NL8602005A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8602005A
NL8602005A NL8602005A NL8602005A NL8602005A NL 8602005 A NL8602005 A NL 8602005A NL 8602005 A NL8602005 A NL 8602005A NL 8602005 A NL8602005 A NL 8602005A NL 8602005 A NL8602005 A NL 8602005A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
machine according
soil
soil cultivation
cultivation machine
Prior art date
Application number
NL8602005A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8602005A priority Critical patent/NL8602005A/nl
Priority to EP19870201489 priority patent/EP0255751B1/en
Priority to DE8787201489T priority patent/DE3767804D1/de
Publication of NL8602005A publication Critical patent/NL8602005A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/04Rollers with non-smooth surface formed of rotatably-mounted rings or discs or with projections or ribs on the roller body; Land packers
    • A01B29/045Rollers with non-smooth surface formed of rotatably-mounted rings or discs or with projections or ribs on the roller body; Land packers the soil-pressing body being a drum
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/06Rollers with special additional arrangements

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

. » 9
2707/Ned/JP
* C. van der Lely N.V., Maasland 1 Grondbewerkingsmachine.
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een rol voor de 5 bewerking van de grond.
Bij machines van deze soort heeft men, vooral indien de rol is aangebracht achter bewerkingsorganen die de grond een voorbewerking geven en bestemd is voor een verdichting van de grond, het probleem, dat de vers bewerkte 10 aarde vooral op zwaardere gronden zich gemakkelijk aan de omtrek van de rol hecht, waardoor de werking van de rol nadelig wordt beïnvloed en zelfs geheel verloren kan gaan.
Met de constructie volgens de uitvinding wordt nu op effektieve wijze het voorgaande nadeel opgeheven, doordat 15 de rol een afschraapinrichting omvat, die motorisch aandrijf baar is.
Door toepassing van deze constructie kan men een geforceerde reiniging van de rol verkrijgen, waarbij de afgeschraapte aarde bovendien in kleinere delen verspreid op 20 de bewerkte grond terecht komt, zodat de kwaliteit van het zaaibed niet ongunstig wordt beïnvloed.
Een verder facet van de uitvinding betreft een machine van bovengenoemde soort voorzien van een afschraapinrichting, welke afschraapinrichting draaibaar is en aan de 25 naar de rol toegekeerde zijde dezelfde draairichting heeft als de rol. Door middel van deze voorziening kan men voorkomen dat de draaiing van de rol door de werking van de afschraapinrichting wordt belemmerd.
Een volgend facet van de uitvinding betreft een 50 grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij de rol vanaf de trekker via een flexibele aandrijving aan-drijfbaar is. Hierbij wordt onder "flexibele" aandrijving verstaan een aandrijving van de rol die plaatsvindt doordat aarde met behulp van de afschraapinrichting aan de omtrek 55 van de rol wordt verwijderd. Hierbij ontstaat een aandrijvende kracht op de rol, die afhankelijk van de hoeveelheid aanhangende aarde groter of kleiner is.
Een verder facet van de uitvinding betreft een 8602005 ' % 2 1 grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij de rol een afschraapinrichting heeft, die een afschraaporgaan omvat, dat uit een aantal zich in de richting van de draaiingsas uitstrekkende platen bestaat. Met behulp van 5 deze voorziening kan men bij het afschraaporgaan een hol uitgevoerde drager toepassen, welke drager gemakkelijk is te vervaardigen en weinig gewicht heeft.
Tenslotte betreft de uitvinding een grondbewerkingsmachine voorzien van een rollenconstructie, waar-10 mee de grond wordt bewerkt en welke rolconstructie ten minste twee buisvormige delen omvat, waarvoor een afschraapinrichting aanwezig is. Met behulp van deze constructie kan men een gemeenschappelijke afschraapinrichting voor de beide rollen toepassen, welke afschraap-inrichting een afschraaporgaan omvat, dat aan de naar de rollen toegekeerde zijde dezelfde draairichting heeft dan de draairichting die elk van de respectieve rollen verkrijgt door de aanraking met de grond. Ook hier kan men via de gemeenschappelijke afschraapinrichting een "flexibele" aan-20 drijving van de respectieve rollen verkrijgen door het afschrapen van aanhangende aarde.
Aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
25 Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grond bewerkingsmachine weer, voorzien van een constructie volgens de uitvinding;
Figuur 2 geeft een zijaanzicht weer volgens de pijl XI in figuur 1;
Figuur 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl III in figuur 1, terwijl
Figuur 4 op grotere schaal een aanzicht weergeeft volgens de lijn IV-IV in figuur 1;
Figuur 5 is een aanzicht volgens de pijl V in 35 figuur 3;
Figuur 6 is een aanzicht volgens figuur 4 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding.
8602005 3 « 1 De in de figuren weergegeven inrichting betreft ^ y · een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
De machine omvat een zich dwars op de voort-5 bewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1, waarin op onderling gelijke afstand, van bij voorkeur 25 cm, de zich in opwaartse, bij voorkeur, verticale richting uitstrekkende assen 2 van bewerkingsorganen 3 zijn ondersteund.
Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een drager 4, die op ^.P het onder uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 is aangebracht en althans nagenoeg horizontaal is gelegen.
De drager 4 is nabij de einden voorzien van bewerkings-elementen 5 in de vorm van tanden, die zich naar beneden uitstrekken. Aan de einden is het kokervormig gesteldeel 1 afgesloten door middel van platen 6, die zich in opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan de voort-bewegingsrichting A van de machine uitstrekken. Nabij de voorzijde zijn de platen 6 voorzien van een tap 7, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt. Om elke tap 20 7 is een arm 8 vrij verzwenkbaar, welke arm zich langs de binnenzijde van de plaat 6 naar achteren uitstrekt. Elk van de armen 8 is door middel van een vers te linrichting, die een schroef spindel 9 omvat, in hoogterichting verstelbaar en in meerdere standen vastzetbaar. Op enige afstand v66r het achtereinde is elke arm 8 voorzien van een steun 10, die zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekt. Tussen de ondereinden van de respectieve steunen 10 is, door middel van legers, die zijn ondergebracht in legerhuizen 11, vrij draaibaar, een as 12 van een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uit strekkende rol 13 aangebracht. De rol 13 is uitgevoerd als een pakkerrol en omvat een buisvormig deel 14 dat aan de einden door middel van schijven 13A is afgesloten en een diameter heeft die bij voorkeur ± 35 cm bedraagt. Op gelijke afstand van elkaar is het buisvormige 55 deel 14 aan de buitenomtrek voorzien van ringen 15, die bij voorkeur een hoogte hebben van 1½ cm. De buitenste ringen 15 zijn op een afstand van de einden van het buisvormige deel 14 gelegen die ongeveer de helft bedraagt van de onderlinge 8602005 4 4 1 afstand tussen de ringen, welke afstand bij voorkeur ongeveer 10 cm bedraagt. Aan de achter de steunen 10 gelegen delen van de armen 8 zijn door middel van assen 16, die zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekken en in 5 eikaars verlengde zijn gelegen, steunen 17 vrij verzwenkbaar aangebracht. Aan de achterzijde zijn de steunen 17 elk voorzien van platen 18, die zich naar beneden uitstrekken en met hun ondereinde reiken tot een punt, gelegen tussen de draaiingsas van de rol 13 en zijn onderzijde (Fig. 2 en 3)? aan de achteronderzijde zijn de platen 18 afgeschuind. Tussen de ondereinden van de platen 18 is een verstevi-gingsstrip 19 aangebracht, welke strip zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt. Juist onder de bevestiging van de platen 18 aan de steunen 17 is tussen de platen I5 een dwarsbalk 20 aangebracht die, zoals uit de figuren 2-4 blijkt, kokervormig is, met een bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede. De balk 20 is zodanig opgesteld, dat de onderzijde zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de onderzijde van de platen 18. Ongeveer in het midden van het 20 zich onder de balk 20 uitstrekkende gedeelte van de platen 18 is door middel van assen 21 draaibaar een afschraaporgaan 22 aangebracht, dat behoort tot een afschraapinrichting 23 voor de rol 13. Hierbij vormen de steunen 17, de platen 18 en de balk 20 een draagconstructie voor het afschraaporgaan 25 22. Het af schraaporgaan 22 omvat een holle drager gevormd door drie identiek uitgevoerde platen 24, die zich in de langsrichting en evenwijdig aan de draaiingsas van het afschraaporgaan uitstrekken en op een wijze, zoals in de figuren 3 en 4 is weergegeven, door middel van bouten 25 tot 50 een driehoekige koker zijn samengevoegd. De in de hoekpunten van de driehoekige koker uitstekende zijden van de platen 24 vormen schoepvormige delen 26 welke zich in de langsrichting van het afschraaporgaan 22 uitstrekken. De schoepvormige delen 26 zijn radiaal gelegen en ter hoogte van de ringen 15 55 op het buisvormige deel 14 van de rol 13 voorzien van een uitsparing 27, waardoor de ringen kunnen bewegen. De einden van de platen 24 zijn aangebracht aan schijven 24A die de as 21 dragen. Het afschraaporgaan 22 is zodanig opgesteld, dat 8602005 v.'ir * - IM».- .
- ,rr /: • f 5 :.?r 1 de gedeelten van de schoep vormige delen 26, die tussen de su- uitsparingen 27 zijn gelegen tot nabij de buitenomtrek van het buisvormig deel 14 van de rol 13 reiken (Figuur 3 en 4).
De draaiingsas van het afschraaporgaan 22 is ter hoogte van 5 de draaiingsas van de rol 13 gelegen. Aan de onderzijde van de balk 20 is een kap 28 aangebracht, die aan de voorzijde tot nabij de ringen reikt en vanaf de voorzijde over een omtrekshoek van ± 90° althans nagenoeg concentrisch ten r-.·- opzichte van de draaiingsas van het afschraaporgaan 22 ver- i- loopt om vervolgens in een recht gedeelte over te gaan, dat zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekt. De achterzijde van de kap 28 ligt lager dan de voorzijde en r bevindt zich ter hoogte van de draaiingsas van het afschraaporgaan 22 (Fig. 3 en 4). Tussen de onderzijde van 15 elke steun 17 en een lip 29, die aan de achterzijde van de steunen 10 ter hoogte van de legering van de rol 13 is bevestigd, is een trekveer 30 aangebracht. De trekveer 30 trekt de draagconstructie, gevormd door de steunen 17, de platen 18 en de balk 20 met het daardoor ondersteunde 20 afschraaporgaan 22 met een aanslag 31 op de voorzijde van elke plaat 18 tegen een verstelbout 32. De verstelbout 32 is in een haaks naar buiten omgebogen deel van de lip 29 ondersteund (Fig. 3). Met behulp van de verstelbout 32 kan men de afstand tussen de schoepvormige delen 26 van het afschraap-“5 orgaan 22 en de buitenomtrek van het buisvormig deel 14 van. de rol 13 nauwkeurig instellen. Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elk van de assen 2 van de bewerkings-organen 3 een tandwiel 33 met rechte vertanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op de assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen met elkaar in aandrijvende verbinding zijn. Nabij het midden is de as 2 van een bewerkingsorgaan 3 verlengd. De verlenging reikt tot in een tandwielkast 34, die op de bovenzijde van het kokervormige gesteldeel 1 is aangebracht. Binnen de tandwielkast 34 staat 35 <je verlenging via een konische tandwieloverbrenging en een aan de achterzijde aanwezige toerenvariator 35 in aandrijvende verbinding met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 36, welke as zowel aan de voorzijde als aan 8602005 6 1 de achterzijde buiten de tandwielkast 34 respectievelijk de toerenvariator 35 uitsteekt. Aan de achterzijde reikt de as 36 tot in een tandwielkast 37, waarbinnen deze as via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding 5 staat met een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, in de tandwielkast gelegerde as 38. De as 38 steekt aan de, in de voortbewegingsrichting A gezien, linker zijde buiten de tandwielkast 37 uit. Het uit de tandwielkast 37 stekende einde van de as 38 is verbonden met een einde 10 van een telescopische as 39, welk einde een universeel- koppeling omvat. Het andere einde van de as 39 omvat eveneens een universeel koppeling en is aangebracht op het einde van een as 40. De as 40 is gelegerd in een kast 41, die op de buitenzijde van een plaat 18 is aangebracht (Fig. 15 5). Binnen de kast 41 is op de as 40 een snaarschijf 42 aangebracht, waarom een snaar 43 is aangebracht, die eveneens is aangebracht om een snaarschijf 44. De snaarschijf 44 is aangebracht op een as 21 aan het, in de voortbewegingsrichting A gezien, linker einde van het 20 afschraaporgaan 22. Aan de voorzijde is het gesteldeel voorzien van een bok 45, die een driepuntsbevestiging heeft voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshef-inrichting van een trekker.
De werking van de in het voorgaande beschreven 25 machine is als volgt:
Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 45 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en is de aan de voorzijde, buiten de tandwielkast uitstekende as 36, via een tussenas 46 met de aftakas van 50 een trekker verbonden. Bij voortbeweging van de trekker in een richting volgens de pijl A kunnen vanaf de aftakas, via de tussenas 46 en de in het voorgaande beschreven overbrenging de bewerkingsorganen 3 in draaiing worden gebracht, waarbij twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in 35 tegengestelde zin roteren en zij met hun bewerkingse lemen ten 5 ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. De werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 wordt ingesteld met behulp van de rol, waarbij een verstelling van de rol via de 8602005 7 1 armen 8 met behulp van de schroef spindel 39 mogelijk is. Via de as 36, de conische tandwieloverbrenging in de tandwielkast 37, de telescopische as 39 en de snaaroverbrenging in de kast 41, wordt het afschraaporgaan 22 van de afschraap-5 inrichting 23 tijdens het bedrijf in een richting in draaiing gebracht, zoals met een pijl in de figuren 3 en 4 is weergegeven. Hierbij draait het afschraaporgaan 22 zodanig, dat de door de schoepvormige delen 26 gevormde af schrapers aan de naar de rol gekeerde zijde van onderen naar boven langs de buitenzijde van het buisvormig deel 14 van de rol 13 bewegen, dat wil zeggen, in dezelfde richting als waarin de buitenzijde van het buisvormig deel 14 beweegt. Tijdens deze beweging wordt eventueel tussen de ringen 19 aan de buitenzijde van het buisvormig deel 14 en 15 aan de binnenzijde van de ringen 15 aanhangende aarde afgeschraapt, welke aarde met behulp van de schoepvormige delen 26 langs de binnenzijde van de kap 28 over het afschraaporgaan 22 naar achteren wordt gevoerd. Hierbij kan door de geforceerde aandrijving van het afschraaporgaan 22 met een 20 rotatiesnelheid van 350 omw/min en de uitvoering en opstelling van de kap 28 worden bereikt dat de af geschraapte aarde via de kap wordt verkruimeld zodat de uiteindelijk op het gevormde zaaibed terecht komende aarde in fijne brokken is verdeeld en geen nadelige invloed heeft op de kieming van 25 het zaad. Bij veel aanhangende aarde kan een eerste afschrapen met behulp van de strip 19 worden verkregen. Door de specifieke opstelling van het afschraaporgaan 22 en zijn draairichting wordt bereikt, dat via de af te schrapen grond een aandrijvende kracht op de rol 13 wordt uitgeoefend, 50 zodat hier een vanaf de trekker via het afschraaporgaan verkregen flexibele aandrijving voor de rol aanwezig is. Hierbij wordt onder "flexibel" verstaan het feit dat de aandrijving van de rol afhankelijk is van de hoeveelheid af te schrapen aarde. Indien geen aarde aan de rol kleeft wordt 55 alleen een aandrijving van de rol verkregen door zijn aanraking met de grond, echter geen aandrijving via het afschraaporgaan. De aandrijvende kracht op de rot via het afschraaporgaan neemt met de hoeveelheid af te schrapen 860200b 8 1 aarde toe» Aangezien normalerwijze altijd enige aarde aan de rol zal kleven wordt dus praktisch steeds een aandrijving van de rol verkregen, waarbij deze een toerental van ongeveer 60 omw/min kan hebben. De positieve aandrijving van 5 de rol 13 accentueert de werking van de rol. De omtreks-snelheid van het afschraaporgaan kan ongeveer twee maal zo groot zijn als de omtrekssnelheid van de rol. Met behulp van de stelschroef 32 en de aan de voorzijde van de platen 18 aanwezige aanslagen 31 kan men de stand van het afschraap-10 orgaan 24 zodanig instellen, dat de schoepvormige delen 26 tijdens het bedrijf dichter of minder dicht langs de buitenomtrek van het buisvormig deel 14 van de rol 13 bewegen. Hierdoor kan men ook de aandrijvende kracht voor de rol 13 wijzigen. Indien harde delen, zoals stenen tussen het 15 af schraaporgaan 22 en de rol 13 komen, kan het geheel van afschraaporgaan en draagconstructie ervoor tegen de werking van de trekveer 30 om de assen 16, die een scharnieras vormen, naar achteren uitwijken. Hierbij bevinden de assen 16 zich althans nagenoeg boven de draaiingsas van de rol 13 20 en wordt door middel van de veer 30 bereikt, dat een snel in zijn uitgangsstand terugkeren van het afschraaporgaan optreedt.
In figuur 6 is een rollenconstructie weergegeven, die door middel van de armen 8 is aangebracht ter onder-25 steuning van het gesteldeel 1 en tevens dient voor de bewerking van de grond. Hierbij zijn twee achter elkaar geplaatste rollen 47 en 48 aanwezig die, afgezien van de diameter, dezelfde opbouw hebben als de rol 13. De voorste rol 47 heeft een kleinere diameter dan de rol 13, terwijl de 5° achterste rol 48 een diameter heeft die ± de helft bedraagt van die van de rol 47. De afstand tussen de draaiingsassen van de rollen 47 en 48 is zodanig, dat tussen de ringen 14A en 14B van de respectieve rollen een ruimte aanwezig is, die althans nagenoeg overeenkomt met de hoogte waarover een ring 55 zich uitstrekt, dat wil zeggen ongeveer 1½ cm. De rollen zijn vrij draaibaar tussen steunen 49 aangebracht, die aan de armen 3 zijn bevestigd. Bij de weergegeven rollenconstructie is een afschraapinrichting 50 aanwezig. De 8602005 * 9 1 afschraapinrichting 50 omvat een afschraaporgaan 51, dat draaibaar is ondersteund door een draagconstructie, die praktisch overeenstemt met de draagconstructie voor het afschraaporgaan 22 van de afschraapinrichting 23 volgens de 5 figuren 1-5- Het af schraaporgaan 51 omvat een buisvormige drager 52, waarop over omtrekshoeken van 120° radiaal aangebrachte schoepvormige delen 53 zijn bevestigd. De schoepvormige delen 53 van het boven en in bovenaanzicht tussen de rollen 47 en 48 aangebrachte afschraaporgaan 51 zijn voor de ringen 14A en 15A voorzien van uitsparingen en werken op dezelfde wijze als de schoepvormige delen 26 van het afschraaporgaan 22. Aan de naar de respectieve rollen 47 en 48 gekeerde zijde is de bewegingsrichting van het afschraaporgaan 51 dezelfde als de bewegingsrichting van de 15 rollen 47 en 48, die deze verkrijgen bij de voortbeweging over de grond. Ook hier kunnen de beide rollen bij het afschrapen van de aanhangende aarde "flexibel" worden aangedreven, dat wil zeggen in afhankelijkheid van de hoeveelheid aanhangende aarde is de kracht die de rollen aandrijft meer 20 of minder. Met behulp van de in het voorgaande beschreven constructie kan men op effectieve wijze een als pakkerrol uitgevoerde rol, die tevens dienst doet voor de ondersteuning van de machine en de bepaling van de werkdiepte van de bewerkingsorganen op effectieve wijze ontdoen van even-2^ tueel aanhangende aarde, waarbij via de afschraapinrichting tegelijkertijd een aandrijving van de rol kan worden verkregen. Hierbij is de aandrijvende kracht, die vanaf de trekker via het afschraaporgaan 22, respectievelijk 51 op de rol 13, respectievelijk de rollen 47 en 48 wordt uitge-3^ oefend, afhankelijk van de hoeveelheid af te schrapen aarde.
De rol 13, respectievelijk de rollen 47 en 48 kunnen met elke grondbewerkingsmachine worden gecombineerd of ook als zelfstandige eenheid voor de bewerking van de grond worden ingezet.
35 De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
8602005

Claims (28)

1 Conclusies;
1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een rol voor de bewerking van de grond, met het kenmerk, dat 5 de rol een afschraapinrichting omvat die motorisch aandrijfbaar is.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afschraapinrichting draaibaar is waarbij de afschraapinrichting aan de naar de rol toegekeerde zijde dezelfde draairichting heeft als de rol.
3. Grondbewerkingsmachine -voorzien van een gestel en een rol die de grond bewerkt, met het kenmerk, dat de rol een afschraapinrichting omvat die draaibaar is en aan de naar de rol toegekeerde zijde dezelfde draairichting heeft 15 als de rol.
4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol tijdens het bedrijf via de afschraapinrichting aandrijfbaar is.
5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en 20 een rol die de grond bewerkt, met het kenmerk, dat de rol vanaf de trekker via een flexibele aandrijving aandrijfbaar is.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschraapinrichting een 25 afschraaporgaan heeft dat een holle drager omvat, die door een aantal zich in de richting van de draaiingsas uitstrekkende platen is gevormd.
7. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een rol die de grond bewerkt, met het kenmerk, dat de rol 50 een afschraapinrichting heeft, die een afschraaporgaan omvat, dat uit een aantal, zich in de richting van de draaiingsas uitstrekkende platen bestaat.
8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat een door platen gevormde holle drager 55 van het afschraaporgaan een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede heeft.
9. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de platen losneembaar aan elkaar 8602005 1 zijn bevestigd, waarbij zij aan één zijde een schoepvormig - deel vormen.
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 6 - 9, met het kenmerk, dat de holle drager van het 5 afschraaporgaan draaibaar is ondersteund in een verzwenkbaar ten opzichte van de rol aangebrachte draagconstructie en een veer aanwezig is, die de afschraapinrichting in de gewenste stand houdt.
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met 10 het kenmerk, dat de draagconstructie rust tegen een verstelbare aanslag, waarmee de afstand tussen de schoepvormige delen van het afschraaporgaan en de buitenomtrek van de rol instelbaar is.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de rol een buisvormig deel omvat, waarop op onderling gelijke afstand van elkaar ringen zijn aangebracht.
13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12 en een der conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de schoepvormige 20 delen van het afschraaporgaan zijn voorzien van uitsparingen, waarbij zij tussen de ringen tot nabij de buitenomtrek van het buisvormig deel van de rol reiken.
14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het buisvormig deel van de rol een diameter 25 heeft van ongeveer 35 cm.
15. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 12 - 14, met het kenmerk, dat een ringvormig deel een hoogte heeft van ongeveer 1½ cm.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 20 4-15, met het kenmerk, dat de aandrijving van de rol door de afschraapinrichting via de aanhangende, door het afschraaporgaan af te schrapen aarde wordt verkregen, waarbij de hoeveelheid af te schrapen aarde de aandrijvende kracht voor de rol bepaalt. 25 ]_7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afschraaporgaan wordt aangedreven met een toerental van ongeveer 350 omw/min.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 8602005 γ 1 conclusies 4-17, met het kenmerk, dat de rol tijdens het bedrijf een toerental heeft van ongeveer 60 omw/min.
19, Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat twee, elk tot een rol 5 behorende buisvormige delen achter elkaar zijn aangebracht en een gemeenschappelijke afschraapinrichting voor beide rollen aanwezig is waarbij het roterend afschraaporgaan aan de naar de rollen gekeerde zijde in dezelfde richting beweegt.
20. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een rolconstructie waarmee de grond wordt bewerkt, met het kenmerk, dat de rolconstructie ten minste twee buisvormige delen omvat en een afschraapinrichting aanwezig is.
21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19 of 20, 15 met het kenmerk, dat de gemeenschappelijke afschraapinrichting boven de buisvormige delen van de respectieve rollen is aangebracht.
22. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 19 - 21, met het kenmerk, dat het buisvormig deel van de 20 achterste rol een kleinere diameter heeft.
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 19 - 22, met het kenmerk, dat de buisvormige delen elk zijn voorzien van ringen.
24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies 19 - 23, met het kenmerk, dat de gemeen schappelijke afschraapinrichting een afschraaporgaan omvat, dat zodanig wordt aangedreven, dat het aan de naar de buisvormige delen van de respectieve rollen gekeerde zijde eenzelfde bewegingsrichting heeft als de buisvormige delen.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 1-5 of een der conclusies 20 - 24, met het kenmerk, dat het afschraaporgaan een buisvormige drager omvat waarop zich in radiale richting uitstrekkende schoepvormige delen zijn aangebracht.
26. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving voor de afschraapinrichting een telescopische as omvat.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 8602005 * ? 13 1 conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een aantal in een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij aangebrachte, motorisch aangedreven bewerkingsorganen, waarachter de rol respectievelijk de 5 rolconstructie is aangebracht voor de instelling van de diepte van de bewerkingsorganen en de afschraapinrichting aandrijfbaar is via dezelfde aandrijving als waarmede de aandrijving van de bewerkingsorganen wordt verkregen.
28. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het 10 voorgaande en weergegeven in de figuren. 15 20 25 30 8602 00 5 35
NL8602005A 1986-08-06 1986-08-06 Grondbewerkingsmachine. NL8602005A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602005A NL8602005A (nl) 1986-08-06 1986-08-06 Grondbewerkingsmachine.
EP19870201489 EP0255751B1 (en) 1986-08-06 1987-08-05 A soil cultivating machine
DE8787201489T DE3767804D1 (de) 1986-08-06 1987-08-05 Bodenbearbeitungsmaschine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8602005A NL8602005A (nl) 1986-08-06 1986-08-06 Grondbewerkingsmachine.
NL8602005 1986-08-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8602005A true NL8602005A (nl) 1988-03-01

Family

ID=19848370

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8602005A NL8602005A (nl) 1986-08-06 1986-08-06 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0255751B1 (nl)
DE (1) DE3767804D1 (nl)
NL (1) NL8602005A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9007506U1 (de) * 1990-02-13 1992-02-20 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co Kg, 4507 Hasbergen Stützwalze
NL9002514A (nl) * 1990-11-19 1992-06-16 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
US5443125A (en) * 1994-05-02 1995-08-22 Deere & Company Scraper for planting mechanism gauge wheel
NL2022908B1 (nl) * 2019-04-09 2020-10-20 Vanmac Beheer B V Grondoppervlakbewerkingsinrichting
CN117136658B (zh) * 2023-08-29 2024-02-13 襄阳稻米香农业有限公司 一种sod黑小麦种植播种机

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8400269A (nl) * 1984-01-30 1985-08-16 Lely Nv C Van Der Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
DE8519861U1 (de) * 1985-07-10 1985-09-05 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Bodenwalze für die Bodenbearbeitung in der Landwirtschaft

Also Published As

Publication number Publication date
EP0255751B1 (en) 1991-01-30
EP0255751A1 (en) 1988-02-10
DE3767804D1 (de) 1991-03-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8003243A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8301254A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192071C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204655A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0189957B1 (en) Soil cultivating machine
NL8203045A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9401156A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305600B1 (en) A soil cultivating machine
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0624306B1 (en) A soil cultivating machine
NL7807271A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701010A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602210A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8803046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL192557C (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
NL8602430A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8006776A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501212A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8302322A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
NL9002567A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed