NL8500169A - Gecombineerde rotatiedrukpers. - Google Patents

Description

t 1

Gecombineerde rotatiedrukpers.

De uitvinding heeft betrekking op een gecombineerde rotatiedrukpers voor in het bijzonder het drukken van geldswaardige biljetten met een inrichting voor indirecte meer-5 kleurendruk en met een staalgravure-drukpers, welke een in meerdere kleuren ge'inkte en met een wisinrichting en een drukcilinder samenwerkende plaatcilinder bevat en voorzien van een transportmechanisme, dat het papier van de indirect drukkende inrichting naar de staalgravure-drukpers overbrengt.

10 Een gecombineerde rotatiedrukpers van deze soort is uit het Zwitserse octrooïschrift 566.210 bekend en bevat een * meerkleuren-offsetdrukpers als indirect drukkende inrichting voor het bedrukken van de ene zijde van het papier, dat vervolgens door middel van een papiertransportmechanisme onder 15 handhaving van het register naar een staalgravure-drukpers wordt getransporteerd, in welke op dezelfde zijde van het papier een gravuredruk wordt aangebracht. Deze gecombineerde drukpers dient in het bijzonder bij de vervaardiging van bankbiljetten om in een enkele doorgang eerst op de ene zijde 20 van het papier een veiligheidsondergrond in offsetdruk en vervolgens op dezelfde zijde van het papier een hoofdpatroon in gravuredruk aan te brengen. Voor het completeren van het drukken van de bankbiljetten moet dan een tweede drukpers voor het bedrukken van de andere zijde van het papier worden 25 toegepast.

Door middel van de offsetdruk of de indirecte reliëfdruk wordt een drukbeeld met over elkaar liggende kleuren en drukpatronen verkregen.

Er zijn ook drukpersen van deze soort voor gelijktij-30 dige schoon- en weerdruk bekend, in welke het papier tussen twee rubberci1inders wordt doorgevoerd, op elk waarvan door de bijbehorende plaatci1inder een meerkleurenbeeld wordt aangebracht.

Uit de ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 35 3.109.964 is anderzijds een drukpers bekend, met welke op de ene zijde van het papier een beeld met naast elkaar liggende kleuren kan worden gedrukt. Dit beeld wordt afgedrukt met behulp van een enkele reliëfdrukplaat, welke het volledige drukpatroon bevat en op een plaatcilinder is bevestigd. Deze 40 rel iëfdrukpl aat wordt ge'fnkt door middel van een 8“ . Λ *’ ? Λ M lJ i w v i - 2 - kleurverzamelcilinder, welke wordt gevormd door een rubberen inder en op zijn beurt wordt geïnkt door middel van meerdere kleurselectierollen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal kleuren van het af te drukken beeld. Elke kleur-5 selectierol is voorzien van uitgesneden reliëfzones, die elk een met een bepaalde kleur te inkten beeldgedeelte voorstellen en ontvangt de betreffende gekleurde inkt van een eigen, daaraan toegevoegd inktwerk. Deze drukpers dient met name voor het drukken van de vei 1igheidsondergrond op bankbiljetten.

10 Door middel van deze werkwijze, welke in het algemeen als "Orlof"-methode of kleurverzameldruk wordt aangeduid wordt een meerkleurenbeeld met een volmaakt register tussen de verschillende kleuren van het beeldpatroon verkregen. Dit resultaat kan met geen enkele andere drukmethode worden bereikt.

15 Daar de kleurselectierollen zich met een elastisch oppervlak van de kleurverzamelci1inder in aanraking bevinden kunnen deze ook worden vervaardigd uit een hard materiaal, hetgeen de mogelijkheid biedt om daarin zeer fijne reliëfzones en daarmede zeer fijne kleurzones, bijvoorbeeld in de vorm van 20 lijnen of punten te graveren.

De uitvinding beoogt, een gecombineerde rotatiedruk-pers van de bovenbeschreven soort te verschaffen, met welke enerzijds in gelijktijdige schoon- en weerdruk de beide zijden van het papier volgens verschillende drukmethoden en wel vol-25 gens de off setmethode en de "Orl of11-methode kunnen worden bedrukt en wel in het bijzonder bij de vervaardiging van bankbiljetten voor het op beide zijden daarvan aanbrengen van een veiligheidsondergrond en die anderzijds de mogelijkheid biedt om naar keuze op de ene of de andere zijde van het 30 papier bovendien een meerkleurenbeeld in gravuredruk aan te brengen, dat in het bijzonder bij bankbiljetten uit het hoofdpatroon daarvan bestaat. Bovendien moet deze rotatiedrukpers de mogelijkheid bieden om zonder moeilijkheden verschillende varianten van gecombineerde drukken te vervaardigen.

35 De uitvinding verschaft een dergelijke rotatiedruk pers, waarbij het gestelde doel door toepassing van de in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 vermelde maatregelen is bereikt.

Het voordeel van de rotatiedrukpers volgens de uit-40 vinding bestaat daarin, dat deze enerzijds de mogelijkheid •85 G 0 1 8 9 · i * - 3 - biedt om twee volledig verschillende werkwijzen voor het in gelijktijdige schoon- en weerdruk volgens de offsetmethode en de "Orlof"-methode toe te passen, waardoor bankbiljetten en andere geldswaardige papieren aan weerszijden van een vei-5 1igheidsondergrond volgens verschillende drukmethoden kunnen worden voorzien en het anderzijds mogelijk maakt om een te kiezen zijde door een staalgravuredruk te completeren, welke bij geldswaardige papieren het hoofdpatroon daarvan voorstelt. Hierdoor wordt de beveiliging tegen vervalsing verbeterd en 10 wordt bovendien het economische rendement van de drukbewer-kingen verhoogd, omdat bankbiljetten in een enkele doorgang volledig kunnen worden gedrukt. Bovendien biedt deze drukpers aan de gebruiker de mogelijkheden van zeer interessante, geraffineerde en tot dusverre niet realiseerbare varianten 15 van drukcombinaties.

Doelmatige uitvoeringen van de uitvinding zijn in de onderconclusies beschreven.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en enkele varianten, 20 welke zijn weergegeven in de tekening, waarin is : fig. 1a en 1b schematische afbeeldingen van een drukpers volgens de uitvinding voor het bedrukken van vellen papier, waarbij de rechter helft met de indirect drukkende inrichting in fig. 1a en de andere helft met de inrichtingen 25 voor het drogen en keren van de vellen, alsmede de staalgra-vuredrukpers in fig. 1b zijn weergegeven.

fig. 2 een schematische afbeelding van een uitbreiding van de in fig. 1a weergegeven indirect drukkende inrichting, welke door een verdere natte offsetdrukeenheid is 30 gecompleteerd.

fig. 3 een schematische afbeelding van een inrichting voor het controleren en corrigeren van het register, welke in het papiertransportmechanisme van de drukpers tussen de inrichting voor het keren van de vellen en de staalgravuredrukpers 35 is aangebracht.

fig. 4 een schematische afbeelding van een andere uitvoeringsvorm van de staalgravuredrukpers.

De in de fig. 1a en 1b weergegeven drukpers bevat een indirect drukkende inrichting A voor het gelijktijdig 40 aanbrengen van een offsetdruk op de ene zijde van een vel 35 :: 0 139

w C

- 4 - papier 1 (hetgeen in fig. 1a de rechterzijde daarvan is) en een 11 Orl of"-druk op de andere zijde van dit vel, dat daarbij door een bekende continu bewegende meeneemband langs de baan 2 wordt aangevoerd. Hierna worden de vellen door een trans-5 portmechanisme via een drooginrichting 8 (fig. 1b) en een papieroverbrengings- en keerinrichting C (fig. 1b) toegevoerd aan een staalgravuredrukpers D (fig. 1b), vanuit welke de bedrukte vellen door een kettinggrijperstelsel 38 naar afleg-stapels worden getransporteerd, waarbij door middel van blaas-10 mondstukken 39 lucht op de zojuist bedrukte zijden van de vellen wordt geblazen.

De aandrijfmotor 46 voor de indirect drukkende inrichting A, de aandrijfmotor 47 voor de staalgravuredrukpers D en de aandrijfas met een bekende koppeling 48 (fig. 1b), 15 welke voor het vereffenen van de draaimomenten van de beide machines en voor het scheiden daarvan bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden dient zijn schematisch in de tekening weergegeven.

De indirect drukkende inrichting A (fig. 1a) bevat 20 een invoerinrichting voor de langs de baan 2 aangevoerde vellen, welke van een stoptrommel 3, een van grijpers voorziene overbrengingstrommel 5 en aan weerszijden van de vellen 1 aan-georachte inrichtingen 4 voor het van het papier verwijderen van stof en statische ladingen is voorzien. De vellen worden 25 toegevoerd aan een van grijpers voorziene rubberci1inder 19 en tegen een verdere, dezelfde diameter bezittende rubber-cilinder 12 aangedrukt. De vellen worden tussen de rubberci-linders 12 en 19 doorgevoerd en daarbij gelijktijdig op hun beide zijden bedrukt. De cilinders draaien in de door pijlen 30 aangeduide richtingen. Na het bedrukken worden de vellen door middel van een kettinggrijperstelsel aan de andere, in het navolgende nog te beschrijven inrichtingen toegevoerd.

De rubberci1inder 12 werkt samen met vijf offset-plaatci1inders, waarbij in het beschouwde voorbeeld vier van 35 deze offsetplaatcilinders 8 elk zijn voorzien van een droge offsetdrukplaat, welke drukplaten elk door een inktwerk 7 met een dubbele inktkast worden ge’inkt. De vijfde offsetplaatci-1inder 11 draagt een natte offsetdrukplaat, welke door een inktwerk 9 met een enkele inktkast wordt geTnkt en aan welke 40 een bevochtigingsinrichting 10 is toegevoegd. Alle inktwerken 85 0 0-1 6 9 ► - 5 - 7 en 9 zijn in een verplaatsbaar offset-inktwerkgestel 6 aangebracht.

De droge offsetdrukplaten zijn op zichzelf bekende reliëfdrukplaten, terwijl de natte offsetdrukplaat een even-5 eens op zichzelf bekende diepdrukplaat is. Deze vijf offset-drukplaten bevatten deel patronen, welke in de verschillende kleuren worden geïnkt en waarvan het aantal met het aantal kleuren en patronen van het eerste, op de ene zijde van de vellen 1 te drukken beeld overeenkomt. Dit beeld is in het 10 geval van geldswaardig papier, zoals in het bijzonder bankbiljetten een vei 1igheidsondergrond.

Deze deelpatronen met verschillende kleuren worden verenigd op de rubbercilinder 12, welke als offsetrubbercilin-der en derhalve als verzamelcilinder voor de het meerkleuren-15 beeld samenstellende deelpatronen fungeert. Dit beeld wordt een van de zijden van de vellen en in het hier beschouwde voorbeeld op de achterzijde daarvan overgebracht, waardoor daarop een droge offsetdruk in vier kleuren, gecompleteerd door een natte offsetdruk in een kleur wordt verkregen.

20 In het geval van geldswaardig papier kunnen de vier offsetplaatcilinders 8, welke droge o ffsetdrukplaten dragen ook worden gebruikt voor het aanbrengen van een vierkleurige veiligheidsondergrond, terwijl dan de offsetplaatcilinder 11, op welke de natte offsetdrukplaat is aangebracht een hoofd-25 patroon of een deel daarvan levert.

Vanzelfsprekend kunnen voor de offsetdruk alle aan het inktwerkgestel 6 toegevoegde offsetplaatci1inders, dus in het hier beschouwde voorbeeld alle vijf offsetplaatcilinders ook van droge offsetdrukplaten zijn voorzien.

30 In het andere gedeelte van de inrichting A bevinden zich de onderdelen voor het vormen van een "Orlof"-beeld. Tot deze onderdelen behoort een rubbercilinder 16, welke dezelfde diameter bezit als de rubbercilinders 12 en 19. Deze rubber-cilinder 16 werkt in het hier beschouwde voorbeeld samen met 35 vier kleurselectierol1 en 15, welke met de omtrek van de in de betreffende kleur te drukken zones corresponderende uitgesneden reliëfs bevatten en die elk in deze kleur worden geTnkt met behulp van een inktwerk 14 met een dubbele inktkast. Deze inktwerken 14 zijn aangebracht in een verplaatsbaar "Orlof"-40 inktwerkgestel 13, waarvan de teruggetrokken stand 13' met streep-stippellijnen is aangegeven. De kleurselectierol1 en 15 8500169 - 6 - zijn bij voorkeur vervaardigd uit een hard materiaal, dat zelfs wanneer het reliëf zeer fijn is geen gevaar loopt om te worden vervormd, zodat op deze wijze een uit zeer fijne kleur-zones samengestelde veiligheidsondergrond kan worden verkregen.

5 De zones met de vier kleuren worden overgebracht op de rubbercilinder 16, welke als kleurverzamelcΐ1inder fungeert, op welke deze zones worden verzameld en welke deze op een reliëfdrukplaatcilinder 17 overbrengt, die is voorzien van een reliëfdrukplaat, welke zich met de genoemde verzamelci1inder en 10 met de rubberci1inder 19 in aanraking bevindt. Deze reliëfdruk-plaat bevat het volledige drukpatroon van het tweede, in vier kleuren op de andere zijde van het papier te drukken beeld.

Het volledige, in de verschillende kleuren geïnkte beeld wordt op zijn beurt overgebracht op de rubbercilinder 19, teneinde 15 het volledige beeld en wel in het bijzonder een veiligheidsondergrond op de andere zijde van de vellen, dus in fig. 1a op de linkerzijde daarvan te drukken, terwijl de rechterzijde gelijktijdig met het offsetbeeld wordt bedrukt. Tijdens het gelijktijdig drukken dienen de beide rubbercilinders 12 en 20 19 onderling als tegendrukcilinders.

De inrichting A bevat voorts twee beeldoverdracht-cilinders 18, welke dezelfde gekleurde beeldzones van de m rubberci1inder 16 in volledig register op de reliëfplaat-cilinder 17 overbrengen, hetgeen de mogelijkheid biedt om het 25 inkten van de reliëfdrukplaat in de gewenste kleuren te versterken, zodat deze zones beter met de gewenste kleur worden bedekt. In feite wordt, in de draai richting van de rubberci-linder 16 gezien een deel van de inkt door de beeldoverdracht-cilinders 18 op de reliëfplaatcilinder 17 overgebracht, 30 terwijl de rest van de inkt met het juiste register rechtstreeks op deze reliëfplaatci1inder 17 wordt overgebracht.

De uitvoering van de betreffende cilinders voor het verkrijgen van deze dubbele inktaanbrenging is bekend (zie de ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 3.109.964). De tweede inktaan-35 brenging is over de lengte van de omtrek van de reliëfplaat-cilinder 17 of in het beschouwde voorbeeld over een derde gedeelte van de omtrek van de rubberci1inder 16 verplaatst, omdat deze een diameter bezit, welke driemaal zo groot is als de diameter van de reliëfplaatcilinder 17 en drie rubber-40 doeken draagt.

8500169 -* · - 7 -

Teneinde aan deze registervoorwaarde te voldoen zijn de cilinders 16,17 en 18 zodanig uitgevoerd, dat de som van de omtreksbooglengten van de cilinders 17 en 18 tussen de betreffende aanrakingspunten in de draairichting van deze δ cilinders gezien gelijk is aan de omtreksbooglengte van de rubberci1inder 16 tussen de aanrakingspunten daarvan met de eerste beeldoverdrachtcilinder 18 en de reliëfdrukplaatcilinder 17, vermeerderd met een derde gedeelte van de omtrek van deze rubberci!inder 16.

10 Wanneer het drukpatroon van de reliëfdrukplaat voor de "Orlof"-druk slechts uit lijnen, dus zeer smalle ge'inkte zones is samengesteld kan de beeldoverdrachtcilinder 18 worden weggelaten en met een eenvoudig inkten van de "Orlof"-reliëfdrukplaat worden volstaan.

15 In het beschouwde voorbeeld bedraagt de verhouding van de diameters van de cilinders 8,11,15,17 en 18 enerzijds en de cilinders 12,16 en 19 anderzijds 1:3. De omtrek van deze cilinders 12,16 en 19, die elk drie rubberdoeken dragen komt derhalve overeen met de lengte van drie papiervellen.

20 In het voorbeeld volgens fig. 2 wordt de druk volgens de "Orlof"-methode door een natte offsetdruk gecompleteerd, welke eveneeens tijdens het doorvoeren van het papier tussen de rubberci!inders 12 en 19 plaatsvindt en in het bijzonder dient om een hoofdpatroon in één kleur op het papier te 25 drukken. De natte offsetdrukeenheid bevat op bekende wijze een plaatcilinder 43 met een diepdrukplaat, een inktwerk 44 en een bevochtigingsinrichting 45, waarbij deze plaatcilinder 43 samenwerkt met de rubberci!inder 19, welke het beeld op de vellen overbrengt. In dit geval wordt dus bij een enkele door-30 gang op de volgens fig. 2 linkerzijde een gecombineerde druk en wel bijvoorbeeld een vierkleurige veiligheidsondergrond door een druk volgens de "Orlof"-methode en een hoofdpatroon in één kleur door een natte offsetdruk verkregen.

De op deze wijze bedrukte vellen, welke de indirect 35 drukkende inrichting A verlaten worden door een overbrengings-trommel 20 toegevoerd aan een kettinggrijperstelsel 21, dat tot het transportmechanisme behoort, dat de vellen onder handhaving van het register via de inrichtingen B en C naar de staalgravuredrukpers D transporteert.

40 De drooginrichting B omvat enerzijds de laatste 8500139 - 8 - rechtlijnig verlopende en verticaal gerichte sectie van het kettinggrijperstelsel 21 en anderzijds een droog- en over-brengingscilinder 23. Langs de genoemde sectie van het kettinggri jperstel sel 21 zijn ultraviolette lampen 22 voor het 5 drogen van de in offsetdruk bedrukte zijden van de vellen aangebracht, terwijl langs een gedeelte van de omtrek van de droog- en overbrengingsci1inder 23 ultraviolette lampen 24 voor het drogen van de in "Orlof"-druk bedrukte zijden van de vellen zijn aangebracht.

10 Hierna worden de vellen via een overbrengingstrommel 25 toegevoerd aan de papieroverbrengings- en keerinrichting C, welke op zichzelf bekend is en uit een grote cilinder 26 en een kleine cilinder 26a bestaat. Deze inrichting kan naar wens worden ingesteld. Wanneer de vellen niet moeten worden 15 gekeerd worden deze op normale wijze op de cilinder 26 aangebracht door grijpers van de cilinder 26a, welke op de voorrand van de vellen aangrijpen. In dit geval wordt de staal-gravuredruk op de, de offsetdruk bevattende zijde aangebracht. In het andere geval, wanneer de vellen moeten worden gekeerd 20 en derhalve op hun, de "Orlof"-druk bevattende zijden in staalgravuredruk moeten worden bedrukt worden de cilinder 26a en de grijpers daarvan zodanig bestuurd, dat door de grijpers van de cilinder 26a nu steeds de achterrand van een vel wordt aangevat op het moment, waarop dit vel het aanrakingspunt 25 tussen de beide cilinders 26 en 26a volledig is gepasseerd, doch zich nog op de in de door de gebogen pijl aangeduide richting draaiende cilinder 26 bevindt, van welke de grijpers de voorrand van het vel vasthouden. Voor dit doel zijn de grijpers van de cilinder 26a draaibaar om een aan de cilinder-30 as evenwijdige as uitgevoerd en kan hun stand worden bestuurd. Op het moment, waarop de achterrand van een vel door deze grijpers wordt aangevat zijn de grijpers naar voren gericht en tijdens de daaropvolgende draaiing van de cilinder 26a worden zij in hun naar achteren gerichte stand gedraaid, waar-35 door de rand van het vel, welke op de cilinder 26 de achterrand was nu de voorrand daarvan wordt. Op het moment, waarop het vel de in fig. 1b met stippellijnen aangeduide tussenstand inneemt laten de grijpers van de cilinder 26 de rand daarvan los en wel zodanig, dat het vel, dat nu in de door de rechte 40 pijl aangeduide richting beweegt tijdens de verdere draaiing 8500169 ......«Ij

J

- 9 - ' - ! van de cilinder 26a volledig door deze cilinder wordt over- i genomen.

De al dan niet gekeerde vellen worden vervolgens door middel van een overbrengingstrommel 27 naar de druk-5 cilinder 37 van de staalgravuredrukpers D getransporteerd.

Eventueel kan een stoomverstuivingsinrichting 28 zijn aangebracht, teneinde de te bedrukken zijden van de vellen met waterdamp te besproeien.

De weergegeven staalgravuredrukpers D bevat een 10 plaatci 1 inder 36, welke op bekende wijze met de drukcilinder 37 samenwerkt. De draairichting van de verschillende cilinders is in fig. 1b door pijlen aangeduid. De plaatci1inder 36 draagt drie gegraveerde platen, in het oppervlak waarvan bijvoorbeeld het hoofdpatroon van het te bedrukken papier 15 is gegraveerd, waarbij dit hoofdpatroon wordt gevormd door twee groepen gravuren, van welke de ene groep betrekkelijk diepe gravuren met verander!ijke afmetingen en de andere groep zeer fijne gravuren bevat, welke vooral uit zeer fijne lijnen of zelfs punten bestaan en minder diep zijn dan die 20 van de eerste groep.

Tegen de omtrek van de plaatcilinder 36 is in de draairichting daarvan gezien achter de drukcilinder 37 een kleurverzamelci1inder 32 met een glad, elastisch oppervlak aangebracht, welke de kleurzones van het te drukken beeld 25 op de fijne gravuren van de tweede groep overbrengt en waarvan de functie in het navolgende nog nauwkeuriger zal worden beschreven. Achter de kleurverzamelci1inder 32 bevindt zich in de draairichting van de plaatcilinder 36 een gebruikelijke patroonrol 40 met een elastisch oppervlak, aan welke een 30 gebruikelijk inktwerk 33 voor het inkten daarvan met een bepaalde kleur is toegevoegd en welke de diepe gravuren van de eerste groep inkt. Deze patroonrol 40 is voorzien van door graveren daarvan gevormde reliëfzones, waarvan de omtreksvor-men nauwkeurig met die van de te inkten vlakken overeenkomen.

35 Op de patroonrol 40 volgt een op zichzelf bekende voorwis- en inktterugwinningsinrichting 34 en een eveneens op zichzelf bekende wisinrichting 35. Deze inrichtingen dienen om het omtreksvlak van de gravuredrukplaten, dus de buiten de gravuren liggende delen van het oppervlak van de druk-40 platen van inkt te ontdoen en de inkt in de gravuren te drukken.

8500153 - 10 -

De kleurverzamelci1inder 32, waarvan het oppervlak, zoals reeds is vermeld glad is bestaat uit rubber of is met rubber, zoals bijvoorbeeld opgespannen rubberdoeken of een ander elastisch materiaal bekleed. In het beschouwde voorbeeld 5 werkt deze cilinder samen met drie,in verschillende kleuren geïnkte kleurselectierol1 en 31, van welke het oppervlak uit een hard materiaal, zoals bijvoorbeeld harde rubber, harde kunststof of ook uit metaal bestaat. Elke kleurselectierol 31 is voorzien van door uitsnijden gevormde reliëfzones, waar-10 van de omtreksvormen nauwkeurig overeenkomen met die van de in de betreffende kleur te drukken vlakken. Deze reliëfzones kunnen met behulp van bekende werkwijzen worden vervaardigd en wel bijvoorbeeld door chemisch etsen, bewerking door middel van laserstralen of dergelijke. Daar het oppervlak van de 15 kleurselectierol!en 32 hard is is de fijnheid van de te inkten zones, welke men wenst te verkrijgen vrijwel onbegrensd. Zo is het mogelijk om kleurzones te vervaardigen, welke niet slechts zeer fijne lijnen, doch zelfs punten bevatten, hetgeen tot dusverre niet mogelijk was.

20 Aan elke kleurselectierol 31 is een inktwerk 30 toe gevoegd, dat de eigenlijke inktkast, alsmede inktoverdracht-en inktverdeelrol!en bevat. De drie kleurselectierollen 31 met hun inktwerken 30, het inktwerk 33 voor het inkten van de patroonrol 40 en de buitenste, zich niet met de plaatcilin-25 der 36 in aanraking bevindende cilinder van de voorwis.- en inktterugwinningsinrichting 34 zijn in een verplaatsbaar inktwerkgestel 29 aangebracht.

Bij het beschouwde voorbeeld volgens fig. 1b bezitten de diameters van de patroonrol 40 ofwel de kleurselectierol!en 30 31, de kleurverzamelcilinder 32 en de plaatcilinder 36 de on derlinge verhouding 1:2:3 en in dit geval zijn drie, gelijkmatig over de omtrek van de plaatcilinder 36 verdeelde drukplaten aangebracht.

Daar de door de kleurverzamelcilinder 32 geïnkte 35 gravuren niet diep zijn kan de druk, met welke de kleurverza-melcilinder 32 tegen de drukplaten wordt aangedruk't geringer zijn dan die, waarmede de gebruikelijke patroonrol 40 voor het aanbrengen van inkt in de diepe gravuren tegen de drukplaten wordt aangedrukt. Derhalve zal, hoewel het oppervlak 40 van de kleurverzamelcilinder 32 enigszins elastisch is 8500169 - 11 - nagenoeg geen vervorming van dit gladde oppervlak optreden, zodat de gekleurde beeldzones met een volmaakt register kunnen worden overgebracht. Evenzo is tussen de kleurselectie-rollen 31 en de kleurverzamelci1inder 32 slechts een geringe 5 druk nodig, welke nagenoeg is gereduceerd tot een eenvoudige aanraking, zodat een vervorming van de zeer fijne gegraveerde zones van deze kleurselectierollen 31 wordt vermeden.

Het belangrijkste voordeel van deze staalgravuredruk-pers D bestaat daarin, dat deze de mogelijkheid biedt om een 10 volmaakt register tussen dè verschillende kleurzones, welke met de in de kleurselectierollen 31 van hard materiaal gegraveerde reliëfs overeenkomen te verkrijgen en dat deze kleursel ectieroll en 31 zich in volmaakt register met de betreffende gravuredrukplaat bevinden. Bovendien is de fijnheid van de 15 drukpatroonelementen op grond van het harde materiaal van de kleurselectierol1 en 31 nagenoeg niet begrensd. De kleurverza-melcilinder biedt voorts de mogelijkheid van een gemakkelijke, vlekkeloze en absoluut in register zijnde superpositie van kleuren. Op deze wijze worden bankbiljetten of andere gelds-20 waardige papieren verkregen, welke een met behulp van een configuratie en combinatie van zeer ingewikkelde gravuren gevormd hoofdpatroon bezitten en wel op grond van de buitengewoon fijne gravuren, welke dankzij het inkten met de verzamelde kleuren kunnen worden aangebracht.

25 Anderzijds is het ook mogelijk, dat de tweede groep van zeer fijne gravuren, welke door middel van de kleurverza-melcilinder 32 worden geïnkt een verdere veiligheidsondergrond in gravuredruk voorstelt, welke de reeds volgens de offset-methode of de "Orlof"-methode gedrukte ondergrond completeert 30 en/of over deze is aangebracht. In dit geval dient alleen de patroonrol 40 voor het vormen van een eenkleurig hoofdpatroon in gravuredruk.

Ten gevolge van de fijnheid van het door het inkten met de verzamelde kleuren gevormde drukpatroon van de veilig-35 heidsondergrond of het hoofdpatroon is het mogelijk om bankbiljetten of andere geldswaardige papieren te verkrijgen, die slechts zeer moeilijk kunnen worden vervalst.

Fig. 3 toont een uitbreiding van de beschreven drukpers, welke daartoe is aangevuld met een inrichting E voor het 40 controleren en corrigeren van het register, welke tussen de 8 5 0 G ! 6 9 - 12 - papieroverbreng- en keerinrichting C en de staalgravuredruk-pers D is opgenomen. Deze inrichting E bezit een register!ees-kop 41, welke zich tegenover de vellen bevindt, die na het verlaten van de cilinder 26a van de drooginrichting C de eer-5 ste van de overbrengingstrommels 27 passeren en voorts een registertrommel 42, welke tussen de tweede overbrengingstrommel 27 en de drukcilinder 37 van de staalgravuredrukpers D is aangebracht. De registerleeskop 41 leest het register ofwel een registermerkteken en wanneer een afwijking wordt 10 vastgesteld wordt de registertrommel 42 met behulp van een electronische schakeling in afhankelijkheid van de aflezing van deze registerleeskop 41 zodanig bestuurd, dat op het gelijkmatige overbrengingstoerental van de registertrommel 42 kortstondig een draaiing in de ene of de andere zin wordt 15 gesuperponeerd. Opgemerkt wordt, dat deze inrichting E voor het controleren en corrigeren van het register geenszins noodzakelijk is, doch slechts een mogelijke uitbreiding van de drukpers voorstelt.

In plaats van de kleurverzamelcilinder 32 en het 20 verplaatsbare inktwerkgestel 29 kunnen ook vier patroonrol1 en 40a (fig. 4) en aan deze toegevoegde, in een verplaatsbaar inktwerkgestel 29a aangebrachte inktwerken 33a zijn aangebracht om op gebruikelijke wijze de gravuredrukplaten rechtstreeks te inkten, waarbij de gravuren daarvan in dit geval 25 aan deze rechtstreekse inktbewerking zijn aangepast. Bij deze uitvoeringsvorm wordt alleen de wisinrichting 35 gebruikt zonder dat daarbij een voorwisinrichting behoeft te worden aangebracht.

De gecombineerde drukpers biedt derhalve de mogelijk-30 heid om geldswaardige papieren en in het bijzonder bankbiljetten in een enkele doorgang te bedrukken met de navolgende hoofdcombinaties :

Zonder keren van de vellen : voorzijde : - veiligheidsondergrond in vijfkleuren-35 offsetdruk met de mogelijkheid om vol gens de droge offsetmethode en/of de natte offsetmethode te drukken; 40 85 0 0 1 69 "Ij - 13 - - hoofdpatroon in vierkleuren-staalgravure-druk met de mogelijkheid van een rechtstreekse en/of verzamelde inktaanbrenging, of 5 - als variant: een verdere driekleurige veiligheidsondergrond in staalgravure-druk met verzamelde inktaanbrenging en een enkelkleurig hoofdpatroon in staal-gravuredruk met rechtstreekse inktaan- 10 brenging.

achterzijde: - veiligheidsondergrond in vierkleuren-"Orlof"-druk met de mogelijkheid van een extra natte offsetdruk, waarmede 15 ofwel de veiligheidsondergrond door een vijfde kleur wordt gecompleteerd of een enkelkleurig hoofdpatroon wordt gevormd.

Met keren van de vellen: 20 voorzijde: - veiligheidsondergrond in vierkleuren- "Orlof"-druk met de mogelijkheid van een extra natte offsetdruk, - hoofdpatroon in staalgravuredruk (zoals hierboven vermeld met de 25 genoemde varianten).

achterzijde: - veiligheidsondergrond in vijfkleuren-offsetdruk met de mogelijkheid om volgens de droge offsetmethode en/of de 30 natte offsetmethode te drukken, of - als variant: veiligheidsondergrond in vierkleuren-offsetdruk en hoofdpatroon in enkelkleurige natte offsetdruk.

35 8 5 0 0 1 3 9 - 14 -

Bovendien kan bij de vervaardiging van bankbiljetten met hoge geldswaarden zodanig te werk worden gegaan, dat door de gravuredruk door middel van de staalgravuredrukpers D het meerkleurige hoofdpatroon op de achterzijde wordt gedrukt en 5 dat de vellen vervolgens in een tweede bewerking een andere staalgravuredrukpers doorlopen, welke op de voorzijde daarvan een meerkleurig hoofdpatroon drukt, zodat op deze wijze de beide zijden in gravuredruk vervaardigde hoofdpatronen verkrijgen .

10 Voor wat de drooginrichting B betreft kan eventueel van een droging van de zijde, op welke de gravuredruk wordt aangebracht worden afgezien, wanneer in de indirect drukkende inrichting A voor deze zijde een speciale drukinkt wordt toegepast.

15 De beschreven drukpers kan ook geschikt worden gemaakt voor het bedrukken van papierbanen door de vellen-transportmiddelen te vervangen door inrichtingen voor het transporteren van een papierbaan en de inrichtingen C en E aan een papierbaan aan te passen. Deze inrichtingen zijn 20 bekend. De inrichtingen voor het keren van een papierbaan draaien de papierbaan om zijn lengte-as, waarbij de zijranden worden omgekeerd. De inrichtingen voor het controleren van het register bij papierbanen werken met spanrollen en corrigeren het register door een verandering van de spanning van de 25 papierbaan.

85 0 0 1 69

Claims (7)

1. Gecombineerde rotatiedrukpers, in het bijzonder voor het drukken van geldswaardige biljetten met een inrichting voor indirecte meerkleurendruk, een staalgravuredrukpers, welke een in meerdere kleuren te inkten en met een wisinrich-5 ting en een drukcilinder samenwerkende plaatci1inder bevat en een transportmechanisme, dat het papier van de indirect drukkende inrichting naar de staalgravuredrukpers overbrengt, met het kenmerk, dat de indirect drukkende inrichting (A) een drukpers voor gelijktijdige schoon- en 10 weerdruk is en een eerste rubbercilinder (12) bevat, welke zich in aanraking bevindt met meerdere offsetplaatci1inders (8,11), die elk door een inktwerk (7,9) in een andere kleur kunnen worden geïnkt en waarvan het aantal met het aantal kleuren en drukpatronen van het eerste, uit over elkaar lig-15 gende kleuren en drukpatronen bestaande beeld op de ene zijde van het papier overeenkomt, dat een tweede, als kleurverzamel-cilinder fungerende rubbercilinder (16) is aangebracht, welke zich in aanraking bevindt met meerdere kleurselectierol1 en (15) en met een reliëfdrukplaatci!inder (17), welke het volle-20 dige drukpatroon van het tweede, op de andere zijde van het » papier te drukken beeld bevat, dat de genoemde kleurselectie- rollen (15), waarvan het aantal gelijk is aan het aantal kleu- ! ren van het tweede beeld en waarvan de reliëfzones met de delen van dit in verschillende kleuren te inkten beeld corres-25 ponderen elk door een inktwerk (14) in een andere kleur kunnen worden geïnkt en een beeld met naast elkaar liggende kleuren op de genoemde kleurverzamelcilinder overbrengen, welke op zijn beurt de genoemde reliëfdrukplaatcilinder (17) inkt en dat een derde rubbercilinder (19) is aangebracht, welke zich 30 met de genoemde reliëfdrukplaatci!inder (17) in aanraking bevindt, door deze wordt geïnkt en tegen de eerste rubber-cilinder (12) wordt aangedrukt, waarbij het papier (1) tussen de eerste en de derde rubberci1inders (12,19) wordt doorgevoerd en daarbij gelijktijdig op de ene en de andere zijde 35 daarvan met respectievelijk het eerste en het tweede beeld wordt bedrukt en dat in het papiertransportmechanisme een drooginrichting (B) en tussen deze drooginrichting (B) en de staalgravuredrukpers (D) een papieroverbreng- en keerinrich-ting (C) zijn aangebracht, waarbij deze papieroverbreng- en 40 8 5 0 0 1 69 - 16 - keerinrichting (C) is ingericht om het papier naar behoefte te keren en wel al naar gelang of de het beeld met de over elkaar aangebrachte kleuren en drukpatronen bevattende zijde van het papier of de het beeld met naast elkaar liggende 5 kleuren bevattende zijde van het papier in de staalgravure-drukpers (D) met een gravuredrukbeeld moet worden bedrukt.

2. Drukpers volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat in het papiertransportmechanisme tussen de papieroverbreng- en keerinrichting (C) en de staalgravuredruk- 10 pers (D) een inrichting voor het controleren en corrigeren van het register (E) is aangebracht.

3. Drukpers volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat in het geval van een drukpers voor het bedrukken van vellen papier de inrichting voor het controle- 15 ren en corrigeren van het register (E) een register!eeskop (41) en een registertrommel (42) bevat, over welke trommel de vellen na het passeren van de register!eeskop (41) lopen en welke trommel door deze leeskop voor het eventueel corrigeren van het register kan worden bestuurd.

4. Drukpers volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat de staalgravuredrukpers (D) is voorzien van een stelsel voor het gecombineerd inkten in meerdere kleuren, dat een zich met de pl aatcilinder (36) in aanraking bevindende kleurverzamelcilinder (32), alsmede 25 meerdere, deze kleurverzamelci1inder (32) inktende kleurselec-tierollen (31) en aan elk van deze rollen toegevoegde inkt-werken (30) bevat, dat voorts ten minste een, zich met de plaatcilinder (36) in aanraking bevindende patroonrol (40) is aangebracht, aan welke een inktwerk (33) is toegevoegd en 30 die voor het rechtstreeks inkten van de gravuredrukplaten dient, waarbij alle inktwerken (30,33) en de kleurselectie-rollen (31) zijn aangebracht in een verplaatsbaar inktwerk-gestel (29) en dat het stelsel voor het gecombineerde inkten tegen meerdere, de gravuredrukplaten in meerdere kleuren 35 rechtstreeks inktende patroonrol1 en (40a) en daaraan toegevoegde, in een verplaatsbaar inktwerkgestel (29a) aangebrachte inktwerken (33a) uitwisselbaar is. 40 8 5.0 0 1 3 9 i i - 17 -

5. Drukpers volgens een der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat ten minste een (11) van de genoemde offsetplaatcilinders van de indirect drukkende j inrichting (A) een natte offsetdrukplaat draagt, aan welke 5 een bevochtigingsinrichting (10) is toegevoegd, terwijl de andere offsetplaatci1inders (8) droge offsetdrukplaten dragen. i

6. Drukpers volgens een der conclusies 1 t/m 5, met het kenmerk, dat de indirect drukkende 10 inrichting (A) bovendien een offsetdrukeenheid en bij voorkeur een natte offsetdrukeenheid (43,44,45) bevat, waarvan de plaatcilinder (43) zich met de derde rubbercilinder (19) in aanraking bevindt.

7. Drukpers volgens een der conclusies 1 t/m 6, 15 met het kenmerk, dat voor de reliëfdrukplaat-cilinder (17) in de indirect drukkende inrichting (A) is voorzien in een mogelijkheid tot dubbele inktaanbrenging met behulp van twee beeldoverdrachtci1inders (18). 20 --/-- O K C\ A Λ Q Λ