NL8300913A - SOIL TILLER. - Google Patents

SOIL TILLER. Download PDF

Info

Publication number
NL8300913A
NL8300913A NL8300913A NL8300913A NL8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A NL 8300913 A NL8300913 A NL 8300913A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
rotors
cultivation machine
shaft
Prior art date
Application number
NL8300913A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL8300913A priority Critical patent/NL8300913A/en
Priority to GB08405919A priority patent/GB2136261B/en
Priority to IT8419983A priority patent/IT1175954B/en
Priority to DE19843409110 priority patent/DE3409110A1/en
Priority to FR8403925A priority patent/FR2542562A1/en
Publication of NL8300913A publication Critical patent/NL8300913A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/082Transmissions; Gearings; Power distribution
    • A01B33/085Transmissions; Gearings; Power distribution specially adapted for tools on a vertical shaft

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Power Engineering (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

»· - ......t»· - ...... t

Texas Industries Inc.,ïïillernstad, Curasao. "Grondbewerkingsmachine "Texas Industries Inc., Downtown City, Curasao. Soil cultivation machine

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer- ’ kingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving via welke de rotors aandrijfbaar zijn.The invention relates to a soil tillage machine provided with upwardly driven rotors and a drive through which the rotors are drivable.

5 Bij grondbewerkingsmachines van deze soort worden de rotors veelal \ria een vanaf de aftakas van een trekker aan te drijven as aangedreven, waarbij de op elk van de rotors werkende reaktiekrachten worden gesommeerd. Een en ander brengt met zich mee dat een soliede overbrenging 10 aanwezig moet zijn tussen de aan te drijven as en de aandrijving voor de respectieve rotors.In tillage machines of this kind, the rotors are often driven via a shaft to be driven from the power take-off shaft of a tractor, whereby the reaction forces acting on each of the rotors are summed. All this entails that a solid transmission 10 must be present between the shaft to be driven and the drive for the respective rotors.

Volgens de uitvinding kan dit nu worden bereikt doordat de aandrijving een tandenkoppeling omvat waarbij deze tandenkoppeling enerzijds een buitenvertanding en 15 anderzijds een binnenvertanding beeft en de diameter van de buitenvertanding groter is dan de diameter van de aan te drijven as.According to the invention this can now be achieved in that the drive comprises a tooth coupling, wherein this tooth coupling has an outer toothing on the one hand and an inner toothing on the other hand and the diameter of the outer toothing is greater than the diameter of the shaft to be driven.

Met behulp van deze constructie kan men op effectieve wijze een verdeling van de reactiekrachten over een 20 groter oppervlak verkrijgen, waardoor de resistentie van de overbrenging tegen beschadiging sterk wordt vergroot.With the aid of this construction it is possible to effectively obtain a distribution of the reaction forces over a larger surface area, whereby the resistance of the transmission against damage is greatly increased.

Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, die in de figuren zijn weergegeven, zal de uitvinding hier- . onder nader uiteen v,Orden gezet.The invention will be illustrated here with reference to a few exemplary embodiments shown in the figures. explained further below.

25 Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewer- kingsmachine in het bijzonder voor het bereiden van een zaaibed weer, welke machine is voorzien van constructies volgens de uitvinding.Figure 1 shows in top view a soil tillage machine, in particular for preparing a seed bed, which machine is provided with constructions according to the invention.

Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht 30 weer volgens de lijn II - II in figuur 1.Figure 2 is a larger-scale view 30 taken on the line II-II in Figure 1.

Figuur 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn III - III in figuur 2, terwijlFigure 3 shows a view along the line III-III in Figure 2, while

Figuur 4 een aanzicht weergeeft volgens de pijl IV in figuur 2.Figure 4 represents a view according to the arrow IV in Figure 2.

35 Figuur 5 geeft een aanzicht weer in de zin van 8300913 t ·» - 2 - figuur 2 van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een constructie volgens de uitvinding.Figure 5 shows a view in the sense of 8300913 Figure 2 of a second exemplary embodiment of a construction according to the invention.

Figuur 6 geeft een aanzicht weer volgens de pijl VI in figuur 5· 5 De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor het bereiden van een zaaibed.Figure 6 shows a view according to the arrow VI in figure 5 · 5. The device shown in the figures concerns a soil cultivation machine, in particular for preparing a seed bed.

De machine omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 1 waarin * 10 op onderling gelijke afstanden van bij voorkeur 25 cm zich in opwaartse, bij voorkeur verticale richting uitstrekkende assen 2 van rotors 3 zijn ondersteund. Het aantal rotors bedraagt bij dit uitvoeringsvoorbeeld twaalf. Voor de ondersteuning van elke as 2 zijn nabij het boven- en ondereinde 15 twee op afstand boven elkaar gelegen legers 3 aanwezig (fig. 2). Het bovenste leger 3 is ondergebracht in een huis 4 dat is gefixeerd in een aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 aanwezige opening. De fixatie van het legerhuis 4 vindt plaats met behulp van een tot het 20 legerhuis behorende flens 4A, die aan de binnenzijde op de vlakke onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 rust, terwijl aan de buitenzijde een steunring 5 is aangebracht en het geheel door middel van bouten 6 is vastgezet. Onder het legerhuis 4 is om de as 2 een afstandsbus 7 aangebracht, 25 die met zijn ondereinde via een steunring 8 rust op het onderste leger 3» dat is ondergebracht in een legerhuis 9.The machine comprises a tubular frame part 1 extending transversely to the direction of travel A, in which * 10 are supported at mutually equal distances, preferably 25 cm, in upward, preferably vertical, axes 2 of rotors 3. The number of rotors in this exemplary embodiment is twelve. Two spaced superimposed bearings 3 are provided near the top and bottom ends 15 for supporting each shaft 2 (fig. 2). The upper bearing 3 is housed in a housing 4 which is fixed in an opening present on the underside of the tubular frame part 1. The bearing housing 4 is fixed by means of a flange 4A belonging to the bearing housing, which rests on the inside on the flat underside of the tubular frame part 1, while on the outside a supporting ring 5 is arranged and the whole by means of bolts 6 are tightened. A spacer sleeve 7 is arranged around the axis 2 below the bearing housing 4, which rest with its lower end via a support ring 8 on the lower bearing 3, which is accommodated in an bearing housing 9.

Het legerhuis 9 is door middel van bouten 9A bevestigd aan een zich in horizontale richting uitstrekkend gedeelte 10 van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrek-30 kende profielbalk 11.. De profielbalk 11 is althans nagenoeg evenwijdig aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 gelegen en omvat verder een haaks op het gedeelte 10 staand deel 12, dat zich naar boven uitstrekt. De profielbalk 11 wordt ondersteund door middel van platen 13, die zich in 35 opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekken. De platen 13 sluiten tevens de einden van het kokervormig gesteldeel 1 af en strekken zich - zoals uit fig. 2 blijkt - ‘8300913 \ - 3 - «* ........The bearing housing 9 is fastened by means of bolts 9A to a horizontally extending part 10 of a profile beam 11 extending transversely of the direction of travel A. The profile beam 11 is at least substantially parallel to the underside of the tubular frame part 1 and further comprises a part 12 standing perpendicular to the section 10, which extends upwards. The profile beam 11 is supported by means of plates 13, which extend in the upward direction and at least substantially parallel to the direction of advancement A of the machine. The plates 13 also close off the ends of the tubular frame part 1 and extend - as appears from fig. 2 - "8300913" - 3 - * ........

vanaf de voorzijde van het gesteldeel 1 tot voorbij de achterzijde uit. De platen 13 hebben in hoofdzaak een rechthoekige vorm·, waarbij de voorzijde praktisch over zijn gehele lengte vanaf de bovenzijde een recht en schuin naar achteren 5 gericht verloop heeft. De overgang van de althans nagenoeg verticaal verlopende achterzijde in de althans nagenoeg horizontaal verlopende onderzijde van de platen 13 geschiedt via een afschuining.from the front of frame 1 to beyond the rear. The plates 13 have a substantially rectangular shape, the front having a straight and obliquely directed backward projection over its entire length from the top. The transition from the at least substantially vertically extending rear side to the at least substantially horizontally extending underside of the plates 13 takes place via a chamfer.

Het buiten het onderste legerbuis 9 uitstekende 10 ondereinde van elke as 2 is voorzien van spiebanen waarop een als naaf uitgevoerde drager 14 is bevestigd. De drager 14 verloopt vanaf het midden tot het legerhuis 9 enigszins taps en heeft aan de omtrek een hoekige, bij voorkeur vierkante uitvoering. De bevestiging van de drager 14 is ver-15 kregen door middel van een klemplaat 15 waardoor een van schroefdraad voorzien deel 16 aan de onderzijde van de as reikt en waarop een moer 17 is gedraaid. De klemplaat 15 rust met zijn omtrek tegen een aan de binnenzijde van de drager 14 aanwezige borst. Onder de klemplaat 15 omvat de naaf een 20 cylindervormige ruimte 18. De wand van de drager is daar waar zich de ruimte 18 bevindt, voorzien van diametraal tegenover elkaar gelegen openingen, waarbij een paar openingen nabij de bovenzijde van de ruimte 18 en een paar openingen nabij de onderzijde is gelegen. Door de tegenover elkaar gelegen 25 openingen zijn bouten 19 gevoerd voor de bevestiging van i diametraal ten opzichte van elkaar gelegen, als tanden uitgevoerde bewerkingselementen 20.The lower end of each shaft 2 projecting outside the lower bearing tube 9 is provided with keyways on which a carrier 14 designed as a hub is mounted. The carrier 14 is slightly tapered from the center to the bearing housing 9 and has an angular, preferably square, design on the periphery. The mounting of the carrier 14 is obtained by means of a clamping plate 15 through which a threaded part 16 extends on the underside of the shaft and on which a nut 17 is screwed. The clamping plate 15 rests with its circumference against a chest present on the inside of the carrier 14. Below the clamping plate 15, the hub comprises a cylindrical space 18. The wall of the carrier, where the space 18 is located, is provided with diametrically opposed openings, a pair of openings near the top of the space 18 and a pair of openings is located near the bottom. Bolts 19 have been passed through the opposing openings for the attachment of machining elements 20 arranged diametrically relative to each other.

De tanden zijn uit stripvormig materiaal, bij voorkeur verenstaal gevormd en omvatten elk een door middel 30 van de bouten 19 aan te brengen bevestigingsdeel 21, dat tegen een vlakke buitenzijde van de drager 14 rust en zich althans nagenoeg evenwijdig aan de langshartlijn a van de as 2, die de draaiingsas van een rotor 3 vormt, uitstrekt.The teeth are made of strip-shaped material, preferably spring steel and each comprise a fixing part 21 to be arranged by means of the bolts 19, which rests against a flat outer side of the carrier 14 and which is at least substantially parallel to the longitudinal axis a of the shaft. 2, which forms the axis of rotation of a rotor 3.

Aan de onderzijde van de drager 14 gaat het bevestigings-35 deel 21 van elke tand 20 over in een schuin naar beneden en naar buiten gericht recht werkzaam deel 22, dat zich onder een hoek van + 30° ten opzichte van de draaiingsas a van de rotor 3 uitstrekt. De vlakke zijde van het stripvormig mate- ·.. 83 0 0 9 1 3 _ — - - -------—^ 4 ' \ - 4 - \ riaal van de tand 20 strekt zich. over de gehele lengte van de tand althans nagenoeg in tangentiale richting ten opzichte van de rotatieas a van de rotor 3 uit. Aan de bovenzijde gaat het bevestigingsdeel 21 over in een bovenste werkzaam 5 deel 23 dat een recht gedeelte 24 omvat, dat naar buiten is gebogen onder een hoek van + 45° (fig. 2) met de draai-ingsas a van de rotor3.Het gedeelte 24 is aan de bovenzijde haaks omgebogen en gaat over in een gedeelte 25 dat qua lengte praktisch gelijk is en dat schuin naar buiten en naar 10 beneden verloopt. Het vrije einde van het gedeelte 25 is zoals uit figuur 2 blijkt, ter hoogte gelegen van de overgang van het eerstgenoemde gedeelte 24 in het bevestigingsdeel 21 van de tand 20. Zoals verder blijkt is het vrije einde van het gedeelte 25 praktisch boven het vrije einde van 15 het onderste werkzame deel 22 van de tand 20 gelegen.On the underside of the carrier 14, the fastening 35 part 21 of each tooth 20 merges into an obliquely downwards and outwardly directed straight part 22, which is inclined at an angle of + 30 ° with respect to the axis of rotation a of the rotor 3 extends. The flat side of the strip-like material extends from the tooth 20. over the entire length of the tooth at least substantially in a tangential direction with respect to the axis of rotation a of the rotor 3. At the top, the fastening part 21 merges into an upper working part 23 which comprises a straight part 24, which is bent outwards at an angle of + 45 ° (fig. 2) with the axis of rotation a of the rotor3. section 24 is bent at right angles at the top and merges into a section 25 which is practically equal in length and which extends obliquely outwards and downwards. The free end of the part 25 is, as appears from Figure 2, at the level of the transition of the first-mentioned part 24 into the fastening part 21 of the tooth 20. As further shown, the free end of the part 25 is practically above the free end of the lower active part 22 of the tooth 20.

Nabij de voorzijde is elk van de platen 13 ter hoogte van het midden voorzien van een tap 26 waarom een zich langs de platen naar achteren uitstrekkende arm 27 verzwenkbaar is. Tussen de vrije einden van de amen 27 is 20 vrij draaibaar een rol 28 aangebracht. Nabij de achterzijde is elk van de platen 13 voorzien van openingen 29 waardoor een bout 30, die eveneens door een opening in een am 27 gestoken kan worden, kan worden gebracht voor het in verschillende standen vastzetten van de amen, een en ander 25 zodanig dat de rol 28 ten opzichte van het kokervomige ge-steldeel 1 in hoogterichting verstelbaar is en aldus de werkdiepte van de rotors 3 instelbaar is.Near the front, each of the plates 13 is provided with a pin 26 at the center level, so that an arm 27 extending backwards along the plates is pivotable. A roll 28 is freely rotatable between the free ends of the amen 27. Near the rear, each of the plates 13 is provided with openings 29 through which a bolt 30, which can also be inserted through an opening in an am 27, can be introduced for fixing the amen in different positions, such that the roller 28 is adjustable in height direction relative to the tubular frame part 1 and thus the working depth of the rotors 3 is adjustable.

Met uitzondering van een nabij het midden gelegen as 2 zijn de boven het bovenste legerbuis 4 gelegen einden 30 van de assen 2, die tot in het kokervormig gesteldeel 1 reiken, elk voorzien van een recht tandwiel 30, dat op de bovenzijde van het legerhuis 4 rust en door middel van spie-banen en een lasnaad aan de bovenzijde is bevestigd. Door het toepassen van spiebanen wordt bereikt dat de stand van 35 het tandwiel,voordat het door middel van lassen wordt vastgezet, op eenvoudige wijze exact instelbaar is, hetgeen de fabricage aanmerkelijk versnelt. Bovendien wordt een zeer bedrijfszekere bevestiging van het tandwiel verkregen.With the exception of a shaft 2 located near the center, the ends 30 of the shafts 2 located above the upper bearing tube 4, which extend into the tubular frame part 1, are each provided with a straight gear 30, which is mounted on the top of the bearing housing 4 rest and is attached to the top by means of keyways and a welding seam. The use of keyways ensures that the position of the gear wheel, before it is fixed by means of welding, can be precisely adjusted in a simple manner, which considerably speeds up production. In addition, a very reliable mounting of the gear wheel is obtained.

8300913 · 1 - 5 -83009131 - 5 -

De aldus op de respectieve assen 2 bevestigde rechte tandwielen 30 zijn met elkaar in aandrijvende verbinding, een en ander zodanig dat naast elkaar gelegen rotors 3 tijdens het bedrijf in tegengestelde sin worden • 5 aangedreven·The spur gears 30 thus mounted on the respective shafts 2 are in driving connection with one another, such that adjacent rotors 3 are driven in opposite sin during operation.

Op een nabij het midden van de rij rotors gelegen as 2 van een rotor 3 is een recht tandwiel 30A bevestigd.A spur gear 30A is mounted on a shaft 2 of a rotor 3 located near the center of the row of rotors.

Het tandwiel 30A vormt een aandrijvende verbinding tussen de rechte tandwieloverbrenging voor de aandrijving van de ro-10 tors ei esivanaf de aftakas van een trekker aan te drijven as. Het tandwiel 30A omvat een recht tandwiel 31, dat op dezelfde wijze als de tandwielen 30 op de as 2 is bevestigd j en een ringvormig deel 32, dat aan de buitenzijde is voor- j zien van een vertanding die tevens de vertsnding van het | 15 tandwiel 3QA vormt. Aan de binnenzijde van het ringvormig deel 32 is eveneens een rechte vertanding aanwezig, die kan samenwerken met de rechte vertanding op het tandwiel 31.The gear 30A forms a driving connection between the spur gear to drive the ro-10 tors and the shaft to be driven from the PTO shaft of a tractor. The gear wheel 30A comprises a straight gear wheel 31, which is mounted on the shaft 2 in the same manner as the gears 30, and an annular part 32, which is provided on the outside with a toothing which is also the toothing of the | 15 sprocket forms 3QA. There is also a straight toothing on the inside of the annular part 32, which can co-act with the straight toothing on the gear 31.

De diameter van het tandwiel 31 bedraagt + de helft van de diameter van de tandwielen 30.The diameter of the gear wheel 31 is + half the diameter of the gear wheels 30.

20 Het ringvormig deel 32 is aan de bovenzijde voor zien van een cirkelvormige uitsparing, die zich vanaf de binnenzijde tot althans nagenoeg de helft van het ringvormig deel uitstrekt en een diepte heeft die ongeveer een tiende van de dikte van het ringvormig deel bedraagt. In de betref-25 fende uitsparing is de enigszins afgedraaide onderzijde van een conisch tandwiel 33 gebracht, dat verder door middel van bouten 34 aan het ringvormig deel is bevestigd. Het conisch tandwiel 33 is door middel van twee boven elkaar gelegen legers 34A aangebracht op het ondereinde van een as 35, 30 die is aangebracht in een zich naar beneden uitstrekkende en taps verlopende ondersteuning 36 aan de bovenzijde van een tandwielkast 37, die zich over de gehele breedte van het kokervormig gesteldeel 1, dal verder aan de bovenzijde door middel van platen is afgedekt, uitstrekt. Het ringvormig 35 deel 32 wordt door de door middel van bouten bevestigde tandwielkast 37 op zijn plaats gehouden. Het tandwiel 31» het ringvormig deel 32 en het conisch tandwiel 33 vormen een tan&enkoppeling net een buitenvertanding en een binnenver-tanding, waarbij de diameter van de buitenvertanding groter 8 3 0 0 9 1 3 \ - 6 - t. *» is dan de aan te drijven as. Kaast een eenvoudige montage via de bevestiging van de tandwielkast 37 kan door middel van deze tandenkoppeling, een regelmatige verdeling van reactie-krachten worden verkregen, hetgeen zeer- belangrijk is daar 5 via bet tandwiel 30A de tandwielen 30 voor alle andere rotors worden aangedreven.The annular portion 32 is provided at the top with a circular recess extending from the inside to at least about half of the annular portion and having a depth approximately one-tenth of the thickness of the annular portion. The slightly turned underside of a bevel gear 33, which is further attached to the annular part by means of bolts 34, is placed in the recess in question. The bevel gear 33 is mounted by means of two superimposed bearings 34A on the lower end of a shaft 35, 30 which is arranged in a downwardly extending and tapered support 36 on the top of a gearbox 37, which extends over the extends the entire width of the tubular frame part 1, which is further covered at the top by means of plates. The annular portion 32 is held in place by the bolted gearbox 37. The gear 31, the annular part 32 and the bevel gear 33 form a tan coupling with an outer gear and an inner gear, the diameter of the outer gear being larger. * »Is then the shaft to be driven. In addition to simple mounting via the mounting of the gearbox 37, a regular distribution of reaction forces can be obtained by means of this tooth coupling, which is very important since the gears 30 for all other rotors are driven via the gear 30A.

• De as 35 is aan de onderzijde voorzien van een borst 38» die tegen bet onderste leger 34 is gelegen. Aan de bovenzijde is de as 35 door middel van een scbroefring 10 39, die met schroefdraad op het boveneinde van de as kan samenwerken, in de ondersteuning 38 vastgezet. Het conisch tandwiel 33 kan samenwerken met een conisch tandwiel 40, dat is aangebracht op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 41, die nabij de voorzijde van de tand-15 wielkast 37 door middel van legers 42 en 43 is ondersteund en tot buiten de tandwielkast uitsteekt. Het buiten de tandwielkast 37 uitstekende einde van de as 41 kan via een tus-senas 44 met de aftakas van een de inrichting voortbewegende trekker worden gekoppeld. ÏTabij het midden van het kokervor-20 mig gesteldeel 1 is aan de voorzijde een bok 45 aangebracht, die is voorzien van een driepuntsbevestiging voor aankoppe-ling aan de driepuntshefinrichting van een trekker.The shaft 35 is provided at the bottom with a breast 38 »which is situated against the lower bearing 34. At the top, the shaft 35 is secured in the support 38 by means of a scuff ring 10 39, which can work together with a screw thread on the top end of the shaft. The bevel gear 33 can cooperate with a bevel gear 40, which is mounted on a shaft 41 extending in the direction of advancement A, which is supported near the front of the gear wheel wheel housing 37 by means of bearings 42 and 43 and extends beyond the gearbox protrudes. The end of the shaft 41 protruding outside the gearbox 37 can be coupled via an intermediate shaft 44 to the power take-off shaft of a tractor moving the device. At the center of the tubular frame part 1, a trestle 45 is provided on the front and is provided with a three-point attachment for coupling to the three-point lifting device of a tractor.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.The operation of the machine described above is as follows.

25 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 45 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en wordt dé machine voortbewogen in ëen richting volgens pijl A, Hierbij kunnen de respectieve rotors vanaf de aftakas van de trekker via de tussenas, de tandehkoppe-30 ling 31, 32 en 33 en de rechte tandwielen 30 worden aangedreven in tegengestelde richtingen, welke richtingen met pijlen in fig. 1 zijn aangegeven.During operation, the machine is coupled to the three-point hitch of the tractor by means of the headstock 45 and the machine is moved in one direction according to arrow A, whereby the respective rotors can be moved from the PTO shaft of the tractor via the intermediate shaft, the 30, 32 and 33 and the spur gears 30 are driven in opposite directions, which directions are indicated by arrows in FIG.

Tijdens het bedrijf bewerken de als tanden uitgevoerde bewerkingselementen 20 van de respectieve rotors 3 35 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond. Bij de voorgestelde uitvoering van de rotors 3 kan men naar keuze alleen de werkzame delen 22 van de tanden 20 of beide werkzame delen 22 en 23 gebruiken, daar de als een naaf uitgevoerde .During operation, the working elements 20 of the respective rotors 3, which are designed as teeth, work at least adjacent strips of soil. In the proposed embodiment of the rotors 3, one can optionally use only the active parts 22 of the teeth 20 or both active parts 22 and 23, since they are designed as a hub.

8300913 * ’ > - 7 - drager een dergelijke variatie in werkdiepte toelaat en hierbij geen enkele belemmering vormt. De gewenste arbeids-breedte van een rotor wordt door de specifieke tanduitvoe-ring verkregen. Door het schuin naar buiten gerichte verloop 5 van de v/erkzame delen wordt bereikt dat in het gedeelte van de cycloïde tandbanen, dat dwars pp de voortbewegingsrichting A van de machine verloopt, een zodanige ruimte voor de aangegrepen grond aanwezig is, dat de losgemaakte aarde o.a. in opwaartse richting voldoende 10 kan uitwijken om een versmeren te voorkomen. Veder kan door de speciale uitvoering van de drager 14 en de tanden 2D esi vastklemmen van harde voorwerpen tussen twee naast elkaar gelegen rotors op effectieve wijze worden voorkomen en is de drager aanmerkelijk minder aan slijtage onderhevig.8300913 * '> - 7 - carrier permits such a variation in working depth and does not constitute any obstacle. The desired working width of a rotor is obtained by the specific tooth design. The obliquely outwardly directed course 5 of the suitable parts ensures that in the part of the cycloid toothed tracks, which runs transversely in the direction of travel A of the machine, there is such a space for the ground that is engaged that the loosened earth ia can move upwards 10 in an upward direction to prevent smearing. Furthermore, due to the special design of the carrier 14 and the teeth 2D esi, clamping of hard objects between two adjacent rotors can be effectively prevented and the carrier is considerably less subject to wear.

15 Door de voorgestelde uitvoering van de drager 14 is het mogelijk om een as 2 tezamen met zijn door de twee onder elkaar gelegen legers 3 en de legerhuizen 4 en 9 gevormde ondersteuning en het aan de bovenzijde van de as aangebrachte tandwiel 30 resp. 31 van boven af door de daarvoor in de 20 onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 aanwezige ope-ningen te brengen, waarbij het bovenste legerbuis 4 aan de binnenzijde op de onderzijde van het kokervormige gesteldeel komt te rusten en het legerbuis 9 voor het onderste IDue to the proposed embodiment of the carrier 14 it is possible to drive a shaft 2 together with its support formed by the two bearings 3 and the bearing housings 4 and 9 situated one below the other and the gear wheel 30 and 10 mounted on the top of the shaft. 31 from above by inserting the openings present therefor in the underside of the tubular frame part 1, wherein the upper bearing tube 4 rests on the inside of the bottom of the tubular frame part and the bearing tube 9 for the lower I

leger komt te rusten op het zich althans nagenoeg in hori- j 25 zontale richting uitstrekkende gedeelte 10 van de profiel- . balie 11. ïïadat op deze wijze de respectieve assen 2 van de rotors 3 i-i heb kokervormige gesteldeel zijn aangebracht, kan de bovenzijde van het kokervormig gesteldeel worden gesloten door middel van tot de ruimte voor de tandwielkast 30 37 reikende platen. Hierna kan de tandwielkast 37 worden aangebracht waarbij de rechte binnenvertanding van het ringvormig deel 32, dat aan de onderzijde van het conisch tand-vdel 33 is bevestigd, over de rechte vertanding van het tandwiel 31 kan worden geschoven. De tandwielkast 37 kan 35 hierna worden vastgebout. Hierna kunnen op de beschreven wijze de tanden 20 door middel van de boven elkaar gelegen bouten 19 aan de als naaf uitgevoerde drager 14 worden bevestigd. De ruimte 18 in de drager maakt een gemakkelijk 8300913 * - - 8 - aanbrengen resp. afnemen van de tanden 20 mogelijk.The arm rests on the portion 10 of the profile section, which extends at least substantially in the horizontal direction. Counter 11. After the respective shafts 2 of the rotors 3 have a tubular frame part, the top of the tubular frame part can be closed by means of plates extending to the space for the gearbox. After this, the gearbox 37 can be fitted, whereby the straight internal toothing of the annular part 32, which is attached to the underside of the conical tooth 33, can be slid over the straight toothing of the gear 31. The gearbox 37 can then be bolted on. After this, the teeth 20 can be fastened to the carrier 14 designed as a hub by means of the superposed bolts 19. The space 18 in the carrier makes it easy to mount or install 8300913 * - - 8. removal of the teeth 20 possible.

Door middel van de profielbalk 11 kan op eenvoudige wijze een doelmatige ondersteuning voor de assen 2 worden verkregen, waarbij aparte voorzieningen-aan de bovenzijde 5 van het kokervormig gesteldeel 1 niet nodig zijn, hetgeen niet alleen een montage doch ook een demontage vereenvoudigt.An efficient support for the shafts 2 can be obtained in a simple manner by means of the profile beam 11, whereby separate provisions on the top side 5 of the tubular frame part 1 are not required, which simplifies not only an assembly but also a disassembly.

• In de figuren 5 en 6 is een uitvoeringsvoorbeeld van de reeds beschreven machine weergegeven, waarbij de drager 46 van een rotor 3A eveneens de vorm heeft van een 10 naaf. De drager 46 verloopt ook bij dit uitvoeringsvoorbeeld vanaf het midden taps. De bevestiging vindt plaats door middel van de moer 17» die echter samenwerkt met een tot de drager behorende wand 47, De onderste helft van de drager 46 is verdikt en aan de onderzijde afgerond. De onderste 15 helft omvat een eylindervormige ruimte 48, die een geringere diameter heeft dan de ruimte 18 bij de drager 14* De diameter is praktisch gelijk aan de diameter van de as 2'. ïlabij de bovenen onderzijde van het'verdikte deel van de drager 46 zijn aan weerszijden van de draaiingsas a in eikaars verlengde 20 gelegen, langwerpige, cylindervormige boringen aangebracht, een en ander zodanig, dat in een richting loodrecht op de rotatieas van de rotor gezien, de langshartlijnen van de boringen elkaar nabij het midden van de ruimte 48 kruisen onder een hoek van + 90°. De onderste boringen monden uit 25 in afgeschuinde zijden aan de onderzijde van de drager 46.Figures 5 and 6 show an exemplary embodiment of the machine already described, in which the carrier 46 of a rotor 3A is also in the form of a hub. The carrier 46 also tapered from the center in this exemplary embodiment. The fixing takes place by means of the nut 17 which, however, cooperates with a wall 47 belonging to the carrier. The bottom half of the carrier 46 is thickened and rounded at the bottom. The bottom 15 half comprises a cylindrical space 48, which has a smaller diameter than the space 18 at the support 14 * The diameter is practically equal to the diameter of the shaft 2 '. Near the top and bottom of the thickened part of the carrier 46, elongated cylindrical bores are arranged on either side of the axis of rotation a, so that in a direction perpendicular to the axis of rotation of the rotor, the longitudinal centers of the bores intersect near the center of the space 48 at an angle of + 90 °. The bottom bores open into beveled sides at the bottom of the carrier 46.

In de boringen is een bewerkingselement 49 aangebracht in de vorm van een uit stafmateriaal vervaardigde tand, die zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde buiten de drager 46 uitsteekt. Hierbij heeft het werkzame deel 50 aan de boven-30 zijde een lengte die + de helft van de lengte van het onderste werkzame deel 51 bedraagt.A working element 49 in the form of a tooth made of rod material is provided in the bores and protrudes from the support 46 at the bottom as well as at the top. The active part 50 has a length on the top side which is + half the length of the lower active part 51.

De uit stafmateriaal gevormde tanden 49 zijn aan de einden onder een hoek van +45° afgesneden en zodanig aangebracht, dat het schuin afgesneden deel aan de onderzijde 35 althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas a van de rotor 3 verloopt en aan de bovenzijde althans nagenoeg loodrecht op deze draaiingsas staat.The teeth 49 formed from bar stock are cut at the ends at an angle of + 45 ° and arranged in such a way that the obliquely cut part on the bottom side 35 runs at least substantially parallel to the axis of rotation a of the rotor 3 and on the top side at least substantially perpendicularly on this axis of rotation.

De fixatie van de respectieve tanden 49 in de 8300913 * . ., - 9 - boringen vindt plaats door middel van een stift 52, die door een opening in de drager 46 en een daarvoor aanwezige opening in elk van de. tanden 49 is aangebracht. Een lijn door het kruispunt van de elkaar kruisende langsiiartlijnen van de 5 bewerkingsdelen van de tanden 49 snijdt de draaiingsas a van een rotor (fig. 5) althans nagenoeg loodrecht.The fixation of the respective teeth 49 in the 8300913 *. Drilling takes place by means of a pin 52, which passes through an opening in the carrier 46 and an opening present therefor in each of the. teeth 49 is provided. A line through the intersection of the intersecting longitudinal lines of the working parts of the teeth 49 intersects the axis of rotation a of a rotor (Fig. 5) substantially perpendicularly.

De tandenkoppelirg tussen de rechte tandwielaan-drijving voor de respectieve rotors 3A en de aan te drijven as 41, die is ondergebracht in de tandwielkast 37, is bij 10 dit uitvoeringsvoorbeeld als volgt uitgevoerd.The tooth coupling between the spur gear drive for the respective rotors 3A and the shaft 41 to be driven, which is accommodated in the gearbox 37, is as follows in this exemplary embodiment.

Op de bovenzijde van de as 2 van de rotor 3A. is een flens 53 aangebracht. De flens 53 is door middel van een naaf op het van spiebanen voorziene einde van de as 2 geschoven en vervolgens door middel van een las aan de bovenzijde 15 vastgeset. Aan de omtrek is op de flens 53 door middel van bouten 54 een ringvormig deel 55 bevestigd dat aan de buitenzijde een vertanding heeft, die met de vertanding van de naastgelegen rechte tandwielen 30 kan samenwerken. Aan de binnenzijde heeft het ringvormig deel 55 eveneens een ver-20 tending waarmee een rechte vertanding kan samenwerken, die zich bevindt aan de buitenzijde van een cirkelvormige kraag 5β, die de onderzijde vormt van een conisch tandwiel 57.On the top of the shaft 2 of the rotor 3A. a flange 53 is provided. The flange 53 is slid onto the keyed end of the shaft 2 by a hub and then secured to the top 15 by a weld. On the flange 53, an annular part 55 is attached to the flange 53 by means of bolts 54, which has a toothing on the outside, which can interact with the toothing of the adjacent spur gears 30. On the inside, the annular part 55 also has a gear with which a straight tooth can cooperate, which is located on the outside of a circular collar 5β, which forms the underside of a bevel gear 57.

Het conisch tandwiel 57 is op dezelfde wijze als het conisch tandwiel 33 bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld op de j 25 aan de bovenzijde van de tandwielkast ondersteunde as 35 bevestigd.The bevel gear 57 is mounted on the shaft 35 supported on the top of the gearbox in the same manner as the bevel gear 33 in the previous embodiment.

Evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld wordt door toepassing van de tandenkoppeling 53» 55, 57 een gunstige verdeling van de tijdens het bedrijf optredende 30 krachten verkregen over een groter oppervlak.As in the previous embodiment, by using the tooth coupling 53, 55, 57, a favorable distribution of the forces occurring during operation is obtained over a larger area.

De buitenvertanding van het ringvormig deel 53 is op een cirkel gelegen met een diameter die groter is dan de diameter van de aan te drijven as.The outer teeth of the annular part 53 are located on a circle with a diameter that is greater than the diameter of the shaft to be driven.

De werking van de machine volgens het laatstbe-35 schreven uitvoerincsvoorbe eld komt overeen net die van de machine volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld. De tanden kunnen op eenvoudige wijze uit stafmateriaal met bij voorkeur ronde dwarsdoorsnede worden vervaardigd. Ook hier vormt de 8300913 - 10 - % * *· drager 46 geen enkele belemmering indien men een werkdiepte wil aanhouden waarbij beide werkzame delen van een tand werkzaam zijn. Montage en demontage van de tanden kan gemakkelijk plaatsvinden. De assen 2 kunnen ook bij dit uit-5 voeringsvoorbeeld tezamen met de drager 46, de legerhuizen 4 en 9 en de tandwielen 30 resp. de flens 53 van boven af op de hiervoor beschreven wijze worden aangebracht of verwijderd.The operation of the machine according to the last described output example is similar to that of the machine according to the first embodiment. The teeth can be manufactured in a simple manner from a bar material, preferably with a round cross section. Here too, the 8300913 - 10 -% * * · carrier 46 does not constitute any obstacle if one wishes to maintain a working depth at which both active parts of a tooth are active. Assembly and disassembly of the teeth can easily take place. The shafts 2 can also be used in this exemplary embodiment together with the carrier 46, the bearing housings 4 and 9 and the gear wheels 30 and 5, respectively. the flange 53 is fitted or removed from above in the manner described above.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaan-10 de, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

-Conclusies- \ 8300913-Conclusions- \ 8300913

Claims (32)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving via welke de rotors aandrijf baar zijn, met het kenmerk, dat de aandrijving een tandenkoppeling omvat waarbij deze tandenkoppeling 5 enerzijds een buitenvertanding en anderzijds een binnen-vertanding heeft en de diameter van de buitenvertanding groter is dan de diameter van de aan te drijven as.1. Soil cultivation machine provided with rotors driven about upward shafts and a drive through which the rotors can be driven, characterized in that the drive comprises a tooth coupling, said tooth coupling 5 having an external toothing on the one hand and an inner toothing on the other hand and the diameter of the external teeth greater than the diameter of the shaft to be driven. 2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tandenkoppeling zich bevindt tussen een 10 aangedreven as en een aandrijving voor de rotors.2. Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that the tine coupling is located between a driven shaft and a drive for the rotors. 3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tandenkoppeling een recht tandwiel omvat dat direkt aan de onderzijde van een conisch tandwiel is aangebracht en via welk recht tandwiel rechte tandwielen 15 voor de aandrijving van de assen van de rotors plaats vindt.Soil furrowing machine according to claim 1 or 2, characterized in that the tooth coupling comprises a spur gear which is arranged directly on the underside of a bevel gear and through which spur gears 15 drive the rotors shafts. . 4. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving via welke de rotors aandrijfbaar zijn,met het kenmerk, dat een recht tandwiel aanwezig is dat direkt onder de onderzijde van het 20 conisch tandwiel is gelegen en door middel waarvan rechte tandwielen op de opwaartse assen van naastgelegen rotors aandrijfbaar zijn.4. Soil cultivation machine provided with rotors driven about upward shafts and a drive through which the rotors can be driven, characterized in that a straight gear is provided, which is located directly below the underside of the bevel gear and by means of which straight gears on the upward axes of adjacent rotors are drivable. 5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tandenkoppeling 25 aanwezig is met een op de bovenzijde van de as van een nabij · het midden van de in een rij aangebrachte rotors gelegen rotor aangebrachte vertanding die met een vertanding aan de j onderzijde van een conisch tandwiel kan samenwerken. j5. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a tine coupling 25 is present with a toothing mounted on the top of the shaft of a rotor located near the center of the rotors arranged in a row and which has a toothing on the j underside of a bevel gear can work together. j 6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, met j 30 het kenmerk, dat de vertanding op de as wordt gevormd ! door een recht tandwiel dat met de binnenvertanding van een ringvormig deel aan de onderzijde van het conisch tandwiel kan samenwerken, welk ringvormig deel tevens een buitenvertanding omvat , die met de vertanding van rechte tandwielen 35 op de assen van naastgelegen rotors kan samenwerken.6. Tillage machine according to claim 5, characterized in that the toothing is formed on the shaft! by a spur gear which can cooperate with the inner toothing of an annular part on the underside of the bevel gear, which annular part also comprises an outer tooth which can cooperate with the toothing of spur gears 35 on the shafts of adjacent rotors. 7. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vertanding op de as wordt gevormd door de binnenvertanding van een ringvormig deel dat is 8300913 * * bevestigd op een flens die aan de bovenzijde van de betreffende as is aangebracht waarbij de binnenvertanding kan samenwerken met een vertanding op de onderzijde van het conisch tandwiel en het ringvormig deel een buitenver-5 tanding heeft, die met de vertanding van rechte tandwielen op de assen van naast gelegen rotors kan samenwerken.Soil cultivation machine according to claim 5, characterized in that the toothing on the shaft is formed by the inner toothing of an annular part which is mounted 8300913 * * on a flange which is arranged on the top of the relevant shaft, the inner toothing being able to cooperate with a toothing on the underside of the bevel gear and the annular part has an outer toothing which can cooperate with the toothing of spur gears on the shafts of adjacent rotors. 8. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5-7» niet het kenmerk, dat het conisch tandwiel is aangebracht op een as die is gefixeerd aan de bovenzijde van een TO tandwielkast die op de bovenzijde van een gesteldeel waarin de assen van de rotors zijn ondersteund bevestigbaar is.Soil tillage implement according to any one of claims 5-7 »not characterized in that the bevel gear is mounted on a shaft fixed on the top of a TO gearbox which can be mounted on the top of a frame part in which the shafts of the rotors are supported is. 9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 5-8, met het kenmerk, dat een tandwiel resp. de flens door middel van lassen op de as is bevestigd.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 5-8, characterized in that a gear wheel resp. the flange is welded to the shaft. 10. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors en een aandrijving voor de rotors, die op de assen van de rotors aangebrachte tandwielen omvat, met het kenmerk, dat een tandwiel door middel van lassen op een as van een rotor is bevestigd.10. Tillage machine comprising upwardly driven rotors and a drive for the rotors, comprising gears mounted on the axes of the rotors, characterized in that a gear is mounted on a shaft of a rotor by welding. 11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat d'e as is voorzien van spiebanen waarop het tandwiel is geschoven alvorens het is vastgelast.Soil cultivation machine according to claim 9 or 10, characterized in that the shaft is provided with keyways on which the gear wheel is slid before it is welded. 12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een as van een rotor te 25 samen met twee op afstand boven elkaar gelegen legers voor zijn ondersteuning, een aan de bovenzijde bevestigd tandwiel en een aan de onderzijde aanwezige drager voor een bewerkingselement voor montage van bovenaf door een in het gesteldeel aanwezige opening voerbaar is. 3012. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that an axis of a rotor together with two spaced-apart bearings for its support, a gear wheel mounted at the top and a support for a working element present at the bottom. can be passed through the opening in the frame from above. 30 13« Grondbewerkingsmachine voorzien van een zich: dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkend gesteldeel waarin om opwaarts gerichte assen aangedreven rotors zijn ondersteund, met het kenmerk, dat een as van een rotor met tandwiel, twee ter ondersteuning aanwezige legers en een 35 drager voor een bewerkingselement vóór monteerbaar zijn en voor montage door een opening in het gesteldeel brengbaar zijn.13. Tillage machine having a frame extending transversely to the direction of forward movement in which upwardly directed axially driven rotors are supported, characterized in that a shaft of a rotor with gear wheel, two bearings present for support and a support for a working element in front are mountable and can be brought through an opening in the frame for mounting. 14« Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een rotor een aan de onderzijde van de as aangebrachte drager voor ten minste een «300913 * i * ' 'fr bewerkingselement omvat welke drager is uitgevoerd als een naaf en het gedeelte, dat het bewerkingselement draagt hol is.14. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a rotor comprises a carrier mounted on the underside of the shaft for at least one "300913 * i *" fr cultivating element, which carrier is designed as a hub and the part, that the machining element is hollow. 15. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse 5 assen aangedreven rotors, die elk een drager en ten minste één aan de drager aangebracht bewerkingselement omvatten, met het kenmerk, dat de drager hol is uitgevoerd en de bevestiging van het bewerkingselement door het holle gedeelte verloopt.15. Soil cultivation machine provided with rotors driven on upwardly 5 axes, each comprising a support and at least one working element arranged on the support, characterized in that the support is of hollow construction and the attachment of the working element extends through the hollow part. 16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat het holle gedeelte in het verlengde van de as van de rotor is gelegen en de drager binnen het holle gedeelte aan de as is bevestigd.Soil cultivation machine according to claim 14 or 15, characterized in that the hollow part is located in line with the shaft of the rotor and the carrier is fixed to the shaft within the hollow part. 17· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat een rotor een drager heeft die is voorzien van twee elkaar kruisende bewerkingselementen.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a rotor has a carrier provided with two intersecting working elements. 18. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors die zijn voorzien van een drager en ten minste een daaraan aangebracht bewerkingselement, met 20 het kenmerk, dat een rotor ten minste twee elkaar kruisende i bewerkings elementen omvat.18. Soil cultivation machine provided with rotors driven about upward axes and provided with a carrier and at least one working element arranged thereon, characterized in that a rotor comprises at least two intersecting working elements. 19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bewerkingselement een bovenste en een onderste werkzaam deel omvat dat zich vanaf 25 de bevestiging schin naar buiten uitstrekt.19. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a cultivation element comprises an upper and a lower active part which extends outwardly from the mounting. 20. Grondbewerkingsmachine voorzien van om opwaartse assen aangedreven rotors die zijn voorzien van een drager waaraan ten minste één bewerkingselement is aangebracht, met het kenmerk, dat een bewerkingselement zowel een boven- als 30 een onderdeel heeft, welke delen vanaf de bevestiging van de tand schuin naar buiten zijn gericht.20. Soil cultivation machine provided with rotors driven about upward shafts and provided with a carrier on which at least one working element is arranged, characterized in that a working element has both an upper and a part, which parts are inclined from the attachment of the tine facing out. 21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewerkingselement een tussen de respectieve werkzame delen gelegen bevestigingsdeel 35 omvat dat zich tijdens het bedrijf althans nagenoeg evenwijdig aan de rotatieas van een rotor uitstrekt.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the cultivation element comprises a fixing part 35 situated between the respective active parts and which extends during operation at least substantially parallel to the axis of rotation of a rotor. 22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel aan de buitenzijde van de als een naaf uitgevoerde drager is aangebracht. 8300913 \ ftSoil cultivation machine according to claim 21, characterized in that the fastening part is arranged on the outside of the carrier designed as a hub. 8300913 \ ft 23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 19-22 en conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat twee bewerkings element en diametraal tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij voor de bevestiging van de bevestigings-5 delen boven elkaar gelegen bouten aanwezig zijn die door het holle deel van de drager verlopen.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims 19-22 and claim 14 or 15, characterized in that two working elements and diametrically opposite each other are provided, with bolts for mounting the fastening parts disposed one above the other, which bolts the hollow part of the carrier. 24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 19 - 23, met het kenmerk, dat het bewerkings-element is vervaardigd uit stripvormig materiaal, een en 10 ander zodanig dat de breedste zijde van het materiaal zich in althans nagenoeg tangentiale richting ten opzichte van de rotatieas van de rotor uitstrekt.24. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 19 - 23, characterized in that the cultivating element is made of strip-shaped material, one and the other such that the widest side of the material extends in at least a tangential direction with respect to the axis of rotation of the rotor. 25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 17 - 20, met het kenmerk, dat een bewerkings- 15 element een bovenste werkzaam deel en een onderste werkzaam deel omvat, waarin het bovenste werkzame deel aan de andere zijde van de rotatieas van een rotor is gelegen dan het onderste werkzame deel.25. Tillage machine according to any one of the preceding claims 17-20, characterized in that a working element comprises an upper active part and a lower active part, in which the upper active part is situated on the other side of the axis of rotation of a rotor then the lower active part. 26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25, met 20 het kenmerk, dat het bovenste werkzame deel een lengte heeft die + de helft bedraagt van het onderste werkzame deel.26. Soil cultivation machine according to claim 25, characterized in that the upper active part has a length which is + half of the lower active part. 27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een richting loodrecht op de rotatieas van een rotor gezien, de bevestigingsdelen 25 van de bewerkingselementen elkaar kruisen.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that, in a direction perpendicular to the axis of rotation of a rotor, the fastening parts 25 of the cultivating elements cross each other. 28. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat een lijn door het kruispunt van de langshart-lijnen van de bevestigingsdelen de rotatieas van een rotor althans nagenoeg loodrecht snijdt. 30Soil cultivation machine according to claim 27, characterized in that a line through the intersection of the longitudinal center lines of the fastening parts intersects the axis of rotation of a rotor substantially perpendicularly. 30 29« Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 25 - 28, met het kenmerk, dat elk van de bewerkingselementen is aangebracht in een uitsparing in de wand van de als naaf uitgevoerde drager en door middel van een stift is gefixeerd.Soil tillage implement according to any one of the preceding claims 25-28, characterized in that each of the tillage elements is arranged in a recess in the wall of the carrier constructed as a hub and is fixed by means of a pin. 30. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 25 - 29, met het kenmerk, dat het bewerkings-element is gevormd uit stafraateriaal.30. Soil cultivation machine according to one of the preceding claims 25 - 29, characterized in that the cultivation element is formed from rod material. 31. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 30, met . 83 0 0 9 1 3 het kenmerk, dat de einden van het materiaal schuin zijn af gesneden, een en ander zodanig dat het einde van het bovenste werkzame deel zich althans nagenoeg loodrecht op de rotatieas van de rotor uitstrekt en het einde van het 5 onderste werkzame deel althans nagenoeg evenwijdig aan de rotatieas is gelegen.Soil cultivation machine according to claim 30, with. 83 0 0 9 1 3 characterized in that the ends of the material are cut at an angle, such that the end of the upper active part extends at least substantially perpendicular to the axis of rotation of the rotor and the end of the lower active part is located at least substantially parallel to the axis of rotation. 32. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. i i j 830091332. Soil cultivation machine as described above and shown in the figures. i i j 8300913
NL8300913A 1983-03-14 1983-03-14 SOIL TILLER. NL8300913A (en)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300913A NL8300913A (en) 1983-03-14 1983-03-14 SOIL TILLER.
GB08405919A GB2136261B (en) 1983-03-14 1984-03-07 Soil cultivating implements
IT8419983A IT1175954B (en) 1983-03-14 1984-03-09 TOOL FOR CULTIVATION OF WORKING ORGANS WITH TEETH GRAFT
DE19843409110 DE3409110A1 (en) 1983-03-14 1984-03-13 GROUND MACHINING MACHINE, IN PARTICULAR Harrow
FR8403925A FR2542562A1 (en) 1983-03-14 1984-03-14 MACHINE FOR WORKING THE GROUND WHEREIN THE DRIVE HAS A COUPLING

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300913 1983-03-14
NL8300913A NL8300913A (en) 1983-03-14 1983-03-14 SOIL TILLER.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8300913A true NL8300913A (en) 1984-10-01

Family

ID=19841544

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300913A NL8300913A (en) 1983-03-14 1983-03-14 SOIL TILLER.

Country Status (5)

Country Link
DE (1) DE3409110A1 (en)
FR (1) FR2542562A1 (en)
GB (1) GB2136261B (en)
IT (1) IT1175954B (en)
NL (1) NL8300913A (en)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9100067A (en) * 1991-01-16 1992-08-17 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
NL9100068A (en) * 1991-01-16 1992-08-17 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
DE9215461U1 (en) * 1992-04-29 1993-02-18 Rabewerk GmbH + Co, 4515 Bad Essen Soil cultivation machine, especially rotary harrow
DE102005039027A1 (en) * 2005-08-18 2007-02-22 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg harrow
CN102598902B (en) * 2012-03-19 2013-11-06 刘建 Cross-shaped shaft transmission soil throwing stubble ploughing subsoiling rotary cultivator without cultivation blank
DE202014008933U1 (en) * 2014-11-11 2016-02-12 Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. Agricultural working machine

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1773580U (en) * 1958-04-05 1958-09-04 Georg Harder Maschinenfabrik A SOIL TILLING MACHINE WITH ROTATING TOOLS, IN PARTICULAR FLOOR MILLING.
NL6815910A (en) * 1968-11-08 1970-05-12
AT301920B (en) * 1971-01-13 1972-09-25 Albert Berdrin Gearboxes for agricultural machines
NL166838B (en) * 1971-03-12 1981-05-15 Eerste Emmeloorer Maschf Nv SOIL TILLER.
NL7409706A (en) * 1974-07-18 1976-01-20 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
NL181702C (en) * 1975-06-05 1987-10-16 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
NL7509995A (en) * 1975-08-25 1977-03-01 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
IT1067772B (en) * 1976-11-08 1985-03-16 Scaravella Carlo IMPROVEMENTS IN OR RELATING TO ROTARY ADJUSTABLE GROWERS
GB2104361B (en) * 1981-08-28 1984-12-05 Kubota Ltd Rotary cultivating apparatus of laterally shiftable type

Also Published As

Publication number Publication date
GB2136261B (en) 1986-09-17
GB2136261A (en) 1984-09-19
FR2542562A1 (en) 1984-09-21
DE3409110A1 (en) 1984-09-20
GB8405919D0 (en) 1984-04-11
IT1175954B (en) 1987-08-12
IT8419983A0 (en) 1984-03-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004448A (en) Vertical axis rotary harrow - has side-by-side tine-bearing members with guards around shafts
NL8300913A (en) SOIL TILLER.
NL8301254A (en) SOIL TILLER.
NL7903571A (en) ROLE FOR PRESSING EARTH.
NL8202359A (en) SOIL TILLER.
NL8001383A (en) MULTIPLE MACHINE WITH VERTICAL AXLES FOR TILLING AGRICULTURAL LAND WITH ROWED PLANTS.
NL8204259A (en) SOIL TILLER.
NL8300154A (en) SOIL TILLER.
NL8400269A (en) ROLL CONSTRUCTION FOR A TILLAGE MACHINE.
NL8601048A (en) SOIL TILLER.
NL8203047A (en) SOIL TILLER.
NL9002567A (en) SOIL TILLER.
NL8801489A (en) SOIL TILLER.
NL8501212A (en) SOIL TILLER.
NL8801012A (en) SOIL TILLER.
NL192557C (en) Soil cultivation machine, in particular for the preparation of a seedbed.
NL8303089A (en) ROLL, IN PARTICULAR A PACKER ROLL, WHICH IS PARTICULARLY INTENDED TO BE USED IN A TILLAGE EQUIPMENT FITTED WITH POWERED PROCESSORS.
NL8202358A (en) SOIL TILLER.
NL8304356A (en) SOIL TILLER.
NL8803046A (en) SOIL TILLER.
NL192496C (en) Soil cultivation machine.
NL8901016A (en) SOIL TILLER.
NL8300682A (en) SOIL TILLER.
NL8204088A (en) SOIL TILLER.
NL8105506A (en) SOIL TILLER.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed