koplamp voor een motorvoertuig, waarbij als lichtbron daarvan gebruik wordt gemaakt van een ontladingslampstelsel, fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de koplamp zoals beschouwd vanaf de achterzijde, en fig. 3 een langsdoorsnede van een tapeind en bijbehorende componenten.
In deze figuren is met de verwijzing 10 een houdervormig lamplichaam aangegeven. Binnen het lamplichaam 10 wordt een parabolische reflector 12 kantelbaar ondersteund door een (niet af geheeld .) richt-mechanisme. In het achterste eindgedeelte van de reflector 12 is een lampstelsel-inbrengopening 14 gevormd. Een lichtbron, namelijk een ontladingslampstelsel 20, wordt in de op deze wijze gevormde lamp-stelselinbrengopening 14 ingebracht.
Het ontladingslampstelsel 20 omvat een isolerende voet 21, een paar lange en korte geleidersteunen 22 en 23 die in de isolerende voet 21 zijn ingebed en zich uit de voet 21 naar voren uistrekken, en een ontladingslamp 24, waarvan de beide uiteinden door de geleider-steunen 22 en 23 worden ondersteund. Op de isolerende voet 21 is op een zodanige wijze star een ultraviolette straling afschermende bol 25 aangebracht dat deze de ontladingslamp 24 afdekt. Met de verwijzing 13 is een lens aangegeven, welke samenwerkt met de voorste opening van het lamplichaam 10.
Een eenheid 30, waarin een ontsteekketen voor het ontladings-lampstelsel is ondergebracht, is achter de reflector 12 binnen het lamplichaam 10 gemonteerd. De, de ontsteekketen bergende eenheid 30 bestaat uit een huis 34 en de in het huis 34 gemonteerde ontsteekketen 32. De ontsteekketen 32 wekt een hoge spanning op, die aan de ontladingslamp wordt aangelegd teneinde te veroorzaken, dat deze laatste een stabiele ontladingshandeling uitvoert.
In de ontsteekketen 32, zijn een ontsteekbuis voor het aanleggen van hoge spanning en een voorschakelapparaat voor een stabiele ontlading met een gedrukt ketenpaneel verbonden. Een paar geleiders L, welke zich uit de ontsteekketen 31 uitstrekken, zijn via een verbindingsinrichting 36 met het ontladingslampstelsel 20 verbonden.
Een elektrisch geleidende laag 15 van een elektrisch geleidend materiaal, zoals een metallisch materiaal van de Cu-, Ni- of Zn-reeks is aan het buitenoppervlak van het lamplichaam 10 door een elektrochemische afzetting of een metallische behandeling gevormd. De koplamp is aan het chassis 15 van het voertuig bevestigd door bouten 40, welke uit vier hoeken van de achterwand van het lamplichaam 10 uitsteken, en moeren 18 (zie fig. 3). De geleidende laag 15 is via de bouten 40 elektrisch met het chassis van het lichaam verbonden.
Elk van de bouten 40 bezit een gegroefd gedeelte 42, dat is ingebed in een naaf 11 die uit het lamplichaam steekt, en een uitstekend van schroefdraad voorzien gedeelte 43, dat zich naar achteren uitstrekt. Elk bout 40 bezit een flens 44, die een opper-vlaktecontact maakt met het eindvlak van de naaf 11. De elektrisch geleidende laag 15 is via de flens 44 elektrisch met de bouten 40 verbonden.
Bij de bovenbeschreven constructie wordt elektromagnetische ruis, welke wordt opgewekt door het ontladingslampstelsel 20, de ontsteekketen 32 of de geleiders L via de elektrisch geleidende laag 15 rn de bouten 40 naar het chassis 1 van het voertuig geleid. Derhalve zal deze elektromagnetische ruis elektrische ketens en inrichtingen, zoals de radio van het voertuig niet op een schadelijke wijze beïnvloeden. Zelfs indien enige elektromagnetische ruis om de koplamp optreedt, wordt de ruis geblokkeerd door de geleidende laag 15, die op het buitenoppervlak van het lamplichaam is gevormd, en derhalve zal deze ruis de binnen het lamplichaam 10 gemonteerde ontsteekketen 31 niet op een schadelijke wijze beïnvloeden.
Zoals uit de bovenstaande beschrijving blijkt, heeft de koplamp volgens de uitvinding het voordeel, dat aangezien de bouten 40, welke de koplamp stevig aan het chassis van het voertuig bevestigen, een aardingsfunctie vervullen, de koplamp uitsluitend wordt geaard door deze op het chassis van het voertuig te monteren; d.w.z., dat het onnodig is bovendien te voorzien in een onderdeel om de elektrisch geleidende laag 15 te aarden.
De fig. 4 t/m 6 tonen een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder is fig. 4 een langsdoorsnede, welke een bout toont, die uit een koplamp van een motorvoertuig uitsteekt, en componenten in de nabijheid daarvan, fig. 5(a) t/m 5(c) diagrammen zijn, die een aantal verschillende platen tonen, die bij de tweede uitvoeringsvorm worden toegepast, en fig. 6 een diagram ter toelichting voor een handeling voor het onder druk passend inbrengen van een bout is,
Een bepaald kenmerk van de tweede uitvoeringsvorm is daarin gelegen, dat een plaat 50 (50A, 50B of 50C) als aangegeven in figuren 5(a) t/m 5(c) tussen de flens 44 van elk van de bouten 40 en het eind-vlak van de respectieve naaf 11 is aangebracht. De plaat 50 is aanzienlijk effectief om te beletten, dat de elektrisch geleidende laag 15a van het eindvlak van de naaf los raakt wanneer de bout 40 aan de naaf 1 11 is bevestigd.
De bout 40 wordt stevig aan de naaf 11 bevestigd door deze te verhitten en daarna onder druk passend in de opening 11a van de naaf in te brengen. Indien in dit geval geen plaat 50 aanwezig is, wanneer de bout onder druk passend in de opening wordt ingébracht^ i heeft de elektrisch geleidende laag 15a op het eindvlak van de naaf de neiging om te worden gedeformeerd, te breken of te worden weggeschraapt, als gevolg waarvan de elektrische verbinding van de elektrisch geleidende laag 15 met de flens 44 onvoldoende kan zijn, en derhalve het afschermeffect ten aanzien van de elektromagnetische ruis onbevredigend kan zijn. Anderzijds wordt in het geval, dat de bout 40 in de opening 11a onder druk passend wordt ingebracht terwijl de plaat 50 op het eindvlak van de naaf is geplaatst, als aangegeven in fig. 6, belet dat de elektrisch geleidende laag 15a wordt beschadigd, en derhalve wordt deze op een positieve wijze elektrisch met de flens verbonden.
Voorbeelden van de plaat 50 zijn die als weergegeven in de figuren 5(a) t/m 5(c). Fig. 5(a) is een doorsnede van een platte plaat van maasmetaal, fig. 5(b) een doorsnede van een kegelvormige veerplaat, en fig. 5(c) een perspectivisch aanzicht van een gegolfde plaat.
De figuren 7 en 8 tonen een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder is fig. 7 een langsdoorsnede van een koplamp van het projectie type voor een motorvoertuig, waarbij als lichtbron daarvan een ontladingslampstelsel wordt gebruikt, en toont fig. 8 een vergrote afbeelding van een deel van de koplamp.
In deze figuren is met de verwijzing 110 een houdervormig lamplichaam aangegeven. Op het buitenoppervlak van het lamplichaam 110 is een elektrisch geleidende laag 15b gevormd.Evenals bij de bovenbeschreven eerste en tweede uitvoeringsvormen, is de elektrisch geleidende laag 15b elektrisch met het chassis van het voertuig verbonden via bouten (niet afgebeeld) welke uit de achterwand van het lamplichaam 110 uitsteken.
Binnen het lamplichaam 110 is een lichtprojectie-eenheid 120 kantelbaar ondersteund door een (niet afgebeeld) richtmechanisme.
De lichtprojectie-eenheid 120 omvat een uit éën geheel bestaande ellipsoidale metalen reflector 122, een ontladingslampstelsel 130, dat is ingebracht in een lampstelselinbrengopening 123, die in het achtereindgedeelte van de reflector is gevormd, een metalen lenshouder 124, welke samenwerkt met de voorste opening van de reflector 122, en een projectielens 126, welke samenwerkt met de voorste opening van de lenshouder 124. Met de verwijzing 130a is een grendelkap aan gegeven om het ontladingslampstelsel 130 in de opening 123 te fixeren. Met de verwijzing 26a is een ringvormig lens-bevestigings-gestel aangegeven om de projectielens 126 stevig door koken in de lenshouder 124 te bevestigen.
Het ontladingslampstelsel 130 omvat een paar geleider-steunen 132a en 132b, welke zich naar voren uit een isolerende voet 131 uitstrekken, en een ontladingslamp 134, welke door het paar geleidersteunen 132a en 132b wordt ondersteund. De ontlaadsectie 134a van de ontladingslamp 134 bevindt zich in het eerste brandpunt F^ van de reflector 122. Een cilindrisch ultravioletlicht afschermend lichaam 150 is stevig via een plaat 140 op het voorvlak van de isolerende voet 131 zodanig bevestigd, dat het lichaam 150 de ontladingslamp 134 omgeeft. Derhalve worden van de stralen, die uit de ontladingssectie 134a worden geëmitteerd, de ultraviolette stralen met golflengten welke schadelijk zijn voor de gezondheid, door het ultraviolette stralen afschermende scherm 150 geblokkeerd.
Een scherp afsnijdend scherm 125, integraal met de lenshouder 124, en een ultraviolette straling afschermend filter 127, dat star aan de lenshouder 124 is bevestigd via een metalen bladveer-onderdeel 127a, bevinden zich bij het tweede brandpunt van de reflector 122. De door de ontlaadsectie 134 geëmitteerde lichtbundel, die door de reflector 122 wordt gedeflecteerd, wordt in het tweede brandpunt F^ van de reflector 122 geconvergeerd en daarna door de projectielens 126 tot een parallelle lichtbundel gevormd en in voorwaartse richting geprojecteerd.
Het bladveeronderdeel 127a is U-vormig, en is naar boven open. De rechtse en linkse eindgedeelten 127a^ van het bladveeronderdeel 127a worden tussen de lenshouder 124 en de reflector 122 vastgehouden, en het centrale gedeelte 27a^ is door middel van een schroef 127a^ aan het scherm 125 bevestigd. Met de verwijzing 124a is een paar rechtse en linkse horizontale ribben aangegeven, die op het bin-nenoppervlak van de lenshouder zijn gevormd. Een eindgedeelte van elk van de ribben 124a aan de zijde van de reflector is bekleed met een uit silicoonrubber bestaand onderdeel 14b, dat tegen het filter 127 stuit. Dat wil zeggen, dat het filter 127 tegen de uit silicoonrubber bestaande onderdelen 124 b en het bovenste eindgedeelte van het scherm door de elastische kracht van het bladveeronderdeel 127a wordt gedrukt. De lenshouder 124 en het bladveeronderdeel 127a, die uit metaal zijn vervaardigd hebben een grote mate van warmtebestendigheid.
Het voorste eindgedeelte 150a van het ultraviolette straling afschermencfe lichaam 150 is zodanig opgesteld, dat dit een lichtbundel ί^ die wordt gereflecteerd uit een warm-gebied-vormend licht-reflecterend oppervlak 122a, gevormd om de opening 123 van de reflector 122, niet blokkeert. Met andere woorden is het ultraviolette straling afschermende lichaam 150 niet opgesteld in de baan van de lichtbundel die uit de reflector 122 wordt gereflecteerd voor het vormen van de lichtverdeling van het warme gebied. In het geval, dat het voorste eindgedeelte van het ultraviolette straling afschermende lichaam is afgesloten (zoals aangegeven bij 150A in fig.7), wordt de lichtbundel teruggekaatst door de reflector 122, door het voorste eindgedeelte 150A, zodanig gevignetteerd, dat het warme gebied wat belichting betreft onvoldoende kan zijn. Anderzijds wordt bij deze uitvoeringsvorm de lichtbundel, welke wordt gereflecteerd door het licht reflecterende oppervlak 22a van de reflector (welke bij draagt tot de lichtverdeling in het warme gebied) niet door het lichaam 150 gevignetteerd en derhalve heeft het warme gebied een voldoende lichtverdeling. Derhalve is bij deze uitvoeringsvorm het warme gebied wat afmeting betreft geschikt en wat de belichting betreft voldoende.
Het ultraviolette straling afschermende lichaam 150 is cilindrisch. Het licht,dat via de voorste opening van het lichaam naar voren wordt geëmitteerd, omvat ultraviolette straling met golflengten,, die schadelijk zijn voor de gezondheid. Wanneer het licht evenwel het ultraviolette-straling afschermende filter 127 doorloopt, dat bij het tweede brandpunt van de reflector 122 is opgesteld, worden de gevaarlijke ultraviolette stralen geëlimineerd, en wordt derhalve belet, dat deze leiden tot een gevaar voor de gezondheid of op een schadelijke wijze nabij gelegen componenten van kunsthars op een schadelijke wijze beïnvloeden.
Met de verwijzing 112 is een de ontsteekketen opnemende eenheid aangegeven, welke een ontladingslampstelsel-ontsteekketen (niet afgebeeld) bergt. Een cilindrisch verlengstuk 113, dat deel uitmaakt van het lamplichaam, is via een pakking lila verbonden met een opening 111, die in het achterste eindgedeelte van het lamplichaam 110 is gevormd. De, de ontsteekketen-opnemende eenheid 112 is aan het cilindrische verlengstuk 113 bevestigd. De, de ontsteekketen-opnemende eenheid 112 bezit een huis 112a bestaande uit aluminium. Op een soortgelijke wijze als bij het cilindrische uitsteeksel 113, maakt het huis 112a van de eenheid deel uit van het lamplichaam. Geleiders L, die met de ontsteekketen zijn verbonden, strekken zich uit het huis 112a uit. Een verbindingsinrichting 114 is verbonden met een daarmede samenwerkende verbindingsinrichting 115, die op de achterzijde van de isolerende voet 131 is gevormd. Evenals bij het lamplichaam 110 is een elektrisch geleidende laag 15c op het buitenoppervlak van het cilindrische uitsteeksel 113 gevormd. De pakking 11a, welke wordt vastgehouden tussen het lamplichaam 110 en het cilindrische uitsteeksel 113, wordt vervaardigd uit elektrisch geleidende rubber of een metaalmaasrubber, zodat de elektrisch geleidende lagen 15b en 15c elektrisch met elkaar zijn verbonden. Derhalve worden de elektrisch geleidende lagen 15b en 15c en het uit aluminium bestaande huis 112, welke het ontladingslampstelsel 130 en de ontsteekketen van het ontladingslampstelsel omgeven, elektrisch met het chassis van het voertuig verbonden via (niet afgebeelde) bouten. Derhalve wordt de elektromagnetische ruis, die door het ontladingslampstelsel 130, de ontsteekketen en de geleiders L wordt opgewekt, naar het chassis van het voertuig gevoerd en wordt derhalve belet, dat deze andere elektrische inrichtingen of ketens stoort.
Met de verwijzing 116 is een decoratief paneel aangegeven, dat is vervaardigd uit kunsthars en om de projectielens 126 van de lichtprojectie-eenheid 120 is opgesteld. Met het decoratieve paneel 116 bezit de koplamp een beter voorkomen wanneer deze is uitgeschakeld. Met de verwijzing 118 is een lens aangegeven, die met de voorste opening van het lamplichaam 110 samenwerkt.
Zoals uit de bovenstaande beschrijving blijkt, elimineert bij de koplamp voor een motorvoertuig volgens de uitvinding, de geaarde elektrisch geleidende laag, die op het buitenoppervlak van het lamp- lichaam is gevormd, de moeilijkheid van de elektromagnetische ruis, welke door het ontladingslampstelsel en de ontsteekbuis in de ont-steekketen wordt opgewekt en uit de koplamp zou kunnen lekken. Derhalve zijn elektrische inrichtingen en ketens in de nabijheid van de koplamp vrij van storing door elektromagnetische ruis.
De figuren 9 t/m 12 tonen een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder toont fig. 9 een vooraanzicht van een koplamp voor een motorvoertuig met een parkeerlamp, fig.10 een horizontale doorsnede van de koplamp, fig. 11 een uiteengenomen perspectivisch aanzicht, dat een, een ontsteekketen opnemende eenheid en componenten in de nabijheid daarvan toont, en fig. 12 een vergrote doorsnede is, welke de bajonetkoppeling van de, de ontsteekketen opnemende eenheid met de opening van het lamplichaam toont.
In deze figuren is met de verwijzing 210 een houdervormig lamplichaam vervaardigd uit een kunsthars aangegeven. Een elektrisch geleidende laag 211a (211a^), bestaande uit een elektrisch geleidend Cu-materiaal is op het buitenoppervlak van het lamplichaam 210 door een neerslagmethode of een metallische behandeling gevormd. De koplamp is aan het chassis 219 van het voertuig bevestigd door bouten 218a, die uit de achterwand van het lamplichaam 210 uitsteken, en moeren 218b (zie fig.10). De elektrisch geleidende laag 211a is via de bouten 218a, die elektrisch geleidend zijn en uit een metaal zijn vervaardigd, elektrisch met het chassis 219 van het voertuig verbonden. De elektrisch geleidende laag 211a^ is bovendien elektrisch met het chassis van het voertuig verbonden via een aardaansluiting 251a, welke aanwezig is in een ontsteekketen 251 (welke later zal worden beschreven). Derhalve worden elektromagnetische golven, die door het ontladingslampstelsel 240 worden opgewekt, via twee elektrisch geleidende banen geaard.
Om de elektromagnetische golven, opgewekt door de ontladings-lamp (of de metaalhalogenidelamp) van het ontladingslampstelsel 240 af te schermen en te beletten, dat de elektrisch geleidende laag afschilfert, verdient het de voorkeur, dat de elektrisch geleidende laag 211a^ een dikte van 40 tot 80 jm heeft.
Indien het lamplichaam wordt vervaardigd uit polypropeen, gaat de kwaliteit van het materiaal van het lamplichaam achteruit tengevolge van het contact met de elektrisch geleidende laag 211a^ van Cu-materiaal over lange perioden. Door evenwel het lamplichaam te vervaardigen uit polypropeen, waarin een koper-belemmeringsmate-riaal is gedispergeerd, gaat de kwaliteit van het lamplichaam nauwelijks achteruit.
Voorts kan een deklaag 211b van urethaanmateriaal op de elektrisch geleidende laag 211a^ voor het beschermen van de laag 211a^ worden gevormd (zie fig. 12). Dat wil zeggen, dat indien de elektrisch geleidende laag 211a^, vervaardigd uit kopermateriaal, aan de buitenlucht wordt blootgesteld, deze kan corroderen wanneer deze in aanraking komt met zuur of zout. Anderzijds wordt bij deze uitvoeringsvorm waarbij de deklaag 211b op de elektrisch geleidende laag 211a^ van kopermateriaal is gevormd, belet, dat de elektrisch geleidende laag corrodeert, zelfs indien het oppervlak daarvan contact maakt met zuur of zout.
Bovendien kan teneinde het oppervlak waarop de elektrisch geleidende laag 211a^ moet worden gevormd, te egaliseren en de hechting van de elektrisch geleidende laag 211a^ te versterken, een onder-bekledingslaag 211c van chloorkunsthars tussen de het lamplichaam vormende kunstharslaag en de elektrisch geleidende laag 211a^ worden gevormd.
Het lamplichaam 210 tezamen met een frontlens 216, welke samenwerkt met de voorste opening van het lamplichaam, bepalen een lampkamer, waarin een lichtprojectie-eenheid 220 voor het vormen van een lage bundel voor de koplamp en een lampstelsel 234 voor het stadslicht zijn gemonteerd. De lichtprojectie-eenheid 220 wordt kantelbaar ondersteund door een richtmechanisme, gevormd door twee richt-schroeven 212 en 213, welke aan de achterzijde van het lamplichaam 210 zodanig worden ondersteund, dat zij zich naar voren uitstrekken (zie fig. 11) en een (niet weergegeven) op het lamplichaam ondersteund kogelgewricht. Met de verwijzing 214 is een afsluiting aangegeven, welke is vervaardigd uit kunsthars, welke afsluiting zodanig met het lamplichaam samenwerkt, dat deze de lichtprojectie-eenheid 220 om geeft. Het oppervlak van de afsluiting 214 is uitgevoerd als een spiegelend oppervlak en wel door middel van een neerslaan in vacuo van aluminium. Een reflector 232 voor de lamp 230 bevindt zich op een zodanige wijze naast de afsluiting 214, dat de reflector en de afsluiting één eenheid vormen. Het stelsel 234 voor de stadsverlichting, dat in de achterwand van het lamplichaam 210 is ingebracht, strekt zich naar voren door de reflector 232 uit.
De lichtprojectie-eenheid 220 omvat een in hoofdzaak ellipso-idale metalen reflector 222, een ontladingslampstelsel 240, dat in een ontladingslamp.-inzetopening 223, die in het achterste eindge-deelte van de reflector is gevormd, past, en een metalen lenshouder 224 met de voorste opening waarvan een projectielens 226 samenwerkt, en welke met de voorste opening van de reflector 222 is verbonden.
De reflector, het ontladingslampstelsel en de metalen lenshouder zijn als één eenheid uitgevoerd. Met de verwijzing 225 is een grendel-kap voor het stevig vasthouden van het ontladingslampstelsel 240 in de opening 223 aangegeven.
In het ontladingslampstelsel 240 wordt een ontladingslamp 244 ondersteund door een paar geleidersteunen 242a en 242b, welke op een zodanige wijze in een isolerende voet 241 zijn ingebed, dat zij naar voren uitsteken. De ontladingssectie van de ontladingslamp 244 bevindt zich in het eerste brandpunt F^ van de reflector 222.
Een cilindrisch ultraviolette straling afschermend lichaam 246 is via een keramische schijf 248 zodanig star aan het voorvlak van de isolerende voet 241 bevestigd, dat het lichaam 246 de ontladingslamp 244 omgeeft. Wanneer derhalve licht uit de ontladingssectie het ultraviolette straling afschermende lichaam 246 passeert, worden ultraviolette stralen met golflengten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid, geëlimineerd. Een scherm 228, dat integraal is met de lenshouder 224 en een ultraviolette straling afschermend filter 229, dat star aan de lenshouder 224 is bevestigd onder gebruik van een metalenbladveeronderdeel 229a, bevinden zich bij het tweede brandpunt van de reflector 222. Het licht uit de ontladingssectie van de ontladingslamp 244 wordt door de reflector 222 gereflecteerd, in het tweede brandpunt van de reflector 222 geconvergeerd en daarna als een parallelle lichtbundel door de projectielens 226 geprojecteerd.
Met de verwijzing 250 is een de ontsteekketen bergende eenheid aangegeven, waarin zich een ontsteekketen 251 voor het ont-ladingslampstelsel in het huis daarvan bevindt. De eenheid 250 is op de achterwand van het lamplichaam 210 gemonteerd. De ontsteekketen 251, welke bestemd is om met hoge spanning tussen de elektroden van de ontladingslamp 244 aan te leggen, teneinde te veroorzaken, dat deze een continue en stabiele ontladingswerking uitvoert, is ondergebracht in een de ontsteekketen opnemende kamer S, die in het huis 252 van aluminium is gevormd. De ontsteekketen 251 wordt via een gevormd kunstharslichaam M integraal met het huis uitgevoerd.
De ontsteekketen 251, gevormd op een gedrukt ketenpaneel, is via een aardingsketen elektrisch met het chassis van het voertuig verbonden. Bovendien is de ontsteekketen 251 verbonden met een voor-schakelapparaat in een huis 270, dat zich onder de koplamp bevindt en wel via een verbindingsgeleider 271, welke zich uit de eenheid 250, waarin zich de ontsteekketen bevindt, uitstrekt en is met het ontladingslampstelsel 240 verbonden via geleiders L, die zich uit het huis naar voren uitstrekken. Met de verwijzing 259 is een opnemende verbindingsinrichting aangegeven, welke met de geleiders L is verbonden. De opnemende verbindingsinrichting 259 is verbonden met een uitstekende verbindingsinrichting 249, welke aanwezig is voor het ontladingslampstelsel.
Een cilindrisch verlengstuk 254, dat uit hetzelfde materiaal als het lamplichaam 210 is vervaardigd, namelijk polypropeen, gemengd met een koperbelemmeringsmateriaal, is via schroeven 253 met het aluminiumhuis 252 van de, de ontsteekketen bergende eenheid 250 verbonden. Het cilindrische uitsteeksel 254 werkt onder een bajonet-koppeling samen met een cilindrische opening 262, die in de achterwand van het lamplichaam 210 is gevormd, en is met het lamplichaam door middel van een tapschroef 268 verbonden. Meer in het bijzonder is de achterwand van het lamplichaam 210, welke zich achter het ontladingslampstelsel 240 bevindt, uitgevoerd als een cilindrisch achterste uitsteeksel 260, waarin de cirkelvormige, de eenheid op nemende opening 262 is gevormd. Drie naar binnen gerichte uitsteeksels 263 en insnijdingen 263a zijn afwisselend in het omtreksgedeelte van de opening 262 met gelijke hoekafstanden gevormd. Anderzijds zijn een flens 255, welke tegen de omtrek van de opening moet stuiten, en drie naar buiten gerichte uitsteeksels 256, die onder een bajonet-sluiting met de naar binnen gerichte uitsteeksels 263 van de opening moeten samenwerken, op de buitenwand van het voorste eindgedeelte van het cilindrische uitsteeksel 254 gevormd.Wanneer de naar buiten gerichte uitsteeksels 256 samenwerken met de insnijdingen 263a, wordt de, de ontsteekketen opnemende eenheid 250 in rechtse zin geroteerd. Als gevolg daarvan werken de naar buiten gerichte uitsteeksels 256 met de naar binnen gerichte uitsteeksels 263 in de axiale richting van de koplamp samen, zodat het cilindrische uitsteeksel 254 tijdelijk in de opening 262 wordt bevestigd. Een ringvormige afdichting 258 bevindt zich tussen de naar buiten gerichte uitsteeksels 256 van het cilindrische uitsteeksel 256 en de naar binnen gerichte uitsteeksels 263 van de opening teneinde de componenten, die op deze wijze volgens een bajonetsluiting met elkaar samenwerken, hermetisch af te dichten.
Het huis 252 van de eenheid, dat een rechthoekige vorm heeft, is in de buitenwand daarvan voorzien van holten 252a, zodat het huis gemakkelijk met de hand kan worden vastgegrepen. Een naaf 264 met een van schroefdraad voorziene opening 264a steekt uit de achterwand van het lamplichaam dichtbij het cilindrische achterste uitsteeksel 260 uit, terwijl een plaatvormig uitsteeksel 257 met een van schroefdraad voorziene opening 257a zich uit de flens 255 van het cilindrische uitsteeksel 254 uitstrekt. Wanneer de eenheid 250 door een bajonetsluiting met de opening 261 samenwerkt, stuit het plaatvormige uitsteeksel 257 tegen het eindvlak van de naaf 264 waarbij de van schroefdraad voorziene openingen 264a en 257a op één lijn met elkaar liggen. De tapschroef 268 werkt met de van schroefdraad voorziene opening 257a samen, waardoor de, de ontsteekketen opnemende eenheid 250 op een zodanige wijze wordt gefixeerd, dat deze niet in de omtreksrichting van de cirkelvormige opening 262 kan roteren.
Evenals in het geval van het lamplichaam 210 wordt een elektrisch geleidende laag 211a (2113^) via een onderbekledingslaag 211c op het buitenoppervlak van het cilindrische uitsteeksel 254 gevormd en wordt een bovenliggende bekledingslaag 211b op de laag 211a gevormd. De elektrisch geleidende laag 211a2 van het cilindrische uitsteeksel is elektrisch verbonden met de elektrisch geleidende laag 211a^ van het lamplichaam via de tapschroef 268.
Dat wil zeggen, dat als aangegeven in fig. 12, de bovenliggende deklaag 211b op het buitenoppervlak van het lamplichaam wordt gevormd, behoudens wat betreft het eindvlak van de naaf 264, aanwezig voor het plaatvormige uitsteeksel 257, terwijl de bovenliggende deklaag 211b op het oppervlak van het huis van de eenheid is gevormd, behoudens wat betreft het gebied, dat overeenkomt met het eindvlak van de naaf. Derhalve wordt de elektrisch geleidende laag 211a welke aan het eindvlak van de naaf 264 vrij ligt, tegen de vrij liggende elektrisch geleidende laag 211a2^ van het plaatvormige uitsteeksel 257 onder gebruik van de tapschroef 268 gedrukt; dat wil zeggen, dat de twee elektrisch geleidende lagen 211a^ en 211a2 elektrisch met elkaar zijn verbonden. Bovendien is het huis 252 van de eenheid, welk huis uit een elektrisch geleidend materiaal zoals aluminium bestaat, elektrisch met de elektrisch geleidende laag 211a2 van het cilindrische uitsteeksel 254 verbonden via schroeven 253, welke het huis 252 met het cilindrische uitsteeksel 254 verbinden. Het huis 252 van de eenheid, is via een geleider 251b met de aardingsklem 251a van de aardketen in de ontsteekketen 251 verbonden. Derhalve zijn de elektrisch geleidende lagen 211a^ en 211a2 en het uit aluminium bestaande huis 252 van de eenheid, dat het ontladingslampstelsel 240 en de ontsteekketen 251 van het ontladingslampstelsel omgeeft, via de aardingsklem 251a van de ontsteekketen elektrisch met het chassis van het voertuig verbonden. Derhalve worden elektromagnetische golven, die door het ontladingslampstelsel 240, de ontsteekketen 251 en de geleiders L worden opgewekt, via het huis 252 van de eenheid en de aardketen naar het chassis van het voertuig gevoerd, en wordt derhalve belet, dat deze andere elektrische inrichtingen beïnvloeden. Bovendien zijn de elektrisch geleidende lagen 211a^ en 211a2 en het huis 252 van de eenheid elektrisch met het chassis van het voertuig via de bouten 218a verbonden. Derhalve wordt zelfs indien de elektrische baan over de aardingsaansluiting 251a van de ont-steekketen wordt verbroken, het ruisafschermeffect onderhouden door de elektrische baan, welke zich over de bouten 218a uitstrekt.
Om het bajonetsluitingsgebied van de, de ontsteekketen opnemende eenheid 250 en de opening 262 van het lamplichaam op een positieve wijze hermetisch af te dichten, dienen de elektrisch geleidende lagen 211a^ en 211η^ niet op de oppervlakken van het bajonetsluitingsgebied te worden gevormd, welke in contact met de pakking 258 worden gebracht.
Fig. 14 toont een vijfde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Bij de bovenbeschreven vierde uitvoeringsvorm is de afzonderlijk aanwezige, de ontsteekketen opnemende eenheid 250 met de achterwand van het lamplichaam 210 verbonden. De vijfde uitvoeringsvorm verschilt van de derde uitvoeringsvorm daarin, dat het achterste eindgedeelte van het lamplichaam 210 zich naar achteren uitstrekt in een achterste verlengd gedeelte 210A, dat een de ontsteekketen opnemende kamer S bepaalt, waarin de ontsteekketen 251 met daarin gegoten kunsthars wordt vastgehouden. Overeenkomstig het lamplichaam bij de vierde uitvoeringsvorm, wordt het lamplichaam vervaardigd uit polypropeen, gemengd met een koper-belemmeringsmateriaal, een elektrisch geleidende laag 211a^, die via een onderbekledingslaag 211c op het buitenoppervlak van het lamplichaam is gevormd, en een bovenste bekledingslaag 211b op de elektrisch geleidende laag 211a^. Zoals aangegeven in fig. 14, strekt een geleider 251b, die met de aardingsklem 251a is verbonden, zich uit het achterste verlengde gedeelte 210A van het lamplichaam uit en is via een schroef 251c met de elektrisch geleidende laag 211a^ verbonden. Met de verwijzing 251d is een rubber-bus aangegeven, welke de geleiderinbrengopening afsluit.
Bij de bovenbeschreven vierde en vijfde uitvoeringsvormen volgens de uitvinding, is de elektrisch geleidende laag op het buitenoppervlak van het lamplichaam gevormd. De elektrisch geleidende laag kan evenwel ook op het binnenoppervlak of zowel op het binnen- als buitenoppervlak van bet lamplichaam worden gevormd.
Ofschoon de vierde en vijfde uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn beschreven voor een koplamp van het projectie type met een lichtprojectie-eenheid voor lichtverdeling, dient te worden opgemerkt, dat de uitvinding even goed kan worden toegepast op een koplamp van het reflectie type, waarin een parabolische reflector en het lichtverdeelbesturingsgedeelte van een voorste lens voor de lichtverdeling worden benut.
Zoals uit de bovenstaande beschrijving blijkt, worden bij het motorvoertuiglamplichaam volgens de uitvinding, de elektromagnetische golven, die door het ontladingslampstelsel worden opgewekt, geaard via de op het lamplichaam gevormde elektrisch geleidende film. Dat wil zeggen, dat wanneer het ontladingslampstelsel in bedrijf is, wordt belet, dat de elektromagnetische golven, die in het lamplichaam worden opgewekt, uit het lamplichaam weglekken. Bovendien wordt aangezien het lamplichaam is vervaardigd uit een materiaal, dat een koper belemmeringsmateriaal bevat, een aantasting van het lamplichaam, welke kan worden veroorzaakt tengevolge van het contact van het lamplichaam met de elektrisch geleidende film uit kopermateriaal, geëlimineerd. Derhalve heeft het lamplichaam een bijzonder grote duurzaamheid.
Fig. 15 toont een langsdoorsnede van een zesde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding. Bij de zesde uitvoeringsvorm is het lamplichaam 210A vervaardigd uit een elektrisch geleidende kunsthars, en is de, de ontsteekketen opnemende eenheid 250A een uit aluminium gegoten lichaam. Dat wil zeggen, dat het huis 252 van de ontsteekketen en het cilindrische uitsteeksel 254 zijn gecombineerd tot een ketenhuis 252A met een de ontsteekketen opnemende kamer S. In de kamer S wordt de ontsteekketen 251 vastgehouden door de daarin gegoten kunsthars. De andere componenten zijn dezelfde als die bij de derde uitvoeringsvorm, en zijn derhalve van dezelfde verwijzingen voorzien.

Claims (25)

1. Koplamp voor een motorvoertuig voorzien van een ontladings-lamp als lichtbron gekenmerkt door een elektrisch geleidend lamplichaam; en een ontladingslampstelsel-ontsteekketen, die in het lamplichaam is gemonteerd.
2. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 1 gekenmerkt door organen van het elektrisch geleidende lamplichaam met het chassis van een motorvoertuig te verbinden.
3. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de ontsteekketen voor het ontladingslampstelsel is voorzien van een aardingsklem, en verder een geleider aanwezig is, om de aardingsklem met het elektrisch geleidende lamplichaam te verbinden.
4. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het lamplichaam uit een geleidende kunststof is vervaardigd.
5. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 4 gekenmerkt door een de ontsteekketen opnemende eenheid, waarin de ontsteekketen is ondergebracht, welke de ontsteekketen opnemende eenheid is voorzien van een metalen huis,dat aan het lamplichaam is bevestigd en elektrisch met de elektrisch geleidende laag is verbonden.
6. Koplamp voor een motorvoertuig voorzien van een ontladingslampstelsel als lichtbron, gekenmerkt door een lamplichaam, bestaande uit een kunststofmateriaal, een elektrisch geleidende laag, die op ten minste één van de binnen- en buitenoppervlakken van het lamplichaam is gevormd, en een ontsteekketen voor het ontladingslampstelsel, die binnen het lamplichaam is gemonteerd.
7. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 6, gekenmerkt door een de ontsteekketen opnemende eenheid, waarin de ontsteekketen is ondergebracht, welke, de ontsteekketen opnemende eenheid is voorzien van een metalen huis, dat elektrisch met de elektrisch geleidende laag is verbonden.
8. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 7, gekenmerkt door een cilindrisch uitsteeksel vervaardigd uit hetzelfde materiaal als het lamplichaam en voorzien van een elektrisch geleidende laag, die op ten minste ëën van de binnen- of buitenoppervlakken daarvan is gevormd,welk cilindrisch uitsteeksel aan ëën uiteinde aan een opening in een achterste gedeelte van het lamplichaam is bevestigd waarbij de geleidende bekleding op het lamplichaam elektrisch is verbonden met de geleidende bekleding op het cilindrische uitsteek., sel, en het metalen huis aan het andere uiteinde van de cilindrische huls is bevestigd en elektrisch met de geleidende bekleding op de cilindrische huls is verbonden.
9. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 8, gekenmerkt door een geleidende pakking, die passend tussen het metalen huis en de cilindrische huls is aangebracht om het metalen huis elektrisch met de elektrisch geleidende laag op de cilindrische huls te verbinden.
10. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 6, waarbij de elektrisch geleidende bekleding bestaat uit een materiaal, gekozen uit de groep bestaande uit metallische Cu-, Ni- en Zn-reeks materialen.
11. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 6, gekenmerkt door organen om de elektrisch geleidende bekleding elektrisch te verbinden met het chassis van een motorvoertuig waarin de koplamp is gemonteerd.
12. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de verbindingsorganen zijn voorzien van een naaf, die met de elektrisch geleidende bekleding is bedekt en uit het lamplichaam uitsteekt, en een tapbout, die in de naaf past en elektrisch met de geleidende bekleding is verbonden.
13. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tapbout is voorzien van een geflensd gedeelte, dat een oppervlakte-contact maakt met een eindvlak van de naaf.
14. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 13, gekenmerkt door een plaat, welke tussen het geflensde gedeelte van de bout en de naaf is opgesteld.
15. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de plaat een vlakke plaat is.
16. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de plaat een kegelvormige veerplaat is.
17. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de plaat een gegolfde plaat is.
18. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 6, gekenmerkt door een projectielampeenheid, die kantelbaar in het lamplichaam is gemonteerd, waarbij deze projectielampeenheid is voorzien van een ontladingslampstelsel, dat elektrisch met de ontsteekketen is verbonden.
19. Koplamp voor een motorvoertuig voorzien van een ontladingslampstelsel als een lichtbron, gekenmerkt door een lamplichaam, vervaardigd uit een kunststof materiaal, gemengd met een koperbelemme-ringsmateriaal, een elektrisch geleidende film van koper, welke is gevormd op ten minste een van de binnen- en buitenoppervlakken van het lamplichaam, en een ontsteekketen voor het ontladingslampstelsel, gemonteerd binnen het lamplichaam.
20. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 19, gekenmerkt door een beschermende film, die op de elektrisch geleidende film is gevormd.
21. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de beschermende film uit urethaan bestaat.
22. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de dikte van de elektrisch geleidende film ligt in het gebied van 40 tot 80 ^im.
23. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het lamplichaam uit polypropeen is vervaardigd.
24. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 19, gekenmerkt door een onderliggende bekledingslaag tussen de geleidende film en het lamplichaam.
25. Koplamp voor een motorvoertuig volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de onderliggende bekledingslaag uit een chloorkunststof bestaat.
NL9101774A 1990-10-23 1991-10-23 Koplamp voor een motorvoertuig. NL192130C (nl)

Applications Claiming Priority (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2283551A JPH0782762B2 (ja) 1990-10-23 1990-10-23 自動車用ヘッドランプ
JP28355190 1990-10-23
JP5676391 1991-03-20
JP3056762A JPH0789450B2 (ja) 1991-03-20 1991-03-20 自動車用ヘッドランプ
JP5676491 1991-03-20
JP3056764A JP2815721B2 (ja) 1991-03-20 1991-03-20 自動車用ヘッドランプ
JP5676291 1991-03-20
JP3056763A JP2815720B2 (ja) 1991-03-20 1991-03-20 自動車用ヘッドランプ

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9101774A true NL9101774A (nl) 1992-05-18
NL192130B NL192130B (nl) 1996-10-01
NL192130C NL192130C (nl) 1997-02-04

Family

ID=27463406

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101774A NL192130C (nl) 1990-10-23 1991-10-23 Koplamp voor een motorvoertuig.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5343370A (nl)
DE (1) DE4135020C2 (nl)
ES (1) ES2051163B1 (nl)
FR (1) FR2668245B1 (nl)
GB (1) GB2249165B (nl)
NL (1) NL192130C (nl)

Families Citing this family (51)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2691118B1 (fr) * 1992-05-14 1994-08-19 Valeo Vision Elément de montage d'un dispositif d'éclairage ou de signalisation sur un véhicule automobile.
DE4310307B4 (de) * 1993-03-30 2004-10-14 Robert Bosch Gmbh Scheinwerfer für Fahrzeuge
FR2705434B1 (fr) * 1993-05-18 1995-08-11 Valeo Vision Projecteur à lampe à décharge et à réflecteur polarisé.
DE69417379T2 (de) * 1993-12-22 1999-10-14 Gen Electric Elektrodenlose Lampe
JP2828584B2 (ja) * 1993-12-27 1998-11-25 株式会社小糸製作所 自動車用ヘッドランプ
JP3062912B2 (ja) * 1994-04-26 2000-07-12 株式会社小糸製作所 車輌用灯具
DE4418399A1 (de) * 1994-05-26 1995-11-30 Bosch Gmbh Robert Beleuchtungseinrichtung für Fahrzeuge
JP3051302B2 (ja) * 1994-06-08 2000-06-12 株式会社小糸製作所 車両用灯具における係合部材の固定構造
US5709451A (en) * 1994-11-25 1998-01-20 General Motors Corporation High intensity descharge bulb parabolic reflector vehicle headlamp
JP3061248B2 (ja) * 1995-01-20 2000-07-10 株式会社小糸製作所 自動車用ヘッドランプ
FR2732654B1 (fr) * 1995-04-06 1997-06-20 Valeo Vision Projecteur pour vehicule automobile a lampe a alimentation alternative
DE19519655B4 (de) * 1995-05-30 2010-04-08 Automotive Lighting Reutlingen Gmbh An einem Frontteil eines Fahrzeugs angeordnete Beleuchtungseinrichtung
JP3193618B2 (ja) * 1995-06-28 2001-07-30 株式会社小糸製作所 放電バルブを有する灯具
US5882108A (en) * 1995-10-12 1999-03-16 Valeo Sylvania L.L.C. Lighting with EMI shielding
DE19543852A1 (de) * 1995-11-24 1997-05-28 Bosch Gmbh Robert Kraftfahrzeugscheinwerfer mit Hochdruckgasentladungslampe
US5785543A (en) * 1995-12-04 1998-07-28 Litton Systems, Inc. High voltage flashlamp connector method and apparatus
JP3193604B2 (ja) * 1995-12-25 2001-07-30 株式会社小糸製作所 放電バルブを有する車両用灯具
JP3195215B2 (ja) * 1995-12-28 2001-08-06 株式会社小糸製作所 自動車用ヘッドランプ
JPH09204820A (ja) * 1996-01-25 1997-08-05 Kurabe Ind Co Ltd 車輌用灯具
US5879073A (en) * 1996-01-29 1999-03-09 Koito Manufacturing Co., Ltd. Vehicular lamp having discharge bulb
US5630661A (en) * 1996-02-06 1997-05-20 Fox; Donald P. Metal arc flashlight
JP3162290B2 (ja) * 1996-04-30 2001-04-25 株式会社小糸製作所 放電バルブを有する車両用灯具
JP3159078B2 (ja) * 1996-08-30 2001-04-23 株式会社デンソー 高圧放電灯装置
FR2753775B1 (fr) * 1996-09-20 1998-12-11 Perfectionnements aux projecteurs de vehicules automobiles a boitier electronique amovible
FR2755747B1 (fr) * 1996-11-13 1999-01-29 Valeo Vision Projecteur a lampe a decharge
JPH10208505A (ja) * 1997-01-24 1998-08-07 Koito Mfg Co Ltd 車輌用前照灯
DE19730413C2 (de) * 1997-07-16 2000-02-03 Porsche Ag Scheinwerferanordnung für Fahrzeuge mit einer Stellvorrichtung für das Abblendlicht
JP2000057802A (ja) * 1998-08-07 2000-02-25 Koito Mfg Co Ltd 車輌用前照灯
DE29814279U1 (de) 1998-08-10 1998-12-03 Bayerische Motoren Werke AG, 80809 München Scheinwerfer für Fahrzeuge
JP3854421B2 (ja) * 1999-02-23 2006-12-06 株式会社小糸製作所 放電バルブを有する車両用灯具
JP2000276908A (ja) 1999-03-26 2000-10-06 Koito Mfg Co Ltd 車両用灯具
FR2795691B1 (fr) 1999-07-02 2001-08-17 Valeo Vision Projecteur de vehicule automobile equipe d'une lampe a decharge et de moyens de blindage electromagnetique perfectionnes
US6523983B2 (en) 2000-08-18 2003-02-25 Guide Corporation Automotive lamp closeout and method of constructing same
US6670764B2 (en) * 2001-02-28 2003-12-30 Denso Corporation Discharge lamp unit with noise shields and noise control method for discharge lamp unit
DE10116253B4 (de) * 2001-03-31 2007-08-02 Hella Kgaa Hueck & Co. Scheinwerfer für Fahrzeuge
DE10225542A1 (de) * 2002-06-10 2004-01-08 Hella Kg Hueck & Co. Fahrzeugleuchte und Verfahren zur Herstellung einer Fahrzeugleuchte
FR2843445B1 (fr) * 2002-08-08 2005-05-27 Valeo Vision Dispositif projecteur equipe d'un module complementaire pour vehicule automobile
US6811285B2 (en) * 2002-10-24 2004-11-02 Guide Corporation Method and structure for attaching a lens to a housing in an automotive lighting assembly
FR2850729B1 (fr) * 2003-02-04 2006-03-17 Valeo Vision Dispositif projecteur equipe d'un module complementaire encastrable pour vehicule automobile
FR2852381B1 (fr) * 2003-03-14 2005-05-27 Valeo Vision Dispositif de blindage pour une connexion entre un projecteur et un module complementaire
ATE381112T1 (de) * 2003-03-18 2007-12-15 Koninkl Philips Electronics Nv Gasentladungslampe
TWI226493B (en) * 2003-11-21 2005-01-11 Toppoly Optoelectronics Corp Light source module
JP2005251499A (ja) * 2004-03-03 2005-09-15 Denso Corp 灯具
DE102004027602A1 (de) * 2004-06-05 2006-01-05 Hella Kgaa Hueck & Co. Scheinwerfer für Fahrzeuge
TW200916690A (en) * 2007-10-12 2009-04-16 Dosun Solar Technology Co Ltd LED (light emitting diode) lamps
FR2922714B1 (fr) * 2007-10-19 2010-03-12 Valeo Vision Dispositif d'alimentation electrique pour une lampe a decharge comportant un blindage de ballast et un blindage de faisceau raccordes en parllele a un potentiel commun
JP2009236568A (ja) * 2008-03-26 2009-10-15 Ushio Inc 検査装置
US8033703B2 (en) 2008-09-22 2011-10-11 GM Global Technology Operations LLC Ratcheting fastener for lamp attachment
US8339285B2 (en) 2009-07-27 2012-12-25 The Boeing Company Tactile pilot alerting system and method
FR3032516B1 (fr) * 2015-02-06 2021-04-16 Valeo Vision Dispositif reflecteur d'un module lumineux avec blindage electromagnetique
EP4160081A4 (en) * 2021-08-16 2023-04-05 Shenzhen Lianshang Photoelectric Co., Ltd. VEHICLE LED LIGHT

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2541423A1 (fr) * 1983-02-23 1984-08-24 Fives Cail Babcock Projecteur de recherche perfectionne et ensemble lampe-miroir pour ce projecteur
FR2653531A1 (fr) * 1989-10-23 1991-04-26 Nissan Motor Agencement d'une lampe a decharges electriques et phare de vehicule automobile l'utilisant.
WO1991015711A1 (de) * 1990-04-04 1991-10-17 Robert Bosch Gmbh Scheinwerfer für kraftfahrzeuge

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE607409C (de) * 1933-01-15 1934-12-27 Gust Rafflenbeul G M B H Fraes- und Ausputzmaschine fuer Schuhmacher
FR1072019A (fr) * 1953-01-07 1954-09-07 Perfectionnements aux lampes à décharge
DE1871678U (de) * 1962-09-21 1963-05-09 Patra Patent Treuhand Projektor mit gasentladungslampe.
US3885150A (en) * 1973-12-03 1975-05-20 John Ott Lab Shielded luminaire
DE8205219U1 (de) * 1982-02-25 1982-05-19 Walz, Alfred, Prof. Dr.-Ing., 7830 Emmendingen Arbeitsplatz-leuchte
US4517629A (en) * 1983-01-19 1985-05-14 Gte Products Corporation Motor vehicle headlight with adhesive accumulation means
US4507712A (en) * 1983-06-24 1985-03-26 Dolan Richard J Method of making replaceable lamp unit for automotive headlight
DE3519611A1 (de) * 1985-05-31 1986-12-04 Patent-Treuhand-Gesellschaft für elektrische Glühlampen mbH, 8000 München Kraftfahrzeugscheinwerfereinheit
US4772989A (en) * 1987-02-19 1988-09-20 Gte Products Corporation Motor vehicle headlight module
US4920459A (en) * 1988-12-21 1990-04-24 Gte Products Corporation Arc discharge headlamp system
US4942503A (en) * 1989-04-28 1990-07-17 Minnesota Mining And Manufacturing Company Gaseous discharge tube and power supply assembly
JP2626155B2 (ja) * 1990-04-20 1997-07-02 日産自動車株式会社 車両用放電灯ヘッドランプ
JP2691945B2 (ja) * 1990-05-18 1997-12-17 株式会社小糸製作所 車輌用前照灯
CA2050179A1 (en) * 1990-08-31 1992-03-01 Yukio Wakimizu Vehicular headlamp of the projection type
US5107405A (en) * 1991-08-20 1992-04-21 Koito Manufacturing Co., Ltd. Motor vehicle headlamp

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2541423A1 (fr) * 1983-02-23 1984-08-24 Fives Cail Babcock Projecteur de recherche perfectionne et ensemble lampe-miroir pour ce projecteur
FR2653531A1 (fr) * 1989-10-23 1991-04-26 Nissan Motor Agencement d'une lampe a decharges electriques et phare de vehicule automobile l'utilisant.
WO1991015711A1 (de) * 1990-04-04 1991-10-17 Robert Bosch Gmbh Scheinwerfer für kraftfahrzeuge

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
MACHINE DESIGN deel 58, nr. 18, 7 Augustus 1986, CLEVELAND US bladzijde 44; 'emi shielding selectively plates plastics' *

Also Published As

Publication number Publication date
GB2249165A (en) 1992-04-29
ES2051163R (nl) 1996-03-01
NL192130C (nl) 1997-02-04
DE4135020C2 (de) 2000-04-13
DE4135020A1 (de) 1992-06-11
NL192130B (nl) 1996-10-01
FR2668245A1 (fr) 1992-04-24
ES2051163B1 (es) 1996-11-01
GB9122465D0 (en) 1991-12-04
FR2668245B1 (fr) 1994-07-29
GB2249165B (en) 1994-06-29
ES2051163A2 (es) 1994-06-01
US5343370A (en) 1994-08-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192130C (nl) Koplamp voor een motorvoertuig.
US5188444A (en) Vehicular headlamp
US5607228A (en) Electromagnetically shielded discharge-type headlamp
US6176604B1 (en) Motor vehicle headlight fitted with a discharge lamp and improved electromagnetic shielding means
US5895113A (en) Vehicle headlamp having a conductive electromagnetic wave shielding member
US5879073A (en) Vehicular lamp having discharge bulb
JP3854421B2 (ja) 放電バルブを有する車両用灯具
JP3162290B2 (ja) 放電バルブを有する車両用灯具
CA2160950A1 (en) Lamp assembly with resilient connector for locating and cushioning neon lamp
JP4530316B2 (ja) 放電ランプおよび改良された電磁的シールド手段を備える自動車用ヘッドライト
US5710485A (en) Neon lamp assembly with RF noise shield
JP3162300B2 (ja) 放電バルブを有する車両用灯具
JP2001023427A (ja) 放電灯装置及び車両用前照灯
JP2527264B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JP2815721B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JPH0660702A (ja) 自動車用ヘッドランプ
JP2761132B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JP2815720B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JP2648247B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
WO2002011171A1 (en) Aperture lamp, aperture lamp housing and aperture lamp assembly
JP3020185B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JP2548800Y2 (ja) 自動車用ヘッドランプ
JPH11120807A (ja) 車両用信号灯具
JPH04160701A (ja) 自動車用ヘッドランプ
JPH0789449B2 (ja) 自動車用ヘッドランプ

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19980501