NL8601715A

NL8601715A - Werkwijze en inrichting voor het registreren en reproduceren van informatie.

Info

Publication number: NL8601715A
Application number: NL8601715A
Authority: NL
Original assignee: Hitachi Ltd
Priority date: 1985-07-03
Filing date: 1986-07-01
Publication date: 1987-02-02
Also published as: JPH0731877B2; NL194597B; JPS628370A; KR870001577A; DE3622239A1; NL194597C; CN86104490A; CN86104490B; KR940001446B1; DE3622239C2; US4835759A

Description

Korte aanduiding: werkwijze en inrichting voor het registreren en reproduceren van informatie.

f 4

86. 3063/AA/MVC

De uitvind'ing heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het registreren en reproduceren van informatie en in het bijzonder op een werkwijze en een inrichting voor het reproduceren van informatie, die geschikt zijn voor de 5 toepassing in een optische-schijfeenheid, waarbij geregistreerde informatie gedemoduleerd wordt door gebruik van de stijging en daling van reproduktiesignaalpulsen als data.

De werkwijze voor het demoduleren van data door het detecteren van de stijging en daling van de golfvorm van 10 het reproduktiesignaal kan gebruikt worden voor een DAD ("digital audio disk", digitale geluidsschijf ). Het principe van de data demodulatie is toegelicht in bijvoorbeeld "Introduction to Video Disk and DAD" door Iwamura (Corona Publishing Co., Japan) pag. 212-215. De demodulatie wordt verzorgd door 15 het detecteren van punten van verandering in de golfvorm van het reproduktiesignaal (gemoduleerde golf), d.w.z. de voorflank en de achterflank van de golfvorm, en het daaruit opwekken van een reproduktievenster voor het verkrijgen van gereproduceerde data. In de voor een DAD toegepase werkwijze 20 is de voorwaarde waaronder juiste demodulatie mogelijk is, dat de breedte van het reproduktievenster T/2 is, waarbij T een data-interval aangeeft, en dat de veranderingspunten voorstellende pulsen in een gebied van + 0,25 i^Saarom, wanneer een nuldoorkruisingspunt veranderd wordt door ruis, 25 vervorming, trilling ("jitter"), etc. en het buiten het reproduktievenster ligt, wordt een fout opgewekt. Hoewel het ook denkbaar is voor de optische schijf van de eenmalig te beschrijven soort om data te vormen met gebruikmaking van de voorflank en de achterflank, is de eenmalig te be-30 schrijven schijfsoort, daar de voorwerpsschijf direct door laserlichtpulsen bestraald wordt, waarvan de thermische energie lokaal het registratiemedium verandert, zodat in het medium data geregistreerd wordt en daar de positie van de voorflank en de achterflank van gevormde registratiedomeinen (putjes 35 of magnetische domeinen) sterk beïnvloed worden door eigen- i * - 2 - schappen van het registratiemedium en "jitter", gevoelig om onbepaald te verschuiven. Het is daarom belangrijk om de flankverschuiving van de voorflank en de achterflank tijdens de registratie door middel van de een of andere werkwijze 5 te corrigeren.

De uitvinding heeft als doel een werkwijze en een inrichting te verschaffen voor registratie en reproduktie van informatie waarmee data gevormd wordt door toepassing van de voorflank en de achterflank van registratieputjes, die invloeden van 10 afsnij-niveauveranderingen tijdens reproduktie onderdrukt en stabiel de data kan detecteren in de vorm van sequentiële data zonder "jitter" door het electrisch op automatische wijze corrigeren van de mate van verschuiving vanaf de juiste positie tussen de twee flanken.

15 Voor het bereiken van de hierboven genoemde doelstelling wordt volgens de uitvinding een tijdregelingsmerk als startpunt (in het algemeen SYNC merk genoemd), dat het startpunt (tijdregeling) voor demodulatie van informatie aangeeft, in de vorm van een dubbel patroon voor de stijging en daling 20 van de gereproduceerde golfvorm aangebracht, d.w.z., dat voor elk van de voorflank en de achterflank van een registratieput je een gelijk patroon geregistreerd wordt. De uitvinding is geschikt voor toepassing bij in het bijzonder de registratie van informatie in een optische schijf van de eenmalig 25 te beschrijven soort door het vormen van putjes in een registratiemedium door middel van warmte van laserlicht, maar kan ook gebruikt worden voor informatieregistratie/-reproduktie voor een optische schijf van de fase-overgangssoort, en ook voor een magneto-optische schijf, een magnetische schijf, 30 etc.

Een tijdregelingsmerk voor het startpunt, dat voor een datareeks in het registratiemedium tijdens registratie van data aangebracht is, wordt door een detectiemiddel voor elk van verschillende kanalen als pulsdetectiesignaal gedetecteerd.

35 De reden waarom het tijdregelingsmerk voor het startpunt vooraf gevormd wordt door een dubbel patroon is om een tijdsverschil te verkrijgen tussen de detectiesignaalpuls afkomstig van de voorflank en die afkomstig van de achterflank door hen afzonderlijk t'e verkrijgen. Wanneer het registratiemedium volkomen ideaal is zou een gereproduceerde golfvorm, die ¢601715 <r 4 - 3 - analoog is aan de vorm van een tijdens registratie gebruikte lichtpuls, verkregen moeten worden. In werkelijkheid laat de registratie echter meestal een staartgedeelte achter nadat de bestraling met een lichtpuls beëindigd is als gevolg van 5 niet-uniformiteit in warmteverspreiding in het registratiemedium, verschillen in de gradient van temperatuurstijging en -daling, en veranderingen in schrijfgevoeligheid. De gradient van de voorflank in de gereproduceerde goIfvorm is daarom niet in overeenstemming met die van de achterflank. Hierdoor 10 wordt een flankverschuiving opgewekt. Het is echter experimenteel gebleken, dat de gradient zelf van de voorflank en die van de achterflank relatief goed in overeenstemming mét elkaar zijn.

Daarom, zodra de flankverschuiving gecorrigeerd is door 15 te starten vanaf het tijdsverschil van het detectiesignaal van het tijdregelingsmerk voor het startpunt, kan dezelfde correctiewaarde toegepast worden op een daarop volgende data-serie. In het bijzonder, wanneer het registratiemedium sector-bestuurd is, is het mogelijk om de betrouwbaarheid te vergroten 20 door de hierboven genoemde correctie voor elke sector uit te voeren. De werkwijze voor de correctie zal hierna in het kort toegelicht worden.

Het van de voorflank gedetecteerde tijdregelingsmerk voor het startpunt gaat in de tijd vooraf aan die welke van 25 de achterflank gedetecteerd wordt. Daarom wordt het van de voorflank gedetecteerde tijdregelingsmerk voor het startpunt in een vertragingslijn gevoerd en uit de door de uitgangsaan-sluiting van de vertragingslijn uitgevoerde vertraagde pulsen worden die pulsen gekozen die in de tijd in overeenstemming 30 zijn met niet vertraagde detectiepulsen van de achterflank. Hierdoor is het mogelijk om de som te verkrijgen van het verschil tussen de twee oorspronkelijke detectiepulsen en een fout als gevolg van de flankverschuiving. In de tijd optredende fouten in de op het tijdregelingsmerk volgende 35 dataserie kunnen gecorrigeerd worden door het in de tijd kiezen van fouten als gevolg van de flankverschuiving uit de tijdsverschillen die hierbij verkregen worden van het uitgangsaansluitingen van verschillende vertragingslijnen.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de figuren.

8601715

* V

- 4 -

In de figuren toont:

Fig, 1 een schema van een basisuitvoering van een optische eenheid voor het verwezenlijken van de uitvinding;

Fig. 2 een schema voor het detecteren van de voorflank 5 en de achterflank;

Fig. 3a, 3b en 3c tonen schema's van voorbeelden van de dataformaten;

Fig. 4 een schema van de uitvoering van de keten voor het corrigeren van flankverschuivingen vanaf de juiste positie 10 van het detectiesignaal van de voorflank en van de achterflank;

Fig. 5a, 5b en 5c tonen schema's van flankverschuivingen tussen patroondetectiesignalen voor het starten van de demodulatie vanaf de voorflank en de achterflank;

Fig. 6 een schema voor toelichting van de correctiebe-15 werking; 00η schema

Fig. 7/dat de relatie toont tussen geregistreerde putjes en datasignalen;

Fig. 8 een schema dat een voorbeeld toont van dubbele demodulatie-startpatronen; en 20 Fig. 9 een schema van een voorbeeld van ketens voor registratie van de in figuur 8 getoonde patronen.

In fig. 1 zijn voorbeelden getoond van de uitvoering van eenheden voor het verwezenlijken van de uitvinding. Een door een laserlichtbron (bijvoorbeeld halfgeleiderlaser) 25 200 uitgezonden lichtbundel wordt gereflecteerd door een galvano-spiegel 203 na door een lens 201 gecollimeerd te zijn en gaat door een bundelsplitser 202 en wordt in de vorm van een kleine lichtvlek op het oppervlak van een registratie-laag van een draaiende optische schijf 205 door middel van 30 een focusseringslens 204 gefocusseerd. Wanneer informatie geregistreerd wordt, wordt de laser 200 gemoduleerd door te registeren informatie en worden bestraalde gedeelten van de registratielaag lokaal zodanig verwarmd dat daarin putjes gevormd worden. Wanneer de geregistreerde informatie gerepro-35 duceerd wordt, wordt een relatief zwakke laserlichtbundel op de schijf 205 geprojecteerd en wordt het door de schijf 205 gereflecteerde licht door middel van een bundelsplitser gescheiden van bestralingslicht en uitgenomen. Veranderingen in de intensiteit van dit licht worden door een fotodetector 8501715 ·# % - 5 - 207 gedetecteerd. Het verwijzingscijfer 206 geeft hier de bundelsplitser aan voor het scheiden van het gereflecteerde licht vanaf de schijf in een lichtbundel voor het reproduceren van informatie en een lichtbundel voor het detecteren van 5 focusseringsafwijkingen of spoorafwijkingen. Daar het optische stelsel voor het detecteren van focusseringsafwijkingen en het optische stelsel voor het detecteren van spoorafwijkingen bekend zijn, en daar zij geen direct verband met de uitvinding hebben, zal toelichting daarvan hier weggelaten worden. De 10 lichtbron, de lens, de bundelsplitser, de galvanospiegel, en de fotodetector, etc. zijn in een doos aangebracht en vormen een optische kop. Deze optische kop is zodanig geconstrueerd dat het in de radiale richting van de optische schijf verplaatsbaar is. Hoewel dit voorbeeld van de con-15 structie de eenheid toont voor de schijf van de eenmalig te beschrijven soort, kan de uitvinding ook toegepast worden voor de schijf van de fase-overgangssoort, de magneto-optische schijf, of, wanneer slechts het informatieverwerkingsstelsel na de signaal-detectie beschouwd wordt, voor de magnetische 20 schijf.

De reproduktie van de informatie wordt verzorgd door de bundelsplitser 202 het licht te laten reflecteren dat door de schijf 205 gereflecteerd wordt en de focusseringslens 204 en de galvano-spiegel 203 passeert en door het met de 25 fotodetector 207 ontvangen van door de bundelsplitser 206 passerend licht. Na omzetting in electrische signalen worden de signalen door een versterker 208 tot een gewenst niveau versterkt. Volgens de uitvinding worden de signalen geregistreerd in de vorm van langwerpige putjes, waarvan de lengte 30 afhankelijk van de op de schijf te registreren informatie veranderlijkten worden de voorflank en de achterflank van de langwerpige putjes als data verwerkt. Het verwijzings-cijfer 209 geeft een keten aan voor het detecteren van de voorflank en de achterflank. Fig. 2 toont een voorbeeld van 35 uitvoeringen van de keten 209 voor het detecteren van de voorflank en de achterflank. De van de versterkers 208 afkomstige signalen worden door een vergelijker 300 van de verschilsoort omgezet in een tweewaardige voorstelling. Een drempelwaarde 12 voor de tweewaardige voorstelling wordt 8601715 f > - 6 - aan de omkerende ingang van de vergelijker geleverd. Elk van de twee verschiluitgangen wordt naar twee wegen vertakt, waarvan er een direct in een EN-poort 303, 304 gaat en de ander via een vertragingslijn 301, 302 en na omkering door 5 een omkeerder 305, 306 in de EN-poort gaat. Daardoor levert de uitgang van EN-poort 303 een voorflank-detectiepuls 13 en levert de uitgang van de EN-poort 304 een achterflank-detectiepuls 14. Hoewel in het in fig. 2 gegeven voorbeeld een vergelijker van de soort met verschiluitgang toegepast is, kan 10 het in dit geval van de soort met enkele uitgang zijn wanneer een in de logica tussengevoegde omkeerder gebruikt wordt, waarbij de keten op dezelfde wijze geconstrueerd kan zijn.

De voorflank-detectiepuls 13 en de achterflank-detectiepuls 14 worden in variabele frequentie-oscillators (VFÖ) 15 210 respectievelijk 217 gevoerd voor zelfklokopwekking en synchronisatie. De uitgangssignalen van de VFO's worden naar de datademodulatiestartpatroon-detectieketens (in het algemeen SYNC detectieketens) 212 respectievelijk 213 gevoerd. Een voorbeeld van een concrete uitvoering van de detectieketens 20 zal aan de hand van fig. 9 toegelicht worden. Patroonovereen-stemmingssignalen 20 en 21, die door de detectieketens 212 en 213 gedetecteerd zijn, het voorflank-detectiesignaal 13 en het achterflank-detectiesignaal 14 worden in de keten (correctieketen) 214 gevoerd voor het in de tijd verzorgen 25 van correcties van de voorflank en de achterflank. Een voorbeeld van de concrete constructie van de correctieketen 214 zal aan de hand van fig. 4 toegelicht worden. Het uitgangssignaal van de correctieketen 214 wordt in een demodulatie-keten gevoerd waarin de demodulatie van de data verzorgd 30 wordt. De keten en de werkwijze voor de demodulatie kunnen een bekende keten en een bekende werkwijze zijn.

Hierna zal een voorbeeld van datademodulatie-startpatronen, die voor de uitvinding gebruikt kunnen worden, toegelicht worden. Data kan op vele manieren gecodeerd, gemoduleerd 35 en gedemoduleerd worden. In elk geval zal de tijdregeling van de start van de datademodulatie correct gegeven moeten worden. Om dit te bereiken is het voor het demodulatie-start-patroon nodig om een orthogonale voorwaarde te vervullen.

In het algemeen wordt het patroon gedetecteerd door het te 8601715 > * - 7 - verschuiven in een schuifregister door middel van door de VFO opgewekte kloksignalen, door het verzorgen van EN-functie van uitgangssignalen van het schuifregister voor elk blokje (bijvoorbeeld 4 bits) en het dan nemen van een meerderheids-5 beslissing van de uitgangssignalen van deze EN-poorten. Een voorbeeld van de concrete uitvoering van de keten voor deze bewerkingen zal aan de hand van fig. 9 toegelicht worden.

De orthogonale voorwaarde wil zeggen dat alle uitgangssignalen van een overeenstemmingspoort van een blokje op 10 een bepaald tijdstip volkomen gelijk zijn. Verder is het als extra voorwaarde gewenst dat de uitgangssignalen van de overeenstemmingspoort voor elk blokje niet in overeenstemming zijn dan op het tijdstip waarbij zij volkomen gelijk zijn.

In het geval bijvoorbeeld van een SYNC-patroon bestaande 15 uit 6 blokjes zou, voor een patronenterkennende meerderheids-beslissingslogica wanneer, meer dan 4 EN-poortuitgangen "H" zijn, geen signaal, dat aangeeft dat meer dan 4 blokjes in overeenstemming zijn, opgewekt moeten worden dan op het tijdstip waar zij volkomen gelijk zijn.

20 Hierna zal een voorbeeld van schijfformaten voor het verwezenlijken van de uitvinding toegelicht worden. De figuren 3a, 3b en 3c tonen een schema van een voorbeeld van deze formaten. Een schijf 205 is zodanig uitgevoerd, dat elk spoor verdeeld is in een aantal sectors en het invoeren en uitvoeren 25 van data wordt verzorgd in een eenheid van deze sectors (sector-besturing). Aan het hoofd van elk van deze sectors is vooraf een kopsignaal 500-502 geformateerd. Hoewel in fig. 3a slechts enkele koppen getoond zijn, zijn er in werkelijkheid een aantal koppen langs de omtrek van de schijf met een gelijk 30 interval aangebracht. Fig. 3b toont een schema van de.structuur van het zo vooraf geformateerde kopgedeelte en fig. 3c toont een schema van de structuur van het op het kopgedeelte volgende datagedeelte. In fig. 3b is het sectormerk een patroon dat het begin van elke sector aangeeft en het wordt meestal gevormd 35 door gebruik van een signaal met een frequentieverdeling die kleiner is dan de laagste frequentie in de spectrale frequentieverdeling van de data om het van de gewone data te onderscheiden. Het wordt eenvoudig gevormd door gebruik van een patroon bestaande uit een combinatie van putjes die 8601715 -r % - 8 - langer zijn dan die welke in het datagedeelte optreden. Het SYNC-patroon voor de zelfklokopwekking is een patroon om de oscillatie van de VFO in te trekken en wordt meestal gevormd door gebruik van een patroon met een interval tussen de dichtst-5 bijzijnde putjes of een interval tussen de dichtstbijzijnde flank uit verschillende patronen van het gebruikte modulatie-stelsel. Het SYNC-patroon is een patroon voor het commanderen van de start van de demodulatie van het spoornummer en het daarop volgende spoornummer en vervult de hierboven toegelichte 10 orthogonale voorwaarde. Anders dan dit patroon wordt vaak een foutcorrectiecode (ECC), etc. aan het vooraf geformateerde kopgedeelte toegevoegd. Anderzijds is het datagedeelte in fig. 3c een domein waarin de gebruiker tijdens registratie volgend op het kopgedeelte data schrijft. Voorafgaand aan 15 de gebruikersdata wordt ook een SYNC-patroon voor de start van de demodulatie van de data tijdens registratie van de gebruikersdata samen met de data geregistreerd. Dit SYNC-patroon is een van de gebruikersdata onafhankelijk vast patroon. Het wordt daarom vooraf in een ROM geschreven en tijdens 20 het schrijven van de gebruikersdata wordt het vaste patroon (SYNC-patroon) uitgelezen en geregistreerd en daarna wordt de gebruikersdata geregistreerd. Een voorbeeld van een concrete uitvoering van dit SYNC-patroon is in fig. 8 gegeven en zal later toegelicht worden. Daar er geen speciale beperking 25 voor het aantal bytes voor elk van de datablokken van de figuren 3b en 3c bestaat, zal toelichting daarvan achterwege gelaten worden.

Hierna het kort de registratie-/reproduktievorm toegelicht worden waarvoor de voorflank en de achterflank van 30 de gereproduceerde golfvorm als data gebruikt worden. Een in fig. 7 met 11 aangegeven gereproduceerde golfvorm wordt verkregen voor ovale puntjes of domeinen als aangegeven met 10. Een voorflankdetectiesignaal 13 en een achterflankdetectie-signaal 14 kunnen verkregen worden door omzetting van de 35 gereproduceerde golfvorm 11 in een tweewaardige voorstelling door middel van een bij 12 aangegeven afsnijniveau. Een bij 17 aangegeven dataserie wordt verkregen door het vormen van een logische som van de twee detectiesignalen. Het datasignaal 17 correspondeert met "1" en "0" van het tweewaardige signaal 8801715.

0' - 9 - zoals aangegeve* met een datapatroon 18.

Voor het geval waarin informatiesignalen geregistreerd zijn is het gebruikelijk om de signalen op een registratiemedium na codering ervan op een of andere wijze te registreren.

5 Wanneer echter de RLL ("run-length-limited") werkwijze voor de codering gebruikt wordt is een tijdregelingsmerk voor het aangeveif^Öet startpunt voor de demodulatie van data nodig. Voor de werkwijze waarbij de middelste positie van een putje overeenkomt met "1” zoals het is, zgn. putjespositiewerkwijze, 10 kan het patroon voor het tijdregelingsmerk enkelvoudig gevouwen zijn. Voor de registratiewerkwijze waarbij zowel de voorflank als de achterflank een eigen betekenis als.data hebben.(putjes-flankwerkwijze), als aangegeven in fig. 7, kan dit tijdrege-lingsmerkpatroon tweemaal gevouwen zijn.

15 Het enkel gevouwen patroon is toegelicht in het niet onderzochte gepubliceerde Japanse octrooidocument 169341/83.

Fig. 8 toont een voorbeeld van gedubbelde tijdregelsmerk-patronen (in het datagedeelte geregistreerde SYNC-patronen).

Het voorflanksignaal 13 en het achterflanksignaal 14 worden 20 verkregen door omzetting van de gereproduceerde golfvorm 10 in een tweewaardige voorstelling door middel van een afsnij-niveau 12. Wanneer de twee detectiesignalen respectievelijk in twee verschillende patroonbeoordelingsketens gevoerd worden, worden een overeenstemmingssignaal 20 vanaf de voorflank 25 en een overeenstemmingssignaal 21 vanaf de achterflank op in fig. 5 getoonde respectievelijke posities opgewekt. De overeenstemmingssignalen 13 en 14 kunnen opgewekt worden door middel van een werkwijze waarmee de detectiesignalen 13 en 14 in een schuifregister gevoerd worden en verschoven 30 worden door middel van reproduktiekloksignalen vanaf de VFO; het uitgangspatroon van het schuifregister wordt blok na blok beoordeeld; en tenslotte wordt het beoordeeld als tijdregel-patroon of startpunt, waarbij het een meerderheidsbeslissing neemt, met verkrijging van een groter aantal overeenstemmings-35 patronen dan een voorafbepaalde waarde. Fig. 9 toont een voorbeeld van de uitvoering van ketens voor de opwekking van een overeenstemmingssignaal corresponderend met het in fig. 8 getoonde merkpatroon. Fig. 9 geeft het voorbeeld van de constructie van de in fig. 1 getoonde SYNC-detectieketen.

8601715 * * - 10 -

Het achterflankdetectiesignaal 14 wordt in een schuifregister 311 gevoerd. De verwijzingscijfers 311-316 zijn schuifregisters die achtereenvolgens in serie verbonden zijn en in fig. 9 een schuifregister met in totaal 48 bits vormen. De verschui-5 ving van het signaal 14 wordt verzorgd door een reproduktie-kloksignaal 30. Het reproduktiekloksignaal 30 is een door middel van %^eks gemoduleerde data zelf opgewekte klok. De zelf opgewekte klok kan opgewekt worden door het voorflankdetectiesignaal 14 in een VFO (variabele frequentie oscilla-10 tor) te voeren. De uitgangssignalen van de schuifregisters 311-316 worden dan in respectievelijke EN-poorten 321-326 gevoerd, en voor elke vier bits wordt over de patroonovereen-stemming beslist. Voor bijvoorbeeld het geval van de EN-poort 321, is de uitgang van het schuifregister 321 "H" wanneer 15 de laatste 4 bits "1000" van het in fig. 8 getoonde achter-flankdatapatroon 16 juist gegeven zijn. Wanneer alle uitgangssignalen van de EN-poorten "H" zijn is de patroonovereen-stemming perfect. Wanneer echter een meerderheidsbeoordelings-keten 331 gebruikt wordt,? zelfs wanneer alle blokpatronen 20 niet in overeenstemming zijn, bijvoorbeeld meer dan 4 blokken uit 6 in overeenstemming zijn, een overeenstemmingssignaal 21 uitgevoerd worden. De meerderheidsbeoordelingsketen 331 kan uitsluitend door poortketens gevormd worden. Het is echter ook mogelijk om de meerderheidsbeoordeling uit te voeren 25 door toepassing van een ROM (slechts leesbaar geheugen), het invoeren van de uitgangssignalen van de EN-poorten 321-326 in een adres en het vooraf schrijven van "1" voor de data voor de adressen, waarbij het aantal "1" groter is dan 4 uit de adresbits. Hoewel het geval waarbij het overeenstemmings-30 signaal 21 vanaf de achterflank gedetecteerd wordt in fig. 9 aangegeven is, is het op dezelfde wijze mogelijk om een van de voorflank afkomstig overeenstemmingssignaal 20 op te wekken.

Als tijdregelingspatroon is het ook mogelijk om een grote dat putjeslengte te gebruiken,/niet optreedt m een datapatroon 35 van een CD (compact schijf).

In de hierboven gegeven toelichting is de werking van de uitvinding toegelicht met de veronderstelling dat de voor-flank en de achterflank van de gereproduceerde golfvorm ideaal de positie van "1" tijdens de registratie reproduceren. In 860 1 7 1 5 9 -11- werkelijkheid wordt de positie van "1" tijdens de registratie vaak echter niet juist gereproduceerd en is de breedte van de vensterdiscriminatie-informatie zeer klein. Wanneer de demodulatie uitgevoerd wordt zoals het is, is daarom de waar-5 schijnlijkheid dat fouten opgewekt worden groot. Daarom zal hierna als een uitvoeringsvorm een werkwijze toegelicht worden waarmee fluctuaties van de positie van de flanken in een op het tijdregelingspatroon volgende datareeks automatisch gecorrigeerd worden door doelmatig gebruik van het dubbele 10 tijdregelingspatroon voor de start van de demodulatie zoals hiervoor toegelicht.

Pig. 4 toont een voorbeeld van de constructie van correc-tieketens en in het bijzonder de concrete constructie van de correctieketen 214 van fig. 1. Het patroonovereenstemmings-15 signaal 20 vanaf de voorflank wordt in een vertragingslijn 40 gevoerd. De vertragingslijn 40 heeft een aantal vertragings-uitgangen. De vertragingsuitgangen 401-404 worden respectievelijk in EN-poorten 41-44 gevoerd. Anderzijds wordt het patroon-overeenstemmingssignaal 21 vanaf de achterflank ingevoerd 20 in een buffer 51 met een vertragingstijd die gelijk is aan die welke overeenkomt met een poort van de EN-poorten 41-44, en wordt tevens in de EN-poorten 41-44 gevoerd. Daarna worden de uitgangssignalen 61-64 van de EN-poorten naar de D (data) aansluiting van respectievelijke kiepketens 71-74 gevoerd.

25 Verder wordt naar de (trekker) aansluiting van de kiepketens 71-74 het uitgangssignaal 65 van de buffer 51 gevoerd. Hierna zal de werking van de in fig. 4 getoonde keten aan de hand van de figuren 5a, 5b, 5c en 6 toegelicht worden. De fig.

5a, 5b en 5c tonen schema's van de opwekkingstijdregeling 30 van het patroonovereenstemmingssignaal 20 vanaf de voorflank en het patroonovereenstemmingssignaal 21 vanaf de achterflank. Fig. 5a toont een geval waarin het overeenstemmingssignaal 21 opgewekt wordt met een vertraging die oc kleiner is dan de juiste vertraging Α'χ , d.w.z. een met vier kloksignalen 35 overeenkomende vertragingshoeveelheid. Fig. 5b toont een geval waarin het overeenstemmingssignaal 21 opgewekt wordt met de juiste vertraging. Fig. 5c toont een geval waarin het overeenstemmingssignaal 21 opgewekt wordt met een vertraging die β groter is dan de juiste vertraging. Wanneer de 860171? « · - 12 - opwekking steeds plaatsvond als aangegeven in fig. 5b zou de detectiedata een logische som zijn van het voorflankdetectiesignaal 13 en het achterflankdetectiesignaal 14 zoals zij zijn zonder enige correctie. In de in de figuren 5a 5 en 5c getoonde gevallen moet echter een datareeks verkregen worden door het vormen van logische sommen na het uitvoeren van tijdcorrecties van öt respectievelijk (3 . Fig. 6 toont een schema voor de werking van de in fig. 4 getoonde keten voor het geval van fig. 5a. De vertraagde uitgangssignalen 10 401-404 worden met een constant tijdsinterval vertraagd.

Daarom is voor het in fig. 6. getoonde geval het vertraagde uitgangssignaal 403 het vertraagde uitgangssignaal, dat de EN-voorwaarde met het overeenstemmingssignaal 21 vanaf de achterflank kan vervullen. Daarom is alleen het uitgangssignaal 15 63 van de EN-poort 43 "H" op het overeenstemmingstijdstip en is alleen de Q uitgang 83 van de kiepketen 73 "H”. D.w.z., dat in fig. 4 slechts de poort 93 van de achter de kiepketens verbonden EN-poorten 91-94 geopend is. Anderzijds wordt het voorflankdetectiesignaal 13 in een vertragingslijn 100 gevoerd, 20 waarbij van de vertraagde uitgangssignalen 101-104 slechts het uitgangssignaal 103 door de EN-poort 93 gaat. In fig.

4 gaat het achterflankdetectiesignaal 14 door een vaste vertragingsli jn 110. Dit is gedaan om de correctie mogelijk te maken in zowel het geval waarbij de vertraging van het 25 patröonovereenstemmingssignaal 21 vanaf de achterflank ten opzichte van het patröonovereenstemmingssignaal 20 vanaf de voorflank korter is dan de eigenlijke vertraging van 4τ en in het geval waarin de eerstgenoemde langer is dan de laatstgenoemde. Fig. 6 toont het in fig. 5a getoonde geval 30 waarin bijvoorbeeld aangenomen is dat de keten zodanig ingestel is dat het uitgangssignaal 62 van de EN-poort 42 "H" voor de juiste vertraging is. De Q uitgang 82 van de kiepketen 72 op "H" ingesteld is en slechts het vertraagde uitgangssignaal 102 van het voorflankdetctiesignaal 13 door de EN-poort 35 gaat. Daarom, wanneer de vertragingsomvang van de vertragings-lijn 110 voor het achterflankdetectiesignaal 14 gelijk is aan de vertragingsomvang van het uitgangssignaal 102 van de vertragingslijn 100, wordt het tijdsverschil tussen het voorflankdetectiesignaal 13 en het achterflankdetectiesignaal 8601715 • w -13-. · 14 zonder enige verandering uitgevoerd. Wanneer aangenomen wordt dat de vertragingsomvang van de vaste vertragingslijn 110 Y is, de vertragingsomvang van het uitgangssignaal 102 van de vertragingslijn 100 γ , dat het uitgangssignaal 103 5 γ-a^is en dat van het uitgangssignaal 101 γ + β , zijn beide in de figuren 5a en 5b aangegeven correcties mogelijk* Na op deze wijze de correctie uitgevoerd te hebben kan een data-reeks verkregen worden door het met een OF-poort 120 vormen van de logische som van het voorflankdetectiesignaal en het 10 achterflankdetectiesignaal.

Het is ook mogelijk om het voorflankdetectiesignaal en het achterflankdetectiesignaal te verwerken met invoer ervan in aparte datademodulatieketens zonder de OF-poort 120.

Verder kunnen ook voor het in fig. 5c getoonde geval 15 correcties op dezelfde wijze uitgevoerd worden. Bovendien kunnen fijnere correcties uitgevoerd worden wanneer vertragingsli jnen met kleinere intervallen tussen vertragingstijden gebruikt worden.

De werkwijze volgens de uitvinding is in het bijzonder 20 doelmatig voor het geval waarin fouten van de voorflanken de achterflankdetectiesignalen de breedte van het voor de datademodulatie gebruikte discriminatievenster overschrijden. Bovendien, wanneer de hierboven toegelichte fouten steeds zeker corresponderen met langere verschuivingen dan een klok 25 van de klok voor de datademodulatie, is het ook mogelijk om correcties te gebruiken met toepassing van de voorflank-en de achterflankdetectiesignalen die vooraf samen daarmee in klokeenheid relatief verschoven zijn.

Volgens de uitvinding, die betrekking heeft· op een werkwijze 30 voor het registreren en reproduceren van informatie waarbij de voorflank en de achterflank van de gereproduceerde golf-vorm als data gebruikt worden, daar het mogelijk is om verschuivingen van het interval tussen de twee flanken vanaf het juiste interval te corrigeren door gebruik van dubbele 35 detectiesignalen van het tijdregelingsmerk voor de start van de demodulatie, is het mogelijk te verkrijgen dat de reproductie van de informatie niet afhankelijk is van fluctuaties van de eigenschappen van registratiemedia, etc., en dat de reproduktie van data met kleine flankverschuivingen mogelijk is.

8S017 15

Claims

1. Werkwijze voor registratie en reproduktie van informatie, waarbij registratiedomeinen lokaal op een registratiemedium gevormd worden en de stijging en daling in een van de registratiedomeinen verkregen gereproduceerde golfvorm als data ge- 5 bruikt worden, met het kenmerk, dat de tijdregeling, die het demodulatiebegin aangeeft, voor zowel de voorflank als de achterflank van de registratiedomeinen geregistreerdWO/^^* en dat tijdregelsignalen, die het demodulatiebegin aangeven, onafhankelijk gedetecteerd worden door 10 gebruik van de stijging en daling van de gereproduceerde golfvorm.

2. Werkwijze voor registratie en reproduktie van informatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de geregistreerde tijdregeling, die het demodulatiebegin aan- 15 geeft, gevormd wordt door een aantal verdeelde blokpatronen.

3. Werkwijze voor registratie en reproduktie van informatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uit de stijging van de golfvorm gedetecteerde startende tijdregelingsdetectiesignaal en het uit de daling van de 20 golfvorm gedetecteerde startende tijdregeldetectiesignaal gedetecteerd wordt, en verschuivingen van de stijgflank en de daalflank in een reeks data volgend op de detectiesignalen vanaf de eigenlijke positie daarvan gecorrigeerd worden.

4. Werkwijze voor registratie en reproduktie van informatie 25 volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het registratiemedium bestraald wordt met een gefocuseerde laserbundel en dat de registratiedomeinen gevormd worden door warmte-energie van de laserbundel, waarbij de gereproduceerde golfvorm verkregen wordt door gebruik van door het 30 registratiemedium gereflecteerd licht.

5. Inrichting voor registratie en reproduktie van informatie, gekenmerkt door een kop voor het lokaal vormen van registratiedomeinen op een registratiemedium in afhankelijkheid van te registreren informatie en voor het verkrijgen 35 van een gereproduceerde golfvorm vanaf het registratiemedium in afhankelijkheid van de geregistreerde domeinen; een met 8601715 ψ * - 15 - * de kop gekoppelde voorflank- en achterflankdetectieketen, die door gebruik van de gereproduceerde golfvorm de voorflank en de achterflank van de registratiedomeinen detecteert en een de voorflank aangevend signaal en een de achterflank 5 aangevend signaal vormt; een met de voorflank- en achterflankdetectieketen gekoppelde demodulatie startend-tijdregelsignaal-detectieketen, die onafhankelijk de voor de voorflank respectievelijk de achterflank van de registratiedomeinen geregistreerde tijdsregelsignalen voor het starten van de demodula-10 tie detecteert door gebruik van het signaal dat de voorflank aangeeft en het signaal dat de achterflank aangeeft en afzonderlijk tijdregelsignalen verkrijgt voor de start van de demodulatie voor de voorflank en de achterflank van de registratiedomeinen; en een met de voorflank- en de achterflank-15 detectieketen en met de demodulatiestart-tijdregelsignaal-detectieketen gekoppelde correctieketen, die het tijdsinterval detecteert tussen de tijdregelsignalen voor de start van de demodulatie en het tijdsinterval tussen het signaal dat de voorflank aangeeft en het signaal dat de achterflank aan-20 geeft corrigeert door gebruik van het tijdsinterval tussen de tijdregelsignalen voor het starten van de demodulatie. 8601715