NL8300913A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents
Grondbewerkingsmachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8300913A NL8300913A NL8300913A NL8300913A NL8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- machine according
- soil cultivation
- rotors
- cultivation machine
- shaft
- Prior art date
Links
- 239000002689 soil Substances 0.000 title claims description 34
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims description 12
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims description 12
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims description 12
- 238000003971 tillage Methods 0.000 claims description 10
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 8
- 238000010276 construction Methods 0.000 claims description 4
- 238000003466 welding Methods 0.000 claims description 3
- 238000003754 machining Methods 0.000 claims description 2
- 238000006243 chemical reaction Methods 0.000 description 3
- 238000009826 distribution Methods 0.000 description 3
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 2
- PSGAAPLEWMOORI-PEINSRQWSA-N medroxyprogesterone acetate Chemical compound C([C@@]12C)CC(=O)C=C1[C@@H](C)C[C@@H]1[C@@H]2CC[C@]2(C)[C@@](OC(C)=O)(C(C)=O)CC[C@H]21 PSGAAPLEWMOORI-PEINSRQWSA-N 0.000 description 2
- 230000007704 transition Effects 0.000 description 2
- 229910000639 Spring steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 210000000481 breast Anatomy 0.000 description 1
- 210000000038 chest Anatomy 0.000 description 1
- 238000005553 drilling Methods 0.000 description 1
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 239000007787 solid Substances 0.000 description 1
- 125000006850 spacer group Chemical group 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B33/00—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
- A01B33/06—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
- A01B33/065—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B33/00—Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
- A01B33/08—Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
- A01B33/082—Transmissions; Gearings; Power distribution
- A01B33/085—Transmissions; Gearings; Power distribution specially adapted for tools on a vertical shaft
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
»· - ......t
Texas Industries Inc.,ïïillernstad, Curasao. "Grondbewerkingsmachine "
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer- ’ kingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving via welke de rotors aandrijfbaar zijn.
5 Bij grondbewerkingsmachines van deze soort worden de rotors veelal \ria een vanaf de aftakas van een trekker aan te drijven as aangedreven, waarbij de op elk van de rotors werkende reaktiekrachten worden gesommeerd. Een en ander brengt met zich mee dat een soliede overbrenging 10 aanwezig moet zijn tussen de aan te drijven as en de aandrijving voor de respectieve rotors.
Volgens de uitvinding kan dit nu worden bereikt doordat de aandrijving een tandenkoppeling omvat waarbij deze tandenkoppeling enerzijds een buitenvertanding en 15 anderzijds een binnenvertanding beeft en de diameter van de buitenvertanding groter is dan de diameter van de aan te drijven as.
Met behulp van deze constructie kan men op effectieve wijze een verdeling van de reactiekrachten over een 20 groter oppervlak verkrijgen, waardoor de resistentie van de overbrenging tegen beschadiging sterk wordt vergroot.
Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, die in de figuren zijn weergegeven, zal de uitvinding hier- . onder nader uiteen v,Orden gezet.
25 Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer- kingsmachine in het bijzonder voor het bereiden van een zaaibed weer, welke machine is voorzien van constructies volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht 30 weer volgens de lijn II - II in figuur 1.
Figuur 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn III - III in figuur 2, terwijl
Figuur 4 een aanzicht weergeeft volgens de pijl IV in figuur 2.
35 Figuur 5 geeft een aanzicht weer in de zin van 8300913 t ·» - 2 - figuur 2 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding.
Figuur 6 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VI in figuur 5· 5 De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor het bereiden van een zaaibed.
De machine omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 waarin * 10 op onderling gelijke afstanden van bij voorkeur 25 cm zich in opwaartse, bij voorkeur verticale richting uitstrekkende assen 2 van rotors 3 zijn ondersteund. Het aantal rotors bedraagt bij dit uitvoeringsvoorbeeld twaalf. Voor de ondersteuning van elke as 2 zijn nabij het boven- en ondereinde 15 twee op afstand boven elkaar gelegen legers 3 aanwezig (fig. 2). Het bovenste leger 3 is ondergebracht in een huis 4 dat is gefixeerd in een aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 aanwezige opening. De fixatie van het legerhuis 4 vindt plaats met behulp van een tot het 20 legerhuis behorende flens 4A, die aan de binnenzijde op de vlakke onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 rust, terwijl aan de buitenzijde een steunring 5 is aangebracht en het geheel door middel van bouten 6 is vastgezet. Onder het legerhuis 4 is om de as 2 een afstandsbus 7 aangebracht, 25 die met zijn ondereinde via een steunring 8 rust op het onderste leger 3» dat is ondergebracht in een legerhuis 9.
Het legerhuis 9 is door middel van bouten 9A bevestigd aan een zich in horizontale richting uitstrekkend gedeelte 10 van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrek-30 kende profielbalk 11.. De profielbalk 11 is althans nagenoeg evenwijdig aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 gelegen en omvat verder een haaks op het gedeelte 10 staand deel 12, dat zich naar boven uitstrekt. De profielbalk 11 wordt ondersteund door middel van platen 13, die zich in 35 opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekken. De platen 13 sluiten tevens de einden van het kokervormig gesteldeel 1 af en strekken zich - zoals uit fig. 2 blijkt - ‘8300913 \ - 3 - «* ........
vanaf de voorzijde van het gesteldeel 1 tot voorbij de achterzijde uit. De platen 13 hebben in hoofdzaak een rechthoekige vorm·, waarbij de voorzijde praktisch over zijn gehele lengte vanaf de bovenzijde een recht en schuin naar achteren 5 gericht verloop heeft. De overgang van de althans nagenoeg verticaal verlopende achterzijde in de althans nagenoeg horizontaal verlopende onderzijde van de platen 13 geschiedt via een afschuining.
Het buiten het onderste legerbuis 9 uitstekende 10 ondereinde van elke as 2 is voorzien van spiebanen waarop een als naaf uitgevoerde drager 14 is bevestigd. De drager 14 verloopt vanaf het midden tot het legerhuis 9 enigszins taps en heeft aan de omtrek een hoekige, bij voorkeur vierkante uitvoering. De bevestiging van de drager 14 is ver-15 kregen door middel van een klemplaat 15 waardoor een van schroefdraad voorzien deel 16 aan de onderzijde van de as reikt en waarop een moer 17 is gedraaid. De klemplaat 15 rust met zijn omtrek tegen een aan de binnenzijde van de drager 14 aanwezige borst. Onder de klemplaat 15 omvat de naaf een 20 cylindervormige ruimte 18. De wand van de drager is daar waar zich de ruimte 18 bevindt, voorzien van diametraal tegenover elkaar gelegen openingen, waarbij een paar openingen nabij de bovenzijde van de ruimte 18 en een paar openingen nabij de onderzijde is gelegen. Door de tegenover elkaar gelegen 25 openingen zijn bouten 19 gevoerd voor de bevestiging van i diametraal ten opzichte van elkaar gelegen, als tanden uitgevoerde bewerkingselementen 20.
De tanden zijn uit stripvormig materiaal, bij voorkeur verenstaal gevormd en omvatten elk een door middel 30 van de bouten 19 aan te brengen bevestigingsdeel 21, dat tegen een vlakke buitenzijde van de drager 14 rust en zich althans nagenoeg evenwijdig aan de langshartlijn a van de as 2, die de draaiingsas van een rotor 3 vormt, uitstrekt.
Aan de onderzijde van de drager 14 gaat het bevestigings-35 deel 21 van elke tand 20 over in een schuin naar beneden en naar buiten gericht recht werkzaam deel 22, dat zich onder een hoek van + 30° ten opzichte van de draaiingsas a van de rotor 3 uitstrekt. De vlakke zijde van het stripvormig mate- ·.. 83 0 0 9 1 3 _ — - - -------—^ 4 ' \ - 4 - \ riaal van de tand 20 strekt zich. over de gehele lengte van de tand althans nagenoeg in tangentiale richting ten opzichte van de rotatieas a van de rotor 3 uit. Aan de bovenzijde gaat het bevestigingsdeel 21 over in een bovenste werkzaam 5 deel 23 dat een recht gedeelte 24 omvat, dat naar buiten is gebogen onder een hoek van + 45° (fig. 2) met de draai-ingsas a van de rotor3.Het gedeelte 24 is aan de bovenzijde haaks omgebogen en gaat over in een gedeelte 25 dat qua lengte praktisch gelijk is en dat schuin naar buiten en naar 10 beneden verloopt. Het vrije einde van het gedeelte 25 is zoals uit figuur 2 blijkt, ter hoogte gelegen van de overgang van het eerstgenoemde gedeelte 24 in het bevestigingsdeel 21 van de tand 20. Zoals verder blijkt is het vrije einde van het gedeelte 25 praktisch boven het vrije einde van 15 het onderste werkzame deel 22 van de tand 20 gelegen.
Nabij de voorzijde is elk van de platen 13 ter hoogte van het midden voorzien van een tap 26 waarom een zich langs de platen naar achteren uitstrekkende arm 27 verzwenkbaar is. Tussen de vrije einden van de amen 27 is 20 vrij draaibaar een rol 28 aangebracht. Nabij de achterzijde is elk van de platen 13 voorzien van openingen 29 waardoor een bout 30, die eveneens door een opening in een am 27 gestoken kan worden, kan worden gebracht voor het in verschillende standen vastzetten van de amen, een en ander 25 zodanig dat de rol 28 ten opzichte van het kokervomige ge-steldeel 1 in hoogterichting verstelbaar is en aldus de werkdiepte van de rotors 3 instelbaar is.
Met uitzondering van een nabij het midden gelegen as 2 zijn de boven het bovenste legerbuis 4 gelegen einden 30 van de assen 2, die tot in het kokervormig gesteldeel 1 reiken, elk voorzien van een recht tandwiel 30, dat op de bovenzijde van het legerhuis 4 rust en door middel van spie-banen en een lasnaad aan de bovenzijde is bevestigd. Door het toepassen van spiebanen wordt bereikt dat de stand van 35 het tandwiel,voordat het door middel van lassen wordt vastgezet, op eenvoudige wijze exact instelbaar is, hetgeen de fabricage aanmerkelijk versnelt. Bovendien wordt een zeer bedrijfszekere bevestiging van het tandwiel verkregen.
8300913 · 1 - 5 -
De aldus op de respectieve assen 2 bevestigde rechte tandwielen 30 zijn met elkaar in aandrijvende verbinding, een en ander zodanig dat naast elkaar gelegen rotors 3 tijdens het bedrijf in tegengestelde sin worden • 5 aangedreven·
Op een nabij het midden van de rij rotors gelegen as 2 van een rotor 3 is een recht tandwiel 30A bevestigd.
Het tandwiel 30A vormt een aandrijvende verbinding tussen de rechte tandwieloverbrenging voor de aandrijving van de ro-10 tors ei esivanaf de aftakas van een trekker aan te drijven as. Het tandwiel 30A omvat een recht tandwiel 31, dat op dezelfde wijze als de tandwielen 30 op de as 2 is bevestigd j en een ringvormig deel 32, dat aan de buitenzijde is voor- j zien van een vertanding die tevens de vertsnding van het | 15 tandwiel 3QA vormt. Aan de binnenzijde van het ringvormig deel 32 is eveneens een rechte vertanding aanwezig, die kan samenwerken met de rechte vertanding op het tandwiel 31.
De diameter van het tandwiel 31 bedraagt + de helft van de diameter van de tandwielen 30.
20 Het ringvormig deel 32 is aan de bovenzijde voor zien van een cirkelvormige uitsparing, die zich vanaf de binnenzijde tot althans nagenoeg de helft van het ringvormig deel uitstrekt en een diepte heeft die ongeveer een tiende van de dikte van het ringvormig deel bedraagt. In de betref-25 fende uitsparing is de enigszins afgedraaide onderzijde van een conisch tandwiel 33 gebracht, dat verder door middel van bouten 34 aan het ringvormig deel is bevestigd. Het conisch tandwiel 33 is door middel van twee boven elkaar gelegen legers 34A aangebracht op het ondereinde van een as 35, 30 die is aangebracht in een zich naar beneden uitstrekkende en taps verlopende ondersteuning 36 aan de bovenzijde van een tandwielkast 37, die zich over de gehele breedte van het kokervormig gesteldeel 1, dal verder aan de bovenzijde door middel van platen is afgedekt, uitstrekt. Het ringvormig 35 deel 32 wordt door de door middel van bouten bevestigde tandwielkast 37 op zijn plaats gehouden. Het tandwiel 31» het ringvormig deel 32 en het conisch tandwiel 33 vormen een tan&enkoppeling net een buitenvertanding en een binnenver-tanding, waarbij de diameter van de buitenvertanding groter 8 3 0 0 9 1 3 \ - 6 - t. *» is dan de aan te drijven as. Kaast een eenvoudige montage via de bevestiging van de tandwielkast 37 kan door middel van deze tandenkoppeling, een regelmatige verdeling van reactie-krachten worden verkregen, hetgeen zeer- belangrijk is daar 5 via bet tandwiel 30A de tandwielen 30 voor alle andere rotors worden aangedreven.
• De as 35 is aan de onderzijde voorzien van een borst 38» die tegen bet onderste leger 34 is gelegen. Aan de bovenzijde is de as 35 door middel van een scbroefring 10 39, die met schroefdraad op het boveneinde van de as kan samenwerken, in de ondersteuning 38 vastgezet. Het conisch tandwiel 33 kan samenwerken met een conisch tandwiel 40, dat is aangebracht op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 41, die nabij de voorzijde van de tand-15 wielkast 37 door middel van legers 42 en 43 is ondersteund en tot buiten de tandwielkast uitsteekt. Het buiten de tandwielkast 37 uitstekende einde van de as 41 kan via een tus-senas 44 met de aftakas van een de inrichting voortbewegende trekker worden gekoppeld. ÏTabij het midden van het kokervor-20 mig gesteldeel 1 is aan de voorzijde een bok 45 aangebracht, die is voorzien van een driepuntsbevestiging voor aankoppe-ling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.
De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.
25 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 45 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en wordt dé machine voortbewogen in ëen richting volgens pijl A, Hierbij kunnen de respectieve rotors vanaf de aftakas van de trekker via de tussenas, de tandehkoppe-30 ling 31, 32 en 33 en de rechte tandwielen 30 worden aangedreven in tegengestelde richtingen, welke richtingen met pijlen in fig. 1 zijn aangegeven.
Tijdens het bedrijf bewerken de als tanden uitgevoerde bewerkingselementen 20 van de respectieve rotors 3 35 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond. Bij de voorgestelde uitvoering van de rotors 3 kan men naar keuze alleen de werkzame delen 22 van de tanden 20 of beide werkzame delen 22 en 23 gebruiken, daar de als een naaf uitgevoerde .
8300913 * ’ > - 7 - drager een dergelijke variatie in werkdiepte toelaat en hierbij geen enkele belemmering vormt. De gewenste arbeids-breedte van een rotor wordt door de specifieke tanduitvoe-ring verkregen. Door het schuin naar buiten gerichte verloop 5 van de v/erkzame delen wordt bereikt dat in het gedeelte van de cycloïde tandbanen, dat dwars pp de voortbewegingsrichting A van de machine verloopt, een zodanige ruimte voor de aangegrepen grond aanwezig is, dat de losgemaakte aarde o.a. in opwaartse richting voldoende 10 kan uitwijken om een versmeren te voorkomen. Veder kan door de speciale uitvoering van de drager 14 en de tanden 2D esi vastklemmen van harde voorwerpen tussen twee naast elkaar gelegen rotors op effectieve wijze worden voorkomen en is de drager aanmerkelijk minder aan slijtage onderhevig.
15 Door de voorgestelde uitvoering van de drager 14 is het mogelijk om een as 2 tezamen met zijn door de twee onder elkaar gelegen legers 3 en de legerhuizen 4 en 9 gevormde ondersteuning en het aan de bovenzijde van de as aangebrachte tandwiel 30 resp. 31 van boven af door de daarvoor in de 20 onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 aanwezige ope-ningen te brengen, waarbij het bovenste legerbuis 4 aan de binnenzijde op de onderzijde van het kokervormige gesteldeel komt te rusten en het legerbuis 9 voor het onderste I
leger komt te rusten op het zich althans nagenoeg in hori- j 25 zontale richting uitstrekkende gedeelte 10 van de profiel- . balie 11. ïïadat op deze wijze de respectieve assen 2 van de rotors 3 i-i heb kokervormige gesteldeel zijn aangebracht, kan de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel worden gesloten door middel van tot de ruimte voor de tandwielkast 30 37 reikende platen. Hierna kan de tandwielkast 37 worden aangebracht waarbij de rechte binnenvertanding van het ringvormig deel 32, dat aan de onderzijde van het conisch tand-vdel 33 is bevestigd, over de rechte vertanding van het tandwiel 31 kan worden geschoven. De tandwielkast 37 kan 35 hierna worden vastgebout. Hierna kunnen op de beschreven wijze de tanden 20 door middel van de boven elkaar gelegen bouten 19 aan de als naaf uitgevoerde drager 14 worden bevestigd. De ruimte 18 in de drager maakt een gemakkelijk 8300913 * - - 8 - aanbrengen resp. afnemen van de tanden 20 mogelijk.
Door middel van de profielbalk 11 kan op eenvoudige wijze een doelmatige ondersteuning voor de assen 2 worden verkregen, waarbij aparte voorzieningen-aan de bovenzijde 5 van het kokervormig gesteldeel 1 niet nodig zijn, hetgeen niet alleen een montage doch ook een demontage vereenvoudigt.
• In de figuren 5 en 6 is een uitvoeringsvoorbeeld van de reeds beschreven machine weergegeven, waarbij de drager 46 van een rotor 3A eveneens de vorm heeft van een 10 naaf. De drager 46 verloopt ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld vanaf het midden taps. De bevestiging vindt plaats door middel van de moer 17» die echter samenwerkt met een tot de drager behorende wand 47, De onderste helft van de drager 46 is verdikt en aan de onderzijde afgerond. De onderste 15 helft omvat een eylindervormige ruimte 48, die een geringere diameter heeft dan de ruimte 18 bij de drager 14* De diameter is praktisch gelijk aan de diameter van de as 2'. ïlabij de bovenen onderzijde van het'verdikte deel van de drager 46 zijn aan weerszijden van de draaiingsas a in eikaars verlengde 20 gelegen, langwerpige, cylindervormige boringen aangebracht, een en ander zodanig, dat in een richting loodrecht op de rotatieas van de rotor gezien, de langshartlijnen van de boringen elkaar nabij het midden van de ruimte 48 kruisen onder een hoek van + 90°. De onderste boringen monden uit 25 in afgeschuinde zijden aan de onderzijde van de drager 46.
In de boringen is een bewerkingselement 49 aangebracht in de vorm van een uit stafmateriaal vervaardigde tand, die zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde buiten de drager 46 uitsteekt. Hierbij heeft het werkzame deel 50 aan de boven-30 zijde een lengte die + de helft van de lengte van het onderste werkzame deel 51 bedraagt.
De uit stafmateriaal gevormde tanden 49 zijn aan de einden onder een hoek van +45° afgesneden en zodanig aangebracht, dat het schuin afgesneden deel aan de onderzijde 35 althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas a van de rotor 3 verloopt en aan de bovenzijde althans nagenoeg loodrecht op deze draaiingsas staat.
De fixatie van de respectieve tanden 49 in de 8300913 * . ., - 9 - boringen vindt plaats door middel van een stift 52, die door een opening in de drager 46 en een daarvoor aanwezige opening in elk van de. tanden 49 is aangebracht. Een lijn door het kruispunt van de elkaar kruisende langsiiartlijnen van de 5 bewerkingsdelen van de tanden 49 snijdt de draaiingsas a van een rotor (fig. 5) althans nagenoeg loodrecht.
De tandenkoppelirg tussen de rechte tandwielaan-drijving voor de respectieve rotors 3A en de aan te drijven as 41, die is ondergebracht in de tandwielkast 37, is bij 10 dit uitvoeringsvoorbeeld als volgt uitgevoerd.
Op de bovenzijde van de as 2 van de rotor 3A. is een flens 53 aangebracht. De flens 53 is door middel van een naaf op het van spiebanen voorziene einde van de as 2 geschoven en vervolgens door middel van een las aan de bovenzijde 15 vastgeset. Aan de omtrek is op de flens 53 door middel van bouten 54 een ringvormig deel 55 bevestigd dat aan de buitenzijde een vertanding heeft, die met de vertanding van de naastgelegen rechte tandwielen 30 kan samenwerken. Aan de binnenzijde heeft het ringvormig deel 55 eveneens een ver-20 tending waarmee een rechte vertanding kan samenwerken, die zich bevindt aan de buitenzijde van een cirkelvormige kraag 5β, die de onderzijde vormt van een conisch tandwiel 57.
Het conisch tandwiel 57 is op dezelfde wijze als het conisch tandwiel 33 bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld op de j 25 aan de bovenzijde van de tandwielkast ondersteunde as 35 bevestigd.
Evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld wordt door toepassing van de tandenkoppeling 53» 55, 57 een gunstige verdeling van de tijdens het bedrijf optredende 30 krachten verkregen over een groter oppervlak.
De buitenvertanding van het ringvormig deel 53 is op een cirkel gelegen met een diameter die groter is dan de diameter van de aan te drijven as.
De werking van de machine volgens het laatstbe-35 schreven uitvoerincsvoorbe eld komt overeen net die van de machine volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld. De tanden kunnen op eenvoudige wijze uit stafmateriaal met bij voorkeur ronde dwarsdoorsnede worden vervaardigd. Ook hier vormt de 8300913 - 10 - % * *· drager 46 geen enkele belemmering indien men een werkdiepte wil aanhouden waarbij beide werkzame delen van een tand werkzaam zijn. Montage en demontage van de tanden kan gemakkelijk plaatsvinden. De assen 2 kunnen ook bij dit uit-5 voeringsvoorbeeld tezamen met de drager 46, de legerhuizen 4 en 9 en de tandwielen 30 resp. de flens 53 van boven af op de hiervoor beschreven wijze worden aangebracht of verwijderd.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaan-10 de, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
-Conclusies- \ 8300913
Claims (32)
1. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving via welke de rotors aandrijf baar zijn, met het kenmerk, dat de aandrijving een tandenkoppeling omvat waarbij deze tandenkoppeling 5 enerzijds een buitenvertanding en anderzijds een binnen-vertanding heeft en de diameter van de buitenvertanding groter is dan de diameter van de aan te drijven as.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tandenkoppeling zich bevindt tussen een 10 aangedreven as en een aandrijving voor de rotors.
3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tandenkoppeling een recht tandwiel omvat dat direkt aan de onderzijde van een conisch tandwiel is aangebracht en via welk recht tandwiel rechte tandwielen 15 voor de aandrijving van de assen van de rotors plaats vindt.
4. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving via welke de rotors aandrijfbaar zijn,met het kenmerk, dat een recht tandwiel aanwezig is dat direkt onder de onderzijde van het 20 conisch tandwiel is gelegen en door middel waarvan rechte tandwielen op de opwaartse assen van naastgelegen rotors aandrijfbaar zijn.
5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tandenkoppeling 25 aanwezig is met een op de bovenzijde van de as van een nabij · het midden van de in een rij aangebrachte rotors gelegen rotor aangebrachte vertanding die met een vertanding aan de j onderzijde van een conisch tandwiel kan samenwerken. j
6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, met j 30 het kenmerk, dat de vertanding op de as wordt gevormd ! door een recht tandwiel dat met de binnenvertanding van een ringvormig deel aan de onderzijde van het conisch tandwiel kan samenwerken, welk ringvormig deel tevens een buitenvertanding omvat , die met de vertanding van rechte tandwielen 35 op de assen van naastgelegen rotors kan samenwerken.
7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vertanding op de as wordt gevormd door de binnenvertanding van een ringvormig deel dat is 8300913 * * bevestigd op een flens die aan de bovenzijde van de betreffende as is aangebracht waarbij de binnenvertanding kan samenwerken met een vertanding op de onderzijde van het conisch tandwiel en het ringvormig deel een buitenver-5 tanding heeft, die met de vertanding van rechte tandwielen op de assen van naast gelegen rotors kan samenwerken.
8. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5-7» niet het kenmerk, dat het conisch tandwiel is aangebracht op een as die is gefixeerd aan de bovenzijde van een TO tandwielkast die op de bovenzijde van een gesteldeel waarin de assen van de rotors zijn ondersteund bevestigbaar is.
9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 5-8, met het kenmerk, dat een tandwiel resp. de flens door middel van lassen op de as is bevestigd.
10. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving voor de rotors, die op de assen van de rotors aangebrachte tandwielen omvat, met het kenmerk, dat een tandwiel door middel van lassen op een as van een rotor is bevestigd.
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat d'e as is voorzien van spiebanen waarop het tandwiel is geschoven alvorens het is vastgelast.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een as van een rotor te 25 samen met twee op afstand boven elkaar gelegen legers voor zijn ondersteuning, een aan de bovenzijde bevestigd tandwiel en een aan de onderzijde aanwezige drager voor een bewerkingselement voor montage van bovenaf door een in het gesteldeel aanwezige opening voerbaar is. 30
13« Grondbewerkingsmachine voorzien van een zich: dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkend gesteldeel waarin om opwaarts gerichte assen aangedreven rotors zijn ondersteund, met het kenmerk, dat een as van een rotor met tandwiel, twee ter ondersteuning aanwezige legers en een 35 drager voor een bewerkingselement vóór monteerbaar zijn en voor montage door een opening in het gesteldeel brengbaar zijn.
14« Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een rotor een aan de onderzijde van de as aangebrachte drager voor ten minste een «300913 * i * ' 'fr bewerkingselement omvat welke drager is uitgevoerd als een naaf en het gedeelte, dat het bewerkingselement draagt hol is.
15. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse 5 assen aangedreven rotors, die elk een drager en ten minste één aan de drager aangebracht bewerkingselement omvatten, met het kenmerk, dat de drager hol is uitgevoerd en de bevestiging van het bewerkingselement door het holle gedeelte verloopt.
16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat het holle gedeelte in het verlengde van de as van de rotor is gelegen en de drager binnen het holle gedeelte aan de as is bevestigd.
17· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat een rotor een drager heeft die is voorzien van twee elkaar kruisende bewerkingselementen.
18. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors die zijn voorzien van een drager en ten minste een daaraan aangebracht bewerkingselement, met 20 het kenmerk, dat een rotor ten minste twee elkaar kruisende i bewerkings elementen omvat.
19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bewerkingselement een bovenste en een onderste werkzaam deel omvat dat zich vanaf 25 de bevestiging schin naar buiten uitstrekt.
20. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors die zijn voorzien van een drager waaraan ten minste één bewerkingselement is aangebracht, met het kenmerk, dat een bewerkingselement zowel een boven- als 30 een onderdeel heeft, welke delen vanaf de bevestiging van de tand schuin naar buiten zijn gericht.
21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewerkingselement een tussen de respectieve werkzame delen gelegen bevestigingsdeel 35 omvat dat zich tijdens het bedrijf althans nagenoeg evenwijdig aan de rotatieas van een rotor uitstrekt.
22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel aan de buitenzijde van de als een naaf uitgevoerde drager is aangebracht. 8300913 \ ft
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 19-22 en conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat twee bewerkings element en diametraal tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij voor de bevestiging van de bevestigings-5 delen boven elkaar gelegen bouten aanwezig zijn die door het holle deel van de drager verlopen.
24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 19 - 23, met het kenmerk, dat het bewerkings-element is vervaardigd uit stripvormig materiaal, een en 10 ander zodanig dat de breedste zijde van het materiaal zich in althans nagenoeg tangentiale richting ten opzichte van de rotatieas van de rotor uitstrekt.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 17 - 20, met het kenmerk, dat een bewerkings- 15 element een bovenste werkzaam deel en een onderste werkzaam deel omvat, waarin het bovenste werkzame deel aan de andere zijde van de rotatieas van een rotor is gelegen dan het onderste werkzame deel.
26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25, met 20 het kenmerk, dat het bovenste werkzame deel een lengte heeft die + de helft bedraagt van het onderste werkzame deel.
27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een richting loodrecht op de rotatieas van een rotor gezien, de bevestigingsdelen 25 van de bewerkingselementen elkaar kruisen.
28. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat een lijn door het kruispunt van de langshart-lijnen van de bevestigingsdelen de rotatieas van een rotor althans nagenoeg loodrecht snijdt. 30
29« Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 25 - 28, met het kenmerk, dat elk van de bewerkingselementen is aangebracht in een uitsparing in de wand van de als naaf uitgevoerde drager en door middel van een stift is gefixeerd.
30. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 25 - 29, met het kenmerk, dat het bewerkings-element is gevormd uit stafraateriaal.
31. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 30, met . 83 0 0 9 1 3 het kenmerk, dat de einden van het materiaal schuin zijn af gesneden, een en ander zodanig dat het einde van het bovenste werkzame deel zich althans nagenoeg loodrecht op de rotatieas van de rotor uitstrekt en het einde van het 5 onderste werkzame deel althans nagenoeg evenwijdig aan de rotatieas is gelegen.
32. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. i i j 8300913
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8300913A NL8300913A (nl) | 1983-03-14 | 1983-03-14 | Grondbewerkingsmachine. |
GB08405919A GB2136261B (en) | 1983-03-14 | 1984-03-07 | Soil cultivating implements |
IT8419983A IT1175954B (it) | 1983-03-14 | 1984-03-09 | Attrezzo per la coltivazione agli organi di lavorazione con innesto a denti |
DE19843409110 DE3409110A1 (de) | 1983-03-14 | 1984-03-13 | Bodenbearbeitungsmaschine, insbesondere kreiselegge |
FR8403925A FR2542562A1 (fr) | 1983-03-14 | 1984-03-14 | Machine pour travailler le sol dont l'entrainement comporte un couplage |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8300913 | 1983-03-14 | ||
NL8300913A NL8300913A (nl) | 1983-03-14 | 1983-03-14 | Grondbewerkingsmachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8300913A true NL8300913A (nl) | 1984-10-01 |
Family
ID=19841544
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8300913A NL8300913A (nl) | 1983-03-14 | 1983-03-14 | Grondbewerkingsmachine. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3409110A1 (nl) |
FR (1) | FR2542562A1 (nl) |
GB (1) | GB2136261B (nl) |
IT (1) | IT1175954B (nl) |
NL (1) | NL8300913A (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL9100067A (nl) * | 1991-01-16 | 1992-08-17 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
NL9100068A (nl) * | 1991-01-16 | 1992-08-17 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
DE9215461U1 (de) * | 1992-04-29 | 1993-02-18 | Rabewerk GmbH + Co, 4515 Bad Essen | Bodenbearbeitungsmaschine, insbesondere Kreiselegge |
DE102005039027A1 (de) * | 2005-08-18 | 2007-02-22 | Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg | Kreiselegge |
CN102598902B (zh) * | 2012-03-19 | 2013-11-06 | 刘建 | 无漏耕十字轴传动抛土灭茬深松旋耕机 |
DE202014008933U1 (de) * | 2014-11-11 | 2016-02-12 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. | Landwirtschaftliche Arbeitsmaschine |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1773580U (de) * | 1958-04-05 | 1958-09-04 | Georg Harder Maschinenfabrik A | Bodenbearbeitungsgeraet mit umlaufenden werkzeugen, insbesondere bodenfraese. |
NL6815910A (nl) * | 1968-11-08 | 1970-05-12 | ||
AT301920B (de) * | 1971-01-13 | 1972-09-25 | Albert Berdrin | Getriebe für landwirtschaftliche Maschinen |
NL166838B (nl) * | 1971-03-12 | 1981-05-15 | Eerste Emmeloorer Maschf Nv | Grondbewerkingsmachine. |
NL7409706A (nl) * | 1974-07-18 | 1976-01-20 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
NL181702C (nl) * | 1975-06-05 | 1987-10-16 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
NL7509995A (nl) * | 1975-08-25 | 1977-03-01 | Lely Nv C Van Der | Grondbewerkingsmachine. |
IT1067772B (it) * | 1976-11-08 | 1985-03-16 | Scaravella Carlo | Perfezionamenti nei o relativi agli estirpatori orientabili rotativi |
GB2104361B (en) * | 1981-08-28 | 1984-12-05 | Kubota Ltd | Rotary cultivating apparatus of laterally shiftable type |
-
1983
- 1983-03-14 NL NL8300913A patent/NL8300913A/nl not_active Application Discontinuation
-
1984
- 1984-03-07 GB GB08405919A patent/GB2136261B/en not_active Expired
- 1984-03-09 IT IT8419983A patent/IT1175954B/it active
- 1984-03-13 DE DE19843409110 patent/DE3409110A1/de not_active Withdrawn
- 1984-03-14 FR FR8403925A patent/FR2542562A1/fr not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT1175954B (it) | 1987-08-12 |
DE3409110A1 (de) | 1984-09-20 |
GB2136261B (en) | 1986-09-17 |
GB2136261A (en) | 1984-09-19 |
GB8405919D0 (en) | 1984-04-11 |
FR2542562A1 (fr) | 1984-09-21 |
IT8419983A0 (it) | 1984-03-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8004448A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8300913A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8301254A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL7903571A (nl) | Rol voor het aandrukken van aarde. | |
NL8202359A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8001383A (nl) | Meervoudige machine met vertikale assen voor het bewerken van landbouwgrond met rijen planten. | |
NL8204259A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8300154A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8400269A (nl) | Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine. | |
NL8601048A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8203047A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL9002567A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8801489A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8501212A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8801012A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL192557C (nl) | Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed. | |
NL8303089A (nl) | Rol, in het bijzonder een pakkerrol, die in het bijzonder bestemd is om te worden gebruikt bij een grondbewerkingsmachine voorzien van aangedreven bewerkingsorganen. | |
NL8602005A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8202358A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8304356A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8803046A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL192496C (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8901016A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8300682A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
NL8204088A (nl) | Grondbewerkingsmachine. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |