NL8500170A - Gecombineerde vellenrotatiedrukpers voor waardepapier en in het bijzonder bankbiljetten. - Google Patents

Description

.....* '1

Gecombineerde vel 1enrotatiedrukpers voor waardepapier èn in het bijzonder bankbiljetten.

De uitvinding heeft betrekking op een gecombineerde veilenrotatiedrukpers voor waardepapier en in het bijzonder 5 bankbiljetten met een eerste drukwerk, een als gravuredruk-werk uitgevoerd tweede drukwerk en een deze beide drukwerken verbindende transportinrichting voor het overbrengen van de vel 1 en.

Uit het Duitse octrooischrift 2.411.691 is een gecom-10 bineerde rotatiedrukpers van deze soort bekend, welke bestaat uit een meerkleuren-offsetdrukwerk en een meerkleuren-staalgravuredrukwerk, waarmede de ene zijde van muntbiljetten eerst in offsetdruk voor in het bijzonder het vervaardigen van een veiligheidsondergrond en vervolgens in gravuredruk 15 voor in het bijzonder het vormen van het hoofdpatroon kan worden bedrukt. Wanneer de transportinrichting tussen de beide drukwerken van een veilenkeerinrichting is voorzien kan ook in een enkele doorgang de ene zijde van een vel in offsetdruk en de andere zijde van het vel in gravuredruk 20 worden bedrukt.

Voor het onder handhaving van het register overbrengen van de vellen van het eerste naar het tweede drukwerk moeten de, de vellen tussen de drukwerken transporterende grijperinrichtingen, welke op kettinggrijperstelsels en/of 25 transporttrommels zijn aangebracht voldoende nauwkeurig worden uitgevoerd en ingericht, zodat alle vellen op nauwkeurig gedefinieerde wijze worden verplaatst. Voor wat het handhaven van een nauwkeurig register betreft, hetgeen in het bijzonder bij gecombineerde meerkleurenrotatiedrukpersen en vooral bij 30 het drukken van bankbiljetten zeer belangrijk is wordt tot dusverre algemeen het vel 1entransportstelsel toegepast, dat een overbrenging van de vellen onder handhaving van het register moet waarborgen.

Dergelijke grijperinrichtingen, welke een volmaakt 35 register tijdens het gehele transport moeten handhaven en waarvan de grijpers derhalve de vellen met een voldoend grote kracht onbeweeglijk moeten vasthouden en ook zelf op nauwkeurig bepaalde wijze moeten worden geleid en worden bestuurd bezitten echter een zeer ingewikkelde constructie. Bovendien 40 kan de voorbereidingstijd, welke voor een nauwkeurige 8500170 - 2 - + justering van de beide drukwerken en het transportstelsel noodzakelijk is meerdere dagen bedragen. Bovendien worden de aan de drukkwaliteit van muntbiljetten gestelde eisen steeds hoger. In moderne meerkleuren-offsetdrukpersen is weliswaar 5 een overbrenging van de vellen onder handhaving van het register gewaarborgd, doch bij gecombineerde drukpersen van de bovenbeschreven soort levert dit moeilijkheden op. Daar de beide drukwerken van dergelijke gecombineerde drukpersen voor een synchrone aandrijving daarvan in het algemeen van een 10 doorgaande langsas zijn voorzien kunnen terugwerkingen van de in het gravuredrukwerk opgewekte sterke stoten op het vellen-transportstelsel en,eventueel ook op het eerste drukwerk het overbrengen van de vellen onder handhaving van het register nadelig beïnvloeden. Zoals bekend ontstaan tijdens de werking 15 van een staalgravuredrukpers, welke met veel grotere drukkrach-ten werkt dan bijvoorbeeld een offsetdrukpers telkens bij het optreden en wegvallen van de drukkracht tussen de op de plaat-cilinder gespannen gravuredrukplaten en de tegendrukcilinder enerzijds en de wiscilinder anderzijds periodieke stoten, die 20 een soort snelheidsschommeling in de omtreksrichting tot gevolg hebben. Deze trillingen en in het algemeen de afwisseling tussen de betrekkelijk geringe drukbelasting in het eerste drukwerk en de sterke belastingen in het gravuredrukwerk hebben een nadelige invloed op het register.

25 Het handhaven van een volmaakt register is voorts bijzonder kritisch, wanneer tussen de beide drukwerken een vel 1enkeerinrichting is aangebracht, aangezien toleranties in de voor het juiste register noodzakelijke ligging van de vellen na het keren daarvan nauwelijks kunnen worden vermeden. 30 Ook de hoge bedrijfssnelheid van moderne veilendruk persen, welke tot meer dan 10.000 vellen per uur kunnen drukken maakt het overbrengen van de vellen onder handhaving van het register bij de dienovereenkomstig hoge transportsnelheden steeds moeilijker. Er zijn reeds talrijke inrichtingen bekend, 35 met welke de positie van te bedrukken of reeds bedrukte vellen kan worden gecorrigeerd of worden veranderd. Zo is bijvoorbeeld uit het Duitse octrooi schrift 1.934.029 een cilinder voor een drukpers bekend, welke is voorzien van een grijper-inrichting, die zijdelings verschuifbaar in de cilinder is 40 gelagerd en met behulp van een besturingsinrichting voor een 8500170 * £ " 1 - 3 - zijdelingse verschuiving van de vellen in dwarsrichting kan worden versteld.

Voorts is uit de ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 2.046.602 een inrichting voor het toevoeren en rich-5 ten van vellen in een drukpers bekend, welke met een meetbe-sturing voor het zijdelings verschuiven van een vel werkt. Dit laatste kan plaatsvinden op een tussentrommel, welke door middel van een bestuurbare hydraulische vijzel in axiale richting verstelbaar is. De werkelijke positie van de vellen wordt daar-10 bij foto-electrisch gemeten en wel zodanig, dat de door een lichtbron uitgezonden en door een fotocel gemeten lichtbundel door een driehoekig venster wigvormig wordt begrensd en bovendien door de zijkant van het vel gedeeltelijk wordt afgedekt.

Aldus wordt in overeenstemming met de verschillende zijdeling-15 se posities van de vellen een groter of kleiner gedeelte van de lichtbundel naar de fotocel doorgelaten, hetgeen een dienovereenkomstige fotostroom en daarmede een electrisch meetsig-naal tot gevolg heeft. Dit meetsignaal wordt met een de voorgeschreven positie voorstellend electrisch signaal vergeleken, ! 20 teneinde een stuursignaal voor het corrigeren van het register | op te wekken.

In het Duitse octrooi schrift 1.175.695 is een voor toepassing bij meerkleurendrukpersen bestemde inrichting voor het beïnvloeden van de juiste passing van de opdrukken door 25 vervorming van de voorrand van de vellen beschreven. Hiertoe is de grijperinrichting langs de voorrand van de vellen onderverdeeld in afzonderlijke secties, welke in of tegengesteld aan de bewegingsrichting van de vellen of ook in dwarsrichting ten opzichte daarvan verschuifbaar zijn.

30 Geen van de bekende inrichtingen voor het beïnvloeden van de positie van de vellen is tot dusverre echter in een gecombineerde vellenrotatiedrukpers van de bovenbeschreven soort toegepast, omdat men zich met de kwaliteit van de handhaving van het register door het veilentransportstelsel zelf 35 tevreden stelde en blijkbaar het uitvoeren van registercorrec-ties van de vellen binnen de synchroon aangedreven groep van drukwerken niet uitvoerbaar of te ingewikkeld achtte.

De uitvinding beoogt om bij gecombineerde drukpersen van de in de aanhef van conclusie 1 beschreven soort een vol-40 komen handhaving van het register bij het overbrengen van de 8500170 - 4 - vellen van het eerste naar het tweede drukwerk te waarborgen en terugwerkingen van het gravuredrukwerk, dat door het stoot-gewijs optreden en wegvallen van de drukkracht schommelende trillingen ondervindt op de overige onderdelen van de drukpers 5 zoveel mogelijk te elimineren.

De uitvinding verschaft een dergelijke drukpers, waarbij het gestelde doel is bereikt door toepassing van de in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 aangegeven maatregel en.

10 Door het mechanisch scheiden van de aandrijvingen van de beide drukwerken wordt enerzijds een mechanische terugwerking van de stoten van het gravuredrukwerk op de overige onderdelen van de drukpers nagenoeg volledig verhinderd en wordt anderzijds het instellen van de gecombineerde drukpers 15 belangrijk vereenvoudigd en dientengevolge ook de daarvoor vereiste tijd sterk gereduceerd. Voorts kunnen optredende afwijkingen van het volmaakte register voorafgaand aan het invoeren van de vellen in het tweede drukwerk automatisch worden gecorrigeerd.

20 Voorkeursuitvoeringen van de gecombineerde drukpers volgens de uitvinding zijn in de onderconclusies beschreven. Voor het uitvoeren van de registercorrecties in afhankelijkheid van de gemeten registerafwijkingen kunnen bekende, bijvoorbeeld in de voorafgaande inleiding genoemde inrich- 25 tingen worden gebruikt, waarvan de stuur- en instelmechanismen eventueel op daartoe geschikte wijze moeten worden aangepast.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat is weergegeven in de tekening, waarin is: 30 fig. 1 een schematisch zij-aanzicht van een gecom bineerde vel 1enrotatiedrukpers volgens de uitvinding.

fig. 2 een schematisch aanzicht van een vel met de daarop aangebrachte registermerktekens bij het passeren van het detectorstelsel.

35 fig. 3 een blokschema van de besturings- en regel- inrichting van de drukpers.

Zoals in fig. 1 is weergegeven bestaat de gecombineerde drukpers uit een eerste drukwerk 1, hetgeen in het beschouwde voorbeeld een vierkleurendrukwerk voor droge 40 offsetdruk is, een vel 1entransportinrichting 2 en een tweede 8500170 • ft - 5 - drukwerk 3 in de vorm van een meerkleuren-staalgravuredrukwerk en in het beschouwde voorbeeld met name een driekleuren-staalgravuredrukwerk. Het eerste drukwerk behoeft geen drukwerk voor droge offsetdruk te zijn, doch kan ook een ander, 5 volgens een willekeurige drukmethode werkend meerkleurendruk-werk zijn.

Het eerste drukwerk 1 bevat een vel 1entoevoerinrich-ting 6 met een stop- en een overbrengingstrommel voor de langs een transportbaan vanaf een aanvoerinrichting komende vellen 10 5, een drukcilinder 7, een met deze samenwerkende rubbercilin- der 8 en vier offsetplaatcilinders 10, welke droge offsetdruk-platen dragen. Deze drukplaten, die elk een deelbeeld bevatten worden door daaraan toegevoegde, niet in de tekening weergegeven inktwerken elk met een bepaalde kleur ge'Tnkt en alle 15 geïnkte deelbeelden worden op de rubbercilinder 8 overgedragen. Alle inktwerken zijn in een ten opzichte van het hoofdgestel 4 van de drukpers verplaatsbaar gestel 9 aangebracht. De draairichtingen van de cilinders zijn door gebogen pijlen aangegeven. De vellen 5 worden tijdens hun doorgang tussen de druk-20 cilinder 7 en de rubbercilinder 8 bedrukt en vervolgens onder handhaving van het register door de transportinrichting 2 overgenomen.

De transportinrichting 2 bestaat uit een op zichzelf bekende instelbare veilenkeerinrichting met een grote cilinder 25 11 en een kleine cilinder 12, een droogcilinder 13, welke beneden een bij voorkeur met ultraviolette stralers uitgevoerde drooginrichting 14 is aangebracht, een registertrommel 16 en een t.ransporttrommel 17. De positie van de bedrukte zijde van de, de transportinrichting 2 passerende vellen is steeds 30 door een kleine driehoek aangeduid. Tegenover een omtreksge-deelte van de droogci1inder 13 nabij de plaats, waarop de vellen van de cilinder 12 op deze worden overgebracht is een detectorstelsel 15 voor het aflezen van de registermerktekens op de vellen 5 aangebracht, welke merktekens in het eerste 35 drukwerk 1 door een offsetdrukplaat daarop zijn aangebracht.

Dit detectorstelsel en de functie van de registertrommel 16 worden in het navolgende nog nader toegelicht.

Om een zo nauwkeurig mogelijke geleiding van de, de registertrommel 16 passerende vellen te verkrijgen zijn de 40 assen van de droogcilinder 13, de registertrommel 16 en de 85C0 170 - 6 - transporttrommel 17 op een rechte lijn of ten minste bij benadering op een rechte lijn aangebracht.

De bekende veilenkeerinrichting werkt, wanneer deze, zoals bij het beschouwde voorbeeld de vellen keert als volgt.

5 Zodra het op de grote cilinder 11 aan zijn voorrand door grijpers vastgehouden vel de spleet tussen de grote cilinder 11 en de kleine cilinder 12 volledig is gepasseerd worden de op de kleine cilinder 12 aangebrachte grijpers zodanig bestuurd, dat deze de achterrand van het vel op de grote cilinder 11 10 grijpen. Deze grijpers zijn draaibaar om een aan de hartlijn van de cilinder evenwijdige as en op het moment, waarop zij de achterrand van een vel grijpen in de draairichting van de kleine cilinder 12 naar voren gericht. Onmiddellijk nadat zij de achterrand van het vel hebben gegrepen worden zij naar 15 achteren gedraaid, waardoor de tot dusverre de achterrand van het nu op de kleine cilinder 12 getrokken vel vormende rand daarvan nu de voorrand van het vel wordt, dat vervolgens door de grijpers van de grote cilinder 11 wordt losgelaten en in de door de rechte pijl aangeduide richting op de kleine 20 cilinder 12 wordt getrokken. Op deze wijze is de bedrukte zijde van het vel, wanneer dit op de droogcilinder 13 aankomt naar buiten gericht en derhalve zal in het tweede drukwerk de andere, nog niet bedrukte zijde van het vel worden bedrukt.

Wanneer op dezelfde, in het eerste drukwerk 1 bedruk-25 te zijde van het vel in het tweede drukwerk 3 een extra staal-gravuredruk moet worden aangebracht wordt de velkeerinrichting zodanig ingesteld, dat de vellen zonder te worden gekeerd van de cilinder 11 op de cilinder 12 worden overgebracht. De bedrukte zijde van het vel is dan op de droogci1inder 13 naar 30 binnen gekeerd, hetgeen echter geen bezwaren oplevert, omdat een eventuele afzetting van de niet volkomen gedroogde inkt dan alleen in het gravuredrukwerk onder de invloed van de druk van de tegendrukcilinder op de gravuredrukplaten kan plaatsvinden, die echter voor elke nieuwe drukbewerking wor-35 den gewist.

Het tweede drukwerk en wel het gravuredrukwerk bestaat uit een tegendrukei 1inder 18, op welke de vellen vanaf de transporttrommel 17 worden aangebracht, een met deze tegendrukcil inder 18 samen werken de plaatci1inder 19, welke gravure-40 drukplaten draagt, drie patroonrol1 en 20, welke door 85 0 0 1 7 0 . 1 - 7 - inktwerken 21 met verschillende kleuren worden geTnkt en op hun beurt de gravuredrukplaten op de plaatcilinder 19 inkten, een op zichzelf bekende voorwisinrichting 23 en de eigenlijke, een wiscilinder bevattende wisinrichting 24. De inktwerken 21 5 zijn in een ten opzichte van het hoofdgestel 4 verplaatsbaar gestel 22 aangebracht. De vellen 5 worden, aangezien zij werden gekeerd bij de doorgang tussen de tegendrukci1inder 18 en de plaatcil inder 19 op hun nog niet bedrukte zijde in gra-vuredruk bedrukt en vervolgens door een transportketting 25 10 overgenomen.

Tegenover het omtreksgedeel te van de tegendrukci!inder 18, waarop de vellen na het aanbrengen van de gravuredruk aan de transportketting worden toegevoerd is een tweede detec-torstelsel 28 aangebracht, waarvan de werking in het navolgende 15 nog nader zal worden beschreven.

In het beschouwde voorbeeld worden de vellen derhalve op hun ene zijde met vier kleuren in offsetdruk bedrukt en op hun andere zijde in drie kleuren met een gravuredruk bedrukt.

De offsetdruk is bij voorkeur de veiligheidsondergrond, zoals 20 gewoonlijk op muntbiljetten en vooral bankbiljetten wordt aangebracht, terwijl de gravuredruk het hoofdpatroon vormt. Wanneer de vellen niet worden gekeerd worden de beide drukpatro-nen op dezelfde zijde van de vellen aangebracht.

Fig. 3 toont de regel- en besturingsinrichting voor 25 de beschreven drukpers. De cilinders van het drukwerk 1 zijn gekoppeld met een, een motor bevattende aandrijfinrichting M8, door welke in het beschouwde voorbeeld de rubbercilinder 8 wordt aangedreven. De overige cilinders van het drukwerk 1, alsmede de cilinders 11,12 en 13 van de transportinrichting 30 2 zijn voor een synchrone aandrijving daarvan op bekende wijze kinematisch met de rubbercilinder 8 gekoppeld.

Voor het aandrijven van het drukwerk 3 dient een, een motor bevattende aandrijfinrichting M19, welke in het beschouwde voorbeeld de plaatcilinder 19 aandrijft, terwijl 35 de overige cilinders en rollen van het gravuredrukwerk, alsmede de transporttrommel 17 kinematisch met de plaatcilinder 19 zijn gekoppeld. Teneinde een met de draaiing van het drukwerk 1 synchrone draaiing van het drukwerk 3 te verkrijgen wordt de aandrijfinrichting M19 in afhankelijkheid van het 40 toerental van het drukwerk 1 geregeld. Voor dit doel is op 85 0.0 170 - 8 - de as van de rubbercilinder 8 een tachometer D8 aangebracht, welke een het voorgeschreven toerental voorstel 1 end'electrisch signaal n8 levert. Een op de as van de plaatci1inder 19 aangebrachte tachometer D19 levert een het werkelijke toerental van 5 het tweede drukwerk 3 voorstellend electrisch signaal n19. De beide signalen n8 en n19 worden toegevoerd aan een electrische schakeling 26, welke een met het verschil tussen de voorgeschreven en werkelijke toerentallen corresponderend stuursignaal s 19 voor het besturen van de aandrijf inrichting M19 op-10 wekt. De aandrijfinrichtingen van de beide drukwerken zijn derhalve niet mechanisch door middel van een langsas met elkaar gekoppeld, doch worden zuiver electrisch door een zogenaamde electrische as met elkaar gesynchroniseerd.

Daar de beide aandrijfinrichtingen M8 en M19 mechanisch 15 onafhankelijk van elkaar zijn worden mechanische terugwerkingen van het gravuredrukwerk op de transportinrichting 2 en het drukwerk 1 verhinderd. Op deze wijze worden in beginsel alle mogelijke registerfouten vermeden, welke kunnen ontstaan als gevolg van het feit, dat de vellen tijdens het overbrengen 20 daarvan naar het tweede drukwerk ten gevolge van de bij de gravuredruk optredende sterke stoten uit hun voor het juiste register vereiste positie worden gebracht. Bovendien kunnen de mechanisch van elkaar onafhankelijke drukwerken 1 en 3 belangrijk eenvoudiger en in veel kortere tijd worden inge-25 steld dan de tot dusverre bekende gecombineerde drukpersen.

Om desondanks optredende registerafwijkingen, zoals in het bijzonder bij het keren van de vellen 5 kunnen voorkomen te corrigeren zijn de vellen op hun rand voorzien van de genoemde registermerktekens, welke, zoals in het navolgende 30 nog nader zal worden toegelicht door het detectorstelsel 15 worden gelezen en met behulp van de registertrommel 16 en een daarop aangebrachte registercorrectie-inrichting, zoals in het bijzonder een verstelbare grijperinrichting kan dan de positie van elk afzonderlijk vel als functie van de gemeten 35 registerafwijking worden gecorrigeerd. Op de mogelijke extra besturing door het detectorstelsel 28 zal eerst in het navolgende nader worden ingegaan.

De registertrommel 16 wordt door een aandrijfinrich-ting M16, welke onafhankelijk is van de aandrijfinrichtingen 40 M8 en M19 voor de drukwerken in afhankelijkheid van het 8590170 - 9 - toerental van het tweede drukwerk 3 aangedreven. Voor dit doel worden het electrische signaal n19, dat door de tachometer D19 wordt opgewekt en nu als aanduiding van het voorgeschreven toerental wordt gebruikt en een het werkelijke toe-5 rental van de registertrommel 16 voorstellend electrisch signaal n16, dat door een op de as van deze registertrommel 16 aangebrachte tachometer D16 wordt opgewekt aan een electrische schakeling 27 toegevoerd. Deze schakeling wekt een met het verschil tussen de daaraan toegevoerde signalen even-10 redig stuursignaal s16 voor het besturen van de aandrijfin-richting M16 op, welke derhalve electrisch met het toerental van het tweede drukwerk 3 wordt gesynchroniseerd. Wanneer registerafwijkingen in de omtreksrichting worden gemeten kan op de synchrone draaiing van de registertrommel 16 tijdelijk 15 een kortstondige kleine versnelling of vertraging worden gesuperponeerd, waardoor het betreffende vel voor het corrigeren van de registerafwijking enigszins in de transportrich-ting of tegengesteld aan de transportrichting wordt verschoven. Voor dit doel bestaat de aandrijfinrichting M16 voor de 20 registertrommel 16 bij voorkeur uit een schijfankermotor, waarvan het anker slechts een geringe massa bezit en derhalve nagenoeg zonder vertraging op stuurcommando's voor een snelle kortstondige verandering van het toerental reageert of uit een stapmotor.

25 Bij het beschouwde voorbeeld bevat elk vel 5, zoals schematisch in fig. 2 is weergegeven op de voorrand daarvan twee, in het drukwerk 1 op dezelfde hoogte aangebrachte om-treksregistermerktekens mu en een op een zijrand daarvan aangebracht zijregistermerkteken ms. De beide registermerktekens 30 mu bevinden zich nabij de zijkanten van het vel en dienen voor het meten van zowel een registerafwijking in omtreksrichting als een eventuele scheve stand van het vel. Het detectorstel-sel 15 bevat twee meetkoppen Ku, welke de registermerktekens mu lezen, alsmede een meetkop Ks voor het lezen van het regis-35 termerkteken ms. De plaats van deze meetkoppen ten opzichte van een zich op de droogcilinder 13 bevindend vel 5 is schematisch in fig. 2 aangeduid.

Een hoekstandimpulsgever W (fig. 3), welke op de as van één van de cilinders van het tweede drukwerk 3 en in het 40 beschouwde voorbeeld op de as van de plaatci1inder 19 is 85 0 0 1 70· - 10 - aangebracht levert op de tijdstippen, waarop de registermerk-tekens het detectorstelsel 15 passeren en moeten worden gelezen een electrisch signaal s15, dat de meting vrijgeeft en tevens de voorgeschreven waarde van de juiste registerpositie 5 van het betreffende vel 5 in de omtreksrichting definieert.

Het tijdstip, waarop de registermerktekens mu werkelijk door de meetkoppen Ku worden afgelezen definieert de werkelijke positie van het vel. Dit geldt onder de voorwaarde, dat het vel in de transportrichting nauwkeurig is gericht en niet 10 scheef ligt (het geval van een scheef!igging wordt in het navolgende nader toegelicht) en dat derhalve de beide regis-termerktekens mu gelijktijdig door de beide meetkoppen Ku worden gelezen. Bij het optreden van een verschil tussen de voorgeschreven en de werkelijke positie levert een aan de 15 meetkoppen Ku toegevoegde logische schakeling een dienovereenkomstig foutsignaal t1, dat aan de electrische schakeling 27 wordt toegevoerd en bewerkstelligt, dat door deze het toerental van de registertrommel 16 kortstondig en tijdelijk zodanig wordt veranderd, dat het betreffende vel 5, zodra dit 20 zich op de registertrommel 16 bevindt weer in de juiste regis-terpositie wordt gebracht.

De meetkop Ks detecteert door het lezen van het zijregistermerkteken ms een registerafwijking in zijdelingse richting. Voor dit doel kan de meetkop Ks bestaan uit een 25 aantal fotogevoelige cellen, zoals bijvoorbeeld fotodiodes, welke dwars op de voortbewegingsrichting van de vellen in een rij naast elkaar liggen. De meetkop Ks kan ook werken met een bundel 1ichtgeleidende glasvezels, van welke de in een rij liggende 1ichtinvalsvlakken op de rand van het vel zijn ge-30 richt. Het beeld van de rand van het vel met het registermerk-teken wordt op de fotogevoelige cellen of de 1ichtinvalsvlakken van de glasvezels geprojecteerd, zodat op deze wijze de plaats wordt gemeten, op welke het registermerkteken ms zich binnen het door de meetkop Ks omvatte meetbereik bevindt.

35 Wanneer een afwijking van de bijvoorbeeld in het midden van het meetbereik gedefinieerde voorgeschreven positie wordt vastgesteld wekt een aan de meetkop Ks toegevoegde logische schakeling een foutsignaal t2 op, dat met het verschil tussen de voorgeschreven en de werkelijke positie overeenkomt en een 40 aandrijfinrichting MG voor de inrichting G voor het corrigeren 8500 1 70 - 11 - van het zijdelingse register bestuurt.

Deze inrichting G is op de registertrommel 16 aangebracht en kan bestaan uit een grijperinrichting, welke bijvoorbeeld door middel van een hydraulische vijzel in dwars-5 richting verschuifbaar is. Het principe van een dergelijke verstelling is bijvoorbeeld uit het reeds in de inleiding genoemde Duitse octrooischrift 1.934.029 bekend.

Voor het meten van het zijdelingse register kan in plaats van het registermerkteken ms en de beschreven meetkop 10 Ks ook de foto-electrische meetinrichting worden gebruikt, welke in de genoemde ter inzage gelegde Duitse octrooiaanvrage 2.046.602 is beschreven en waarbij de door een driehoekig venster begrensde en gedeeltelijk door de zijkant van het betreffende vel afgedekte lichtstraling wordt gemeten, waarvan de 15 van de zijdelingse positie van het vel afhankelijke intensiteit de werkelijke positie van het vel ten opzichte van een voorafbepaal de voorgeschreven positie aangeeft.

Om ook een eventuele scheef-1 igging van een vel te detecteren zijn, zoals vermeld twee registermerktekens mu, 20 welke op dezelfde hoogte liggen en twee, daarmee samenwerkende meetkoppen Ku aangebracht. Wanneer de beide registermerktekens mu gelijktijdig door de beide meetkoppen Ku worden gedetecteerd bevindt het vel zich in zijn juiste stand en bepaalt het meet-tijdstip tevens rechtstreeks de werkelijke positie van het vel ! 25 in omtreksrichting. Wanneer echter de beide registermerktekens mu door de meetkoppen Ku op verschillende tijdstippen worden gedetecteerd betekent dit, dat het vel in de ene of de andere zin enigszins scheef ten opzichte van de voortbewegingsrich-ting ligt. Uit de volgorde, in welke de beide meetkoppen Ku 30 reageren en uit het verschil tussen de tijdstippen, waarop dit gebeurt wordt in dit geval in een aan deze meetkoppen toegevoegde logische schakeling een desbetreffend foutsignaal t3 opgewekt, dat dient voor het besturen van een aandrijf inrichting voor een inrichting voor het richten van het yel. In dit 35 geval ligt het tijdstip, dat de werkelijke positie van het vel in de omtreksrichting definieert en voor het corrigeren van de registerafwijking in omtreksrichting met de voorgeschreven positie wordt vergeleken in het midden tussen de beide tijdstippen, op welke de meetkoppen Ku de bijbehorende register-40 merktekens mu meten.

85:0170 - 12 -

In het beschouwde voorbeeld volgens fig. 3 dienen de aandrijf inrichting MG en de door deze bestuurde inrichting G, welke het zijdelingse register corrigeren ook voor het corrigeren van de scheef1igging van de vellen. Daartoe kan de 5 grijperinrichting niet slechts in dwarsrichting verschuifbaar, doch ook draaibaar om een radiaal ten opzichte van de regis-tertrommel 16 gerichte as zijn gelagerd, waardoor een eventuele scheef!igging van een vel kan worden gecorrigeerd. De inrichting kan op bekende wijze een dienovereenkomstig ver-10 schuifbare of verdraaibare balk bevatten, tegen welke de vellen met hun ene rand aanliggen.

Voorts kan ook een verstel inrichting van de in het reeds in de beschrijvingsinleiding genoemde Duitse octrooi-schrift 1.175.695 beschreven soort worden toegepast, bij 15 welke de grijperinrichting is onderverdeeld in afzonderlijke secties, welke met behulp van sleden onafhankelijk van elkaar in omtreksrichting en in dwarsrichting verstelbaar zijn. Hiermede kan zowel het zijdelingse register als*'een scheefl igging van de vellen worden gecorrigeerd.

20 Het is ook mogelijk om een omtreksregisterafwijking en een eventuele scheefligging van de vellen afzonderlijk te meten door de beide, in fig. 2 weergegeven registermerktekens mu, die in de nabijheid van de zijranden van het vel 5 liggen alleen voor het detecteren van een scheef1igging te gebruiken 25 en een ander registermerkteken, dat in het midden van de voorrand van het vel daarop is aangebracht en door een andere meetkop wordt gelezen voor het detecteren van de omtreksregis-terafwijking te gebruiken.

De nauwkeurigheid, waarmede het detectorstelsel 15 30 registerafwijkingen meet is in hoofdzaak afhankelijk van de nauwkeurigheid, waarmede de hoekstandimpulsgever W, welke op de as van de plaatci1inder 19 is aangebracht ten opzichte van de positie van de op de plaatci1inder 19 aangebrachte gravure-drukplaten is gejusteerd. Het door deze hoekstandimpulsgeverW 35 uitgezonden signaal s15 moet namelijk de werkelijke positie van de gravuredrukplaten op de plaatcilinder 19 en daarmede de voorgeschreven registerpositie van het vel bij het passeren van het detectorstelsel 15 voorstellen. Wanneer bij het gereedmaken van het staalgravuredrukwerk en wel in het bijzon-40 der bij het opspannen van de gravuredrukplaten de onderlinge 8500170 • ' · - 13 - positie van de hoekstandimpulsgever W en de gravuredrukplaten niet zeer nauwkeurig wordt gejusteerd of wanneer tijdens bedrijf kleine afwijkingen ten opzichte van deze onderlinge positie optreden zullen de metingen van het detectorstelsel i

5 15 systematische fouten vertonen. J

Om deze mogelijke bron van fouten te elimineren en een van de nauwkeurigheid van de justering van de hoekstand- ! impulsgever W en de gravuredrukplaten onafhankelijke werkelijke positie van het gravuredrukbeeld te verkrijgen is in 10 het beschouwde voorbeeld een tweede detectorstelsel 28 aangebracht, dat de posities van in het gravuredrukwerk 3 op de vellen aangebrachte extra registermerktekens en de in het offsetdrukwerk 1 op het vel aangebrachte registermerktekens meet en vergelijkt. Voor dit doel is het detectorstelsel 28 15 volgens fig. 1 op de omtrek van de tegendrukcilinder 18 tussen de plaats, op welke de vellen de gravuredruk ontvangen en de, de vellen afvoerende transportketting 25 aangebracht.

De door de gravuredrukplaten aangebrachte registermerktekens stellen derhalve de werkelijke positie van de 20 gravuredrukplaten ofwel het afgedrukte gravuredrukbeeld voor en moeten, wanneer het offsetdrukbeeld en het gravuredrukbeeld nauwkeurig in register zijn een nauwkeurige, voorafbepaalde positie ten opzichte van de in het offsetdrukwerk 1 aangebrachte registermerktekens bezitten, welke de werkelijke posi-25 tie van het offsetdrukbeeld voorstellen. De in het gravuredrukwerk aangebrachte registermerktekens kunnen het gelijke aantal merktekens en dezelfde configuratie bezitten als de in het offsetdrukwerk aangebrachte merktekens, zoals in fig.2 zijn weergegeven en bijvoorbeeld nauwkeurig met deze samen-30 vallen, wanneer het juiste register aanwezig is.

Het detectorstelsel 28, dat in beginsel op dezelfde wijze kan zijn uitgevoerd als het detectorstelsel 15 is ingericht voor het meten van verschillen in de posities van de met elkaar corresponderende registermerktekens van het offset-35 drukwerk en het gravuredrukwerk en het leveren van daarmede overeenkomende foutsignalen. Deze foutsignalen besturen, zoals in fig. 3 schematisch is aangeduid eveneens de schakeling 27 voor het besturen van de aandrijfinrichting M16 van de register-trommel, alsmede de aandrijfinrichting MG van de inrichting G.

40 85 0 0 1 70 - 14 -

Het detectorstelsel 28 detecteert derhalve op de reeds gerede bedrukte vellen eventuele registerafwijkingen in de omtreksrichting, in zijdelingse richting, alsmede een eventuele scheef1igging en levert dienovereenkomstige correc-5 tiesignalen voor het in de juiste stand richten van de volgende vellen. Derhalve kunnen de door het detectorstelsel 15 bewerkstelligde registercorrecties als een voorinstel 1ing van het register worden aangeduid, die in veel gevallen voldoende kan zijn, terwijl door het detectorstelsel 28 eventuele fijn-10 correcties van het register tot stand worden gebracht.

De registertrommel' 16 en alle voor het corrigeren van registerafwijkingen dienende inrichtingen en organen worden na elke passage van een vel, waarvan de positie werd gecorrigeerd weer teruggesteld in hun neutrale of nulstand, 15 vanuit welke zij bij het passeren van het volgende vel eventueel opnieuw correcties in de positie daarvan tot stand kunnen brengen.

Bij het in het voorgaande beschreven voorbeeld volgens fig. 1 wordt de registertrommel 16 door een eigen onaf-20 hankelijke aandrijf inrichting aangedreven, zodat door tijdelijke toerentalveranderingen registercorrecties in de omtreksrichting mogelijk zijn, terwijl op de registertrommel 16 bestuurbare grijperinrichtingen zijn aangebracht, met welke een vel voor het corrigeren van het zijdelingse register of 25 een scheef!igging ten opzichte van de trommel mantel kan worden verschoven.

Er zijn echter talrijke modificaties mogelijk. In plaats van het aanbrengen van een in dwarsrichting ten opzichte van de registertrommel 16 verschuifbare grijperinrichting 30 kan de registertrommel 16 zelf in axiale richting verschuifbaar en door een geschikte besturingsinrichting in afhankelijkheid van het foutsignaal t2 verstelbaar zijn uitgevoerd. Het principe van een dergelijke verstelling is bekend uit de in de inleiding genoemde Duitse octrooiaanvrage 2.046.602.

35 De correctie van een scheef!igging kan ook door een geschikte bestuurde verstelling van de registertrommel 16 zelf plaatsvinden, welke voor dit doel dan moet zijn gelagerd in wieglagers, welke een kanteling van de registertrommel 16 in de ene of de andere zin mogelijk maken, waarbij dergelijke 40 noodzakelijke verstellingen vanzelfsprekend slechts zeer klein 85 0 0 1 70 - 1 - 15 - j

Eventueel kunnen de inrichtingen voor het corrigeren van het zijdelingse register en de scheef!igging van de vellen ook zijn aangebracht op delen van de transportinrichting 2, welke zich achter de registertromrael 16 bevinden. ! 5 De inrichting kan in principe ook zodanig zijn uit- j gevoerd, dat de registertrommel 16 geen eigen aandrijfinrich- ! ting bezit, doch mechanisch met de aandrijf inrichting van het j gravuredrukwerk 3 is gekoppeld en door deze gedwongen wordt i aangedreven, zodat de kinematische scheiding van de beide ! 10 helften van de gecombineerde drukpers zich hierbij dan tussen de registertrommel 16 en de droogcilinder 13 bevindt. In dit ! geval is de registertrommel 16 voorzien van een bestuurbare ! en verstelbare grijperinrichting, welke zowel een verschuiving van de vellen in de omtreksrichting als in zijdelingse 15 richting, alsmede een verplaatsing voor het corrigeren van een eventuele scheef1igging mogelijk maakt.

De gecombineerde drukpers volgens de uitvinding biedt voor de eerste maal de mogelijkheid om te voldoen aan de steeds hoger wordende eisen ten aanzien van de kwaliteit van 20 muntbiljetten en in het bijzonder bankbiljetten, aangezien de voor deze kwaliteit essentiële handhaving van het register bij het overbrengen van de vellen kan worden gewaarborgd.

Bovendien wordt het economisch rendement van het werken met gecombineerde veilendrukpersen van de beschreven soort ver-25 hoogd, aangezien in het bijzonder de tijd en de kosten voor het inrichten van de gecombineerde drukpers belangrijk worden verminderd.

De uitvinding is niet tot het beschreven uitvoerings-voorbeeld beperkt, doch laat in het bijzonder voor wat betreft 30 het type van het eerste drukwerk, de opstelling en de uitvoering van de veilentransportinrichting, de registertrommel en de inrichtingen voor de registercorrectie met inbegrip van de inrichtingen voor het aanbrengen en lezen van de register-merktekens, alsmede de electrische aandrijvingen velerlei 35 varianten toe.

8500170

Claims (9)

1. Gecombineerde- vel 1enrotatiedrukpers voor waardepapier en in het bijzonder bankbiljetten voorzien van een eerste drukwerk (1), een als gravuredrukwerk uitgevoerd tweede drukwerk (3) en een deze beide drukwerken (1,3) ver-5 bindende transportinrichting (2) voor het overbrengen van de vellen (5), met het kenmerk, dat de beide drukwerken (1,3) elk van een eigen aandrijf inrichting (M8,M19) zonder doorgaande langsas zijn voorzien en de aandrijfinrichting (M19) van het tweede drukwerk (3) als functie van het 10 toerental van het eerste drukwerk (1) wordt geregeld, dat langs de transportbaan (2) een detectorstelsel (15) met meet-koppen (Ku,Ks) is aangebracht, welke op in het eerste drukwerk (1) aangebrachte registermerktekens (mu,ms) van de vellen (5) reageren en de registerafwijkingen in omtreksrichting en 15 in zijdelingse richting detecteren en dat tussen het detector-stelsel (15) en het tweede drukwerk (3) een, een registertrom-mel (16) bevattende inrichting is aangebracht, welke voor het corrigeren van de positie van de vellen (5) in afhankelijkheid van de gemeten registerafwijkingen is ingericht.

2. Veilenrotatiedrukpers volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de registertrommel (16) een van de genoemde aandrijfinrichtingen (M8,M19) voor de drukwerken (1,3) onafhankelijke eigen geregelde aandrijfin-richting (M16) bezit, welke in afhankelijkheid van het toeren-25 tal van het tweede drukwerk (3) regelbaar en in afhankelijkheid van de gemeten omtreksregisterafwijking voor het corrigeren daarvan bestuurbaar is en dat een inrichting voor het corrigeren van de positie van de vell.en in afhankelijkheid van de gemeten registerafwijking in zijdelingse richting is 30 aangebracht.

3. Vellenrotatiedrukpers volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de inrichting voor het corrigeren van de zijdelingse registerafwijking op de regis-tertrommel (16) is aangebracht en voor het ten opzichte van 35 de mantel van de registertrommel (16) verschuiven van een vel (5) of het in axiale richting verstellen van de registertrommel (16) in zijn geheel is ingericht. 85 0 0 1 70 ' i - 17 -

4. Veilenrotatiedrukpers volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de inrichting voor het corrigeren van de zijdelingse registerafwijking tussen de registertrom-mel (16) en het tweede drukwerk (3) is aangebracht.

5. Veilenrotatiedrukpers volgens een der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat het detectorstel-sel (15) bovendien is ingericht voor het detecteren van een eventuele scheef1igging van een vel (5) en dat een bestuurbare inrichting voor het corrigeren van deze scheef!igging is aan-1Q gebracht, waarbij deze inrichting bij voorkeur op de register-trommel is bevestigd of door de in wieglagers gelagerde en verstelbare registertrommel zelf wordt gevormd.

6. Veilenrotatiedrukpers volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de registertrommel van bestuurbare 15 inrichtingen voor het verschuiven van een vel ten opzichte van de trommel omtrek in zowel de omtreksrichting als in zijdelingse richting, alsmede het eventueel corrigeren van een scheefligging van de vellen is voorzien.

7. Veilenrotatiedrukpers volgens een der conclusies 20. t/m 6, met het kenmerk, dat achter de plaats, op welke de vellen (5) in het tweede drukwerk (3) worden bedrukt een tweede detectorstelsel (28) is aangebracht, dat is voorzien van meetkoppen voor het detecteren van de onderlinge positie van in het eerste drukwerk (1) op de vellen aan-25 gebrachte registermerktekens en extra, in het tweede drukwerk (3) op de vellen aangebrachte registermerktekens voor het bepalen van een registerafwijking en dat de, de registertrommel (16) omvattende inrichting of inrichtingen voor het corrigeren van de registerafwijkingen ook door dit tweede detector-30 stelsel (28) bestuurbaar is of zijn.

8. Veilenrotatiedrukpers volgens een der conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat de registertrom-mel (16) is aangebracht tussen twee cilinders, van welke bij voorkeur de in de transportrichtjng voor deze trommel gelegen 35 cilinder een droogci1inder (13) en de daarachter gelegen cilinder een transporttrommel (17) is en dat de assen van deze beide cilinders en de registertrommel (16) ten minste bij benadering op een rechte lijn liggen. 85 0 0 1 70 - 18 -

9. Vel 1enrotatiedrukpers volgens een der conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat in de transportinrichting (2) voor de registertrommel (16) een op zichzelf bekende, naar keuze instelbare vel 1enkeerinrichting (11,12) 5 is aangebracht. 8500170