NL8304356A - SOIL TILLER. - Google Patents

SOIL TILLER. Download PDF

Info

Publication number
NL8304356A
NL8304356A NL8304356A NL8304356A NL8304356A NL 8304356 A NL8304356 A NL 8304356A NL 8304356 A NL8304356 A NL 8304356A NL 8304356 A NL8304356 A NL 8304356A NL 8304356 A NL8304356 A NL 8304356A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
working
machine according
soil cultivation
shaped
Prior art date
Application number
NL8304356A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8304356A priority Critical patent/NL8304356A/en
Priority to GB08431180A priority patent/GB2151443B/en
Priority to FR8419466A priority patent/FR2556553B1/en
Priority to DE19843446312 priority patent/DE3446312A1/en
Publication of NL8304356A publication Critical patent/NL8304356A/en
Priority to FR9002626A priority patent/FR2641934A1/en
Priority to NL9400667A priority patent/NL193848C/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/14Attaching the tools to the rotating shaft, e.g. resiliently or flexibly-attached tools
    • A01B33/146Attaching the tools to the rotating shaft, e.g. resiliently or flexibly-attached tools the rotating shaft being oriented vertically or steeply inclined

Description

i * ί C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland. "Grondbewerkingsmachine"i * ί C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland. Soil cultivation machine

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkings-maehine, voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde, om opwaartse assen aandrijfbare bewerkingsorganen, die een drager omvatten waaraan ten minste één bewerkings-5 element afneembaar is aangebracht.The invention relates to a soil cultivating machine, provided with a frame and a number of cultivating members which can be driven on upwardly axles and which are mounted in this frame and which comprise a carrier on which at least one cultivating element is detachably mounted.

Grondbewerkingsmachines van deze soort worden in het bijzonder ingezet voor de bereiding van een zaaibed. Hierbij moet de machine geschikt zijn om onder alle omstandigheden zowel voor wat het klimaat betreft als voor wat de grondge-10 steldheid aangaat, op effectieve wijze te worden ingezet.Soil cultivation machines of this kind are used in particular for the preparation of a seed bed. The machine must be suitable for effective use in all circumstances, both in terms of the climate and in respect of the soil conditions.

Daarbij kan de effectiviteit van de machine worden verbeterd indien deze is uitgerust met aan de heersende omstandigheden aangepaste bewerkingselementen voor de bewerkingsorganen. De uitvinding beoogt nu een voor deze vereisten bij uitstek ge-15 schikte voorziening te brengen.In addition, the effectiveness of the machine can be improved if it is equipped with machining elements for the machining members adapted to the prevailing conditions. The object of the invention is now to provide a provision which is ideally suited for these requirements.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de drager zodanig is uitgevoerd dat naar keuze een mesvormig of een tandvormig bewerkingselement direct aan de drager beves-tigbaar is. Op deze wijze kan men met eenvoudige middelen 20 een goedkope voorziening treffen, die het mogelijk maakt om een machine van bovengenoemde soort een grotere inzetmogelijk-heid te geven.According to the invention, this is achieved in that the carrier is designed in such a way that a knife-shaped or a tooth-shaped working element can be attached directly to the carrier. In this way it is possible to make an inexpensive provision with simple means 20, which makes it possible to give a machine of the above-mentioned type a greater deployment possibility.

Aan de hand van enkele in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uit-25 een worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments shown in the drawings.

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkingsmachine weer, die is voorzien van bewerkingselementen en hun bevestiging volgens de uitvinding.Figure 1 is a top view of a soil cultivation machine, which is provided with cultivation elements and their attachment according to the invention.

Figuur 2 geeft op grotere schaal een aanzicht weer 30 volgens de lijn II - II in fig. 1.Figure 2 is a larger-scale view taken along line II-II in Figure 1.

Figuur 3 geeft een aanzicht weer volgëns de pijl II in fig. 3, terwijlFigure 3 shows a view according to the arrow II in Figure 3, while

Figuur 4 een aanzicht weergeeft volgens de pijl IV In fig. 3.Figure 4 represents a view according to the arrow IV in Figure 3.

35 Figuur 5 betreft de vervaardiging uit een stuk plaat van twee mes- of stripvormige bewerkingselementen.Figure 5 concerns the one-piece production of two blade or strip-shaped machining elements.

\ Figuur 6 'geeft een tweede uitvoeringsvoorbeeld weer 8304356 - 2 - I f I i w van een bewerkingselement volgens de uitvinding.Figure 6 'shows a second exemplary embodiment 8304356 - 2 - I f I i w of a processing element according to the invention.

Figuur 7 is een aanzicht volgens de pijl VII in fig. 6.Figure 7 is a view according to the arrow VII in Figure 6.

Figuur 8 geeft een derde uitvoeringsvoorbeeld weer 5 van een bewerkingselement volgens de uitvinding, terwijl Figuur 9 een aanzicht weergeeft volgens de pijl IX in fig. 8.Figure 8 shows a third embodiment 5 of a processing element according to the invention, while Figure 9 shows a view according to the arrow IX in Figure 8.

Figuur 10 is een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een bewerkingsorgaan voorzien van mes- of stripvormige bewer-10 kingselementen.Figure 10 is a second exemplary embodiment of a processing member provided with blade or strip-shaped processing elements.

Figuur 11 geeft een aanzicht weer volgens de pijl XI in fig. 10.Figure 11 shows a view according to the arrow XI in Figure 10.

Figuur 12 geeft een aanzicht weer volgens de pijl XII in fig. 11, terwijl 15 Figuur 13 de vervaardiging weergeeft van twee mes of stripvormige bewerkingselementen volgens de fig. 10-12 uit een stuk plaat.Figure 12 shows a view according to the arrow XII in Figure 11, while Figure 13 shows the manufacture of two knife or strip-shaped machining elements according to Figures 10-12 from one piece of plate.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de zg.The device shown in the figures relates to a soil cultivation machine, in particular for the so-called.

20 secondaire grondbewerking, dat wil zeggen de- bereiding van een zaaibed.20 secondary tillage, ie the preparation of a seed bed.

De machine omvat een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A uitstrekkend gesteldeel 1, dat kokervormig is uitgevoerd en waarin op onderling gelijke afstand van 25 bijvoorkeur 25 cm. zich in opwaartse, bijvoorkeur verticale richting uitstrekkende assen 2 van roteerbare bewerkings-organen 3 zijn ondersteund. De respectieve assen 2 steken aan de onderzijde van het kokervormig gesteldeel 1 over een bepaalde afstand uit. Op het uitstekende deel van elke as 30 2 is een langwerpige drager 4 aangebracht, die zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt. De drager 4 is door middel van een naaf 5, die is voorzien van niet nader weergegeven spiebanen op het overeenkomstig uitgevoerde einde van een as 2 aangebracht. De fixatie van de drager 4 vindt 35 plaats door middel van een aan de onderzijde van de naaf gelegen opsluitring 6, die door middel van een moer 7, die met schroefdraad op het ondereinde van de as 2 kan samenwerken V J tegen de onderzijde van de naaf 5 is geklemd. Vanaf de naaf \5 verloopt de drager 4 aan de onderzijde onder een hoek van 8304356 m * - 3 - + 25° met een vlak loodrecht op de draaiingsas a van een be-werkingsorgaan 3 tot aan zijn einden schuin naar beneden (fig. 2).The machine comprises a frame part 1 extending transversely to the direction of travel A, which is of tubular design and in which an equal distance of 25, preferably 25 cm, is mutually equidistant. axes 2 of rotatable working members 3 extending in upward, preferably vertical direction are supported. The respective shafts 2 protrude a certain distance on the underside of the tubular frame part 1. An elongated support 4 is provided on the projecting part of each shaft 2, which extends substantially in a horizontal direction. The carrier 4 is mounted on the correspondingly designed end of a shaft 2 by means of a hub 5, which is provided with keyways (not shown). The fixation of the carrier 4 takes place by means of a retaining ring 6 located on the underside of the hub, which can cooperate with a screw nut 7 on the bottom end of the shaft 2 VJ against the underside of the hub. 5 is clamped. From the hub \ 5, the carrier 4 runs at an underside downwards at an angle of 8304356 m * - 3 - + 25 ° with a plane perpendicular to the axis of rotation a of a working member 3 (fig. 2) ).

Aan de bovenzijde is de drager 4 aan weerszijden 5 van de naaf 5 voorzien van een bevestigingsvlak voor het be-vestigingsdeel van een hierna nader te bespreken bewerkings-element. Elk bevestigingsvlak reikt tot een einde van de drager 4 en verloopt aan de ten opzichte van de draairich-ring B van een bewerkingsorgaan 3 achterste zijde althans 10 nagenoeg evenwijdig aan de schuin naar beneden verlopende onderzijde van de drager 4.On the top side, the carrier 4 is provided on either side of the hub 5 with a mounting surface for the mounting part of a processing element to be discussed hereinafter. Each mounting surface extends to one end of the carrier 4 and extends at least 10, at the rear side relative to the direction of rotation B of a working member 3, at least substantially parallel to the obliquely downwardly extending bottom side of the carrier 4.

Zoals uit fig. 3 blijkt is het bevestigingsvlak naar voren hellend aangebracht, waarbij het tot de voorzijde van de drager 4 reikt en een hoek met een vlak loodrecht op 15 de draaiingsas a insluit van + 20°. Het bevestig ingsvlak maakt deel uit van een aan de bovenzijde van de drager aanwezige uitsparing, waarbij aan de ten opzichte van de draairichting B achterste zijde van een recht verlopende rand 10 is overgebleven.As can be seen from Fig. 3, the mounting surface is inclined forward, reaching to the front of the carrier 4 and enclosing an angle with a plane perpendicular to the axis of rotation a of + 20 °. The mounting surface forms part of a recess present on the top of the carrier, with a straight edge 10 remaining on the rear side relative to the direction of rotation B.

20 Aan de naar de naaf 5 gekeerde zijde is elk van de bevestigingsvlakken voorzien van een recht verlopend begren-zingsvlak dat zich althans nagenoeg loodrecht uitstrekt op de langshartlijn b van de drager 4. Zoals vermeld, reikt elk bevesti ingsvlak tot de buitenzijde van de vlakke einden van 25 de drager 4, welke einden - zoals uit fig. 4 blijkt - zodanig zijn gelegen dat een vlak A - A loodrecht op het vlak van deze einden en door de draaiingsas a van het bewerkingsorgaan 3 een hoek van + 9° insluit met de langshartlijn b van de drager. Hierbij is ten opzichte van de draairichting B van een be-30 werkingsorgaan 3 de langshartlijn b tussen de draaiingsas a en een einde van de drager vóór het vlak A - A gelegen, een en ander zodanig dat de afstand tussen de rotatieas a en de voorzijde van een einde in bovenaanzicht gezien groter is dan de afstand tussen de achterzijde van het einde en de rota-35 tieas a. Dit geldt eveneens voor het werkzame deel van een hieronder nader te bespreken bewerkingselement. Tegen het in het voorgaande beschreven bevestigingsvlak rust een overeenkom-stig uitgevoerd bevestigingsdeel 11 van een mesvormig bewerkingselement 12 dat uit stripvormig materiaal is vervaardigd. De uitsparing ter verkrijging van \ 8304356 - 4 - t » % het bevestigingsvlak heeft een diepte die praktisch overeenkomt met de dikte van het bevestigingsdeel 11. Het bevesti-gingsdeel 11 van het bewerkingselement 12 gaat via een scherpe ombuiging over in een zich althans nagenoeg evenwijdig aan 5 de draaiingsas a van het bewerkingsorgaan 3 naar beneden uitstrekkend werkzaam deel 13. Hierbij is dit deel vanaf de afbuiging over de gehele hoogte van het vlakke einde tegen dit einde gelegen. De afbuiging van het bevestigingsdeel 11 in het werkzaam deel 13 omvat een vouwlijn c (fig. 5), die een 10 hoek van + 40° insluit met de langshartlijn van het werkzaam deel, welke langshartlijn een hoek van +5° insluit met de draaiingsas a (fig. 3), zodat dit deel ten opzichte van de draairichting B slepend is opgesteld. De vouwlijn c heeft een lengte van + 1¾ maal de breedte van het materiaal daar 15 ter plaatse., zodat een voldoende afmeting voor het bevestigingsdeel ontstaat. Het werkzaam deel 13 verloopt aan de achterzijde recht en althans nagenoeg evenwijdig aan de langs-hartlijn. De voorzijde van het werkzaam deel 13 van het bewerkingselement 12 verloopt aanvankelijk praktisch evenwijdig 20 aan de achterzijde om vervolgens over te gaan in een recht en enigszins schuin naar achteren onder een hoek van +15° met de langshartlijn verlopend gedeelte, dat juist voorbij het midden overgaat in een recht verlopend gedeelte, dat zich althans nagenoeg evenwijdig uitstrekt aan de achterzijde van 25 het werkzaam deel. De onderzijde van het werkzaam deel 13 staat althans nagenoeg haaks op de langshartlijn.On the side facing the hub 5, each of the mounting surfaces is provided with a straight-running boundary surface which extends at least substantially perpendicular to the longitudinal center line b of the carrier 4. As stated, each mounting surface extends to the outside of the flat ends of the carrier 4, which ends - as appears from fig. 4 - are located such that a plane A-A perpendicular to the plane of these ends and encloses an angle of + 9 ° by the axis of rotation a of the processing member 3 with the longitudinal centerline b of the wearer. With respect to the direction of rotation B of a working member 3, the longitudinal axis b between the axis of rotation a and an end of the carrier is located in front of the plane A-A, such that the distance between the axis of rotation a and the front seen from top view, greater than the distance between the rear of the end and the rotary axis a. This also applies to the active part of a processing element to be discussed further below. A correspondingly designed fixing part 11 of a knife-shaped machining element 12 made of strip-shaped material rests against the mounting surface described above. The recess for obtaining the mounting surface has a depth which practically corresponds to the thickness of the mounting part 11. The mounting part 11 of the machining element 12 changes into an at least substantially parallel via a sharp bend active part 13 extending downwardly on the axis of rotation a of the working member 3, this part being located against this end from the deflection over the entire height of the flat end. The deflection of the fastening part 11 in the working part 13 comprises a fold line c (fig. 5), which encloses an angle of + 40 ° with the longitudinal axis of the active part, which longitudinal axis encloses an angle of + 5 ° with the axis of rotation a (fig. 3), so that this part is arranged in a dragging manner relative to the direction of rotation B. The folding line c has a length of + 1¾ times the width of the material there on site, so that a sufficient dimension for the fastening part is created. The active part 13 is straight at the rear and at least almost parallel to the longitudinal axis. The front side of the working part 13 of the working element 12 initially extends practically parallel to the rear side and then changes into a straight and slightly oblique backward angle of + 15 ° with the longitudinal axis extending just beyond the center merges into a straight section, which extends at least almost parallel to the rear side of the active part. The underside of the working part 13 is at least substantially perpendicular to the longitudinal axis.

De beide aan de voorzijde van het bewerkingselement 12 gelegen bovengenoemde gedeelten vah het werkzaam deel 13 zijn elk voorzien van een spits toelopende zijde.Voor de 30 bevestiging van het bevestigingsdeel 11 in de uitsparing die het genoemde bevestigingsvlak omvat, is een opening 14 aanwezig voor een bevestigingsbout 15, die door een corresponderende opening 16 van bijvoorkeur 20 mm. in het bevestigingsdeel 11 is gevoerd. De openingen 14 en 16 zijn - zoals uit fig.The two above-mentioned parts of the working part 13 located on the front side of the machining element 12 each have a tapered side. For the fastening of the fastening part 11 in the recess comprising the said fastening surface, an opening 14 is provided for a mounting bolt 15, passing through a corresponding hole 16 of preferably 20 mm. has been fed into the fixing part 11. The openings 14 and 16 are - as shown in fig.

35 4 blijkt - gelegen in de sector die zich bevindt vóór het vlak A - A dat is aangebracht door de draaiingsas a van een bewerkingsorgaan 3 en loodrecht staat op de vlakke einden ^ van dê drager 4. Voor de bevestiging is verder een klemstuk \17 aanwezig, dat in bovenaanzicht gezien praktisch overeenkomt 8304356 9 * - 5 - met de vorm van het bevestigingsvlak, echter aan de buitenzijde aan de voorzijde van de drager 4 tot voorbij een einde van de drager reikt, een en ander zodanig dat hierdoor voor het bewerkingselement een zich tot voorbij de drager uit-5 strekkend steunvlak wordt gecreëerd (zie fig. 4).35 appears - located in the sector which is located in front of the plane A-A, which is arranged by the axis of rotation a of a processing member 3 and is perpendicular to the flat ends of the carrier 4. Furthermore, a clamping piece is provided for mounting. 8304356 9 * - 5 - which, in top view, corresponds practically to the shape of the mounting surface, but on the outside on the front of the carrier 4 extends beyond an end of the carrier, all this in such a way that the machining element is a support surface extending beyond the carrier is created (see fig. 4).

Het klemstuk 17 is aan de voorzijde voorzien van een opwaarts gericht deel 18, dat boven de bovenzijde van het klemstuk aan de einden naar achteren is gebogen (fig. 4) en een afscherming vormt voor de bevestigingsbout 15, die door de ope-10 ningen 14 en 16 en een opening in het klemstuk is gestoken.The clamping piece 17 is provided at the front with an upwardly directed part 18, which is bent backwards above the top of the clamping piece at the ends (fig. 4) and forms a shield for the fastening bolt 15, which is passed through the openings 14 and 16 and an opening is inserted in the clamping piece.

Aan de bovenzijde van het klemstuk 17 zijn zich evenwijdig aan elkaar en naar achteren uitstrekkende ribben aanwezig die op het deel 18 aansluiten, een en ander zodanig dat deze ribben een borging vormen voor de bevestigingsbout 15. Het bevestigings-15 deel 11 van een bewerkingselement 12 rust - zoals uit de fig.At the top of the clamping piece 17 there are ribs extending parallel to each other and to the rear which connect to the part 18, all this in such a way that these ribs form a securing for the mounting bolt 15. The mounting 15 part 11 of a working element 12 rest - as shown in fig.

3 en 4 blijkt - aan de achterzijde tegen de opstaande rand 10 en tevens tegen de naar de naaf 5 gekeerde opstaande zijde van de uitsparing in de drager 4, terwijl aan de voorzijde het klemstuk 17 is voorzien van een naar beneden verlopend uitsteeksel in de 20 vorm van een verlenging 19 van het opstaande deel 18, welke verlenging tegen de voorzijde van de drager 4 rust en op deze wijze tezamen met de rand aan de achterzijde en de naar de naaf gekeerde zijde van de uitsparing een effectieve opsluiting en fixatie van het bevestigingsdeel 11 garandeert. Door de naar voren 25 hellende ligging van het bevestigingsvlak, wordt bereikt dat tijdens het bedrijf optredende reactiekrachten op effectieve wijze door de drager 4 kunnen worden opgenomen, hetgeen tezamen met de in het voorgaande genoemde opsluiting een bevestiging toestaat, dat van slechts één bout gebruik kan worden ge-30 maakt. De vervaardiging van de respectieve, uit stripvormig materiaal vervaardigde mesvormige bewerkingselementen 12, kan door snijden uit een rechthoekig plaatstuk plaatsvinden op een wijze, zoals in fig. 5 is weergegeven. De toegespitste gedeelten aan de resp. voorzijden van de werkzame delen van 35 de bewerkingselementen 12 worden door middel van een schuine snede verkregen. Hierdoor is men in staat om zonder verlies _, van materiaal snel en goedkoop een uit stripvormig materiaal V J gevormd mesvormig bewerkingselement te creëren. Ten aanzien \van de toegespitste zijden van de gedeelten aan de voorzijde 8304355 * - 6 - « « van het werkzaam deel 13 van het bewerkingselement 12 wordt erop gewezen dat het hier gaat om randen die naar hun uiteinde dunner worden, waardoor de beoogde verkruimeling van de bo-demdelen door deze dunner wordende randen gemakkelijk kan 5 worden ingeleid.3 and 4 - on the rear side against the upright edge 10 and also on the upright side of the recess in the carrier 4 facing the hub 5, while on the front the clamping piece 17 is provided with a downwardly extending projection in the 20 form of an extension 19 of the upright part 18, which extension rests against the front of the carrier 4 and in this way, together with the edge at the rear and the side of the recess facing the hub, an effective confinement and fixation of the fastening part 11 guarantees. Due to the forward inclined position of the fastening surface, it is achieved that reaction forces occurring during operation can be effectively absorbed by the carrier 4, which, together with the above-mentioned confinement, allows a fastening which can use only one bolt be made. The respective knife-shaped machining elements 12 made of strip-shaped material can be manufactured by cutting from a rectangular plate piece in the manner shown in Fig. 5. The focused sections on the resp. front sides of the active parts of the working elements 12 are obtained by means of an oblique cut. This makes it possible to quickly and inexpensively create a knife-shaped machining element formed from strip-shaped material VJ without loss of material. With regard to the pointed sides of the front portions 8304355 * - 6 - «« of the working part 13 of the working element 12, it is pointed out that these are edges that thinner towards their ends, so that the intended crumbling of the bottom parts can easily be introduced through these thinning edges.

In de fig. 6 en 7 is een uit stripvormig materiaal gevormd mesvormig bewerkingselement 20 afgebeeld dat op de hiervoor beschreven wijze aan een drager 4 van een bewerkingsor-gaan 3 kan worden aangebracht. Het in deze figuren afgeheelde 10 bewerkingselement 20 is door persen verkregen, waarbij het midden van het werkzaam deel 21 is voorzien van een voor verstijving aanwezige, naar buiten gerichte langswerpige uit-^ stulping 22, die van boven naar beneden taps toeloopt. Dit werkzaam deel is bij een bevestigd bewerkingselement slepend 15 opgesteld. De voorzijde verloopt recht onder een geringe hoek met de langshartlijn. De onderzijde staat haaks op de langs-hartlijn, terwijl de achterzijde althans nagenoeg evenwijdig aan de langshartlijn verloopt.Figures 6 and 7 show a knife-shaped machining element 20 formed of strip-shaped material, which can be mounted on a carrier 4 of a machining member 3 in the manner described above. The working element 20 shown in these figures has been obtained by pressing, the center of the working part 21 of which is provided with an outwardly directed, elongated protuberance 22, which tapers from top to bottom. This active part is arranged in a dragging manner with an attached processing element. The front runs straight at a slight angle to the longitudinal centerline. The underside is perpendicular to the longitudinal axis, while the rear is at least almost parallel to the longitudinal axis.

In de figuren 8 en 9 is een tandvormig bewerkings-20 element 23 weergegeven, dat door smeden is gevormd. Hierbij gaat het werkzaam deel 24 dat naar zijn vrije einde taps verloopt aan de bovenzijde over in een afgeplat deel 25 dat op zijn beurt overgaat in het bevestigingsdeel 11. De uitloop van het werkzaam deel 24 reikt hierbij tot de overgang van 25 het deel 25 in het bevestigingsdeel 11. Het werkzaam deel 24 verloopt vanaf het deel 25 aanvankelijk cylindrisch en gaat vervolgens over in een in hoofdzaak vierhoekige dwarsdoorsnede, waarbij de afstand tussen tegenover elkaar gelegen hoeken, die bij een bevestigd bewerkingselement althans nage-30 noeg radiaal verloopt, sterker afneemt dan de afstand tussen de hoeken die bij een bevestigd bewerkingselement althans nagenoeg tangentiaal is gelegen. Aan het vrije einde is deze laatste afstand althans nagenoeg twee maal de eerstgenoemde afstand.Figures 8 and 9 show a tooth-shaped machining element 23 formed by forging. In this case, the active part 24 which tapers towards its free end merges at the top into a flattened part 25 which in turn merges into the fastening part 11. The run-out of the active part 24 here extends to the transition from 25 into part 25 the fastening part 11. The working part 24 initially extends from the part 25 cylindrical and then changes into a substantially quadrilateral cross-section, whereby the distance between opposite corners, which at least almost radially extends with a mounted working element, decreases more sharply. then the distance between the corners which is at least substantially tangential for a fixed machining element. At the free end, this last distance is at least nearly twice the first-mentioned distance.

35 Bij een bevestigd bewerkingselement 23 verloopt het werkzaam deel 24 slepend onder een hoek van +8° met de draaiingsas a. Het einde is hierbij praktisch horizontaal gelegen.With a mounted machining element 23, the working part 24 traverses at an angle of + 8 ° with the axis of rotation a. The end is herein practically horizontal.

\ Tussen de hoeken van de dwarsdoorsnede is het werk- \ 8304356 - 7 - zaam deel 24 tot aan zijn ronde dwarsdoorsnede voorzien van symmetrisch verlopende uithollingen. Het tandvormig bewerkings-element 23 heeft een zeer goede verkruimelende werking, waarbij het einde in de grond een effectief breukvlak vormt.Between the corners of the cross-section, the working part 24 is provided with symmetrically extending recesses up to its round cross-section. The tooth-shaped working element 23 has a very good crumbling effect, the end in the ground forming an effective fracture surface.

5 In de figuren 10 en 12 is een tweede uitvoerings- voorbeeld weergegeven van een bewerkingsorgaan 3A en de bevestiging van een uit stripvormig materiaal vervaardigd mesvormig bewerkingselement 26 aan een drager 27 van het bewerkingsorgaan. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is een drager 27 op de-10 zelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld door middel van een naaf 5 en een opsluitstuk 6 op het ondereinde van een as 2 bevestigd. Een drager 27 strekt zich bij dit uitvoeringsvoorbeeld aan de bovenzijde eveneens althans nagenoeg in horizontale richting uit. Aan- de onderzijde is de 15 drager 27 aan de ten opzichte van de draairichting B voorzijde voorzien van zich vanaf de naaf 5 aanvankelijk schuin naar beneden uitstrekkendegedeelten die elk overgaan in een zich althans nagenoeg evenwijdig aan de bovenzijde uitstrekkend deel dat tot een vlak evenwijdig aan de draaiingsas a verlopend 20 einde reikt.Figures 10 and 12 show a second exemplary embodiment of a processing member 3A and the attachment of a knife-shaped processing element 26 made of strip-shaped material to a support 27 of the processing member. In this exemplary embodiment, a carrier 27 is attached to the bottom end of a shaft 2 in the same manner as in the preceding exemplary embodiment by means of a hub 5 and a retaining piece 6. In this exemplary embodiment, a carrier 27 also extends at least practically in the horizontal direction at the top. On the underside, the carrier 27 is provided on the front side with respect to the direction of rotation B with parts extending obliquely downwards from the hub 5, each of which merges into a part extending at least substantially parallel to the top side and which extends to a plane parallel to the axis of rotation a extending 20 reaches.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld omvat de drager 27 aan de tussen de einden en de naaf 5 gelegen onderzijde een in hoofdzaak driehoekig bevestigingsvlak dat eveneens is gevormd door een uitsparing. Hierbij bevindt zich een zijde 25 van de praktisch gelijkbenige driehoek aan een evenwijdig aan de draaiingsas a gelegen einde van de drager 27. Het bevestigingsvlak is ten opzichte van de draairichting B naar achteren gekeerd en sluit een hoek in van + 60° met een vlak loodrecht op de draaiingsas a. Hierbij verloopt het bevesti-30 gingsvlak vanaf de bovenzijde van de drager 27 schuin naar voren en beneden (fig. 11). Aan de achterzijde van het bevestigingsvlak bevindt zich een naar beneden gerichte rand 28.In this exemplary embodiment, the carrier 27 at the bottom side located between the ends and the hub 5 comprises a substantially triangular mounting surface which is also formed by a recess. A side 25 of the isosceles isosceles triangle is situated at an end of the carrier 27 parallel to the axis of rotation a. The mounting surface is turned backwards relative to the direction of rotation B and encloses an angle of + 60 ° with a plane perpendicular on the axis of rotation a. The mounting surface extends obliquely forward and downward from the top of the carrier 27 (fig. 11). At the rear of the mounting surface is a downwardly directed edge 28.

Het bevestigingsvlak is althans nabij het midden voorzien van een opening waarvan de langshartlijn zich loodrecht op 35 het bevestigingsvlak uitstrekt en welke opening vanaf het bevestigingsvlak aanvankelijk cylindervormig verloopt met een constante diameter om vervolgens over te gaan in een ge-V J deelte dat trechtervormig is (fig. 11 en 12). Hierdoor ver- \ krijgt de drager 27 terplaatse een naar voren gerichte uit- 8304356 * · - 8 - stulping, een en ander zodanig dat mede door het deel dat het bevestigingsvlak voor het bewerkingselement omvat, de drager in bovenaanzicht gezien een S-vorm krijgt (fig. 12).The mounting surface is provided at least near the center with an opening of which the longitudinal axis extends perpendicular to the mounting surface and which opening from the mounting surface is initially cylindrical with a constant diameter and then changes into a V-shaped part which is funnel-shaped ( 11 and 12). As a result, the carrier 27 obtains on the spot a forwardly directed bulge, all this in such a way that, partly as a result of the part which comprises the mounting surface for the machining element, the carrier gets an S-shape in plan view. (Fig. 12).

De respectieve aan de drager aan te brengen, uit stripvormig 5 materiaal vervaardigde mesvormige bewerkingselementen 26 hebben een bevestigingsdeel 29 dat corresponderend met het bevestigingsvlak eveneens een in hoofdzaak driehoekige vorm heeft.The respective knife-shaped machining elements 26 made of strip-shaped material to be arranged on the carrier have a fastening part 29 which, corresponding to the fastening surface, also has a substantially triangular shape.

Het bevestigingsdeel 29 wordt praktisch geheel in de voor het bevestigingsvlak aanwezige uitsparing opgenomen, hierbij 10 rust het bevestigingsdeel aan de achterzijde tegen de naar beneden gerichte rand 28 die de achterzijde van het bevestigingsvlak begrenst. Voor de bevestiging is gebruik gemaakt van een driehoekig klemstuk 30, dat door middel van een moer 31 en een bout 32, die door een opening in het klemstuk, een ope-15 ning 33 in het bevestigingsdeel 29 en de in het voorgaande beschreven opening in de drager 27 is gestoken, is vastgezet.The fastening part 29 is received almost entirely in the recess present for the fastening surface, the fastening part at the rear rests against the downwardly directed edge 28 which delimits the rear of the fastening surface. For mounting, use is made of a triangular clamping piece 30, which by means of a nut 31 and a bolt 32 passing through an opening in the clamping piece, an opening 33 in the fixing part 29 and the opening described above. the carrier 27 is inserted, is secured.

Het bevestigingsdeel 29 van het bewerkingselement 26 is via een vouwlijn cj_ over +90° omgebogen en gaat over in een werkzaam deel. De vouwlijn cj_ sluit een hoek van + 60° met de ' 20 langshartlijn van het werkzaam deel in.Hierbij is'de langshart-lijn ten opzichte van de draairichting B van het bewerkingsor-gaan 3A evenwijdig gelegen aan de achterzijde van het werkzaam deel, welke achterzijde ten opzichte van de rotatierichting B enigszins sleept, waarbij een hoek van +6° met de draaiingsas 25 a van het bewerkingsorgaan 3A wordt ingesloten. Ook hier bedraagt de lengte van de vouwlijn + 1¾ maal de breedte van het materiaal ter plaatse.The fastening part 29 of the working element 26 is bent over + 90 ° via a folding line cj_ and merges into an active part. The folding line cj_ encloses an angle of + 60 ° with the longitudinal axis of the working part, the longitudinal center line relative to the direction of rotation B of the working member 3A being parallel to the rear of the working part, which rear drags slightly relative to the direction of rotation B, enclosing an angle of + 6 ° with the axis of rotation 25a of the working member 3A. Here too, the length of the folding line is + 1¾ times the width of the material on site.

De werkzame delen verlopen - zoals uit de fig. 10 en 12 blijkt - althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas 30 a van het bewerkingsorgaan 3 A. De voorzijde van het werkzaam deel heeft een vanaf het bevestigingsdeel 29 schuin naar beneden en naar achterén verlopend recht gedeelte, dat op ongeveer 1/3 van de lengte van de achterzijde van het werkzaam deel overgaat in een recht verlopend gedeelte dat evenwijdig is 35 gelegen aan de achterzijde en tot het einde van het werkzaam deel reikt, welk einde een haaks op de voor- en achterzijde staande begrenzing heeft (fig. 11).The active parts extend - as can be seen from Figs. 10 and 12 - at least substantially parallel to the axis of rotation 30a of the working member 3A. The front side of the active part has a straight part sloping downwards from the fastening part 29 and backwards , which about 1/3 of the length from the back of the working part merges into a straight running part parallel to the back and reaching to the end of the working part, which end is perpendicular to the front and rear boundary (fig. 11).

, Zoals uit fig. 12 blijkt is het vlak A - A bij dit \uitvoeringsvoorbeeld ten opzichte van de draairichting B achter de langshartli jn bj_ van de drager 27 gelegen. De afstand 8304356 • - 9 - tussen de voorzijde van het werkzaam deel van een bewer-kingselement 26 en de as a is ook hier groter dan de afstand tussen de achterzijde van het werkzaam deel en de as a, waardoor een goede verkruimelende werking van het uit stripvormig 5 materiaal vervaardigde bewerkingselement 26 wordt verkregen.As can be seen from Fig. 12, the plane A-A in this exemplary embodiment is located with respect to the direction of rotation B behind the longitudinal center line of the carrier 27. The distance 8304356 • - 9 - between the front side of the working part of a working element 26 and the shaft a is also greater here than the distance between the rear side of the working part and the shaft a, so that the crumbling effect of the processing element 26 made of strip-shaped material is obtained.

De hoek tussen de langshartlijn bj_ en het vlak A-A bedraagt +25°.The angle between the longitudinal centerline bj_ and the plane A-A is + 25 °.

De betreffende, uit stripvormig materiaal vervaardigde bewerkingselementen 26 kunnen, evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld, uit één stuk plaat worden gesneden 10 (fig. 13). Hierbij staan de korte zijden van het in hoofdzaak rechthoekig stuk plaat niet haaks op de lange zijden, doch sluiten hiermede een hoek van + 70° in, waardoor wordt bereikt dat de vrije ondereinden van de werkzame delen praktisch horizontaal zijn gelegen en een zijde van het bevestigingsdeel 15 aan de specifieke driehoeksvorm van het bevestigingsvlak is aangepast.The respective machining elements 26 manufactured from strip-shaped material can be cut from one piece of sheet 10, as in the previous embodiment. The short sides of the substantially rectangular piece of plate are not at right angles to the long sides, but enclose an angle of + 70 °, thereby achieving that the free lower ends of the active parts are located practically horizontally and one side of the fastening part 15 is adapted to the specific triangular shape of the fastening surface.

Het zal duidelijk zijn dat de in het voorgaande beschreven, door persen uit stripvormig materiaal gevormde, mesvormige bewerkingselementen en de door smeden verkregen 20 tandvormige bewerkingselementen eveneens kunnen zijn voorzien van een bevestigingsdeel dat geschikt is voor de bevestiging door middel van het driehoekige bevestigingsvlak van de dragers 27 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 10 - 12. De einden van het kokervormig gesteldeel 1 zijn voorzien 25 van zich in opwaartse richting uitstrekkende, althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A gelegen platen 31. Nabij de voorzijde van de platen 34 is verzwenkbaar een zich langs de plaat naar achteren uitstrekkende arm 35 aangebracht, die met nabij de achterzijde van de plaat aanwezige 30 verstelmiddelen in diverse standen kan worden gebracht en vastgezet. Tussen de einden van de armen 35 is vrij draaibaar een rol 36 aangebracht, met behulp waarvan - indien de stand van de armen 36 wordt gewijzigd - de werkdiepte van de respectieve bewerkingsorganen instelbaar is. Aan de einden van het 35 gesteldeel 1 zijn verder verzwenkbare met de buitenste bewerkingsorganen samenwerkende platen 43 aangebracht.It will be clear that the above-described knife-shaped working elements formed by pressing from strip-shaped material and the tooth-shaped working elements obtained by forging can also be provided with a fastening part suitable for fastening by means of the triangular fastening surface of the carriers 27 in the exemplary embodiment according to Figs. 10-12. The ends of the tubular frame part 1 are provided with plates 31 extending upwards, at least substantially parallel to the direction of travel A. A pivotal position is possible near the front of the plates 34. arm 35 extending backwards along the plate, which can be brought into various positions and adjusted with adjusting means present near the rear side of the plate. A roller 36 is freely rotatable between the ends of the arms 35, with the aid of which - if the position of the arms 36 is changed - the working depth of the respective working members is adjustable. Further pivotable plates 43 cooperating with the outer processing members are arranged at the ends of the frame part 1.

^ Binnen het kokervormig gesteldeel 1 is op elke as \2 van een bewerkingsorgaan 3 een tandwiel 37 met rechte ver-tanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen 8304356 * · - 10- op assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van de rij bewerkingsorganen 3 is de as van een bewerkings-orgaan naar boven verlengd en reikt met deze verlenging in i 5 een tandwielkast 38 waarbinnen deze as via een conische tand wieloverbrenging een aan de achterzijde van de tandwielkast aanwezige toerenvariator 39 in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 40, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt.Within the tubular frame part 1, a spur gear 37 with a straight toothing is arranged on each shaft 2 of a working member 3, such that the gears 8304356 * 10 on the shafts of adjacent working members 3 engage with each other. driving connection. Near the center of the row of working members 3, the shaft of a working member is extended upwards and with this extension reaches a gearbox 38 within which this shaft drives a speed variator 39 present at the rear of the gearbox via a conical tooth wheel transmission. communicates with a shaft 40 extending in the direction of forwarding A, which protrudes beyond the gearbox at the front.

10 Het buiten de tandwielkast uitstekende einde van de as 40 kan via een tussenas 41 met de aftakas van een trekker worden verbonden. Nabij de voorzijde is het kokervormig gesteldeel 1 voorzien van een bok 42 waarmee de machine met de drie-puntshefinrichting van een trekker koppelbaar is.The end of the shaft 40 projecting outside the gearbox can be connected via an intermediate shaft 41 to the PTO shaft of a tractor. Near the front, the tubular frame part 1 is provided with a trestle 42 with which the machine can be coupled to the three-point lifting device of a tractor.

15 Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 42 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en kan vanaf de aftakas via de tussenas 38 en de in het voorgaande beschreven aandrijving elk van de bewerkingsorganen 3 in draaiing worden gebracht, waarbij naast elkaar 20 gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin roteren en zij met hun mes- of stripvormige resp. tandvormige bewegingselementen tenminste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken.During operation, the machine is coupled to the three-point linkage of the tractor by means of the trestle 42, and each of the working members 3 can be rotated from the PTO shaft via the intermediate shaft 38 and the drive described above, whereby 20 located working members rotate in the opposite direction and they with their knife- or strip-shaped resp. tine-shaped movement elements work at least adjacent strips of soil.

Bij toepassing van de mes- of stripvormige bewer-25 kingselementen die in het voorgaande aan de hand van de getekende uitvoeringsvoorbeelden werden beschreven, zijn deze zodanig opgesteld dat in bovenaanzicht gezien de voorzijde van het bewerkingselement verder van de rotatieas a van het bewerkingsorgaan 3 resp. 3A is gelegen dan de achterzijde.Hier-30 door wordt bereikt dat het werkzame deel van het stripvormig bewerkingselement waarvan de smalle zijden ten opzichte van de draairichting B achter elkaar zijn gelegen, een baan door de grond beschrijft waarbij een effectieve verkruimelende werking wordt verkregen.When using the knife or strip-shaped machining elements which have been described above with reference to the illustrated exemplary embodiments, they are arranged such that, viewed in plan view, the front side of the machining element is further away from the axis of rotation a of the machining member 3, respectively. 3A is located then the rear side. This achieves that the active part of the strip-shaped working element, the narrow sides of which are situated one behind the other in relation to the direction of rotation B, describes a path through the ground whereby an effective crumbling effect is obtained.

De specifieke uitvoering van de voorzijde van de 35 mes- of stripvormige bewerkingsorganen maakt het mogelijk deze bewerkingsorganen in het bijzonder op velden te gebruiken, waarbij de grond hard is zoals na het oogsten of waarbij de \ grond sterk verontreinigd is met onkruid en wortelresten.The specific design of the front side of the blade or strip-shaped working members makes it possible to use these working members in particular on fields, where the soil is hard as after harvesting or where the soil is strongly contaminated with weeds and root residues.

\ Hierbij kan vooral het mes- of stripvormig bewerkingsorgaan '8304356 · * - 11 - volgens het eerste uitvoeringsvoorbeeld effectief zijn, daar bij dit bewerkingsorgaan de toegespitste snijrandachtige voorzijde bij uitstek geschikt is voor de inzet op met onkruid en wortelresten vervuilde velden, terwijl bovendien door de 5 aanwezigheid van deze voorzijde een gemakkelijk in de harde grond dringen van de bewerkingselementen worde verkregen.According to the first exemplary embodiment, the knife or strip-shaped working member '8304356 * * 11 - can be effective in this case, since in this working member the pointed cutting edge-like front is ideally suited for use on fields contaminated with weeds and root residues, while moreover the presence of this front means that the working elements are easily penetrated into the hard ground.

Door het van onder af gerekend, sterker naar voren hellen van het bovenste rechte gedeelte aan de voorzijde van het . slepend opgestelde werkzame deel van het bewerkingselement, 10 wordt de zelfreinigende werking van dit element vergroot.Due to the fact that the top straight section at the front of the head is inclined more strongly from the bottom. the active part of the processing element which has been arranged in a sliding manner, the self-cleaning effect of this element is increased.

Het uit stripvormig materiaal vervaardigde mesof stripvormige bewerkingselement volgens het tweede uitvoeringsvoorbeeld dat aan de voorzijde niet is toegespitst kan worden ingezet op die gronden, die zich gemakkelijker 15 laten bewerken, en geen of praktisch geen onkruid en wortelresten bevatten.The knife or strip-shaped working element according to the second exemplary embodiment, which is manufactured from strip-shaped material and which is not focused on the front, can be used on those soils which are easier to process, and which contain little or no weeds and root residues.

Met behulp van de in het voorgaande beschreven constructie kan men - uitgaande van een enkele drager - verschillend uitgevoerde bewerkingselementen aan deze drager aanbren-20 gen met behulp van een zelfde bevestiging die eenvoudig kan zijn en desondanks zeer betrouwbaar is. De vervaardiging van de respectieve bewerkingselementen door het snijden uit een vierhoekige plaat van bijvoorkeur 12 mm. kan de vervaardigings-kosten aanmerkelijk drukken, temeer daar hierbij geen mate-25 riaal verloren behoeft te gaan. Ook het persen van de uit stripvormig materiaal vervaardigde bewerkingselementen kan snel en relatief goedkoop plaatsvinden.With the aid of the construction described above it is possible, from a single carrier, to apply working elements of different design to this carrier by means of the same fastening which can be simple and nevertheless very reliable. The manufacture of the respective machining elements by cutting from a quadrilateral plate preferably 12 mm. can significantly reduce manufacturing costs, all the more since material does not have to be lost. Pressing the machining elements made from strip-shaped material can also take place quickly and relatively inexpensively.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet 30 beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

-Conclusies--Conclusions-

OO

\ 8304356\ 8304356

Claims (25)

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestiging van een bewerkingselement 10 een afscherming omvat, welke afscherming tevens een fixatie-middel voor het bewerkingselement vormt.Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that the attachment of a working element 10 comprises a cover, which cover also forms a fixing means for the working element. 3. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde, om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen die een drager omvatten 15 waaraan ten minste één bewerkingselement is aangebracht, met het kenmerk, dat een afscherming aanwezig is, die een beweging van het aangebrachte bewerkingselement t.o.v. de drager voorkomt. 4o Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 2 of 20 3, met het kenmerk, dat de afscherming ten minste één uitsteeksel omvat, dat een beweging van een bevestigingsdeel van het bewerkingselement t.o.v. de drager voorkomt.3. Tillage machine provided with a frame and a number of working members, driven upwardly axles, mounted in this frame and comprising working members comprising a carrier to which at least one working element is arranged, characterized in that a cover is present, which movement of the applied machining element in relation to the carrier. Soil cultivation machine according to claim 2 or 20, characterized in that the shield comprises at least one projection, which prevents movement of a fastening part of the cultivating element with respect to the carrier. 5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde, om opwaarts gerichte 25 assen aandrijfbare bewerkings organen die zijn voorzien van een drager, en ten minste één aan de drager aangebracht bewerkingselement, met het kenmerk, dat een afscherming voor de bevestiging van het bewerkingselement aanwezig is, welke afscherming ten minste één uitsteeksel omvat, met behulp 30 waarvan een beweging van een bevestigingsdeel van het bewerkingselement t.o.v. de drager wordt verhinderd.5. Tillage machine provided with a frame and a number of working members, mounted upwardly drivable in this frame, mounted on this frame and provided with a carrier, and at least one working element arranged on the carrier, characterized in that a cover for the attachment of the processing element, which shield comprises at least one projection, by means of which a movement of a fastening part of the processing element with respect to the carrier is prevented. 6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een drager is voorzien van een bevestigingsvlak voor een bevestigingsdeel 35 van een bewerkingselement, welk bevestigingsvlak deel uit-/-v maakt van een uitsparing.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a carrier is provided with a mounting surface for a mounting part 35 of a working element, which mounting surface forms part of a recess. 7· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6, \ met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel plat is uitgevoerd \ 8304356 _____ ° -— ' '“Γ *» -13 - en qua vorm met de vorm van het bevestigingsvlak overeenstemt .Soil tillage implement according to claim 6, characterized in that the fastening part is made flat 8304356 _____ ° -— "" "Γ *» -13 - and corresponds in shape to the shape of the fastening surface. 8. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het bevestigingsvlak ten minste één 5 opstaande begrenzing heeft, die zich ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan aan de achterzijde van het bevestigingsvlak bevindt.Soil cultivation machine according to claim 6 or 7, characterized in that the mounting surface has at least one upright boundary, which is located at the rear of the mounting surface relative to the direction of rotation of a cultivating member. 9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 6-8, met het kenmerk, dat een bevestigingsvlak 10 zich aan de bovenzijde van een drager bevindt en zich vanaf een opstaande begrenzing aan de achterzijde schuin naar beneden en naar voren tot de voorzijde van de drager uitstrekt.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims 6-8, characterized in that a mounting surface 10 is located on the top of a carrier and extends obliquely downwards and forwards from the upright boundary to the front of the carrier. . 10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voor-15 gaande conclusies 6-8, met het kenmerk, dat een bevestigingsvlak aan de onderzijde van een drager is aangebracht en zich vanaf de achterzijde schuin naar beneden en naar voren uitstrekt.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 6-8, characterized in that a mounting surface is arranged on the underside of a carrier and extends obliquely downwards and forwards from the rear. 11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voor-20 gaande conclusies 6-9, met het kenmerk, dat een bevestigingsvlak zich schuin naar beneden tot een einde van de drager uitstrekt.11. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 6-9, characterized in that an attachment surface extends obliquely downwards to one end of the carrier. 12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de einden van een drager 25 zich althans nagenoeg evenwijdig aan de draaiingsas van een drager uitstrekken en een scherpe hoek insluiten met de langshartlijn van de drager.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the ends of a carrier 25 extend at least substantially parallel to the axis of rotation of a carrier and enclose an acute angle with the longitudinal axis of the carrier. 13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een vlak loodrecht op de vlakke einden 30 van de drager en door de draaiingsas van het bewerkingsorgaan t.o.v. de draairichting van een bewerkingsorgaan achter de langshartli jn van de drager is gelegen.Soil cultivation machine according to claim 12, characterized in that a plane is perpendicular to the planar ends 30 of the support and through the axis of rotation of the working element with respect to the direction of rotation of a working element behind the longitudinal centers of the support. 14. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 6-11, met het kenmerk, dat een bevesti- 35 gingsdeel van een bewerkingselement althans nagenoeg Q overeenstemt met een bevestigingsvlak. \15 - Grondbewerkingsmachine volgens een der voor gaande conclusies 6-14, met het kenmerk, dat een plat ........ 8304356 « · f» ’ - 14 - bevestigingsdeel van een bewerkingselement slechts met één bout tegen het bevestigingsvlak van een drager is geklemd.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 6-11, characterized in that a fastening part of a working element corresponds at least substantially Q to a fastening surface. 15 - Tillage implement according to any one of the preceding claims 6-14, characterized in that a flat ........ 8304356 «-» »- 14 - mounting part of a working element only with one bolt against the mounting surface of a carrier is clamped. 16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 2-15, met het kenmerk, dat de afscherming 5 deel uitmaakt van een klemstuk met behulp waarvan het bevestigingsdeel tegen het bevestigingsvlak wordt geklemd.Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 2-15, characterized in that the shield 5 forms part of a clamping piece by means of which the fastening part is clamped against the fastening surface. 17. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 2 - 16, met het kenmerk, dat de afscherming is voorzien van een verlenging die met de voorzijde van een 10 drager samenwerkt, een en ander zodanig dat een opsluiting voor het bevestigingsdeel voor het bewerkingselement is verkregen.17. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 2 - 16, characterized in that the shield is provided with an extension which cooperates with the front side of a carrier, all this in such a way that a confinement for the attachment part for the cultivating element is obtained. 18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bewerkingselement 15 mes- of stripvormig is uitgevoerd.Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that a cultivating element 15 is knife- or strip-shaped. 19· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de bovenzijde van het werkzaam deel van een mes- of stripvormig bewerkingselement tegen een vlak uitgevoerd einde van een drager is gelegen.Soil cultivation machine according to claim 18, characterized in that the top side of the working part of a knife or strip-shaped working element is situated against a flat end of a carrier. 20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het werkzaam deel van een mes- of stripvormig bewerkingselement aan de voorzijde van bovenaf gerekend t.o.v. de achterzijde schuin naar* beneden en naar achteren verloopt en vervolgens overgaat in een recht, zich 25 althans nagenoeg evenwijdig aan de achterzijde uitstrekkend deel.20. Soil cultivation machine according to claim 19, characterized in that the working part of a knife- or strip-shaped working element at the front, from the top, counts downwards and backwards from the rear relative to the rear, and then merges into a straight, at least substantially part extending parallel to the rear. 21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 18 - 20, met het kenmerk, dat het werkzaam deel van een mes- of stripvormig bewerkingselement aan de 30 voorzijde verder van de draaiingsas van een bewerkings orgaan is gelegen, dan de achterzijde.21. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 18 - 20, characterized in that the working part of a knife or strip-shaped working element is located at the front side further away from the axis of rotation of a working member, than at the back side. 22. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 18 - 21, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel van een mes- of stripvormig bewerkingselement een 35 lengte heeft, die althans nagenoeg gelijk is aan anderhalf maal de breedte van het materiaal.22. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 18 - 21, characterized in that the fixing part of a knife- or strip-shaped working element has a length which is at least substantially one and a half times the width of the material. 23. Grondbewerkingsmachine voorzien van een drager en een aan deze drager aangebracht bewerkingselement, met \ het kenmerk, dat het bewerkingselement uit stripvormig ' 8304356 « _ . -15 - materiaal is vervaardigd en is voorzien van een bevestigings-deel waarvan de lengte + T-§ maal de breedte van bet materiaal bedraagt.23. Soil cultivation machine provided with a carrier and a working element arranged on this carrier, characterized in that the working element is made of strip-shaped '8304356'. -15 - material is manufactured and is provided with a fastening part, the length of which is + T-times the width of the material. 24. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan- 5 de conclusies, met het kenmerk, dat een mes- of stripvormig bewerkingselement door persen uit stripvormig materiaal is vervaardigd. 25. ' Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het werkzaam deel van het bewerkings- 10 element is voorzien van een zich in de langsrichting van het deel uitstrekkende verstijving.24. Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that a knife or strip-shaped working element is manufactured by pressing from strip-shaped material. 25. Soil cultivation machine according to claim 24, characterized in that the working part of the working element is provided with a stiffening extending in the longitudinal direction of the part. 26. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.26. Soil cultivation machine as described above and shown in the figures. 27. Mes- of stripvormig bewerkings element bestemd 15 om te worden toegepast bij een grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewerkings element is voorzien van een bevestigingsdeel dat t.o.v. het werkzaam deel is afgebogen volgens een vouwlijn die een lengte heeft die 1¼ de breedte van het 20 stripvormig materiaal bedraagt.27. Knife or strip-shaped working element intended for use in a soil cultivating machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the working element is provided with a fastening part which is bent relative to the working part according to a folding line which has a length which is 1¼ the width of the strip-shaped material. 28. Mes- of stripvormig bewerkings element voor een grondbewerkingsmachine, met het kenmerk, dat het bewerkings-element een t.o.v. het werkzaam deel omgebogen bevestigingsdeel omvat, welk bevestigingsdeel langs een vouwlijn is 25 gebogen welke lijn een lengte heeft die 1·§· maal zo groot is als de breedte van het materiaal daar ter plaatse. 29* Mes- of stripvormig bewerkings element, met het kenmerk, dat een paar bewerkings element en uit een rechthoekig stuk plat zijn gesneden.28. Knife or strip-shaped tillage element for a tillage implement, characterized in that the tillage element comprises a fastening part bent over relative to the working part, which fastening part is bent along a folding line, which line has a length that is 1 times is large if the width of the material there on the spot. 29 * Knife or strip-shaped machining element, characterized in that a few machining elements are cut flat from a rectangular piece. 30. ICandvormig bewerkings element voor een grond bewerkingsmachine, met het het kenmerk, dat het tandvormig bewerkings element aan één einde is voorzien van een plaatvormig bevestigingsdeel. 830435 630. Sand-shaped working element for a soil-working machine, characterized in that the tooth-shaped working element is provided at one end with a plate-shaped fastening part. 830435 6
NL8304356A 1983-12-20 1983-12-20 SOIL TILLER. NL8304356A (en)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304356A NL8304356A (en) 1983-12-20 1983-12-20 SOIL TILLER.
GB08431180A GB2151443B (en) 1983-12-20 1984-12-11 Soil cultivating implements
FR8419466A FR2556553B1 (en) 1983-12-20 1984-12-19 ROTATIVE HARROW
DE19843446312 DE3446312A1 (en) 1983-12-20 1984-12-19 GROUND MACHINING MACHINE, IN PARTICULAR Harrow
FR9002626A FR2641934A1 (en) 1983-12-20 1990-03-02 Circular self-cleaning harrow
NL9400667A NL193848C (en) 1983-12-20 1994-04-26 Soil cultivation machine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304356A NL8304356A (en) 1983-12-20 1983-12-20 SOIL TILLER.
NL8304356 1983-12-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8304356A true NL8304356A (en) 1985-07-16

Family

ID=19842893

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304356A NL8304356A (en) 1983-12-20 1983-12-20 SOIL TILLER.
NL9400667A NL193848C (en) 1983-12-20 1994-04-26 Soil cultivation machine.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400667A NL193848C (en) 1983-12-20 1994-04-26 Soil cultivation machine.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3446312A1 (en)
FR (2) FR2556553B1 (en)
GB (1) GB2151443B (en)
NL (2) NL8304356A (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8304356A (en) * 1983-12-20 1985-07-16 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
NL8601573A (en) * 1986-06-18 1988-01-18 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
GB8626626D0 (en) * 1986-11-07 1986-12-10 Dowdeswell Eng Co Ltd Cultivator blade mounting
DE3923220A1 (en) * 1989-07-14 1991-01-24 Amazonen Werke Dreyer H Rotary harrow
DE29709134U1 (en) * 1997-05-24 1997-08-28 Niemeyer Gmbh & Co Kg Soehne Rotary harrow

Family Cites Families (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7827326U1 (en) * 1978-09-14 1979-01-04 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Rotary harrow
US2388553A (en) * 1942-08-12 1945-11-06 Dunham Co Wheel hoe
GB989461A (en) * 1960-05-05 1965-04-22 Evers & Wall Ltd Improvements in or relating to rotary blade assemblies for cultivators
FR1417207A (en) * 1964-09-22 1965-11-12 Gard Pere & Fils Rotary agricultural device, especially for working vineyard soils
NL143791B (en) * 1970-08-18 1974-11-15 Eerste Emmeloorer Maschf Nv SOIL WORKING MACHINE.
GB1373591A (en) * 1972-05-22 1974-11-13 Berdrin A Agricultural cultivator
FR2206040B1 (en) * 1972-11-13 1976-10-29 Meyer Sansboeuf Consort
NL7216408A (en) * 1972-12-04 1974-06-06
CH562551A5 (en) * 1972-12-06 1975-06-13 Berdrin Albert
NL170361B (en) * 1973-03-19 1982-06-01 Lely Nv C Van Der TEETH FOR A TILLING MACHINE MACHINE.
NL7401323A (en) * 1974-01-31 1975-08-04 Lely Nv C Van Der TOOTH ATTACHMENT FOR A GROUND PROCESSING WORK
NL7409706A (en) * 1974-07-18 1976-01-20 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
NL175251C (en) * 1975-09-19 1990-01-16 Lely Nv C Van Der ROTOR CUPEG.
NL7511052A (en) * 1975-09-19 1977-03-22 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
NL7702015A (en) * 1977-02-25 1978-08-29 Lely Nv C Van Der SOIL WORKING MACHINE.
NL7810717A (en) * 1978-10-27 1980-04-29 Patent Concern Nv SOIL TILLER.
DE2850226C2 (en) * 1978-11-20 1980-09-18 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co Kg, 4507 Hasbergen Tillage machine
EP0081600B1 (en) * 1981-12-11 1986-03-05 Rabewerk Heinrich Clausing Rotary harrow
NL8204259A (en) * 1982-11-03 1984-06-01 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
IT8323543V0 (en) * 1983-11-15 1983-11-15 Forigo Snc TOOL IN PARTICULAR FOR CULTIVATORS.
NL8304356A (en) * 1983-12-20 1985-07-16 Lely Nv C Van Der SOIL TILLER.
IT220187Z2 (en) * 1986-06-27 1993-07-13 Forigo Snc TOOL FOR CULTIVATORS, IN PARTICULAR FOR ROTARY HARROWS.

Also Published As

Publication number Publication date
GB2151443A (en) 1985-07-24
FR2641934A1 (en) 1990-07-27
DE3446312C2 (en) 1989-03-09
NL9400667A (en) 1994-09-01
GB2151443B (en) 1987-03-11
NL193848B (en) 2000-09-01
NL193848C (en) 2001-01-03
FR2556553B1 (en) 1991-12-20
FR2641934B1 (en) 1994-07-13
FR2556553A1 (en) 1985-06-21
GB8431180D0 (en) 1985-01-23
DE3446312A1 (en) 1985-06-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8004448A (en) Vertical axis rotary harrow - has side-by-side tine-bearing members with guards around shafts
NL8203065A (en) Rotary ground-cultivation machine - has tines twisted over entire length with leading edges outermost
NL8203046A (en) SOIL TILLER.
NL8304356A (en) SOIL TILLER.
NL8004888A (en) SOIL TILLER.
NL7906631A (en) SOIL TILLER.
NL8400269A (en) ROLL CONSTRUCTION FOR A TILLAGE MACHINE.
NL8601048A (en) SOIL TILLER.
NL7808608A (en) SOIL TILLER.
NL7907081A (en) SOIL TILLER.
NL8300154A (en) SOIL TILLER.
NL8203047A (en) SOIL TILLER.
NL8204259A (en) SOIL TILLER.
NL192496C (en) Soil cultivation machine.
NL8403369A (en) SOIL TILLER.
NL8203045A (en) SOIL TILLER.
NL192769C (en) Soil cultivation machine.
NL8602005A (en) SOIL TILLER.
NL8803046A (en) SOIL TILLER.
NL8105506A (en) SOIL TILLER.
NL8402020A (en) SOIL TILLER, ESPECIALLY SUITABLE FOR THE PREPARATION OF A SEEDBED.
NL8501212A (en) SOIL TILLER.
NL8300076A (en) SOIL TILLER.
NL8402753A (en) SOIL TILLER.
NL8801012A (en) SOIL TILLER.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable