NL2022908B1 - Grondoppervlakbewerkingsinrichting - Google Patents

Grondoppervlakbewerkingsinrichting Download PDF

Info

Publication number
NL2022908B1
NL2022908B1 NL2022908A NL2022908A NL2022908B1 NL 2022908 B1 NL2022908 B1 NL 2022908B1 NL 2022908 A NL2022908 A NL 2022908A NL 2022908 A NL2022908 A NL 2022908A NL 2022908 B1 NL2022908 B1 NL 2022908B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ground surface
roller
surface working
working device
support arms
Prior art date
Application number
NL2022908A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendriks Thijs
Original Assignee
Vanmac Beheer B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vanmac Beheer B V filed Critical Vanmac Beheer B V
Priority to NL2022908A priority Critical patent/NL2022908B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2022908B1 publication Critical patent/NL2022908B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/06Rollers with special additional arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D34/00Mowers; Mowing apparatus of harvesters
    • A01D34/001Accessories not otherwise provided for
    • A01D34/003Means for cleaning the machine

Abstract

10 Uittreksel: Grondoppervlakbewerkingsinrichting (100), omvattende een frame (108), grondoppervlak- bewerkingsmiddelen (105) die van het frame (108) uitgaan, verplaatsingsmiddelen voor het over een 5 grondoppervlak (201a) verplaatsen van het frame met de grondoppervlak-bewerkingsmiddelen, waarbij de verplaatsingmiddelen een looprol (101) omvatten die bestemd en ingericht is om op het grondoppervlak (201a) af te steunen, en waarbij een reinigingsinrichting (102, 104) is voorzien voor het, gedurende bedrijf, reinigen van de looprol (101), welke reinigingsinrichting (102, 104) een afstrijkrol (102) omvat die aangrijpt op de looprol (101) en roteerbaar uitgaat van een stel draagarmen 10 (104) , waarbij de draagarmen (104) vrij zwenkend zijn opgehangen en bestemd en ingericht zijn om gedurende bedrijf een stand aan te nemen waarbij de afstrijkrol (102) in rollende aangrijping met het grondoppervlak (201a) verkeert, en dat de afstrijkrol (102) vrij roteerbaar om de lengteas met de draagarmen (104) is verbonden. 15 Fig. 1

Description

Grondoppervlakbewerkingsinrichting De uitvinding heeft betrekking op een grondoppervlakbewerkingsinrichting , omvattende een frame, grondopperviak-bewerkingsmiddelen die van het frame uitgaan, verplaatsingsmiddelen voor het over een grondoppervlak verplaatsen van het frame met de grondoppervlak-bewerkingsmiddelen, waarbij de verplaatsingmiddelen een looprol omvatten die bestemd en ingericht is om op het grondoppervlak af te steunen, en waarbij een reinigingsinrichting is voorzien voor het, gedurende bedrijf, reinigen van de looprol, welke reinigingsinrichting een afstrijkrol omvat die aangrijpt op de looprol en roteerbaar om een rotatie-as uitgaat van een stel draagarmen.
Een inrichting van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit Brits octrooischrift GB2463941B, waarin een maai-inrichting wordt beschreven met een aangedreven spiraalvormige afstrijkrol in de vorm van een borstel waarvan de haren contact maken met een looprol van de maai-inrichting. De afstrijkrol wordt aangedreven met een tandwieloverbrenging vanuit de looprol.
Grondoppervlakbewerkingsinrichtingen zijn in het algemeen ingericht voor het uitvoeren van bewerkingen aan het oppervlak van de grond, bijvoorbeeld oogsten of maaien. Daarnaast kunnen grondbewerkingsinrichtingen ingericht zijn voor het verwijderen van materiaal dat zich tijdens of na bewerking op het grondoppervlak bevindt. Materiaal dat zich na of tijdens grondoppervlakbewerking op het grondoppervlak bevindt of achterblijft is bijvoorbeeld gemaaid loof of halmen die tijdens het maaien of oogsten op de grond vallen. Materiaal dat zich na of tijdens grondoppervlakbewerking op het grondoppervlak bevindt of achterblijft kan ook bladeren of afval omvatten. Dit materiaal kan zich op de looprol ophopen. Een specifiek voorbeeld van achterblijvend materiaal is gemaaid gras op een grasmat. Gemaaid gras heeft de neiging te blijven kleven op de looprol, en kan daarbij vlokken vormen, die zonder verdere maatregelen ongecontroleerd van de looprol kunnen vallen. De achterblijvende vlokken veroorzaken door afscherming van daglicht dode plekken in de grasmat. De afstrijkrol voorziet in het verwijderen van het opgehoopte materiaal op de looprol en het voorkomen vlokvorming.
De bekende inrichting heeft als bezwaar, dat de aandrijving van de reinigingsinrichting extra energie vraagt, en een aandrijfmechaniek vereist dat kan vervuilen en vastlopen en derhalve onderhoud vergt. Tevens kunnen voorzieningen nodig zijn om, wanneer de inrichting stilstaat, de aandrijving van de afstrijkrol uit te schakelen om overmatige slijtage te voorkomen. Bovendien vereist de bekende inrichting een gelagerde ophanging om de afstrijkrol te kunnen aandrijven. Het vervangen van een versleten afstrijkrol vraagt demontage, hetgeen bemoeilijkt kan worden door het aandrijfmechaniek.
De uitvinding heeft onder meer als doel een inrichting te verschaffen waarin dit bezwaar althans grotendeels wordt ondervangen.
Om het beoogde doel te bereiken heeft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk, dat de draagarmen vrij zwenkend zijn opgehangen en bestemd en ingericht zijn om gedurende bedrijf een stand aan te nemen waarbij de afstrijkrol in rollende aangrijping met het grondoppervlak verkeert, en dat de afstrijkrol vrij roteerbaar om de lengteas met de draagarmen is verbonden.
Omdat de draagarmen zwenkend zijn bevestigd aan de grondoppervlakbewerkingsinrichting zal door de zwaartekracht de afstrijkrol op het grondoppervlak rusten. Hiermee wordt bereikt dat de afstrijkrol in bedrijf, althans het buitenoppervlak daarvan, tijdens het voortbewegen over het grondoppervlak, door wrijving met het grondoppervlak wordt aangedreven. Door de aandrijving door wrijving van het grondoppervlak zal de afstrijkrol gaan draaien om een rotatie-as in een dezelfde draairichting als de looprol, waardoor het buitenopperviak van de looprol en het buitenoppervlak van de afstrijkrol in tegengestelde richting langs elkaar bewegen. Door het contact van de strijkrol met de looprol wordt de looprol gereinigd van eventueel opgehoopt materiaal, dat in bedrijf in neerwaartse richting wordt afgevoerd. Door de aandrijving vanuit het contact met het grondoppervlak is geen aandrijving van de afstrijkrol op de grondoppervlakbewerkingsinrichting zelf meer nodig. Verder is, doordat de aandrijving van de afstrijkrol geschiedt vanuit de voortbeweging van de grondoppervlakbewerkingsinrichting, er geen ontkoppeling meer nodig van de afstrijkrol met een aandrijving wanneer de grondoppervlakbewerkingsinrichting stilstaat.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de draagarmen zwenkend bevestigd zijn om een zwenkas die, althans nagenoeg, samenvalt met een rotatie-as van de looprol. Daarmee wordt bereikt dat een afstand tussen de afstrijkrol en de looprol onafhankelijk van de zwenkingshoek van de draaiarmen is. Oneffenheden in het grondoppervlak tijdens het voortbewegen van de grondoppervlakbewerkingsinrichting worden op deze manier opgevangen. Het reinigen van de looprol door de afstrijkrol wordt op deze manier continu uitgevoerd onafhankelijk van oneffenheden in het grondoppervlak.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de draagarmen zijn voorzien van insteimiddelen voor het instellen van een afstand tussen de afstrijkrol en de looprol. Hiermee wordt bereikt dat de diameter van de afstrijkrol kan variëren. Dit kan een gevolg van slijtage zijn,
waarbij geleidelijk de afstrijkrol dunner worden. Door nastelien van de afstand tussen looprol en afstrijkrol kan hiervoor gecompenseerd worden.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de dat de afstrijkrol een holle kern omvat, dat een vaste as zich tussen de draagarmen en door de holle kern uitstrekt, en dat de afstrijkrol vrij roteerbaar om de vaste as is aangebracht. Hiermee wordt bereikt dat geen van de draagarmen noch de afstrijkrol voorzien hoeven te zijn van rotatiemiddelen, zoals lagers. De afstrijkrol is zo eenvoudig te produceren als cilindrisch lichaam met doorlopende holte in axiale richting, bijvoorbeeld door middel van extrusie.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat ten minste een uiteinde van de vaste as losneembaar verbonden is met een van de draagarmen. Hiermee wordt bereikt dat de afstrijkrol eenvoudig losgenomen kunnen worden van de vaste as en kunnen worden uitgewisseld.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de afstrijkrol een borstel omvat met borstelharen. Toppen van de borstelharen vormen in deze uitvoeringsvorm het buitenoppervlak van de afstrijkrol.
Een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de borstelharen spiraalsgewijs aangebracht zijn. Hiermee wordt bereikt dat materiaal dat zich op het buitenoppervlak van de looprol bevindt zijwaartse richting kan worden afgevoerd.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de afstrijkrol is aangebracht aan de afgaande zijde van de grondoppervlakbewerkingsinrichting, gezien vanuit de bewegingsrichting in bedrijf van de grondoppervlakbewerkingsinrichting. Materiaal, bijvoorbeeld gewas, dat eerst is losgemaakt door de grondoppervlakbewerkingsmiddelen kan op deze wijze van de looprol verwijderd worden.
Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de grondopperviakbewerkingsmiddelen ten minste één van een maai-inrichting, een oogstinrichting en een blaasinrichting omvatten. Deze maai-inrichting, oogstinrichting en blaasinrichting maken materiaal los dat op het grondoppervlak ligt, of in eerste instantie vastzit aan plant materiaal dat groeit in de grond onder het grondoppervlak en door het maaien of oogsten daarvan losgemaakt wordt. Voorbeelden van los materiaal zijn blad van bijvoorbeeld bomen, maar ook papier en ander afval. Grassen en granen zijn voorbeelden van gewassen die in de grond onder het grondoppervlak groeien en waar door maaien of oogsten plantendelen losgemaakt worden van de ondergrondse delen.
Resten hiervan kunnen als los materiaal op het grondoppervlak terecht komen.
De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening.
In de tekening toont:
Fig. 1 een isometrisch onderaanzicht van een grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een uitvoeringvorm van de uitvinding; Fig. 2 een zijaanzicht van een grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;
Fig. 3 een detailaanzicht van een grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; Fig. 4 een dwarsdoorsnede van een detail van een grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.
Hierbij wordt opgemerkt, dat de figuren zuiver schematisch en niet {steeds)op dezelfde schaal zijn getekend.
Met name kunnen ter wille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven.
Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
Hierna volgt een beschrijving van één of meer specifieke inrichtingen volgens de uitvinding aan de hand van de figuren.
In fig. 1 wordt een voorbeeld van een grondoppervlakbewerkingsinrichting getoond in de vorm van een maai-inrichting 100, meer specifiek een kooimaaier.
De maai-inrichting 100 heeft een frame 108 waaraan via een hoogte-instelmechaniek 103 een looprol 101 bevestigd is, en waaraan een afstrijkrol in de vorm van een borstel 102 via draagarmen 104 aan beide zijden bevestigd zijn.
De maai-inrichting 100 heeft in dit voorbeeld als grondoppervlakbewerkingsmiddelen een maaikooi 105. Met een hoogte-instelmechaniek 103, dat aan beide zijden aan het frame 108 van de maai-inrichting 100 is aangebracht, wordt een instelbare maaihoogte verkregen.
In het voorbeeld van fig. 1 wordt tevens een beschermbeugel 107 getoond voor het beschermen van de maaikooi 105. In het voorbeeld van fig. 1 wordt tevens een mes 106 getoond, dat samenwerkt met schoepen van de maaikooi 105 om in bedrijf gewas, bijvoorbeeld gras, te maaien of te snijden.
De maaikooi 105 is in dit voorbeeld met maaikooiophanging 109 roteerbaar en aandrijfbaar aan het frame 108 van de maai-inrichting 100 bevestigd.
De borstel 102 is zodanig gepositioneerd ten opzichte van de looprol 101, dat een buitenoppervlak van de borstel 102, contact maakt met het buitenopperviak van de looprol 101. In het voorbeeld van fig. 1 is de borstel 102 voorzien van een langwerpig borstelkern 110, die rondom voorzien is van borstelharen 111. De borstel kern 110 kan van een harde kunststof zijn gemaakt, 5 waarbij de borstelharen 111 van een veerkrachtige vochtwerende kunststof kunnen zijn gemaakt. De maai-inrichting 100 kan naast looprol 101 voorzien zijn van een trekinrichting om de inrichting over het grondoppervlak voort te bewegen, waarbij de trekinrichting bijvoorbeeld opgebouwd kan zijn uit een op een voertuig gemonteerde boom met een ophanging voor de maai-inrichting 100. Door verplaatsing van het voertuig wordt via de boom en de ophanging de verplaatsing overgebracht op de maai-inrichting 100, zodat de maaikooi 105 gewassen op het grondoppervlak kan maaien. De maaikooi 105 als zodanig kan bijvoorbeeld via aandrijfassen en maaikooiophanging 109 vanuit het voertuig aangedreven worden.
Fig. 2 toont een zijaanzicht van de maai-inrichting 100. Met R wordt de bewegingsrichting in bedrijf aangegeven. De draagarmen 104 die zwenkend zijn opgehangen aan de maai-inrichting 100, c.q. het frame 108, hebben een zwenkpunt 203, dat bij voorkeur samenvalt met de rotatie-as van de looprol 101, zodat de draagarmen 104 met borstel 102 zich kunnen bewegen in de zwenkrichtingen Z — Z’ ten opzichte van de looprol 101, waarbij de afstand tussen de aan de draagarmen bevestigde borstel 102 en looprol 101 gehandhaafd blijft.
In normaal bedrijf rust de borstel 102 op het oppervlak 201a van de grond 201. Daardoor kan de borstel 102, die in dit voorbeeld middels bout 204 roteerbaar is opgehangen tussen draagarmen 104 contact maken met het grondoppervlak 201a. De verplaatsing van de maai-inrichting 100 over het grondoppervlak 201a in bewegingsrichting R, waarbij de borstel 102 contact maakt met het grondoppervlak 2014, zorgt door wrijving tussen het buitenoppervlak van de borstel 102 en het grondoppervlak 201a voor rotatie van de borstel 102. Doordat de weerstand van de borstel met het grondoppervlak groter is dan de wrijving met het oppervlak van de looprol 101 zal de borstel in dezelfde draairichting draaien als de looprol 101, waarbij de borstelharen 111 in een tegengestelde looprichting over het oppervlak van de looprol strijken, in neerwaartse richting, dat wil zeggen naar het grondoppervlak 201a.
De nok 202 beperkt de neergaande zwenkbeweging Z' van de draagarmen 104. Dit zorgt ervoor dat wanneer bijvoorbeeld voor transport de maai-inrichting 100 van de grond getild wordt de borstel 102 niet onder de maai-inrichting 100 komt te hangen. De nok 202 in het voorbeeld van fig. 2 wordt gevormd door de kop van een bout die met een moer aan de hoogte-instelmechaniek 103 bevestigd is. Oneffenheden in het grondoppervlak zorgen ervoor dat de draagarmen 104 een opgaande èn neergaande beweging door zwenking Z — Z' maken tijdens het voortbewegen.
Fig. 3 toont een uitvergroot detail van een voorbeeld van de ophanging van de borstel 102 aan het frame 108 van de maai-inrichting 100. De looprol 101 is bevestigd aan zijwang 306 van het hoogte- instelmechaniek 103 via het draaipunt 203. Het draaipunt 203 is in dit voorbeeld opgebouwd uit een bout 203d, die via een opening in zijwang 306 in een uiteinde 203e van een as die door de looprol 101 steekt. De buitenmantel van de looprol 101 is draaibaar ten opzichte van de as met uiteinde 203e door middel van bijvoorbeeld een lager 308. Met een bus 203b en ring 203c die in opening 20324 van draagarm 104 ondergebracht kunnen worden, wordt het draaipunt 203 gerealiseerd, dat voorziet in ophanging van de looprol 101, èn zwenking Z — Z’ van de draagarmen 104 ten opzichte van de looprol 101 als getoond in fig. 2.
De borstel 102 kan aan beide zijden aan een draagarm 104 bevestigd worden via een bout 204 die aangrijpt in een schroefopening 3024 van een vaste as 302 die door de borstel 102 steekt. Met vaste as wordt aangeduid dat de as 302 niet roteerbaar hoeft te zijn.
Met optioneel instelmechaniek 305a — 305g is de afstand in te stellen van de borstel 102 ten opzichte van de looprol 101. Het instelmechaniek 305a — 305g omvat daartoe in dit voorbeeld een zijplaat 305a met gat 305f en bus 305g voor het asuiteinde 302a. Asuiteinde 3024 steekt door sleuf 304 van de draagarm 104 en gat 305f en bus 305g van zijplaat 305a. Met borgbout 305b, moer 305c eventueel voorzien van een ring en gat 305d in zijplaat 305a kan zijplaat 30524 via gat 305e instelbaar aan draagarm 104 gekoppeld worden, zodat de afstand tussen asuiteinde 3024 tot het asuiteinde 203e van de looprol 101 instelbaar is, en daarmee de afstand tussen borstel 102 en looprol 101.
In fig. 3 is tevens te zien dat de nok 202 aangebracht is op de zijwang 306 van het hoogte- instelmechaniek 103, waarbij zijwang 306 in hoogte instelbaar is ten opzichte van het frame 108. In het voorbeeld van fig. 3 is de borstelkern 110 langwerpig en voorzien van een doorlopende holte 303, zodat de vaste as 302 er doorheen kan steken. In fig. 3 is een doorlopende holte 303 te zien tussen vaste as 302 en borstelkern 110, waardoor de borsteikern 110 en daarmee de borstel 102 vrij draaibaar is rond de vaste as 302. In plaats van borstelharen 111 kunnen ook alternatieve omhullingen van de borstelkern overwogen worden. Relatief veerkrachtige materialen het goede veegeigenschappen bijvoorbeeld met sponsachtige structuur kunnen daarbij overwogen worden.
In fig. 4 wordt een dwarsdoorsnede getoond van de borstel 102 en de vaste as 302, waarbij de borstelkern 110 met ruimte op de vaste as 302 is aangebracht. De vaste as 302 wordt aan de uiteinden ondersteund door de draagarmen 104. Ten minste een van de uiteinden of beide uiteinden van de vaste as 302 kan losneembaar bevestigd zijn aan de draagarmen 104, waardoor de borstel 102 van de vaste as 302 geschoven kan worden.
De borstelharen 111 in de dwarsdoorsnede in fig. 4 zijn versprongen weergegeven. Het verspringen in fig. 4 van de borstelharen 111 hangt samen met dat in een voorkeursuitvoeringsvorm de borstelharen 111 spiraalsgewijs in een baan om de borstelkern 110 zijn gerangschikt. De borstelharen 111 kunnen ook in alternatieve configuraties aan de borstelkern 110 bevestigd zijn. De borstelharen 111 kunnen bijvoorbeeld in cirkelvormige groepen of kragen om de borstelkern 110 aangebracht zijn. De borstelharen 111 kunnen alternatief evenredig verdeeld over de borstelkern 110 aangebracht zijn.
Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins beperkt is. Integendeel, binnen het kader van de uitvinding zijn voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo zijn alternatieve maaiconfiguraties voor de maaikooi denkbaar, bijvoorbeeld een cirkelmaaier, klepelmaaier. Een ander voorbeeld voor een grondopperviakbewerkingsinrichting is een verticuteermachine. Daarnaast kunnen in andere uitvoeringsvoorbeelden de grondoppervlakbewerkingsmiddelen gevormd worden door bijvoorbeeld een blaasinrichting met blazer, en een oogstinrichting met oogstmiddelen zoals messen of schoepen voor planten of loof. Verder kunnen er meer dan een grondoppervlakbewerkingsinrichtingen gekoppeld zijn aan het voertuig, bijvoorbeeld een stel maai-inrichtingen. De grondopperviakbewerkingsinrichting kan naast de looprol voorzien zijn van meer looprollen voor verdere ondersteuning. De grondoppervlakbewerkingsinrichting kan verder voorzien zijn van loopwielen. Het voortbewegen van de grondoppervlakbewerkingsinrichting kan naast een boom met ophanging ook worden gerealiseerd door een trekinrichting bevestigd aan het voertuig, waarbij de grondoppervlakbewerkingsinrichting met trek- of sleepmiddelen wordt gekoppeld aan de trekinrichting zodat de grondoppervlakbewerkingsinrichting kan worden gesleept.
De afstrijkrol kan ook in de vorm van een cilindrisch lichaam opgebouwd zijn, bijvoorbeeld uit veerkrachtig of sponsachtig materiaal, waarbij het oppervlak voorzien is van een textuur, of uitstulpingen, om het buitenoppervlak van de looprol te beroeren voor het reinigen ervan.

Claims (9)

Conclusies:
1. Grondoppervlakbewerkingsinrichting , omvattende een frame, grondopperviak- bewerkingsmiddelen die van het frame uitgaan, verplaatsingsmiddelen voor het over een grondoppervlak verplaatsen van het frame met de grondopperviak-bewerkingsmiddelen, waarbij de verplaatsingmiddelen een looprol omvatten die bestemd en ingericht is om op het grondoppervlak af te steunen, en waarbij een reinigingsinrichting is voorzien voor het, gedurende bedrijf, reinigen van de looprol, welke reinigingsinrichting een afstrijkrol omvat die aangrijpt op de looprol en roteerbaar om een rotatie-as uitgaat van een stel draagarmen, met het kenmerk, dat de draagarmen vrij zwenkend zijn opgehangen en bestemd en ingericht zijn om gedurende bedrijf een stand aan te nemen waarbij de afstrijkrol in rollende aangrijping met het grondoppervlak verkeert, en dat de afstrijkrol vrij roteerbaar om de lengteas met de draagarmen is verbonden.
2. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagarmen zwenkend bevestigd zijn om een zwenkas die, althans nagenoeg, samenvalt met een rotatie-as van de looprol.
3. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagarmen voorzien zijn van instelmiddelen voor het instellen van een afstand tussen de afstrijkrol en de looprol.
4. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstrijkrol een holle kern omvat, dat een vaste as zich tussen de draagarmen en door de holle kern uitstrekt, en dat de afstrijkrol vrij roteerbaar om de vaste as is aangebracht.
5. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste een uiteinde van de vaste as losneembaar verbonden is met een van de draagarmen.
6. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstrijkrol een borstel omvat met borstelharen, waarbij de toppen van de borstelharen het buitenoppervlak van de afstrijkrol vormen.
7. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de borstelharen spiraalsgewijs zijn aangebracht.
8. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstrijkrol is aangebracht aan de afgaande zijde van de grondoppervlakbewerkingsinrichting, gezien vanuit de bewegingsrichting in bedrijf van de grondoppervlakbewerkingsinrichting.
9. Grondoppervlakbewerkingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grondoppervlakbewerkingsmiddelen ten minste een omvatten van een maai- inrichting, een oogstinrichting en een blaasinrichting.
NL2022908A 2019-04-09 2019-04-09 Grondoppervlakbewerkingsinrichting NL2022908B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022908A NL2022908B1 (nl) 2019-04-09 2019-04-09 Grondoppervlakbewerkingsinrichting

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2022908A NL2022908B1 (nl) 2019-04-09 2019-04-09 Grondoppervlakbewerkingsinrichting

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2022908B1 true NL2022908B1 (nl) 2020-10-20

Family

ID=66380096

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2022908A NL2022908B1 (nl) 2019-04-09 2019-04-09 Grondoppervlakbewerkingsinrichting

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2022908B1 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0255751A1 (en) * 1986-08-06 1988-02-10 C. van der Lely N.V. A soil cultivating machine
EP0442290A1 (de) * 1990-02-13 1991-08-21 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG Stützwalze
US20120180448A1 (en) * 2011-01-17 2012-07-19 Advanced Engineering Techniques Limited Rotating assembly for grass treatment device
GB2463941B (en) 2008-10-03 2012-12-19 Advanced Engineering Tech Ltd Cleaning assembly for a grass treatment apparatus
WO2016201509A1 (en) * 2015-06-16 2016-12-22 RIX, Dorothea Isabel Maud A rolling assembly
EP3162181A1 (de) * 2015-10-28 2017-05-03 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG Mobile bearbeitungseinheit zur pflege von grünflächen
EP3251479A1 (de) * 2016-05-17 2017-12-06 Craco GmbH Bodenbearbeitungsmaschine

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0255751A1 (en) * 1986-08-06 1988-02-10 C. van der Lely N.V. A soil cultivating machine
EP0442290A1 (de) * 1990-02-13 1991-08-21 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG Stützwalze
GB2463941B (en) 2008-10-03 2012-12-19 Advanced Engineering Tech Ltd Cleaning assembly for a grass treatment apparatus
US20120180448A1 (en) * 2011-01-17 2012-07-19 Advanced Engineering Techniques Limited Rotating assembly for grass treatment device
WO2016201509A1 (en) * 2015-06-16 2016-12-22 RIX, Dorothea Isabel Maud A rolling assembly
EP3162181A1 (de) * 2015-10-28 2017-05-03 Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG Mobile bearbeitungseinheit zur pflege von grünflächen
EP3251479A1 (de) * 2016-05-17 2017-12-06 Craco GmbH Bodenbearbeitungsmaschine

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4947630A (en) Golf greens mower with self-cleaning ground contacting rollers
US4261163A (en) Method and apparatus for harvesting produce on plastic mulch beds
DE2517815A1 (de) Rotierendes maehwerk
EP0690177B1 (en) Cleaning apparatus
HUE035127T2 (en) Agricultural work equipment
NL2022908B1 (nl) Grondoppervlakbewerkingsinrichting
CA2969086A1 (en) Device for removing vines from sweet potato and the like
EP0487968B1 (de) Bodenbearbeitungsmaschine
BE1020405A3 (nl) Verbeterde verticuteer inrichting.
US5408813A (en) Dethatching apparatus with independently rotating sets of tines
JP4934838B2 (ja) 結球野菜収穫機
US20050252184A1 (en) Reel
US6098387A (en) Ground clearing apparatus
EP1935227B1 (de) Erntegerät
US6827151B1 (en) Sprig harvester
CN210610231U (zh) 一种便于除泥草的旋耕机
NL9101552A (nl) Inrichting voor het maken van zaaivoren in een gazon.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL1005716C2 (nl) Inrichting voor het bewerken van de bodem.
US2633790A (en) Rotary flanged disk weed cutter
EP2042029A2 (en) Cutting trimmer machine and method for cutting wide-leaved vegetables
NL8701344A (nl) Grondbewerkingsinrichting voorzien van een rol.
NL7810716A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL1018565C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een grasmat, zoals voor het verwijderen van gras, van de grasmat op zich dan wel van een dergelijk materiaal.
AU2003302669B2 (en) Reel