NL7906631A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

« *« * C* van der Lely H.7., Weverskade 10, Maasland.

" Gr ondbewerkingsmachine**.

Be uitvinding heeft "betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een aantal bewerkingsorganen en een achter deze bewerkingsorganen gelegen rol, die de machine althans voor een deel ondersteunt en aan de omtrek 5 is voorzien van een aantal zich in de langsrichting van de rol uitstrekkende langselementen, welke door middel van op afstand van elkaar gelegen dragers zijn ondersteund, terwijl ten minste één van de langselementen losneembaar is aangebracht.

10 Bij bekende construct!esvan deze soort moet het desbetreffende losneembare langs element door een aantal ope-ningen in opvolgende dragers worden gevoerd, zodat bij het losnemen resp. aanbrengen, vooral indien dit langselement een schroeflijnvormig verloop heeft, relatief veel tijd be-15 nodigd is.

Met de constructie volgens de uitvinding kan dit nadeel nu worden opgeheven doordat het losneembare langselement slechts aan twee dragers van de rol vastzetbaar is, waarbij het tegen de omtrek van de dragers rust. Op deze 20 wijze behoeft het langselement slechts in twee punten te worden losgenomen, waarna het zonder meer kan worden weggenomen.

Een verder aspect van de uitvinding betreft een machine, waarbij een rol achter een zich dwars op de voort- 25 bewegingsrichting uitstrekkende rij om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkings organen is aangebracht en waarbij aan ten minste één einde van de rij een zich in opwaartse richting uitstrekkende plaat is aangebracht, die met een buitenste bewerkings orgaan tijdens het bedrijf samenwerkt 30 ter verkruimeling van de grond.

Volgens dit aspect van de uitvinding is aan de achterzijde van de plaat een zich naar beneden uitstrekkend, 7906631 2 V * * van een naar binnen en schuin naar achteren gericht afgebogen deel voorzien element aangebracht, dat met behulp van het af gebogen deel de tussen de rol en de plaat aanwezige, na passage van de rol enigszins omhoog gedrukte, strook grond 5 effent.

Aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings-machine weer voorzien van een constructie met de aspecten 10 van de uitvinding,

Fig. 2 geeft op vergrote schaal een aan de machine aangebrachte rol volgens de uitvinding weer, terwijl de fig*3,4 en 5 respectieve aanzichten weergeven van de lijnen III-III, IV-IV en V-V in fig. 2,

15 Fig. 6 geeft een aanzicht weer volgens de lijn VI-VI

in fig. 3,

Fig. 7 geeft op vergrote schaal een aanzicht volgens de pijl VII in fig. 1 weer, en toont een aan de achterzijde van een zijplaat van de machine aangebracht schraap-20 element,

Fig. 8 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VIII in fig. 7, terwijl

Fig. 9 in bovenaanzicht een tweede uitvoeringsvoor-beeld weergeeft van een zijplaat van de machine, welke zij-25 plaat is voorzien van een schraapelement.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, die een zich dwars op de voortbe-wegingsrichting A van de machine uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 omvat. In het gesteldeel 1 zijn om opwaartse, 30 bij voorkeur verticale assen 2 roteerbare bewerkings organen 3 ondersteund. Elk van de bewerkings organen 3 is voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen tanden, een en ander zodanig, dat de tanden van naast elkaar gelegen bewerkings organen elkaar overlappende stroken grond bewerken.

35 De einden van het gesteldeel 1 zijn voorzien van zich in 7906631 3 opwaartse richting uitstrekkende platen 4, die een afgeknot driehoekige vorm hebben, waarbij de achterzijde breder is dan de voorzijde· Nabij de voorzijde zijn de platen 4 voorzien van tappen 5, waarom zich langs de platen naar 5 achteren uitstrekkende armen 6 verzwenkbaar zijn· De armen 6 zijn in meerdere standen in hoogterichting vastzetbaar door middel van bouten 7, die door een gat in elk van de armen en één van een aantal gaten aan de achterzijde van elk van de platen 4 kannen worden gestoken· Tussen de ein-10 den van de: armen 6 is een rol 8 aangebracht. De rol 8 omvat vijf op onderling gelijke afstand van elkaar gelegen schijfvormige dragers 9, waarvan er zich twee nabij de einden van de rol bevinden· Aan de omtrek zijn de dragers met elkaar verbonden door middel van zes door buizen met een 15 praktisch ronde dwarsdoorsnede gevormde langs elementen 10.

De langs elementen 10 zijn op gelijke amtrekshoeken van elkaar in uitsparingen aan de omtrek van de schijf vormige dragers- 9 door lassen bevestigd. Opvolgende dragers 9 zijn telkens +18° ten opzichte van elkaar verdraaid, zodat de 20 resp. langselementen volgens een schroeflijn verlopen· De buitenste dragers 9 zijn aan de van elkaar èf gekeerde zijden voorzien van een tap 11, die vrij draaibaar in legers 12 aan de einden van elk van de armen 6 zijn aangebracht· Midden tussen de vastaangebrachte langselementen 10 is elk 25 van de dragers 9, zoals uit de fig. 2-5 blijkt, aan de omtrek voorzien van halvemaanvormige uitsparingen 13· Tussen de vastaangebrachte langselementen 10 kunnen volgens de uitvinding gemakkelijk losneembare, eveneens door buizen met een ronde dwarsdoorsnede gevormde langselementen 14 30 worden aangebracht. In de figuren is voor de duidelijkheid slechts één losneembaar langselement 14 en zijn bevestiging weergegeven. Voor de bevestiging van de langselementen 14 is elk van de buitenste dragers 9 op enige afstand onder het midden van de uitsparingen 13 voorzien van een boring 15.

35 In een boring 15 van de ene drager 9 kan een pen 16 worden 7906631 i * 4 gebracht, die door middel van een steun 11 aan een einde van een langs element 14 is bevestigd en naar het midden van het langselement is gericht (zie fig. 5 en 6)· Het andere einde van het langselement 14 is voorzien van twee op af-5 stand van elkaar gelegen lippen 18. Aan de buitenste lip 18 is een huis 19 aangebracht, waarin onder de werking van een veer 20 een pen 21 is ondergebracht, die door met elkaar corresponderende openingen in de lippen steekt (fig. 6). Aan de zijde van het huis 19 is de pen 21 voorzien van 10 een handgreep 22, die door tegenover elkaar gelegen sleuven 23 in het huis is geleid en met behulp waarvan de pen tegen de werking van de veer in naar buiten kan worden getrokken. Voor samenwerking met de resp. uitsparingen 13 aan de omtrek van de dragers 9 is het langselement 14 voorzien 15 van overeenkomstig gevormde aanslagen 24, die een dusdanige afmeting hebben, dat voor het aanbrengen van het langselement de pennen 16 en 21 precies door de daarvoor aanwezige openingen 15 in de dragers 9 kunnen worden·gebracht; een en ander zodanig, dat mede door de schroeflijnvormige opstel-20 ling van de uitsparingen 13 aan de omtrek van de resp.

dragers 9 het aangebrachte element met behulp van de aanslagen onder voorspanning tegen de omtrek van de dragers vast wordt geklemd. Door middel van de losneembare langselement en 14, waarvan, zoals vermeld, er voor de duidelijkheid 25 in de respectieve figuren sleehts één is weergegeven, kan men het aantal langselementen van de rol 8 variëren, afhankelijk van de grond- en klimaatomstandigheden. Zo kan men op lichte gronden alle langselementen 10 en 14 gebruiken, zodat er in totaal twaalf langselementen langs de omtrek van 30 de rol zijn gelegen. Op zwaardere gronden echter, vooral onder natte omstandigheden, kan men de losneembare langselementen 14 afnemen, zodat het aantal staven langs de omtrek drastisch wordt verminderd en het gevaar voor vollopen van de rol eveneens.

35 Nabij de einden van het gesteldeel 1 zijn door middel 7906631 έ * 5 van armen 25 om zich. in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende assen verzwenkbare platen 26 aangebraeht, die tijdens het bedrijf Tan de machine een stand innemen zoals in de fig. 1 en 7 is weergegeven.

5 Tijdens het bedrijf kunnen de platen 26 met de tan den van de buitenste bewerkingsorganen 3 samenwerken om een verkruimeling te voorschijn te roepen, die praktisch overeenstemt met de verkruimeling tussen de tanden van meer naar binnen gelegen bewerkingsorganen en kan worden voorkomen 10 dat zich ongewenste ruggen vormen. Tijdens het bedrijf kan de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 met behulp van de rol 8 worden ingesteld, waarbij de machine door middel van de rol op de grond rust. De rol 8 heeft hierbij de neiging om met zijn einden in te sporen, waardoor de tussen de pla-15 ten 26 en de rol gelegen strook ondanks het gebruik van de platen enigszins omhoog wordt gedrukt, hetgeen onder bepaalde omstandigheden ongewenst is. Ten einde de genoemde ophoging weg te werken, is elke plaat aan de achterzijde voorzien van een naar beneden gericht stripvormig schraapdeel 20 27, dat uit verend materiaal is vervaardigd en met een omgebogen einde door middel van bouten 28 aan de opwaarts gerichte achterzijde van de plaat is aangebracht en aan zijn ondereinde over een deel 29 opzij en schuin naar achteren is af gebogen. Hierbij is de afbuiging zodanig, dat 25 het afgebogen deel met zijn vlakke zijde een hoek van ten minste 60° met de horizontaal insluit. Op deze wijze kan het afgebogen deel 29 de enigszins omhooggedrukte grond o.a. via zijn bovenzijde verspreiden.

Ih fig. 9 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven 30 van een plaat 30, waarbij een schraapdeel 31 dat voor het verspreiden van de opgedrukte grond dienst doet één geheel vormt met de onderzijde van een uit één stuk materiaal geperste plaat. De opstelling van het deel 31 komt met die van het deel 29 overeen. Aan de voorzijde van het gestel-35 deel 1 is een bok 32 aangebracht met behulp waarvan de 7906631 « * 6 machine met de dr iepimtshef inrichting van een trekker kop-pelhaar is. Elk van de door het gesteldeel ondersteunde assen 2 van de hewerkingsorganen 3 is binnen dit gesteldeel voorzien van een tandwiel 33, een en ander zodanig, dat 5 naast elkaar gelegen tandwielen met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. De as van één van de nabig het midden gelegen bewerkingsorganen 3 is naar boven verlengd en reikt tot in een tandwielkast 34, waarin deze as in aandrigvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting 10 A van de machine uitstrekkende as, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt en door middel van een tussenas met de af takas van een trekker koppelbaar is.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt: 15 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de drie-puntsbok 32 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en is de aan de voorzijde uit de tandwielkast stekende as, zoals reeds vermeld, door middel van een tussenas met de aftakas van de trekker verbonden.

20 Tijdens het bedrijf worden de respectieve bewerkings organen 3» waarvan de werkdiepte door middel van de rol 8, zoals reeds vermeld, instelbaar is, in richtingen aangedreven die met pijlen in fig. 1 zijn weergegeven. Hierbij bewerken de tanden van naast elkaar gelegen rotors elkaar 25 overlappende stroken grond en wordt in samenwerking met de langs elementen 10, resp. 10 en 14 van.de rol 8 een verkrui-meling en verdeling van de bewerkte aarde verkregen, die resulteert in een homogeen verkruimeld vlak liggend zaaibed.

De aan de achterzijde van de respectieve platen aan-30 gebrachte delen 28 kunnen hierbij met het schuin naar aehte- f ren gerichte omgebogen deel 29, zoals in het voorgaande vermeld, de door de einden van de rol 8 enigszins omhoog gedrukte aarde vlak maken. Eenzelfde werking kan worden verkregen met behulp van het schoepvormige uitsteeksel 31 hij het 35 uitvoeringsvoorbeeld van een plaat zoals in fig. 9 is weer- 7906631 * * 7 gegeven. Met behulp van de uitwisselbare langs elementen 14 kan men op simpele en snelle wijze de ondersteunende verkruimelende en verdelende omtrek van de rol aanpassen aan de heersende omstandigheden. Op droge en/of lichte gronden 5 kunnen aan de omtrek van de rol alle langs elementen 10 en 14 zijn aangebracht, terwijl men onder natte omstandigheden op zware gronden, ten einde een vollopen van de rol te voorkomen, de losneembare langs elementen kan afnemen· Dit kan door een simpel uittrekken van de pen 21 en een uit een ope-10 ning 15 schuiven van de pen 16 aan het andere einde van het langselement plaats vinden. Zoals reeds vermeld is steeds een goede fixatie van een langselement 14 mogelijk daar de respectieve aanslagen 24 onder voorspanning in de halvemaanvormige uitsparingen 13 aan de omtrek van de schijfvormige 15 dragers 9 komen te rusten.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al dan niet beschreven* 79 0 6 6 3 f

Claims (15)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal in een rij aangebrachte bewerkings organen en een achter deze bewerkingsorganen gelegen rol, die de machine althans voor een deel ondersteunt en aan de omtrek is voorzien van een 5 aantal zich in de langsrichting van de rol uitstrekkende langselementen, welke door middel van op afstand van elkaar gelegen dragers zijn ondersteund, terwijl ten minste één van de langselementen gemakkelijk losneembaar is aangebracht, met het kenmerk, dat het gemakkelijk losneembare 10 langselement slechts aan twee dragers van de rol vastzet-baar is, waarbij het tegen de omtrek van de dragers rust·

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het langselement aan de buitenste dragers van de rol vastzetbaar is. 15

3· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het langselement aan één einde is voorzien van een haakvormig deel dat met een opening in een drager kan samenwerken, terwijl het andere einde van het langselement een vergrendelinrichting omvat, waarmee 20 het langselement ten opzichte van de desbetreffende drager vastzetbaar is.

4· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vergrendelinrichting een op het. langselement ondersteunde pen omvat, die met een opening in de desbe-25 treffende drager kan samenwerken ter fixatie van het langselement.

5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de pen tegen veerwerking in zijn langsrichting verschuifbaar is aangebracht.

6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langselement tenminste voor de dragers, waaraan het wordt bevestigd, is voorzien van aanslagen, die tegen de omtrek van deze drager kunnen rusten. 790663f " *. c

7* Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 en een . der conclusies 2-5, met liet kenmerk, dat liet langs element tussen zijn einden is voorzien van ten minste één aanslag, die met de omtrek van een tussengelegen drager kan samen-5 werken,

8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 1, met liet kenmerk, dat de aanslagen halve maan-vormig zijn uitgevoerd en met overeenkomstig uitgevoerde uitsparingen aan de omtrek van de schijfvormige dragers kunnen samenwer- 10 ken,

9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langs elementen schroeflijnvormige ten opzichte van de rotatieas van de rol aan-brengbaar zijn, een en ander zodanig, dat bij een aange- 15 bracht langs element dit onder voorspanning tegen de res- t pectieve dragers rust.

10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een losneembaar langsele-ment tussen twee vast aan de omtrek van de rol aangebrachte 20 langselementen is gelegen.

11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat langs de omtrek van de rol afwisselend vaste en losneembare langselementen aanwezig zijn.

12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de dragers van de rol slechts door de langselementen met elkaar zijn verbonden.

13. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een langselement wordt gevormd door een pijp met ronde dwarsdoorsnede.

14. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol achter een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij van om opwaarts gerichte assen roteerbare bewerkingsorganen is aangebracht en met deze bewerkings organen tijdens het be-35 drijf kan samenwerken. 7906631

15. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven en weergegeven in de figuren. 7906631