NL8801489A

NL8801489A - Grondbewerkingsmachine.

Info

Publication number: NL8801489A
Application number: NL8801489A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1988-06-10
Filing date: 1988-06-10
Publication date: 1990-01-02
Also published as: EP0345899A1

Description

GRONDBEWERKINGSMACHINE

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine, voorzien van ten minste één de grond bewerkende rol met afschraaporganen.

Bij grondbewerkingsmachines van deze soort zijn de afschraaporganen veelal geheel of althans gedeeltelijk door middel van lassen bevestigd, hetgeen de produktiekosten aanzienlijk kan verhogen. Met de constructie volgens de uitvinding kan dit nadeel nu worden opgeheven doordat een afschraaporgaan een aantal delen omvat, die anders dan door lassen met elkaar zijn verbonden. Bij een zodanige uitvoering kan men een snelle en eenvoudige vervaardiging verkrijgen zonder dat dure voorzieningen noodzakelijk zijn.

Een verder facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij een afschraaporgaan een arm omvat, die uit twee langs elkaar aangebrachte delen bestaat. Door toepassing van deze voorziening kan men de arm van een afschraaporgaan bijvoorbeeld uit stripvormig materiaal vervaardigen, dat door stansen snel in de gewenste vorm kan worden gebracht.

Een volgend facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij een arm van een afschraaporgaan in een U-vormige steun is aangebracht en de benen van de ü-vormige steun losneembaar zijn ten opzichte van elkaar. Bij deze constructie· kan men de_ steun voor een afschraaporgaan uit simpel en snel te vervaardigen delen samenstellen, zodat men in staat is de produktiekosten te drukken.

Een volgend facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij een steun voor een afschraaporgaan is aangebracht aan een buisvormige drager en tussen de buisvormige drager en de steun een aan het profiel van de buisvormige drager aangepast opvulstuk is aangebracht. Een effectieve bevestiging van de steun kan hierdoor worden verkregen.

Een laatste facet van de uitvinding betreft een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort, waarbij een afschraaporgaan een afschraapelement omvat dat V-vormig is gebogen. Met behulp van deze voorziening kan men de afschraapelementen door stansen op eenvoudige, snelle wijze uit een plaat vervaardigen, waarbij deze afschraapelementen door hun speciale profilering een voldoende duurzaamheid hebben.

Aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet:

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer-kingsmachine weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding;

Figuur 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in figuur 1;

Figuur 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de pijl III in figuur 2, terwijl

Figuur 4 een aanzicht weergeeft volgens de lijn IV - IV in figuur 3;

Figuur 5 geeft de vervaardiging weer van delen van de arm van het schraaporgaan uit een strip plaatvormig materiaal.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een machine voor de bereiding van een zaaibed. De machine omvat een kokervormig gesteldeel 1, dat zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt en althans nagenoeg horizontaal is gelegen. In het kokervormig gesteldeel 1 zijn op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm de zich in opwaartse, bij voorkeur verticale, richting uitstrekkende assen 2 van bewerkingsorganen 3 gelegerd. Elk van de bewerkingsorganen 3 omvat een drager 4, die op het onder uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 is bevestigd en zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt. Nabij de einden is elk van de dragers 4 voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden. De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn afgesloten door middel van platen 6, die zich althans nagenoeg evenwijdig aan een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekken. Nabij de voorzijde is elk van de platen 6 voorzien van een dwarsas 7, een en ander zodanig, dat de langshartlijnen van de respectieve dwarsassen 7 in eikaars verlengde zijn gelegen. Om elk van de assen 7 is een arm vrij verzwenkbaar, welke arm zich langs de binnenzijde van de platen 6 naar achteren uitstrekt. Elke arm 8 is door middel van een nabij de achterzijde van het gesteldeel 1 gelegen verstelinrichting 9 in de vorm van een schroefspindel in meerdere standen brengbaar en vastzetbaar. Nabij de achterzijde is elk van de armen 8 voorzien van een steun 10, die zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekt. Tussen de steunen 10 is vrij draaibaar een rol 11 gelegerd door middel van assen 12 en in legerhuizen ondergebrachte legers. De rol 11 omvat een cilindrische drager 13 waarop op onderling gelijke afstand kransen tanden 14 zijn aangebracht. Tussen de kransen tanden 14 zijn aan de achterzijde afschraaporganen 15 aangebracht, die zijn bevestigd aan een buisvormige drager 16, welke is aangebracht tussen de einden van steunen 17, die aan de achterzijde van de armen 8 zijn bevestigd. De drager 16 heeft, zoals uit de figuren 2 en 4 blijkt, een hoekige, bij voorkeur vierkante, dwarsdoorsnede en is zodanig opgesteld, dat de opwaarts gerichte zijden enigszins naar voren hellen. De onderzijde van de drager 16 bevindt zich ter hoogte van de draaiingsas a van de rol 11. Voor elk van de afschraaporganen 15 is aan de onderzijde van de draagbalk 16 een steun 18 aangebracht. Elke steun 18 is U-vormig met naar beneden gerichte benen en omvat twee delen 19 en 20, die elk een zich naar beneden uitstrekkend gedeelte hebben, welke gedeelten althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn gelegen en de benen van de U-vormige steun zijn. De betreffende gedeelten gaan via een kromming over in zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende gedeelten, die de verbinding vormen tussen de benen van de U-vormige steun 18. De omgebogen gedeelten van de delen 19 en 20 zijn bij een bevestigde steun 18 door bouten 21 tegen elkaar geklemd (fig. 3). De bevestiging voor een steun 18 omvat verder een aan het profiel van de drager 16 aangepast opvulstuk 22, dat uit kunststof kan zijn vervaardigd en tegen de onderzijde van de draagbalk 16 is geklemd. Verder omvat de bevestiging een klemstuk 23, dat tegen de bovenzijde van de draagbalk 16 rust. Tussen de op de boven beschreven wijze gevormde benen van elke U-vormige steun 18 is door middel van een dwarshout 24 een arm 25 van een afschraaporgaan 15 geklemd. Hierbij is aan één zijde een uit plaat gebogen U-vormige borg 26 aanwezig, die is voorzien van een opening, waarin de zeshoekige kop van de bout 24 past en welke borg door· middel van een haaks gedeelte tegen de onderzijde van een deel 19 van de steun 18 is gelegen (fig. 3). Door middel van de borg 26 wordt voorkomen, dat bij het losdraaien van de moer de bout 24 gaat meedraaien. Elke arm 25 omvat een zich althans nagenoeg horizontaal deel, dat tussen de benen van de U-vormige steun 18 is gelegen en nabij de voorzijde van de steun 18 overgaat in een zich schuin naar beneden en naar voren gericht deel, dat tot tussen de kransen tanden 14 reikt (fig. 4). Elke arm 25 omvat twee tegen elkaar gelegen strippen 27, die aan de voorzijde van het zich schuin naar beneden en naar voren uitstrekkend deel door middel van vouwlijnen over een hoek groter dan 90° zijn omgebogen (zie fig. 3 en 4), zodat V-vormig opgestelde steunvlakken aanwezig zijn, tegen de onderzijde waarvan een afschraapelement 28 is bevestigd door middel van bouten 29. Het afschraapelement 28 is uit plaat gevormd en, zoals uit figuur 3 blijkt, in dwarsdoorsnede V-vormig, waarbij tussen de benen van de V in overeenstemming met het verloop van de steunvlakken van de omgebogen delen van de strippen van de arm eenzelfde hoek van ± 150° is ingesloten. De voor- en achterzijde van het af-schraapelement 28 verlopen puntvormig, een en ander zodanig, dat het verloop van deze zijden aan de ronding van de cilindrische drager 13 van de rol 11 is aangepast (fig. 4). De breedte van een afschraapelement 28 is althans nagenoeg gelijk aan de afstand tussen twee kransen tanden 14 (fig. 3). Indien door slijtage de voorzijde van het afschraapelement 28 te ver is afgesleten, kan het afschraapelement na het verwijderen van de bouten 29 over 180° worden verdraaid, zodat de identiek uitgevoerde achterzijde tegen de cilindrische drager 13 kan worden aangebracht. De gedeelten van de steun 18 zijn voorzien van een zich in de langsrichting van het horizontale deel van de arm 25 van een afschraaporgaan 15 uitstrekkende sleuf 30, waarin de bout 24 verschuifbaar is, een en ander zodanig, dat de arm 25 in zijn langsrichting naar voren, respectievelijk naar achteren kan worden verplaatst en aldus de meest gunstige stand van het afschraapelement 28 kan worden verkregen. Voor het vervaardigen van de stripvormige delen 27 waaruit een arm 25 bestaat kan men uitgaan van een strook stripvormig materiaal, waaruit de stripvormige delen 27 door stansen op een wijze zoals in figuur 5 is weergegeven, kunnen worden verkregen en kunnen worden voorzien van de vouwlijnen, via welke de steunvlakken voor het af schraapelement 28 zijn gevormd. Op de in het voorgaande beschreven wijze kan de fabricage van de respectieve armen 25 en van de afschraaporganen 15 en de afschraapelementen 28 snel en goedkoop plaatsvinden, terwijl, doordat voor de bevestiging van de armen 25 en de afschraapelementen 28 slechts bout-verbindingen worden gebruikt en de U-vormige steunen 18 uit twee plaatvormige delen zijn opgebouwd, het geheel snel en goedkoop kan worden samengesteld. Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is elk van de assen 2 voorzien van een tandwiel 31 met rechte vertanding, een en ander zodanig, dat de tandwielen 31 op de assen 2 van naast elkaar gelegen bewerkings-organen 3 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van het gesteldeel 1 is de as 2 van een bewerkingsorgaan 3 verlengd en reikt met deze verlenging tot in een tandwielkast 32, waarin de as door middel van een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as, die via een zich aan de achterzijde van de tandwielkast 32 bevindende toerenvariator 33 in aandrijvende verbinding staat met een daarboven gelegen as 34, die in bovenaanzicht gezien zich in het midden van het kokervormig gesteldeel 1 bevindt en zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekt. De as 34 steekt aan de voorzijde buiten de tandwielkast 32 uit en kan door middel van een tussenas 35 met de aftakas van een trekker worden verbonden. Nabij de voorzijde is het kokervormig gesteldeel 1 voorzien van een bok 36, die een driepuntsbevestiging heeft voor aankoppeling aan de drie-puntshefinrichting van een trekker.

De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting is als volgt.

Tijdens het bedrijf kan de machine, die door middel van de bok 36 met de driepuntshefinrichting van een trekker is verbonden, worden voortbewogen in een richting volgens pijl A, waarbij vanaf de aftakas via de tussenas 35 en de in het voorgaande beschreven overbrenging elk van de bewerkingsorganen 3 in rotatie brengbaar is, een en ander zodanig, dat naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin draaien, waarbij de naar beneden gerichte bewer-kingselementen 5 van deze bewerkingsorganen ten minste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. Met behulp van de rol 11, die tijdens het bedrijf de machine ondersteunt, kan men de werkdiepte van de bewerkingsorganen 3 instellen. Teneinde de werking van de rol 11, die is uitgevoerd als pakker-rol, optimaal te kunnen handhaven zijn de in het voorgaande beschreven afschraaporganen 15 aangebracht, waarvan de af-schraapelementen 28 met de voorzijde nabij of tegen de cilindrische drager 13 zijn gelegen in een punt waarbij een lijn door dat punt en de draaiingsas a van de rol een hoek van meer dan 40° insluit met een horizontaal vlak door de draaiingsas van de rol. Zoals in het voorgaande reeds vermeld, kan men van de betreffende afschraapelementen 28 de beide tegenover elkaar gelegen puntvormige zijden gebruiken, zodat de levensduur van deze afschraapelementen aanzienlijk is verlengd. Verder is de fabricage van de afschraapélementen 28, doordat zij uit plaat V-vormig zijn gebogen, simpel en goedkoop. Hetzelfde geldt voor de arm 25 waaraan de afschraapelementen 28 zijn aangebracht en voor de bevestiging van de arm 25 door middel van de uit de twee delen 19 en 20 bestaande U-vormige steunen, die op de bovenbeschreven wijze gemakkelijk aan de drager 16 aanbrengbaar zijn.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.

Claims

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van ten minste één de grond bewerkende rol met afschraapbrganen, met het kenmerk, dat een afschraaporgaan een aantal delen omvat, die anders dan door lassen met elkaar zijn verbonden.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een af schraaporgaan een arm omvat, welke uit twee langs elkaar aangebrachte delen bestaat.

3. Grondbewerkingsmachine voorzien van ten minste één de grond bewerkende rol met afschraaporganen, met het kenmerk, dat een afschraaporgaan een arm omvat, die uit twee langs elkaar aangebrachte delen bestaat.

4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de arm van een af schraaporgaan is aangebracht in een U-vormige steun waarvan de benen losneembaar zijn ten opzichte van elkaar.

5. Grondbewerkingsmachine voorzien van ten minste één de grond bewerkende rol met afschraaporganen, met het kenmerk, dat een arm van een afschraaporgaan in een U-vormige steun is aangebracht, waarbij de benen van de U-vormige steun losneembaar ten opzichte van elkaar zijn.

6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de steun voor een afschraaporgaan is aangebracht aan een buisvormige drager, waarbij tussen de buisvormige drager en de steun één aan het profiel van de buisvormige drager aangepast opvulstuk is aangebracht.

7. Grondbewerkingsmachine voorzien van ten minste één de grond bewerkende rol met afschraaporganen, met het kenmerk, dat een steun voor het afschraaporgaan is aangebracht aan een buisvormige drager, waarbij tussen de buisvormige drager en de steun een aan het profiel van de buisvormige drager en/of de steun aangepast opvulstuk is aangebracht.

8. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat een U-vormige steun twee delen omvat, waarvan althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar gelegen gedeelten de benen van de steun vormen, terwijl althans nagenoeg haaks omgezette gedeelten van de betreffende delen tegen elkaar zijn geklemd.

9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 en conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de tegen elkaar geklemde, omgezette gedeelten van de delen van de U-vormige steun met behulp van een opvulstuk zijn aangebracht aan een buisvormige drager.

10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat een arm van een afschraaporgaan verschuifbaar tussen de afzonderlijke delen van de U-vormige steun is aangebracht,

11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bevestiging plaats vindt door middel van een bout, die verschuifbaar is in een sleuf, die zich in de langsrichting van de arm uitstrekt.

12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend deel van de arm tussen de benen van de U-vormige steun is aangebracht, welk deel nabij de voorzijde van de U-vormige steun overgaat in een zich schuin naar voren en naar beneden uitstrekkend deel.

13. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2-12, met het kenmerk, dat de arm bestaat uit twee tegen elkaar gelegen strippen, waarvan de voorzijde is voorzien van een afgebogen deel, dat een steun vormt voor het aanbrengen van een afschraapelement.

14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de steunvlakken van de respectieve strippen, in de langsrichting van de arm gezien, V-vormig ten opzichte van elkaar zijn opgesteld voor de bevestiging van een af-schraapelement.

15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat een afschraapelement V-vormig uit plaat is gebogen.

16. Grondbewerkingsmachine voorzien van ten minste één de grond bewerkende rol met afschraaporganen, met het kenmerk, dat een afschraaporgaan een afschraapelement omvat, dat V-vormig is gebogen.

17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat het uit plaat vervaardigd V-vormig gebogen afschraapelement een identieke vóór- en achterzijde heeft, die V-vormig naar voren, respectievelijk naar achteren verloopt.

18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 15 - 17, met het kenmerk, dat de V-vormige dwarsdoorsnede van het af schraapelement zodanig is, dat de zijden van de V een hoek van ± 150° met elkaar insluiten.

19. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 4 - 18, met het kenmerk, dat voor de bout, met behulp waarvan de arm van een afschraaporgaan in de U-vormige steun is bevestigd, een borg aanwezig is, een en ander zodanig, dat de bout met één hand losdraaibaar is.

20. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.