NL8902276A - Werkwijze en inrichting voor een meerrichtings-plaattoevoer. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor een meerrichtings-plaattoevoer.

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op de toevoer van materiaalplaten in een pers of een andere inrichting, zodat op deze platen bewerkingen kunnen worden uitgevoerd. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een werkwijze en inrichting voor het toevoeren van platen in een heen en weer bewegende pers in twee loodrecht op elkaar staande toevoerrichtingen, zodat de platen afwisselend in een eerste en een tweede richting kunnen worden bewogen.

In het algemeen beoogt de uitvinding een maximaal gebruik van de materiaalplaat te bereiken alsmede een maximaal bewerkingsrendement van de pers door het progressief positioneren van de plaat teneinde deze zo geheel mogelijk te gebruiken waarbij lege of loze perscyclussen worden vermeden.

De onderhavige uitvinding zal worden toegelicht en beschreven in samenhang met het snijstansen van houderuitein-den voor twee- of driedelige houders, maar men dient te bedenken dat de uitvinding bruikbaar is in elke situatie waarbij het gewenst is een materiaalplaat stapsgewijs in een pers of een andere inrichting in meer dan één richting afwisselend te bewegen.

In de conservenblikken producerende industrie zijn in het algemeen grote produktievolumes vereist. Derhalve bezitten de persen in het algemeen meervoudige gereedschaps-uitrustingsstations, zodat bijvoorbeeld tijdens elke perscyclus, meerdere uitslagen uit een materiaalplaat kunnen worden geslagen. Deze opstelling vereenvoudigt de werking met hoge produktievolumes en resulteert in weinig of geen afval.

Het is echter vaak het geval, dat relatief kleine produktievolumes vereist zijn en derhalve, zoals in de onderhavige uitvinding bij wijze van voorbeeld is getoond, vaak slechts twee gereedschapsuitrustingsstellen in een bepaalde pers worden toegepast. Dit resulteert natuurlijk in aanzienlijke financiële besparingen tengevolge van de gereduceerde pers- en gereedschapsuitrustingskosten, maar het probleem wordt meestal gezien in het feit, dat het plaatmate- riaal dat van de walser!jen komt, in het algemeen aluminium of staal, beschikbaar is in bepaalde vaststaande afmetingen. Met andere woorden, de platen bezitten een vaste breedte en alhoewel het natuurlijk telkens mogelijk is om verschillende 5 breedten speciaal te walsen houden de kosten dit tegen, met name dan wanneer men er rekening mee houdt dat een relatief laag bewerkingsvolume wordt beoogd. Derhalve omvat het probleem het gebruiken van een plaat met een standaardbreedte en de toepassing daarvan in een pers met bijvoorbeeld twee ) stellen gereedschapsuitrustingen zonder hetzij een overmatige materiaalverspilling of een inefficiënte werking tengevolge van de noodzaak van een perscyclus met lege of loze slagen.

Er bestaan nogal wat tot de stand van de techniek behorende octrooischriften die betrekking hebben op de toevoer van platen in persen. Voorbeelden hiervan vormen de Amerikaanse octrooischriften 3.980.297, 2.480.192, 3.034.783, 3.073.593, 3.446.499, 4.242.800 alsmede 4.708.573. In essentie tonen deze bekende literatuurplaatsen echter verschillende middelen voor het vanaf een stapel platen afnemen van een enkele plaat en het in de pers aanbrengen daarvan in de normale richting of toevoeras, die hierna telkens zal worden aangeduid met X-as. Geen van de hieruit bekende inrichtingen toont echter middelen die een materiaalplaat niet alleen van een stapel platen afnemen en op vaste tijdstippen via de X-as in de pers bewegen, doch tevens afwisselend of naar keuze deze plaat via een Y-as voortbewegen, die loodrecht staat op de X-as.

Er zijn een aantal octrooischriften bekend die middelen tonen voor het verplaatsen van platen in een X- en een Y-richting, maar deze octrooischriften tonen geen inrichting of werkwijze, waarbij deze verplaatsing kan worden uitgevoerd wanneer de plaat inderdaad in de pers is ingevoerd.

Deze octrooischriften omvatten de Amerikaanse octrooischriften 4.382.395 en 4.691.817 alsmede de Duitse Gebrauchsmusters 8318202.0 en 8318201.2. Derhalve zullen, alhoewel volgens deze octrooischriften de platen niet alleen in de X- doch ook in de Y-richting kunnen worden bewogen, toch nog steeds loze slagen plaatsvinden vanwege het feit, dat deze verplaatsing niet kan worden uitgevoerd wanneer het materiaal zich in de pers zelf bevindt. Van belang is tevens het Duitse octrooischrift 2.640.379, dat gebruik maakt van een magnetische band voor het verplaatsen van de platen.

Alhoewel de in het voorgaande genoemde bekende stand van de techniek waarschijnlijk tevredenstellend is voor de doelstellingen voor welke zij bedoeld is, wordt aangenomen, dat verdere verbeteringen mogelijk zijn in de plaattoevoer door het toepassen vari middelen voor het toevoeren van de platen zonder de hulp van enige vastgrijpmid-delen of magnetische middelen, terwijl bovendien loze slagen worden vermeden tijdens het transporteren van de plaat.

Gebleken is derhalve dat een verbeterde werkwijze en inrichting voor een meerrichtings-plaattoevoer kan worden ontwikkeld, waarbij een elektronisch bestuurd door een servo bekrachtigd laadorgaan en een overeenkomstig toevoerorgaan aan de pers zijn toegevoegd. Gebleken is, dat het toevoerorgaan onmiddellijk naast de pers kan worden geplaatst en zodanig kan worden ontworpen dat dit een door een servo aangedreven wagen bezit die in een X-richting beweegt of, met andere woorden, langs de normale toevoeras naar en vanaf de pers beweegt. Deze wagen kan tevens worden voorzien van een geschikt servo-aandrijforgaan, zodat deze tevens in een Y-richting of in een richting loodrecht op de X-richting kan bewegen. Op deze wijze kan het toevoerorgaan een plaat in de pers aanbrengen, een persbewerking toestaan, de plaat in een richting normaal op de toevoerrichting bewegen, een andere persbewerking toestaan en vervolgens opnieuw in een Y-richting bewegen, afhankelijk van de breedte van de plaat en de gereedschapsuitrusting, of verder in de X-richting, waarna de geriele bewerking wordt herhaald totdat de persgereed-schapsuitrusting de gehele materiaalplaat heeft opgebruikt.

Tevens is gebleken, dat in serie op één lijn met het zo net beschreven toevoerorgaan een laadorgaan kan zijn aangebracht dat op overeenkomstige wijze een wagen bezit, of gestel, die verplaatsbaar is in de X- alsmede Y-richting en dat, door middel van een computerbesturing van het servo-aandrijforgaan, deze wagen op één lijn kan worden gebracht met de wagen van het toevoerorgaan zodat, wanneer de pers op het punt staat te beginnen met zijn laatste bewerking van een eerste plaat, een tweede plaat op het toevoerorgaan kan worden aangebracht door de wagen van het laadorgaan in de X-richting te bewegen.

Daarnaast is gebleken dat het laadorgaan en het 5 toevoerorgaan kunnen worden geconstrueerd als lichtgewicht, eenvoudige constructie teneinde energiebesparingen te bewerkstelligen alsmede zonder gecompliceerde gri j porganen teneinde constructieve en onderhoudbesparingen te bereiken.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de 3 hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van de pers volgens de uitvinding en de plaattoevoerinrichting; > Fig. 2 toont een zij-aanzicht van de inrichting volgens fig. 1;

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van de laadinrich- ting;

Fig. 4 toont een zij-aanzicht volgens de lijn 4-4 I in fig. 3;

Fig. 5 toont een zij-aanzicht volgens de lijn 5-5 in fig. 3;

Fig. 6 toont een bovenaanzicht van de toevoerin-richting volgens de onderhavige uitvinding; i Fig. 7 toont een zij-aanzicht volgens de lijn 7-7 in fig. 6;

Fig. 8 toont een zij-aanzicht volgens de lijn 8-8 in fig. 6, en fig. 9 tot 12 tonen schematisch een "scrolled" materiaalplaat alsmede schematisch eerst een beweging langs de X-as, vervolgens een beweging langs de Y-as, daarna opnieuw een beweging langs de Y-as en tenslotte opnieuw langs de X-as.

Thans wordt eerst verwezen naar de fig. 1 en 2, waarin zichtbaar is dat de basisopstelling van de produktie-lijn in het algemeen bestaat uit een ontstapelaar 10, die samenwerkt met een wasaanbrenger 20, zodat de platen vanaf het pallet of ander draagorgaan door middel van de ontstapelaar kunnen worden verwijderd, individueel kunnen worden gescheiden en in de wasaanbrenger 20 kunnen worden bewogen. Natuurlijk is het duidelijk, dat de wasaanbrenger 20 een optie vormt en dat zijn toepassing afhangt van de eindtoepas-sing van het materiaal. In dit geval is de wasaanbrenger echter getoond aangezien de bewerking, die bij wijze van voorbeeld zal worden beschreven, bestaat uit het snijstansen van uitslagen of schijven voor toepassing in de vorming van conservenblikuiteinden uit een materiaalplaat.

Met de wasaanbrenger 20 werkt een laadorgaan 30 samen en met het laadorgaan 30 werkt een toevoerorgaan 80 samen, dat dicht naast de pers 100 is gelegen. De pers 100, die is getoond in fig. 1, bestaat bij voorkeur uit een heen en weer gaande pers met één of een aantal gereedschapsuit-rustingen dragende sledes, die beweegbaar is resp. zijn naar en vanaf een vaste basis en die schematisch is weergegeven met twee gereedschapsuitrustingsstations 101 en 102. Een afvaldoos en afvaltransporteur 110 zijn tevens weergegeven, waarbij duidelijk isdat de ontstapelaar 10, de wasaanbrenger 20, de pers 100 en de afvaldoos en -transporteur 110 in hoofdzaak een conventionele constructie en werking bezitten.

Thans wordt verwezen naar fig. 3 voor een gedetailleerde beschrijving van de laadinrichting 30.

In eerste instantie wordt opgemerkt dat de toevoerrichting vanaf de wasaanbrenger 20 op de laadinrichting 30 zich uitstrekt in de richting van de pijl 21 die is getoond in fig. 3, terwijl tevens wordt opgemerkt dat de

O

"scrolled" plaat op de X-as over 90 ten opzichte van de gebruikelijke oriëntatie van aanvoermateriaal is gepositioneerd (zie fig. 6 en 8 tot 12). Tevens wordt opgemerkt, dat de hier getoonde platen in het algemeen een vorm bezitten die in de industrie wordt aangeduid met "scrolled", maar de uitvinding is evenzeer toepasbaar bij gewone rechthoekige platen.

Het laadorgaan 30 bestaat primair uit tegenover elkaar gelegen zijframedelen 34, 34 en tegenover elkaar gelegen eindframedelen 35, 35 teneinde een in hoofdzaak doosvormige opstelling te verkrijgen, die geschikt is om aan zijn oppervlak de materiaalplaat (in fig. 3 niet getoond) op te nemen.

Dit gehele laadsamenstel is bevestigd op een basis 31 en omvat een wagenplaat 39, die in de richting van de X-as beweegbaar is. Evenwijdige armen 33, 33 strekken zich in de lengterichting van het laadorgaan 30 uit, dus opnieuw met hun assen liggende in wat is aangeduid als de X-as van j de beweging of de normale toevoerrichting in de pers 100. Deze stangen 33, 33 worden ondersteund door stanghouders 33a, 33a en stangopsluiters 33b, 33b. Het gestel, dat de steun 36 en de wagenplaat 39 omvat is, zoals opgemerkt, beweegbaar in de richting van de X-as langs de stangen 33, 33.

\ Deze beweging wordt bewerkstelligd door een X-as-servo, die is bevestigd aan een X-as-servoplaat 50a en een kogelomloop-schroef 51. Op deze wijze zal een bekrachtiging van de servo 50 de kogelomloopschroef doen draaien en het gehele wagen-samenstel in de X-asrichting in de richting van het toevoer-orgaan 80 en de pers 100 bewegen, d.w.z. naar de onderzijde van fig. 3. Vanzelfsprekend zal een tegengestelde rotatie van de servo en de schroef 51 het wagensamenstel van de pers verwijderen.

Met betrekking tot de X-as-wagen dient te worden opgemerkt, dat evenwijdige vingervasthoudorganen 60 uitsteken vanaf het uiteinde van de wagen dat het dichtst bij de pers 100 en het toevoerorgaan 80 is gelegen. Deze organen omvatten vingers 61, 61 die worden gedragen door veren 61a, 61a, een instelschroef 62 en een op een instelplaat 64 aangebrachte instelmoer 63. Hierdoor wordt het mogelijk om aanpassingen te verkrijgen aan verschillende aanvoerbreedten, hetgeen wordt verkregen door een beweging van de instelkraag 65. Tevens wordt opgemerkt, dat de vingers 61, 61 niet werkelijk op de plaat aangrijpen, maar slechts aangrijpen op de achterrand daarvan, teneinde te bewerkstelligen dat de materiaalplaat samen met de plaat 39 beweegt. Een laadorgaan-steunbalk 66 is tevens toegepast uit oogpunt van sterkte en stijfheid.

Voor een Y-as-beweging blijkt, dat evenwijdige stangen 37, 37 zijn aangebracht op draagsteunen 36b, 36b en dat een tweede servo 38 en servoplaat 38a zijn verbonden met een kogelomloopschroef 38c. Deze kogelomloopschroef 38c is bevestigd aan een Y-as-plaat 35, die beweegbaar is in de Y-richting of, met andere woorden, in een richting loodrecht op de in het voorgaande beschreven beweging langs de staven 33, 33.

Gebruik van het laadorgaan 30 omvat in het algemeen een beweging van een plaat vanaf de wasaanbrenger 20 in de richting van de pijl 21 totdat de plaat is geplaatst op de bovenzijde van het frame, dat wordt gevormd door de zijframe-delen 34, 34 en de eindframedelen 35, 35. Wanneer het dan vereist is om de plaat in de X-richting verder te bewegen of, met andere woorden, in de richting van het toevoerorgaan 80 en de pers 100, wordt de servo 50 geactiveerd teneinde de schroef 51 en het daarmee verbonden gestel langs de stangen 33, 33 voort te bewegen. Wanneer het, voor doeleinden die hierna worden beschreven, vereist is om de plaat in de Y-as-richting op het laadorgaan te verschuiven is het eenvoudig noodzakelijk om de servo 38 te activeren die de schroef 38c en de plaat 35 in de Y-as-richting zal bewegen. Op deze wijze kan de plaat op één lijn worden gebracht met het toevoerorgaan en op het toevoerorgaan worden bewogen, zoals hierna wordt beschreven.

Vervolgens verwijzend naar de fig. 6 tot 8 voor een beschrijving van het toevoerorgaan 80, wordt eerst opgemerkt aan de hand van fig. 1, dat het toevoerorgaan langs de X-as in kop op staart relatie met het laadorgaan 30 is geplaatst alsmede dicht naast de pers 100. In feite toont fig.

3 eveneens een gedeelte van het toevoermechanisme, dat samenwerkt met het laadorgaan, in onderbroken lijnen teneinde de oriëntatie daarvan verder te illustreren.

Het toevoerorgaan 80 omvat tegenover elkaar gelegen eindframedelen 81, 81 en tegenover elkaar gelegen zijframe-delen 82, 82 teneinde een doosvormig frame te vormen. Een basisplaat 83 draagt de constructie en, zoals in het voorgaande is opgemerkt, is het toevoerorgaan dicht bij de pers 100 aangebracht.

Een x-as-servo 84 wordt gedragen door het toevoerorgaan en is verbonden met een servoplaat 84a, een kogelom-loopschroef 84b en een kogelomloopmoer 84c. De kogelomloop-moer 84c is verbonden met één van de steunen 86, 86 die op hun beurt worden gedragen door stangen 85, 85 die zich in de X-as-richting uitstrekken. Deze stangen worden ondersteund door stanghouders 85a, 85a.

De framesteunen 86, 86 dragen tevens vingerstangen 87, 87 die een aantal veerbelaste vingers 87a, 87a van het > reeds met betrekking tot de vingers 61, 61 van het laadorgaan 30 beschreven type dragen.

Het zal duidelijk zijn, dat na activering van de servo 84 de schroef 84b zal worden geroteerd en het gestel in de X-as-richting, of met andere woorden in de richting } van de pers 100, zal worden bewogen.

Teneinde een Y-as-beweging van het toevoerorgaan te verkrijgen wordt opgemerkt, dat een Y-as-servo 90 is verbonden met een servoplaat 90a en een geschikte schroef 91 alsmede kogelomloopmoer 92. Deze constructie is verbonden i met de Y-as-plaat 93 die beweegbaar is langs de parallelle Y-as-stangen 94, 94 die, op hun beurt, worden gedragen door stanghouders 94a, 94a.

De Y-as-plaat 93 draagt tevens uitsteeksels 82, 82 die de zijframes vormen en deze uitsteeksels bezitten gelei-dingsplaten 88, 88 die dienen voor het zijdelings positioneren van de plaat.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat indien het gewenst is om de wagen van het toevoerorgaan in de X-as-richting te bewegen het eenvoudig noodzakelijk is om de servo 84 te activeren die op zijn beurt de schroef 84b doet roteren en de wagen in deze richting beweegt. Het omkeren van de servo zal natuurlijk de wagen in de X-as-richting van de pers terugbewegen.

Een beweging in de Y-richting wordt op overeenkomstige wijze verkregen door een activering van de servo 90, welke de schroef 91 draait en de plaat 93 en de daarmee verbonden inrichting in de Y-as-richting beweegt.

De werking van het verbeterde plaattoevoersamenstel zal in essentie worden beschreven beginnende met de beweging van een plaat vanaf de wasaanbrenger 20 naar het laadorgaan 30. De werking van de ontstapelaar en de wasaanbrenger worden niet bijzonder pertinent geacht gezien het feit, dat deze conventionele inrichtingen omvatten, en zal derhalve hier niet worden beschreven.

Er vanuit gaande, dat een plaat is bewerkt door de wasaanbrenger wordt deze vervolgens vanaf de wasaanbrenger op het laadorgaan 30 aangebracht. Aannemende, dat dit de eerste plaat is en dat de wagens van het toevoerorgaan en het laadorgaan zich op de Y-as op één lijn bevinden, is het slechts vereist om het laadorgaan 30 in de X-richting te verplaatsen door het activeren van de servo 50 en de eerste plaat op het toevoerorgaan 80 aan te brengen. De X-as-slag van het toevoerorgaan 30 is zodanig berekend, dat de achterrand van de plaat enigszins voor de achterste vingers 87a, 87a van het laadorgaan 80 zal worden geplaatst. Bovendien is zichtbaar (zie fig. 3) dat de vingerstangen 60, 60 van het laadorgaan 30 zijn versprongen ten opzichte van de vingerstangen 87, 87 van het toevoerorgaan 80 teneinde een onderlinge belemmering te voorkomen.

Tevens wordt opgemerkt, dat de vingerstangen van het laadorgaan 30 in fig. 3 in doorgetrokken lijnen in de voorste positie zijn getoond, d.w.z. een stand waarin zij zich zouden bevinden bij het afgeven van een plaat aan het toevoerorgaan. Eén van deze staven is in gestippelde lijnen getoond in de teruggetrokken of plaatopnemende stand.

Bekrachtiging van het toevoerorgaan 80 in de X-richting zal dan natuurlijk zorgen voor het in de pers aanbrengen van de plaat. Zoals in het voorgaande is opgemerkt bezit de pers, die hier bij wijze van voorbeeld is getoond, twee gereedschapsuitrustingsstations 101 en 102 en bekrachtiging van de pers zal leiden tot het snijstansen van twee uitslagen 101a en 102a, zoals schematisch is getoond in fig.

9 door de gearceerde cirkels. Teneinde het tweede stel uitslagen 101b en 102b te snijstansen wordt de plaat stapsgewijs verplaatst in de Y-richting, zoals getoond in fig. 10, en volgende stapsgewijze bewegingen in de X- en Y-richting zijn duidelijk zichtbaar in de fig. 11 en 12 voor het snijstansen van de uitslagen 101c, lOld en 102c, 102d. Teneinde het verhaal niet te lang te maken zijn slechts de vier eerste cyclussen van de pers getoond, maar het zal meteen duidelijk zijn dat herhaling van de X- en Y-beweging, zoals vereist door het aantal gereedschapsuitrustingsstations en de breedte van de plaat, zal resulteren in het door de pers bereiken van een punt, waarbij deze gereed is om de twee laatste beschikbare uitslagen uit de plaat te snijstansen.

Aangenomen wordt dat op dit tijdstip vanaf de wasaanbrenger 20 een tweede plaat is aangebracht op het i laadorgaan en de computer die de servo’s 38, 50, 84 en 90 bestuurt zal registreren, door een voorafbepaald programma, dat de pers het vereiste aantal cyclussen heeft voltooid zodat, na één extra cyclus, deze de eerste plaat volledig heeft gebruikt en gereed is om een nieuwe plaat te ontvangen, i Op dit tijdstip zal het laadorgaan 30, dat daarvoor een nieuwe plaat van de wasaanbrenger heeft ontvangen, stapsgewijs in de Y-richting worden verplaatst totdat het, langs de x-as, op één lijn is gelegen met de plaat die wordt gedragen in de pers 100 en op het toevoerorgaan 80. Op dit tijdstip zal de pers 100 gelijktijdig een cyclus voltooien en de laatste uitslag snijstansen, waarbij de gebruikelijke pers-uitstoter het afval uit de pers zal stoten in de afvaldoos 110 wanneer de pers wordt geopend. Het laadorgaan 30 zal op het zelfde moment een tweede plaat op het toevoerorgaan 80 plaatsen, dat de plaat met zijn het meest aan het uiteinde gelegen vingers 87a, 87a (de vingers die het verst verwijderd zijn van de pers) zal aangrijpen, in X-richting stapsgewijs zal verplaatsen en de voorrand van de volgende plaat gereed voor de bewerking zal aanbieden wanneer de pers zich opnieuw sluit. Opgemerkt wordt, dat dit een loze cyclus van de pers 100 voorkomt aangezien telkens een plaat aanwezig zal zijn.

Nadat dit is uitgevoerd beweegt de laadorgaanwagen terug naar de positie die is getoond in fig. 3, welke overeenkomt met de opneempositie en is deze gereed om een volgende plaat van de wasaanbrenger 20 te ontvangen.

De toevoerorgaanwagen werkt enigszins verschillend van de laadorgaanwagen, namelijk dat wanneer de toevoerorgaanwagen een plaat in de X-richting heeft aangebracht de vingerbalken 87, 87 helemaal teruggetrokken zijn naar de startpositie. Zoals zichtbaar is in fig. 8 is er een aantal vingers 87a, 87a op elke vingerbalk 87. In gedachten houdend dat de plaat in de pers is aangebracht over een afstand die bij benadering gelijk is aan de diameter van één van de gereedschapsuitrustingen, zullen de volgende keer dat een X-as-beweging vereist is van het toevoerorgaan 80 de naastgelegen binnenste tweede vingers 87a, 87a aangrijpen op het uiteinde van de plaat en deze verder in de pers schuiven via de X-as. De vingerbalken trekken zich dan opnieuw terug naar de startpositie en dit wordt herhaald totdat natuurlijk de achterrand van de plaat geheel in de pers is gepasseerd. Het bedienen van de vingerbalken 87, 87 op deze wijze maakt het mogelijk dat deze geheel naar achteren zijn teruggetrokken voor het opnemen van de volgende opvolgende plaat vanaf het laadorgaan 30 zonder een verloren beweging.

Tevens wordt opgemerkt, dat in het voorgaande een servo-aandrijving is beschreven. Echter, ook geschikte programmeerbare roterende of aandrijforganen kunnen worden toegepast..

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijze kan worden gevarieerd.

Claims (11)

1. Inrichting voor de meerrichtings-toevoer van materiaalplaten in een pers, gekenmerkt door een laadorgaan (30) met een frame (34, 35), en een op het frame bevestigde wagen (39) voor een beweging in een eerste rich- 5 ting ten opzichte van het frame en naar de pers alsmede in een tweede richting loodrecht op de eerste richting, een toevoerorgaan (80) met een frame (81, 82), en een op dit frame bevestigde wagen voor een beweging in een eerste richting die zich gelijk uitstrekt met de eerste bewegings-I richting van de wagen van het laadorgaan alsmede in een tweede richting evenwijdig aan de tweede richting van de beweging van het laadorgaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het laadorgaan een eerste stel evenwijdige geleidingsorganen (33, 33) bezit die zich langs dit frame naar de pers uitstrekken, een eerste wagen (39) die is aangebracht voor een heen en weer beweging langs de eerste geleidingsorganen alsmede eerste aandrijforganen (50, 50a, 51. voor het langs de eerste geleidingsorganen bewegen van de eerste wagen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het laadorgaan een tweede stel evenwijdige geleidingsorganen (37, 37) bezit die zich loodrecht op de eerste bewegingsrichting uitstrekken, een tweede wagen (35) die is aangebracht voor een heen en weer beweging langs de tweede geleidingsorganen en tweede aandrijforganen (38) voor het langs de tweede geleidingsorganen bewegen van de tweede wagen.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste wagen, daarmee samen bewegend, op de plaat aangrijpende vingers (61) draagt.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toevoerorgaan een eerste stel evenwijdige geleidingsorganen (85, 85) bezit die zich langs het frame naar de pers uitstrekken, een eerste wagen die is aangebracht voor een heen en weer beweging langs de tweede geleidingsorganen alsmede eerste aandrijforganen (84) voor het langs de eerste geleidingsorganen bewegen van de tweede wagen.

6. Inrichting volgens conclusie 1 of 5, met het kenmerk, dat het toevoerorgaan een tweede stel evenwijdige geleidingsorganen (94, 94) bezit die zich loodrecht op de eerste bewegingsrichting uitstrekken, een tweede wagen die is aangebracht voor een heen en weer beweging langs de tweede geleidingsorganen alsmede tweede aandrijforganen (90) voor het bewegen van de tweede wagen langs de tweede geleidingsorganen.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste wagen, daarmee samen bewegend vingerbalken (87, 87) draagt.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vingerbalken langwerpig zijn en zich in de eerste bewegingsrichting uitstrekken, waarbij een aantal veerbelaste op de plaat aangrijpende vingers (87a, 87a) op afstand van elkaar zijn aangebracht langs de langsas van de vingerbalken.

9. Werkwijze voor het toevoeren van materiaal-platen in een pers, gekenmerkt door de stappen van het aanbrengen van een eerste materiaalplaat op een toevoerorgaan (80) dat is aangebracht naast de pers (100), het in de pers Over een voorafbepaalde afstand in een eerste richting (X) voeren van de plaat, het uitvoeren van een persbewerking op de plaat, het loodrecht op de eerste richting bewegen van de plaat in een tweede richting (Y), het aanbrengen van een tweede plaat op een laadorgaan (30) dat is aangebracht naast het toevoerorgaan, terwijl de eerste plaat zich op het toevoerorgaan bevindt, het herhalen van de stappen van het toevoeren van de eerste materiaalplaat in de pers in de eerste en tweede richting totdat de pers gereed is om de laatste bewerking op de eerste plaat uit te voeren, het in de tweede richting (Y) bewegen van het laadorgaan totdat de eerste en tweede platen op één lijn met elkaar zijn gelegen in de eerste richting, alsmede het gelijktijdig uitvoeren van de laatste persbewerking op de eerste plaat terwijl de tweede plaat op het toevoerorgaan wordt bewogen in de eerste richting (X).

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het toevoerorgaan in de eerste richting wordt heen en weer bewogen naar en vanaf de pers voor het toevoeren van de plaat in de eerste richting.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt door de toepassing van op de plaat aangrijpende organen (87, 87, 87a, 87a) voor het in de pers bewegen van de platen, waarbij deze aangrijpende organen volledig van de pers worden teruggetrokken na elke volgende beweging van een plaat in de pers.