NL8400269A - Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

c w * t C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maacland.

"Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine"

De uitvinding heeft betrekking op een rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.

Rolconstructies van deze soort zijn veelal aanwezig ter ondersteuning van de machine en ter instelling van 5 de werkdiepte van de bewerkingsorganen, terwijl verder aan de rolconstructie een grondverkruimelende en verdelende functie is toegedacht.

Teneinde aan de bovengenoemde vereisten te voldoen, moet de rolconstructie naast een voldoende stijfheid en een 10 goede afsteuning op de grond, bovendien een uitvoering hebben die zodanig is, dat de door de grondbewerkingsmachine voorbewerkte grond de gewenste nabewerking kan verkrijgen. Een en ander heeft tot nu toe geleid tot rolconstructies met een uitvoering waarbij een of meer van de bovengenoemde 15 functies minder goed kon worden uitgeoefend.

De uitvinding beoogt nu een rolconstructie te verschaffen waarbij de bovengenoemde functies maximaal kunnen worden vervuld.

Volgens de uitvinding wordt dit béreikt doordat 20 de rolconstructie twee rollen omvat en ten minste één rol een buisvormig middendeel heeft dat tijdens het bedrijf op de grond rust. Met behulp van dit voorstel kan een rolqon-structie worden verkregen die tijdens het bedrijf een voldoende stijfheid en een voldoende afsteunend vermogen heeft, 25 terwijl daarnaast een effectieve verdere bewerking van de . aarde mogelijk is.

Een verder aspect van de uitvinding betreft een rolconstructie waarbij ten minste twee rollen vanaf een de grondbewerkingsmachine voortbewegende trekker aandrijfbaar 30 zijn. Hierbij kan de rolconstructie door middel van een scharnierende vierhoek aan de grondbewerkingsmachine zijn aangebracht, zodat bij een verstelling van de rolconstructie de stand van de rollen ten opzichte van de grond zich niet wijzigt en evenmin de aandrijving voor de rollen kan worden 35 bemoeilijkt.

De rolconstructie kan volgens een verder facet van de uitvinding plaatvormige tanden omvatten, die hol zijn 8400269 i ï - 2 - uitgevoerd. Op deze wijze kan men het geheel een lichte uitvoering geven, waardoor een eventuele combinatie van de grondbewerkingsmachine met een ander werktuig, zoals bijvoorbeeld een zaaimachine, zonder problemen kan plaatsvinden.

5 Aan de hand van'enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een rolconstructie volgens de uitvinding weer, gecombineerd met een grondbe-10 werkingsmachine.

Figuur 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1

Figuur 3 geeft op grotere schaal .een aanzicht weer volgens de lijn III - III in fig. 1.

15 Figuur 4 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IV in fig. 3.

Figuur 5 geeft een aanzicht weer van een tweede \ uitvoeringsvoorbeeld van een combinatie van een rolconstructie volgens de uitvinding met een grondbewerkingsmachine, 20 waarbij de rollen van de rolconstructie motorisch aandrijf-baar zijn. *

Figuur 6 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VI in fig. 5, terwijl

Figuur 7 een aanzicht weergeeft volgens de lijn 25 VII - VII in fig. 5.

De "in de f iguren weergegeven rolconstructie is toegepast bij een grondbewerkingsmachine in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed,, welke machine een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig 30 gesteldeel 1 omvat. In het gesteldeel 1 zijn op onderling gelijke afstand van bijvoorkeur 25 cm. de opwaarts, bijvoorkeur verticaal gerichte assen 2 van roterende bewerkingsor-ganen 3 ondersteund.

Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een zich al-35 thans nagenoeg horizontale drager 4, die op een onder het gesteldeel 1 uitstekend einde van een as 2 is bevestigd.

Nabij de einden is elke drager 4 voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden. Aan de einden is het gesteldeel 1 afgesloten door zich 84 ft0 2 6 9 ,-ψ ________ • · % - 3 - in opwaartse richting en in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende platen 6. Nabij de voorzijde is elke plaat 6 voorzien van een tap 7 waarom een zich langs de binnenzijde van een plaat naar achteren uitstrekkende arm 8 verzwenkbaar 5 is. Elke arm 8 heeft een zich in hoofdzaak horizontaal en naar achteren uitstrekkend deel 9 dat op enige afstand achter het gesteldeel 1 overgaat in een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkend recht deel 10. Het deel 9 is achter het midden verbonden met een schroefspindel 10A, waar-10 van het ondereinde nabij de achterzijde van het gesteldeel 1 is ondersteund en met behulp waarvan de arm 8 door verzwen-king om de tap 7 in hoogterichting in meerdere standen breng-baar en vastzetbaar is. De ondereinden van de delen 10 van de armen 8 zijn voorzien van een zich dwars op de voortbewe-15 gingsrichting A uitstrekkende as 11, een en ander zodanig dat de langshartlijnen van de respectieve assen 11 in eikaars verlengde zijn gelegen. Om elke as 11 is een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A uitstrekkende draagarm 12 vrij verzwenkbaar.

20 Nabij elk’van de einden is elke draagarm 12 voorzien van in legerhuizen 13 ondergebrachte legers, waardoor assen 14 vrij draaibaar zijn ondersteund die zijn bevestigd aan de einden van een buisvormig deel 15 van een rol 16.

De beide rollen 16 met de draagarmen 12 en de armen 25 8 vormen een bij de grondbewerkingsmachine van bovengenoemde ·* soort toegepaste rollenconstructie, met behulp waarvan de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 instelbaar is en bovendien de door de bewerkingsorganen 3 voorbewerkte aarde verder kan worden verkruimeld en verdeeld.

30 Het buisvormig deel 15 van elk van de rollen 16 is bijvoorkeur cylindrisch met een diameter van + 15 cm.

De rollen 16 zijn op een zodanige afstand van elkaar aangebracht dat de afstand tussen de buisvormige delen 15 althans nagenoeg gelijk is aan de diameter van een deel 15. Elk van 35 de buisvormige delen is voorzien van groepen tanden 17, die zodanig op de resp. buisvormige delen 15 zijn aangebracht, dat de tanden praktisch midden tussen elkaar zijn gelegen over een afstand, die praktisch gelijk is aan de lengte ervan 8400269 - 4 - (fig. 3 en 4). De einden van de tanden 17 reiken hierbij tot nabij het buisvormig deel van de andere rol 16. De lengte van een tand 17 is iets kleiner dan de diameter van een buisvormig deel 15. De afstand tussen twee naast elkaar gelegen 5 groepen tanden 17 is voor beide rollen gelijk en bedraagt ongeveer de helft van de diameter van een buisvormig deel 15 of zijn omgeschreven cirkel indien het buisvormig deel een hoekige dwarsdoorsnede heeft. Elke groep tanden omvat drie tanden 17 die de in de figuren 3 en 4 nader weergegeven 10 vprm hebben. Alhoewel niet weergegeven, kunnen de tanden in opvolgende groepen ook over een hoek verdraaid ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, zodat in de langsrichting van een rol 16 gezien een schroeflijn ontstaat..

Elke tand is gevormd uit twee gestanste plaatdelen '15 18, die spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar zijn aange bracht en door middel van haaks omgezette randen bijvoorkeur door lassen aan elkaar zijn bevestigd, een en ander zodanig dat een holle tand is gevormd. Elke tand 17 strekt zich over een hoek van + 120° uit en is met de respectieve plaatdelen 20 18, die aan de zijde van het buisvormig deel 15 overeenkom stig het verloop van de omtrek van het buisvormig deel zijn uitgevoerd, door lassen op het buisvormig deel bevestigd. Hierbij strekt een tand 17 zich althans nagenoeg evenwijdig uit aan een vlak loodrecht op de langshartlijn a van het 25 deel 15, welke langshartlijn tevens de draaiingsas van een rol 16 vormt.' Elke tand omvat een einde dat althans nagenoeg op 'een cirkel is gelegen met het middelpunt op de langshartli jn a van een buisvormig deel 15. Dit einde strekt zich over een omtrekshoek van + 30° uit en omvat een rand 19, die 30 door tegen elkaar gelegen lippen van de respectieve plaatdelen 18 is gevormd. De betreffende rand 19 zet zich via een scherpe kromming van -h 90° voort langs een recht verlopende zijde van de tand, welke zijde met een radiaal door genoemdp kromming (fig. 3) ' een hoek van 10 - 15° in- 35 sluit en reikt tot de omtrek van het buisvormig deel 15.

Aan de andere zijde gaat de rand 19 over in een volgens een vloeiende kromming verlopende zijde, die tot de bevestiging op het buisvormig deel 15 reikt. De koorde K van de bedoelde kromming sluit met de radiaal door het punt 8400269 • · - 5 - waar de rand 19 eindigt (vergelijk fig. 3) een hoek β van 20 - 30° en bijvoorkeur + 25° in. De kromming omvat aanvankelijk de rand 19 en vervolgens de haaks omgezette, tegen elkaar rustende randen van de gestanste plaatdelen 5 18 (fig. 3). Zoals uit fig. 3 en 4 verder blijkt zijn de tanden in opvolgende groepen op identieke wijze aangebracht, dat wil zeggen grenst telkens een stompe tandzijde aan een rand 19 van de volgende tand van de groep.

Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elke 10 as 2 van een bewerkingsorgaan 3 een tandwiel 20 met rechte vertanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op de assen van naast elkaar gelegen bewerkings-organen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden is de as van een bewerkingsorgaan 3 verlengd en 15 reikt in een tandwielkast 21 waarin de as via een conische tandwieloverbrenging een aan de achterzijde van de tandwielkast gelegen toerenvariator 22 in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 23, die aan de voorzijde buiten de tandwiel-. . 20 kast 21 uitsteekt. Het buiten de tandwielkast stekende ein de van de as 23 kan door middel van een tussenas 24 met de aftakas van een trekker worden verbonden.

Voor het aankoppelen van de machine aan de drie-puntshefinrichting van een trekker is nabij de voorzijde 25 van het gesteldeel een bok 25 voorzien met een driepuntsbe-vestiging aangebracht.

De werking van de in het voorgaande beschreven grondbewerkingsmachine en de daarbij toegepaste rolconstruc-tie is als volgt.

30 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 25 met de driepuntshefinrichting van de trekker verbonden en kan tijdens een voortbeweging in een richting volgens pijl A via de tussenas 24 en de in het voorgaande beschreven overbrenging elk van de bewerkingsorganen 3 vanaf 35 de aftakas van de trekker worden aangedreven. Hierbij roteren de naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 in tegengestelde zin (fig. 1) en worden door de zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerkt.

8400269 * ___ _ ·* ♦ - 6 -

Zoals reeds vermeld, kan de werkdiepte van de be-werkingsarganen 3 worden ingesteld door middel van de rol-constructie, die de verzwenkbaar en in meerdere standen brengbare en vastzetbare armen 8, de aan de armen 8 ver-5 zwenkbaar aangebracht draagarmen 12 en de in deze draag- armen vrij draaibaar ondersteunde rollen 16 omvat. De rollen 16 vormen een ondersteuning met behulp waarvan de machine tijdens het bedrijf op de grond rust. Hierbij rusten de rollen 16 met hun buisvormig deel 15, dat - zoals vermeld -10 bijvoorkeur cylindrisch is, op de grond zodat een goede onders'teuning wordt verkregen. De diameter van de rollen 16 bedraagt bijvoorkeur + 35 cm.

Tijdens de voortbeweging van de machine in een richting volgens pijl A ontstaat door de stompe, volgens 15 een vloeiende kromming verlopende zijde van de tanden 17 van de respectieve groepen, een zodanige weerstand, dat de rollen in een richting volgens de pijl B in de fig. 2 en 3 in draaiing worden gebracht. Hierbij snijdt elke tand 17 met zijn relatief scherpe rand 19, die ten opzichte van de 20 draairichting vanaf de bevestiging enigszins naar achteren verloopt in de grond, waardoor deze tand gemakkelijker tot het buisvormig deel 15 in de grond kan dringen, terwijl eenmaal in de grond het stompe deel de reeds genoemde weerstand veroorzaakt. Op deze wijze wordt een zeer doelmatige aan-25 drijving van elke rol verkregen door middel van de holle tanden 17, die bovendien een lichte constructie mogelijk maken.

Door de specifieke opstelling van de rollen 16 ten opzichte van elkaar, dat wil zeggen zodanig dat de tan-30 den 17 van de groepen op de respectieve rollen over praktisch hun gehele lengte tussen elkaar bewegen, waarbij zij tot nabij het buisvormig deel 15 van de respectieve rollen reiken, wordt bereikt, dat een vollopen met aarde wordt voorkomen, terwijl verder de tussen elkaar door bewegende tanden 35 door hun samenwerking een effectieve verkruimeling en verdeling van de aarde teweeg brengen.

Bij het in de fig. 5-7 weergegeven uitvoerings-voorbeeld is de rollencombinatie door middel van boven elkaar gelegen armen 26 en 27 verzwenkbaar aan de binnenzijde 8400269 É « - 7 - van aan de einden van het gesteldeel 1 aangebrachte, opwaarts gerichte platen 28 aangebracht (fig. 6). Hierbij verloopt de bovenste arm 26 recht, terwijl de onderste arm 27 is voorzien van een naar boven gerichte knik, doordat twee delen 5 ' nabij de achterzijde van het gesteldeel althans nagenoeg haaks op elkaar staan. Hierdoor kunnen de rollen voldoende ver ten opzichte van het gesteldeel naar beneden worden gebracht bij de instelling van de werkdiepte van de bewerkings-organen 3. De beide armen 26 en 27 zijn verzwenkbaar met 10 de voorzijde van de platen 28 verbonden in punten die recht boven elkaar zijn gelegen. De achtereinden van de armen 26 en 27 zijn verzwenkbaar in recht boven elkaar gelegen punten aangebracht aan zich in opwaartse richting .en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A van de ma-15 chine uitstrekkende platen 29, waarvan de vorm in de fig.

6 nader is weergegeven. De platen 29 verlopen zowel aan de boven- als aan de onderzijde althans nagenoeg horizontaal.

Aan de voorzijde zijn de platen 29 voorzien van een recht verlopend verticaal naar beneden gericht deel, dat ter hoogte 20 van het gesteldeel 1 overgaat in een schuin naar beneden en naar achteren gericht deel. De achterzijde van de platen 29 verloopt vanaf de bovenzijde recht en althans nagenoeg evenwijdig aan het laatstgenoemde deel van de voorzijde en gaat ter hoogte van de bovenzijde van dit laatstgenoemde 25 deel over in een zich naar beneden en naar voren uitstrekkend gedeelte.

Nabij de onderzijde zijn tussen de platen 29 de rollen 16 aangebracht, die op dezelfde wijze zijn uitgevoerd en ten opzichte van elkaar opgesteld als bij het voorgaande 30 uitvoeringsvoorbeeld. Echter is elk van de rollen 16 ten opzichte van de rollen 16 bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld over 180° verdraaid aangebracht, zodat in de langsrichting van de rollen gezien (fig. 7) de zijden van de tanden ten opzichte van de draairichting B zijn verwisseld. Elk van de 35 rollen 16 is aan één einde op een tap 30 voorzien van een tandwiel 31, dat zich aan de binnenzijde van een plaat 29 in een kast 32 bevindt. Elk van de tandwielen 31 staat in aandrijvende verbinding met een daarboven gelegen, om een zich althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting a 8400269 ·» · · ____ _ - 8 - * * 1 * en evenwijdig aan de langshartlijn van de rollen 16 uitstrekkende as 33 draaibaar tandwiel 34, dat een diameter heeft die + drie maal de diameter van de eerstgenoemde tandwielen 31 bedraagt. Het tandwiel 34 staat in aandrijvende verbinding 5 met een tandwiel 35 op een as 36, die reikt tot'in een aan de buitenzijde van de platen 29 aangebrachte kast 37. Binnen de kast 37 is de as 36 voorzien van een tandwiel 38, dat in aandrijvende verbinding staat met een tandwiel 39 op een . daarboven gelegen as 40, een en ander zodanig dat de tandwie-10 len 38 en 39 uitwisselbaar zijn, doordat de kast 37 een afneembare deksel omvat. Het geheel vormt aldus een toeren- . variator.

De as 40 is aan de binnenzijde van de platen 29 via een universeelkoppeling verbonden met een as 41, die 15 door middel van en een universeelkoppeling is verbonden met een as 42, die opzij buiten de tandwielkast 21 uitsteekt en binnen deze tandwielkast via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met de as 23, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt en door 20 middel van de tussenas 24 met de aftakas van een trekker koppelbaar is.

Tijdens het bedrijf heeft de grondbewerkingsmachine bij dit uitvoeringsvoorbeeld dezelfde werking als de in het voorgaande beschreven grondbewerkingsmachine.

25 ' De diepteinstelling van de bewerkingsorganen 3 wordt ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de rollenconstructie verkregen, waarbij elke bovenste arm 26, door middel van een schroefspindel 43 waarvan het einde op de achterzijde van het gesteldeel 1 is ondersteund, kan wor-30 den versteld. Hierbij bewegen de rollen 1.6 dankzij het feit dat de armen 26 en 27 een scharnierende veelhoek in de vorm van een parallelogram vormen, in verticale richting, waardoor hun stand niet wordt gewijzigd en de aandrijving voor de rollen niet kan worden bemoeilijkt. Tijdens het bedrijf 35 worden de rollen 16 via de in het voorgaande beschreven overbrenging met dezelfde snelheid aangedreven in een richting volgens pijl B (fig. 7). Hierbij bevindt het stompe deel van elke tand zich ten opzichte van de draairichting aan de voorzijde. Op deze wijze kan door middel van de aangedreven rollen 16 een voorwaarts 8400269 ’ - 9 - gerichte, de voortbeweging van het geheel ondersteunende reactiekracht worden opgeroepen. Ook bij dit uitvoerings-voorbeeld rusten de rollen 16 met hun buisvormig deel 15 op de grond en kan met behulp van met elkaar samenwerken-5 de tanden 17 de door de grondbewerkingsmachine losgemaakte en voorverkruimelde grond verder worden verkruimeld en verdeeld, terwijl bovendien de tussen elkaar bewegende tanden van de groepen op de respectieve rollen ervoor zorgen dat zich geen grond op ongewenste wijze aan de rollen kan vast-10 zetten. Doordat bij dit uitvoeringsvoorbeeld de rollen motorisch zijn aangedreven, is de schonende werking van de tussen elkaar door draaiende tanden 17 van de groepen op de respectieve rollen geforceerd en kan daardoor effectiever zijn.

Het zal duidelijk zijn dat de rollen 16 ook in 15 een richting kunnen worden aangedreven die tegengesteld is aan de richting die in fig. 7 is weergegeven. Hiertoe kan een niet nader aangeduid omkeermechanisme aanwezig zijn.

Op deze manier kan men de draairichting van de rollen aanpassen aan de grondsoort en de beoogde bewerking. Bovendien 20 kunnen de tandwielen 31 vervangen worden door tandwielen met een ongelijke diameter, zodat de rollen met een verschillende snelheid worden aangedreven. Ook kan men de rollen een ongelijke diameter geven.

De in het voorgaande beschreven rolconstructie 25 kan eveneens worden toegepast bij een grondbewerkingsmachine van andere soort, bijvoorbeeld een grondbewerkingsmachine voorzien van een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende, althans nagenoeg horizontale as, die is voorzien van messen of pennen.

30 De uitvinding is niet beperkt tdt het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.

-Conclusies- 8400269

Claims (25)

1. Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine, met het kenmerk, dat de rolconstructie twee rollen omvat en ten minste één rol een buisvormig middendeel heeft dat tijdens het bedrijf op de grond rust.

2. Rol volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grondbewerkingsmachine met een trekker koppelbaar is en de rollen vanaf de aftakas van de trekker aandrijfbaar zijn.

3. Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine, met het kenmerk, dat de rolconstructie ten minste twee rollen 10 omvat, die aandrijfbaar zijn vanaf een trekker waarmee de grondbewerkingsmachine koppelbaar is.

3* * \ — - 10 - Conclusies :

4. Rolconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rolconstructie ten opzichte van de grondbewerkingsmachine in hoogterichting instelbaar 15 is.

5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rolconstructie door middel van ten minste één scharnierende veelhoek aan het gestel van de grondbewerkingsmachine is aangebracht.

6. Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine, met het kenmerk, dat de rolconstructie twee vanaf een trekker aandrijfbare rollen omvat, en de rolconstructie door middel van ten minste één scharnierende veelhoek aan de grondbewerkingsmachine is aangebracht.

7. Rolconstructie volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de scharnierende veelhoek wordt gevormd door een parallelogram.

8. Rolconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rollen zijn.voorzien van op 30 een buisvormig middendeel aangebrachte groepen plaatvormige tanden, die hol zijn uitgevoerd.

9. · Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine, met het kenmerk, dat de rolconstructie twee rollen omvat · met plaatvormige tanden die hol zijn uitgevoerd. V# 35

10. Rolconstructie volgens conclusie 8 of 9, met i het kenmerk, dat de plaatvormige tanden aan één zijde stomp I en aan de tegenovergelegen zijde relatief scherp zijn uitge- ^ voerd. 8400269 W 9 £ % - 11 -

11. Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine, met het kenmerk, dat de rolconstructie een rol met holle plaatvormige tanden omvat waarbij de tanden aan één zijde stomp en aan de tegenoverliggende zijde relatief scherp zijn 5 uitgevoerd.

12. Rolconstructie volgens een der voorgaande conclusies 8-11, met het kenmerk, dat de tanden uit twee spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar aangebrachte gestanste plaatdelen zijn gevormd, welke plaatdelen zijn voorzien van 10 haaks omgezette randen die over een deel van de tand in tegen elkaar gelegen lippen overgaan, die een relatief scherpe rand van de tand vormen.

13. Rolconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de rand zich langs één einde en een zich al- 15 thans nagenoeg rechte zijde van de tand uitstrekt, en de andere zijde van de tand wordt gevormd door de haaks omgezette randen van de plaatdelen, welke zijde volgens een vloeiende kromming verloopt.

14. Rolconstructie volgens conclusie 13, met het 20 kenmerk, dat de kromming een koorde heeft, die een hoek van 20 - 30° insluit met een radiaal door de overgang van de kromming in het einde van de tand, welk einde op een cirkelboog is gelegen die deel uitmaakt van een cirkel met middelpunt op de draaiingsas van de rol.

15. Rolconstructie volgens een der voorgaande con clusies, met 'het kenmerk, dat de tanden in groepen zijn aangebracht, waarbij telkens drie tanden over een omtreksho'ek van + 120° zijn aangebracht.

16. Rolconstructie volgens conclusie 15 en een der 30 conclusies 11 - 14,. met het kenmerk, dat .bij in een groep op elkaar volgende tanden telkens een stompe zijde naar een scherpe zijde van de volgende tand is gekeerd.

17. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rollen op een afstand /^35 achter elkaar zijn aangebracht, die althans nagenoeg gelijk is aan de diameter van een buisvormig deel van een rol.

18. Rolconstructie volgens een der voorgaande con- I clusies, met het kenmerk, dat de diameter van het buisvormig deel + 15 cm. bedraagt. 8400269 ·* ___ I - 12 - A -> * .

19. Rolconstructie volgens een der voorgaande con clusies 8-18, met het kenmerk, dat een tand zich vanaf het buisvormig deel uitstrekt over een afstand die althans nagenoeg gelijk is aan de diameter van het buisvormig deel.

20. Rolconstructie volgens een der voorgaande con clusies 8-19, met het kenmerk, dat de tanden van de rollen althans nagenoeg midden tussen elkaar zijn gelegen en over een afstand tussen elkaar bewegen, die althans nagenoeg gelijk is aan de lengte van een tand, gerekend vanaf een buis-10 vormig deel.

21. Rolconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk,'dat de rollen via een aandrijving voor de grondbewerkingsmachine aandrijfbaar. zijn.

22. Rolconstructie volgens conclusie 21, met het 15 kenmerk, dat de aandrijving een telescopische as omvat, die is aangebracht tussen een nabij de einden van de rollen gelegen overbrenging en een nabij het midden van de grondbewerkingsmachine aanwezige tandwielkast.

23. Rolconstructie volgens conclusie 22, met het 20 kenmerk, dat de overbrenging nabij een einde van de rollen > ; een toerenvariator omvat.

24. Rolconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is aangebracht achter een grondbewerkingsmachine die. een aantal in een zich dwars op 25 de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij aangebrachte, om althans nagenoeg verticale assen draaibare bewerkingsorga-nen omvat.

25. Rolconstructie zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o-o- » 8400269