NL8500166A - Meerkleurenrotatiedrukpers voor gelijktijdige schoon- en weerdruk. - Google Patents

Description

« 'i

Meerkleurenrotatiedrukpers voor gelijktijdige schoon- en weerdruk.

De uitvinding heeft 'betrekking op een meerkleurenrotatiedrukpers voor het gelijktijdig in schoon- en weerdruk 5 bedrukken van banen of vellen papier en in het bijzonder het drukken van de veiligheidsondergrond op waardepapier, zoals met name bankbiljetten, voorzien van een eerste paar rubber-cilinders, langs de omtrek van elk waarvan een groep van meerdere cilinders is aangebracht, op elk waarvan door een inkt-10 werk een drukinkt met een andere kleur kan worden aangebracht en die elk met de betreffende rubberci1inder van het genoemde eerste paar cilinders samenwerken voor het daarop overbrengen van een meerkleurenbeeld en van een tweede paar rubbercilin-ders, die elk samenwerken met een rol, die met de ene of de 15 andere rubberci1inder van het eerste paar in aanraking kan worden gebracht.

Uit de ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 3.109.964 is reeds een drukpers bekend, met welke op de ene zijde van het papier een beeld met naast elkaar liggende 20 kleuren kan worden gedrukt. Dit beeld wordt afgedrukt met behulp van een enkele reliëfdrukplaat, welke het volledige drukpatroon bevat en op een plaatcilinder is bevestigd. Deze rel iëfdrukpl aat wordt ge’inkt door middel van een kleurverza-melcilinder, welke wordt gevormd door een rubberci!inder en 25 op zijn beurt wordt gei'nkt door middel van meerdere kleurse-lectierollen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal kleuren van het af te drukken beeld. Elke kleurselectierol is voorzien van uitgesneden reliëfzones, die elk een met een bepaalde kleur te inkten beeldgedeelte voorstellen en ontvangt 30 de betreffende gekleurde inkt van een eigen, daaraan toegevoegd inktwerk. Deze drukpers dient met name voor het drukken van de veiligheidsondergrond op bankbiljetten.

Door middel van deze werkwijze, welke in het algemeen als "Orlof"-methode of kleurverzameldruk wordt aangeduid 35 wordt een meerkleurenbeeld met een volmaakt register tussen de verschillende kleuren van het beeldpatroon verkregen. Dit resultaat kan met geen enkele andere drukmethode worden bereikt. Daar de kleurselectierol1 en zich met een elastisch oppervlak van de kleurverzamelci1inder in aanraking bevinden kunnen deze 40 ook worden vervaardigd uit een hard materiaal, hetgeen de 8500166

% I

- 2 - mogelijkheid biedt om daarin zeer fijne reliëfzones en daarmede zeer fijne kleurzones, bijvoorbeeld in de vorm van lijnen of punten te graveren.

Anderzijds is ook reeds de indirecte reliëfdruk of 5 offsetdruk met over elkaar aangebrachte kleuren en drukpatro-nen bekend, welke eveneens vaak voor het drukken van de vei-1igheidsondergrond wordt toegepast.

Er zijn ook drukpersen van deze soort voor gelijktijdige schoon- en weerdruk bekend, in welke het papier tus-10 sen twee rubberci1inders wordt doorgevoerd, op elk waarvan door middel van bijbehorende plaatci1inders een meerkleuren-beeld wordt aangebracht.

Tot dusverre zijn slechts drukpersen bekend, die uitsluitend voor werking volgens de ene of de andere van de 15 bovenbeschreven drukmethoden zijn ingericht.

De uitvinding beoogt, een meerkleurenrotatiedrukpers van de bovenbeschreven soort te verschaffen, waarmede naar keuze de beide in het voorgaande beschreven en in het navolgende als "Orlof"- en offset-methode aangeduide werkwijzen, 20 alsook deze beide werkwijzen gelijktijdig voor het verkrijgen van een "Qrlof"-druk op de ene en een offsetdruk op de andere zijde van het papier kunnen worden uitgevoerd en waarbij op eenvoudige wijze van de ene drukmethode op de andere drukme-thode kan worden overgegaan.

25 De uitvinding verschaft een dergelijke rotatiedrukpers, waarmede het gestelde doel is bereikt, doordat deze op de in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 beschreven wijze is uitgevoerd.

Het voordeel van de rotatiedrukpers volgens de uit-30 vinding is niet alleen van technische aard, omdat deze de mogelijkheid biedt om twee volledig verschillende drukmethoden alleen, alsmede in combinatie met elkaar gelijktijdig toe te passen, doch ook van economische aard, aangezien deze de gebruiker een keuzemogelijkheid ten aanzien van een aantal druk-35 methoden biedt, zonder welke deze hiervoor op drie afzonder-6 lijke drukpersen zou zijn aangewezen. De veranderingen, die bij het overgaan van de ene op de andere drukmethode in de drukpers moeten worden aangebracht zijn zeer eenvoudig.

Wanneer de rotatiedrukpers volgens de uitvinding voor 40 het bedrukken van vellen papier moet worden toegepast is deze 8500166 - 3 - . ; Ί ορ de in conclusie 2 beschreven wijze uitgevoerd.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvoorbeelden, welke zijn weergegeven in de tekening, waarin is: 5 fig. 1 een schematische afbeelding van alle onderde len van een drukpers voor het bedrukken van banen in de stand, waarin deze voor het drukken volgens de "Orlof'-'Orlof"-methode is ingesteld.

fig. 2 een schematische afbeelding van dezelfde druk-10 pers voor het geval van offset-offset-druk.

fig. 3 een schematische afbeelding van dezelfde drukpers, wanneer deze voor het drukken volgens de offset-"0rlof"-methode is ingesteld.

fig. 4 een schematische afbeelding van dezelfde 15 drukpers, wanneer deze voor het drukken volgens de "Qrlof"-offset-methode is ingesteld, waarbij de beide helften van de drukpers in vergelijking tot fig. 3 onderling zijn verwisseld.

fig. 5 een schematische afbeelding van alle onderdelen van een drukpers voor het bedrukken van vellen in de stand, 20 waarin deze voor het drukken volgens de "0r1 of"-"Orlof“-methode zijn ingesteld.

fig. 6 een schematische afbeelding van dezelfde drukpers voor het geval van offset-offset-druk.

fig. 7 een schematische afbeelding van dezelfde druk-25 pers wanneer deze voor het drukken volgens de offset-"0rlof“-methode is ingesteld.

fig. 8 een schematische afbeelding van dezelfde machine, wanneer deze voor het drukken volgens de “Orlof"-offset-methode is ingesteld, waarbij de beide helften van de 30 drukpers in vergelijking tot fig. 7 onderling zijn verwisseld.

De verschillende figuren verschillen alleen van elkaar voor wat de opstelling van bepaalde onderdelen betreft en derhalve zijn alle identieke onderdelen in alle figuren met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

35 De drukpers volgens de fig. 1 t/m 4 is een drukpers voor het bedrukken van banen en is voorzien van invoerrollen 2 voor de papierbaan 1 en van een inrichting 3 voor het van het papier verwijderen van stof en het opheffen van statische electriciteit. Het papier kan ofwel tussen de beide rubber-40 cilinders 4,14 volgens de "Orlof"-"Orlof"-methode (fig. 1), 85 0 o 1 o 6 • · - 4 - vol'gens de offset-"0rl of"-methode (fig. 3) of volgens de "Orlof"-offset-methode (fig. 4) ofwel tussen de grote rubber-cilinders 6,16 volgens de offset-offset-methode (fig. 2) worden bedrukt. Na het bedrukken wordt het papier door middel van 5 de uitvoerrol1 en 10 uit de drukpers naar buiten gevoerd. De draairichtingen van de cilinders zijn door pijlen aangeduid.

Voor een drukbewerking volgens de "Orlof"Orlof"-methode zijn de beide rubbercilinders 6,16 van elkaar verwijderd (fig. 1), terwijl de rubbercilinders 4 en 14 tegen elkaar Ί0 worden aangedrukt. In de praktijk kan het van elkaar verwijderen van de beide cilinders 6 en 16, zoals in de tekening is weergegeven op eenvoudige wijze tot stand worden gebracht door middel van excentrisch verstelbare lagers 7,17 voor de assen, op welke de rubbercilinders 6,16 zijn aangebracht.

15 Een dergelijke uitvoering met excentrische lagers is voor het instellen van de persdruk en wanneer de drukpers buiten bedrijf is voor het scheiden van twee cilinders op zichzelf bekend. Door verdraaiing van de excentrische lagers zal de as van de betreffende cilinder worden verschoven. Voor dit 20 doel worden bij de drukpers volgens de uitvinding derhalve middelen toegepast, welke bij bestaande drukpersen reeds bekend zijn. Wanneer de beide cilinders van elkaar zijn verwijderd is de afstand daartussen slechts zeer gering en bedraagt deze slechts een of enkele millimeters. Deze afstand 25 is in fig. 1 sterk overdreven weergegeven.

De drukpers bestaat uit twee symmetrische helften, van welke in het navolgende slechts de ene helft en wel de rechterhelft in detail zal worden beschreven.

De rubberci1inder 6 werkt in het beschouwde voor-30 beeld volgens fig. 1 samen met vier kleurselectierol1 en 8,8a, welke met de omtrek van de in de betreffende kleur te drukken beeldgedeelten corresponderende uitgesneden reliëfs 8a bevatten en die elk door middel van een met een dubbele inktkast uitgevoerd inktwerk 9 met deze inkt worden geïnkt. Deze 35 kleurselectierol1 en 8,8a met hun reliëfs 8a worden bij voorkeur vervaardigd uit een hard materiaal, dat geen gevaar loopt te worden vervormd zelfs wanneer het reliëf zeer fijn is, zodat op deze wijze een uit zeer fijne lijnen samengestelde vei 1igheidsondergrond kan worden verkregen. De beeldgedeelten 40 in de vier kleuren worden overgebracht op de rubberci1inder 6, 85 0 0 1-3 5 t « - 5 - die als kleurverzamelcilinder fungeert en vanaf welke deze beeldgedeelten worden overgebracht op een enkele plaatcilinder 5, waarop een zich met de verzamelcilinder in aanraking bevindende reliëfdrukplaat 5a is aangebracht. Deze reliëf-5 drukplaat 5a bevat het volledige, in vier kleuren te drukken drukpatroon. Het volledige, met de verschillende kleuren geïnkte beeld wordt op zijn beurt op de rubbercilinder 4 overgebracht, welke een kleinere diameter bezit dan de rubber-cilinder 6 en met de rubbercilinder 14 van de andere helft ig van de drukpers samenwerkt om de afdruk van het volledige beeld op de betreffende zijde van de papierbaan aan te brengen.

Gelijktijdig wordt door deze rubbercilinder 14 een ander beeld op de andere zijde van de papierbaan aangebracht.

Dit andere beeld wordt op analoge wijze gevormd door de be-15 treffende onderdelen van de andere helft van de drukpers en wel door de vier, de reliëfs 18a bevattende kleurselectierol-len 18,18a, welke worden geïnkt door middel van vier inktwer-ken 19, door de door de andere rubbercilinder 16 gevormde verzamelcilinder en door de zich met deze in aanraking bevin-20 dende plaatcilinder 15 met de reliëfdrukplaat 15a, welke het volledige drukpatroon van het andere, op de rubbercilinder 14 overgebrachte beeld bevat. Tijdens het gelijktijdig drukken dienen de beide rubbercilinders 4 en 14 onderling als tegen-drukcilinders.

25 In het geval, dat dezelfde drukpers wordt gebruikt voor het drukken volgens de offset-offset-methode (fig. 2) is het voldoende, de kleurselectierol!en 8,8a en 18,18a te vervangen door plaatcilinders 8,8b en 18,18b, welke van drukplaten 8b en 18b zijn voorzien, de beide rubberci1inders 4 en 30 14 van elkaar te verwijderen, bovendien de plaatcilinders 5 en 15 van de rubbercilinders 6 en 16 te verwijderen en deze beide laatstgenoemde rubbercilinders 6 en 16 tegen elkaar aan te drukken, zodat deze het papier 1 kunnen bedrukken. De cilinders 4,5,14 en 15 zijn nu buiten bedrijf en worden niet aan-35 gedreven, doordat het aandrijfmechanisme daarvan van de aan-dri jf inrichting van de drukpers is losgekoppeld.

De drukplaten 8b en 18b zijn offsetdrukplaten en in het bijzonder reliëfdrukplaten, zoals deze voor de droge offsetdruk worden toegepast en zijn voorzien van deel patronen, 40 welke evenals in het voorgaande geval door de inktwerken 9 en 19 worden geïnkt. Deze, verschillende kleuren bezittende _8500166 • « - 6 - deel patronen worden op de rubbercilinder 6 respectievelijk 16 verenigd, welke hier als offset-rubbercilinder, dus als verzamel c i 1 i nder voor de deel patronen, waaruit het meerkleuren-beeld is samengesteld fungeert. Op deze wijze wordt bij het 5 doorvoeren van het papier tussen de beide rubbercilinders 6 en 16 gelijktijdig een droge offsetdruk in vier kleuren op elke zijde van het papier verkregen.

De instelling van de afstand tussen de verschillende cilinders, dat wil zeggen tussen de rubberci1inders 4 en 14, 10 tussen de rubberci1inders 6 en 16 en tussen de plaatci1inders 5 respectievelijk 15 en de rubbercilinders 6 respectievelijk 16, alsmede de noodzakelijke verschuiving van de andere rollen en cilinders, welke met de te verstellen cilinders samenwerken vindt op bekende wijze plaats en wel in het bijzonder, doordat 15 alle rollen en cilinders zijn gelagerd in excentrisch verstelbare lagers, zoals dit reeds voor de rubberci1inders 6 en 16 is vermeld. Het gaat hierbij om zeer geringe afstanden in de orde van grootte van enkele millimeters. De inktwerken 9 en 19 zijn in het algemeen in verplaatsbare gestellen aangebracht. 20 De drukpers kan ook worden toegepast voor het drukken volgens de offset-"0rlof"-methode, zoals in fig. 3 is weergegeven. In dit geval komen de posities van alle onderdelen van de drukpers overeen met die, waarin deze onderdelen bij de "Orlof"-"0rlof"-methode volgens fig. 1 zijn ingesteld.

25 In het beschouwde voorbeeld bewerkstelligt de rechter helft van de drukpers de "Orl of11-druk met behulp van de kleursel ectieroll en 8,8a en de plaatcilinder 5 met de reliëfdruk-plaat 5a, welke wordt ge'inkt door de rubbercil inder 6, die als kleurverzameTcilinder fungeert en op zijn beurt door de kleur-30 selectierollen 8,8a wordt geïnkt.

De linkerhelft van de drukpers bewerkstelligt een offsetdruk met behulp van de plaatci1inders 18,18b, op welke door de rubberci1inder 16 geïnkte offsetdrukplaten 18b zijn aangebracht. In dit geval wordt het beeld van de rubbercilin-35 der 16 door middel van een beeldoverdrachtci1inder 15' op de rubberci1inder 14 overgebracht. Deze beeldoverdrachtci!inder 15' vervangt bij deze bedrijfswijze de plaatci1inder 15 (fig.1) en bestaat uit een rubbercilinder. In dit geval van een gelijktijdige gemengde druk wordt derhalve het offsetbeeld na het 40 overdragen daarvan door de beeldoverdrachtci1inder 15' door 85 0 0 1 8 6 - 7 - middel van de rubbercilinder 14 op het papier gedrukt.

Bij de vierde bedrijfswijze (fig. 4) zijn de beide helften van de drukpersverwisseld, zodat nu een "Orlof"-offset-druk kan worden gevormd. In dit geval drukt de linkerzijde het δ "Orlof"-beeld met behulp van de kleurselectierollen 18,18a en de plaatcilinder 15 met de reliëfdrukplaat 15a, terwijl de rechterzijde het offsetbeeld drukt met behulp van de van offsetplaten 8b voorziene plaatci1inders 8,8b en de beeldover-drachtci1inder 5', welke de plaatci1inder 5 vervangt.

10 Deze mogelijkheid om de zijden in het geval van een gelijktijdige gemengde druk te kiezen is belangrijk, wanneer het in de beschreven drukpers bedrukte papier vervolgens nog door een andere drukinrichting wordt gevoerd, teneinde ten minste op een zijde daarvan nog een tweede druk, zoals bij-15 voorbeeld een gravuredruk als hoofdpatroon te ontvangen.

De figuren 5 t/m 8 tonen de verschillende instellingen van een drukpers voor het bedrukken van vellen papier volgens een gelijktijdige "Orlof"-"Orlof"-drukbewerking (fig. 5), een offset-offset-drukbewerking (fig. 6), een 20 offset-"0rlof"-drukbewerking (fig. 7) en een "Orlof"-offset-drukbewerking (fig. 8). Deze drukpers en de vier verschillende instellingen daarvan zijn nagenoeg identiek met de in de figuren 1,2,3 en 4 weergegeven drukpers met de instellingen daarvan met als enige uitzondering, dat hierbij transport-25 inrichtingen voor de vellen 21 zijn aangebracht. De baan van de vellen 21 is in de fig. 5 t/m 8 door een dikke lijn aangeduid. De te bedrukken vellen 21 worden op bekende wijze door een stoptrommel 22 en twee, van grijpers voorziene overbrengings-trommels 23 toegevoerd. Anders dan in het geval van een papier-30 baan 1 bevinden de vellen 21 zich bij elke bedrijfswijze steeds in aanraking met een van de rubbercilinders van het cilinder-paar 4,14 en een van de rubbercilinders van het cilinderpaar 5,16 en wel in het hier beschouwde voorbeeld met de rubber-cilinders 4 en 6, welke steeds ook als overbrengingscilinders 35 fungeren en van grijpers zijn voorzien. Voor het overbrengen van de vellen van de cilinder 4 op de cilinder 6 is een van grijpers voorziene tussencilinder 24 aangebracht, welke voortdurend met de beide rubbercilinders 4 en 6 samenwerkt. Nadat de vellen 21 zijn bedrukt worden deze door een kettinggrijper-40 stelsel 25 naar een aflegstapel of naar een de druk o O -j U .00 4 * - 8 - bijvoorbeeld door een gravuredruk voltooiende drukpers getransporteerd.

Bij de "Orl of11 -" 0 r 1 of"-methode (fig. 5) komt de instelling overeen met die, welke in fig. i is weergegeven.

5 De beide rubberci1inders 6 en 16 zijn van elkaar verwijderd en fungeren als verzamelcilinders, welke door de kleurselec-tierollen 8,8a en 18,18a worden geinkt en op hun beurt de reliëfdrukplaat 5a respectievelijk 15a op de plaatci1inder 5 respectievelijk 15 inkten. De inktwerken 9 en 19 zijn slechts 10 schematisch door enkele rollen aangegeven en bevatten bijvoorbeeld dezelfde onderdelen als in de fig. 1 t/m 4 zijn weergegeven. De rubbercilinders 4 en 14 zijn tegen elkaar aangedrukt en drukken het betreffende beeld op de ene en de andere zijde van de vel 1 en 21.

15 In het beschouwde voorbeeld bedraagt de verhouding van de diameters van de cilinders 4,5,8,14,15,18 en 24 enerzijds en de cilinders 6 en 16 anderzijds 1:3. De omtrek van de cilinders 6 en 16 komt derhalve overeen met de lengte van drie papiervellen en deze rubbercilinders 6 en 16 zijn elk 20 voorzien van drie rubberdoeken, terwijl de cilinders 4 en 14 elk slechts van een rubberdoek zijn voorzien.

De omstandigheid, dat de vellen 21 in aanraking blijven met het gedeelte van de rubbercilinder 6, waarop zich de nog niet op de plaatcilinder 5 overgebrachte inkt bevindt 25 heeft vrijwel geen nadelig gevolg, omdat het geheel zodanig is uitgevoerd, dat de ge'fnkte zones van de cilinder 6, wanneer deze zich in aanraking bevinden met een vel 21, dat het door de cilinder 4 daarop aangebrachte drukbeeld draagt zich in de juiste registerstand ten opzichte van de geïnkte zones van 30 dit drukbeeld bevinden.

Om aan deze registervoorwaarde te voldoen moeten de betreffende cilinders op de navolgende wijze zijn uitgevoerd en aangebracht. De som van de omtreksbooglengte van de cilinder 5 tussen de aanrakingspunten daarvan met de cilinder 6 en met 35 de cilinder 4, in de draairichting van de cilinders beschouwd, plus de omtreksbooglengte van de cilinder 4 tussen het aanrakingspunt daarvan met de cilinder 5 en het punt, waarop het papier op de cilinder 4 komt, plus de lengte van het gedeelte van het papier tussen het punt, waarop dit op de cilinder 4 40 komt en het eerste aanrakingspunt daarvan met de cilinder 6 8500136 - 9 - moet gelijk zijn aan de omtreksbooglengte van de cilinder 6 tussen de aanrakingspunten daarvan met de cilinders 5 en 24, plus de omtreksbooglengte van de cilinder 5 (welke gelijk is aan 1/3 van de omtrek van deze cilinder 6). Onder deze voor-5 waarden zal, wanneer het papier op de cilinder 6 aankomt een punt van het beeld, dat door de cilinder 4 op het papier werd overgebracht en van een van de drie rubberdoeken op de cilinder 6 afkomstig is met dezelfde plaats van het beeld op de volgende rubberdoek samenvallen. De voor het verkrijgen van dit 10 register noodzakelijke opstelling van de cilinders is op zichzelf bekend (zie de ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 3.109.964).

Daar op de vellen 21 bij het passeren van de cilinder 6 vrijwel geen druk wordt uitgeoefend is een eventuele over-15 dracht van zich op de cilinder 6 bevindende inkt op de vellen slechts zeer zwak.

Bij het drukken volgens de offset-offset-methode (fig. 6) komt de instelling van de drukpers overeen met die, welke in fig. 2 is weergegeven. De beide rubbercilinders 6 en 16 zijn 20 tegen elkaar aangedrukt en worden geTnkt door de offsetdruk-platen 8b en 18b, welke op de plaatci1inders 8,8b en 18,18b zijn aangebracht. De rubbercilinders 4 en 14 zijn van elkaar verwijderd, terwijl de plaatci1inder 5 van de rubberci1inders 4 en 6 is verwijderd en de plaatci1inder 15 van de rubberci-25 linder 16 is verwijderd. De plaatci1inders 5 en 15, alsmede de rubbercilinder 14 zijn derhalve buiten bedrijf, terwijl de andere rubbercilinder 4 dient als overbrengingsci1inder voor de vellen, welke door middel van de overbrengingscilinder 24 naar de rubberci1inder 6 worden getransporteerd, teneinde door 30 de beide cilinders 6 en 16 te worden bedrukt.

Voor het uitvoeren van de gemengde offset-"0rlof"-methode (fig. 7) zijn de onderdelen van de drukpers op de in fig. 5 weergegeven wijze ingesteld.

Bij het beschouwde voorbeeld bewerkstelligt de rech-35 terhelft van de drukpers een "Qrlof"-druk met behulp van de kleurselectierol1 en 8,8a en de plaatcilinder 5, op welke een door de rubbercil inder 6 ge'fnkte rel iëfdrukplaat 5a is aangebracht, waarbij de cilinder 6 als verzameld! inder dient en op zijn beurt door de kleurselectierol1 en 8,8a wordt geTnkt.

40 8 5 0 0 18 6 - 10 -

De linkerhelft van de drukpers bewerkstelligt een offsetdruk met behulp van de plaatci1inders 18,18b, op welke door de rubbercilinder 16 geïnkte offsetplaten 18b zijn aangebracht. In dit geval wordt het beeld van deze rubbercilinder 5 16 door middel van een beeldoverdrachtcilinder 15' op de rubberci1inder 14 overgebracht. Deze beel doverdrachtcilinder 15' vervangt hierbij de plaatcilinder 15 (fig. 5) en wordt gevormd door een rubbercilinder. In dit geval van een gelijktijdige gemengde druk wordt derhalve het offsetbeeld, nadat 10 dit door de cilinder 15' is overgebracht door de rubberci1inder 14 op het papier gedrukt. Voor wat het contact tussen de vellen 21 en de rubbercil inder 6, welke deze naar het kettinggrijper-stelsel 25 transporteert betreft gelden dezelfde voorwaarden als reeds met betrekking tot fig. 5 zijn vermeld.

15 Bij de vierde bedrijfswijze (fig. 8), waarmede een "Orlof"-offset-druk wordt verkregen zijn de beide helften van de drukpers onderling verwisseld en drukt de linkerhelft het "Orlof"-beeld door middel van de kleurselectierollen 18,18a, waarbij de beeldoverdrachtcilinder 15' is vervangen door een 20 plaatcilinder 15 met een het volledige drukpatroon bevattende reliëfdrukplaat 15a, terwijl de rechterzijde het offset-beeld drukt met behulp van de van offsetplaten 8b voorziene plaat-cilinder 8,8b, waarbij de plaatcilinder 5 uit het voorgaande voorbeeld door een beeldoverdrachtcilinder 5' is vervangen.

25 Bij alle beschreven voorbeelden kunnen de kleurselec- tierollen 8,8a en 18,18a, welke voor het inkten van de een verzamel functie verrichtende rubbercilinders 6 en 16 dienen worden vervangen door gegraveerde drukplaten, welke als kleurselectieplaten fungeren en op een cilinder zijn beves-30 tigd. Derhalve is het in dit geval voldoende om bij het overgaan van de ene op de andere drukmethode alleen de zich met de betreffende rubbercilinder in aanraking bevindende platen op de cilinders uit te wisselen, terwijl de cilinder!ichamen zelf niet behoeven te worden veranderd. Op overeenkomstige 35 wijze kan het cilinder!ichaam van de plaatcilinder 5 respectievelijk 15 bij een verandering van een van deze cilinders in een beeldoverdrachtci1inder 5' of 15' gemonteerd blijven, wanneer de reliëfdrukplaat voldoende dun is en op eenvoudige wijze door een rubberdoek kan worden vervangen en 40 omgekeerd.

8500168 - 11 -

Eventueel kan ten minste een van de drukeenheden, welke een plaatci1inder 8,8b of/en 18,18b en een inktwerk 9 of/en 19 aan de ene of/en de andere zijde van de drukpers omvatten ook worden vervangen door een vochtige offseteenheid, 5 waarbij elk van de betreffende plaatcilinders dan van een natte offset-drukplaat zijn voorzien.

Voorts kunnen in de beschreven drukpers voor het bedrukken van papierbanen de transportrichting van het papier en de draairichting van de cilinders zonder meer worden omge-10 keerd. In dit geval loopt de papierbaan van beneden naar boven en moet alleen de inrichting 3 voor het van de papierbaan verwijderen van stof en voor het opheffen van statische elec-triciteit aan de ingangszijde van de drukpers en derhalve beneden worden aangebracht.

15 ! 8500106

Claims (2)

1. Meerkleurenrotatiedrukpers voor het gelijktijdig in schoon- en weerdruk bedrukken van banen of vellen papier en in het bijzonder het drukken van de vei 1igheidsondergrond op waardepapier, zoals met name bankbiljetten, voorzien van 5 een eerste paar rubbercilinders, langs de omtrek van elk waarvan een groep van meerdere cilinders is aangebracht, op elk waarvan door een inktwerk een drukinkt met een andere kleur kan worden aangebracht en die elk met de betreffende rubber-cilinder van het genoemde eerste paar cilinders samenwerken 10 voor het daarop overbrengen van een meerkleurenbeeld en van een tweede paar rubbercilinders, die elk samenwerken met een rol, die met de ene of de andere rubbercilinder van het eerste paar in aanraking kan worden gebracht, met het kenmerk, dat de te bedrukken papierbaan tussen de beide rubber-15 cilinders (4,14) van het genoemde tweede paar cilinders en tussen de beide rubbercilinders (6,16) van het genoemde eerste paar cilinders doorloopt en dat naar keuze door een verschillende opstelling van instelbare of uitwisselbare organen drie verschillende soorten drukbewerkingen kunnen worden uit-20 gevoerd, waarbij in het eerste geval de genoemde cilinders van elke groep bestaan uit kleurselectierol1 en (8,8a;18,18a), waarvan de reliëfs (8a,18a) met de in verschillende kleuren te drukken beeldgedeelten corresponderen en het aantal met het aantal te drukken kleuren overeenkomt, de beide rubber-25 cilinders (6,16) van het genoemde eerste cilinderpaar van elkaar zijn verwijderd en als kleurverzamelcilinders fungeren, de genoemde rollen (5,15) bestaan uit plaatci1inders, die elk een reliëfdrukp1aat (5a,15a) dragen, welke het volledige druk-patroon voorstelt en zich met de betreffende kleurverzamel -30 cilinder in aanraking bevindt, terwijl de rubbercilinders (4, 14. van het genoemde tweede cilinderpaar tegen elkaar zijn aangedrukt om door middel van de door de betreffende kleur-verzamelcilinder geïnkte reliëfdrukplaat (5a,15a) op elke zijde van het papier een beeld met naast elkaar liggende kleu-35 ren te drukken, waarbij in het tweede geval de genoemde cilinders van elke groep bestaan uit plaatcilinders (8,8b ; 18,18b), die elk van een drukplaat (8b,18b) zijn voorzien, waarbij het aantal van deze drukplaten van elke groep met het aantal 8500166 - 13 - te drukken kleuren en drukpatronen overeenkomt, de rubber-cilinders (4,14) van het genoemde tweede cilinderpaar geen drukfunctie bezitten en derhalve van elkaar en tezamen met de genoemde rollen (5,15) van de betreffende rubbercilinders 5 (6,16) van het eerste cilinderpaar zijn verwijderd en deze rubbercilinders (6,16) van het eerste cilinderpaar tegen elkaar zijn aangedrukt, zodat op elke zijde van het papier door middel van de genoemde drukplaten (8b,18b) van de plaat-cilinders van elk van de genoemde groepen een beeld met over 10 elkaar liggende kleuren en drukpatronen wordt gedrukt en waarbij in het derde geval de genoemde cilinders van een van de genoemde groepen kleurselectierollen (8,8a of 18,18a) zijn, waarvan de reliëfs (8a of 18a) met de met verschillende kleuren te inkten beeldgedeelten corresponderen en waarvan het 15 aantal met het aantal te drukken kleuren overeenkomt, terwijl de cilinders van de andere groep plaatcilinders (18,18b of 8,8b) zijn, die elk van een drukplaat (18b of 8b) zijn voorzien, waarbij het aantal van deze drukplaten met het aantal te drukken kleuren en drukpatronen correspondeert, terwijl de 20 beide rubberci1inders (6,16) van het genoemde eerste cilinderpaar van elkaar zijn verwijderd en de rubbercilinder (6 of 16), welke zich met de kleurselectierollen in aanraking bevindt als kl eurverzamel ci 1 inder fungeert, de rol (5 of 15), welke aan de kleurverzamelcilinder is toegevoegd een reliëfdrukplaat 25 (5a of 15a) draagt, welke het volledige drukpatroon bevat en zich met de genoemde kleurverzamelcilinder in aanraking bevindt en de andere van de genoemde rollen een beeldoverdrachtci1inder (15‘ of 5') is, welke zich met de andere rubbercilinder (16 of 6) van het eerste cilinderpaar in aanraking bevindt en 30 de rubbercilinders (4,14) van het genoemde tweede cilinderpaar tegen elkaar zijn aangedrukt, zodat op de ene zijde van het papier door middel van de door de betreffende kleurverzamel-cilinder geTnkte reliëfdrukplaat (5a of 15a) een beeld met naast elkaar liggende kleuren wordt gedrukt en op de andere 35 zijde van het papier door middel van de genoemde drukplaten (18b of 8b) en de genoemde beeldoverdrachtci1inder (15' of 5') een beeld met over elkaar liggende kleuren en drukpatronen wordt gedrukt. 40λ λ 8500166 j - 14 -

2. Drukpers volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat bij een drukpers voor het bedrukken van vellen tussen een van de rubberci1inders (4) van het tweede . cilinderpaar en de aan dezelfde zijde van de drukpers liggende 5 rubbercilinder (6) van het eerste cilinderpaar een tussenci-linder (24) is aangebracht en de drie genoemde cilinders (4,24,6) in alle drie gevallen samenwerken en zijn uitgevoerd als overbrengingscilinders voor de vellen, waarbij het geheel zodanig is uitgevoerd, dat wanneer de genoemde rubberci1inder 10 (4) van het tweede cilinderpaar het beeld op de vellen (21) overbrengt een register tussen dit, op een vel afgedrukte beeld en het meerkleurenbeeld op de genoemde rubbercilinder (6) van het eerste cilinderpaar bestaat, wanneer deze met het vel in aanraking komt. 15 8500166