NL8302322A - Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed. Download PDF

Info

Publication number
NL8302322A
NL8302322A NL8302322A NL8302322A NL8302322A NL 8302322 A NL8302322 A NL 8302322A NL 8302322 A NL8302322 A NL 8302322A NL 8302322 A NL8302322 A NL 8302322A NL 8302322 A NL8302322 A NL 8302322A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
roller
cultivation machine
soil
Prior art date
Application number
NL8302322A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192019B (nl
NL192019C (nl
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8302322A priority Critical patent/NL192019C/nl
Priority to GB08416207A priority patent/GB2142212B/en
Priority to FR8410229A priority patent/FR2547971B1/fr
Priority to DE19843423956 priority patent/DE3423956C2/de
Publication of NL8302322A publication Critical patent/NL8302322A/nl
Publication of NL192019B publication Critical patent/NL192019B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192019C publication Critical patent/NL192019C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)

Description

,Μ~ ί * C. van der Lely N.V., Maasland
Grondbewerkingsmachine^in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
De uitvinding heeft betrekking op een grond-bewerkingsmachine in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed, voorzien van een gestel met aankoppelmiddelen voor aankoppeling aan de driepuntshefinrichting van een 5 trekker en motorisch aangedreven bewerkingsorganen die naast . elkaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij zijn gelegen.
Bij grondbewerkingsmachines van deze soort vindt meestal een ondersteuning aan de achterzijde plaats 10 door middel van een rol waarmede men tevens de werkdiepte van de bewerkingsorganen kan instellen. Bij deze machines rust de rol praktisch steeds met een bepaalde, weinig in grootte wisselende, druk op de grond zodat een bepaalde verdichting van de door de bewerkingsorganen bewerkte aarde 15 wordt verkregen.
Zoals in de praktijk is gebleken kan het echter gewenst zijn de verdichting van de bewerkte aarde te laten variëren in verband met de zaaibedden die men voor verschillende gewassen wil bereiden.
20 De uitvinding beoogt nu een constructie met behulp waarvan men een dergelijke wijziging van de druk en daarmee verschillende verdichtingen van de bewerkte aarde kan teweegbrengen.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat 25 zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de rij bewerkingsorganen een rol is aangebracht terwijl middelen aanwezig zijn met behulp waarvan tijdens het bedrijf de druk op de respectieve rollen kan worden gewijzigd.
Met behulp van deze voorziening kan men naar keuze 30 meer of minder druk op de achterste rol overbrengen en aldus de verdichtingsgraad van de door de bewerkingsorganen verwerkte aarde wijzigen.
Een tweede facet van de uitvinding betreft een achter de rij bewerkingsorganen die om een althans nagenoeg 35 verticale as draaibaar zijn ondersteund en vóór de 3302322 2 achterste rol gelegen opvangorgaan dat in een onwerkzame stand brengbaar is.
Bij gebruik van het opvangorgaan wordt door de bewerkingsorganen althans horizontaal en waaiervormig naar 5 achteren verplaatste aarde door het opvan—gorgaan verder verkruimeld en homogeen zijwaarts verdeeld waarna deze aarde in een uniforme laag aan de achtergelegen rol kan worden toegevoerd. Wil men echter het opvangorgaan niet gebruiken bijv. indien de structuur van de grond dit niet 10 vereist of indien veel harde voorwerpen die de bewerkingsorganen of het opvangorgaan zouden kunnen beschadigen aanwezig zijn, dan kan men het opvangorgaan zonder dit van de machine af te nemen op simpele wijze buiten bedrijf stellen.
Een verder facet van de uitvinding betreft de aanwezigheid van een verend mechanisme voor het opvangorgaan tegen de werking waarvan het opvangorgaan in een van de bewerkingsorganen afgekeerde richting kan uitwijken en welk verend mechanisme tevens een naar voren uitwijken van een voor de bewerkingsorganen gelegen 20 afscherming voorkomt. Met behulp van deze voorziening kan men met een minimum aan materiaal een zeer effectieve bewegingsbegrenzing van beide organen verkrijgen.
Aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding nader uiteen worden 25 gezet.
Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings-· machine weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding,
Fig. 2 geeft een zijaanzicht van de in fig. 1 af-30 geheelde inrichting weer,
Fig. 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III - III in fig. 1 terwijl
Fig. 4 op grotere schaal een aanzicht weergeeft volgens de lijn IV - IV in fig. 1.
35 De in de figuren weergegeven inrichting is een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder een machine voor de bereiding van een zaaibed. De machine omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig 8302322 t # % 3 gesteldeel 1. In het gesteldeel 1 zijn op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm, zich in opwaartse, bij voorkeur verticale, richting uitstrekkende assen 2 van bewerkingsorganen 3 gelegerd. De bewerkingsorganen 3 5 zijn elk voorzien van een althans nagenoeg horizontale drager 4 die op het aan de onderzijde uit het gesteldeel 1 stekende einde van een as 2 is aangebracht. De drager 4 is aan de einden voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 5 in de vorm van tanden. De 10 einden van het gesteldeel 1 zijn afgesloten door zich in opwaartse en in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende platen 6. Aan elk van de platen 6 die zich tot boven het gesteldeel 1 uitstrekken is nabij de voorzijde een tap 7 aangebracht waarom een zich langs de binnenzijde van 15 de plaat naar achteren uitstrekkende arm 8 verzwenkbaar is.
Elk van de armen 8 voor de rol 12 is nabij de achterzijde .van de plaat 6 voorzien van een schroefspindel 8A die aan de achterzijde van het gestel is ondersteund, 20 een en ander zodanig dat met behulp van de schroefspindel de stand van de rol ten opzichte van het gesteldeel kan worden gewijzigd. Aan de buitenzijde van elke arm 8 is een door een plaat 8B gevormde arreteerinrichting aanwezig met behulp waarvan de rol in de met behulp van de schroefspindel 25 8A ingestelde stand, kan worden gearreteerd. Elke arm 8 is nabij de achterzijde van de plaat 6 voorzien van een zich schuin naar beneden uitstrekkend deel dat overgaat in een gedeelte dat althans nagenoeg horizontaal is gelegen.
Aan het betreffende gedeelte is door middel van bouten 30 een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende steun 9 aangebracht. Tussen de ondereinden van de steunen 9 is door middel van legers die in legerhuizen 10 zijn ondergebracht en een as 11 , een rol Vrij draaibaar aangebracht.
35 Zoals uit figuur 2 blijkt zijn de legerhuizen 10 elk door middel van vier bouten 13 ten opzichte van de steun 9 vastgezet. De rol 12 is uitgevoerd als een pakker-rol, echter kan deze rol ook een andere uitvoering hebben 8302322 4 « * 1 * bijvoorbeeld zijn voorzien van langselementen in de vorm van staven of'pijpen. De rol 12 omvat een cilinder-vormig deel 14 dat aan de omtrek is voorzien van groepen plaatvormige tanden 15 die op gelijke afstand van elkaar zijn 5 aangebracht. De tanden 15 hebben een zijde die althans nagenoeg tangentiaal verloopt, een en ander zodanig, dat de radiale zijde tijdens het bedrijf voldoende weerstand oproept om de rol tijdens de voortbeweging van de machine door zijn aanraking met de grond een althans nagenoeg 10 constante draaiing te geven. Aan de achterzijde van de rol 12 zijn tot tussen de respectieve groepen tanden 15 afstrij-kers 16 aanwezig, die zijn aangebracht aan een gemeenschappelijke drager 17. De einden van de drager 17 zijn bevestigd aan platen 18 die zich althans nagenoeg 15 evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A en in opwaartse richting uitstrekken. De voorzijde van elk van de platen 18 is verzwenkbaar aangebracht om de respectieve assen 11 van de rol 12, waarbij zij zich bevinden tussen een steun 9 en het legerhuis 10. De stand van de platen 18 ten opzichte 20 van de steun 9 kan door middel van de bouten 13 voor het legerhuis 10 worden versteld doordat twee stellen van in totaal vier gaten 19 aanwezig zijn.
De in de figuur weergegeven stand van de drager is de laagste; de andere stand is hoger en kan worden gebruikt 25 indien men de machine combineert met een zaaimachine, daar hierdoor ruimte ontstaat voor de zaaischoenen. De afstrijkers 16 zijn door middel van bouten 20 tussen twee tot de drager 17 behorende delen 21 geklemd, waarvan er zich een boven en een onder de afstrijkers bevindt.
30 Aan de achterzijde van de drager 17 is een schoor 22 ter versteviging van de drager aangebracht, welke schoor beugelvormig is en nabij zijn einden en zijn midden met het onderste deel van de drager is verbonden. De afstrijkers 16 zijn plaatvormig en hebben in bovenaanzicht een recht-35 hoekige vorm. Elk van de afstrijkers 16 heeft een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend ingeklemd deel dat een recht verloop heeft en overgaat in een naar voren gericht gedeelte dat vanaf de drager 17 aanvankelijk schuin naar beneden verloopt en vervolgens overgaat in een gedeelte 3302322 * 4 5 dat tot het cilindervormig deel 14 van de rol 12 reikt en dat zich in althans nagenoeg horizontale richting ten opzichte van de draaiingsas van de rol uitstrekt (fig. 2).
De afstrijkers 16 kunnen door verschuiving in hun langs-5 richting worden versteld. Nabij de einden van het gestel-deel 1 zijn door middel van armen 23 om een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as verzwenkbare platen 24 aangebracht die elk met een buitenste bewerkings-orgaan 3 kunnen samenwerken en tijdens het bedrijf een 10 stand innemen zoals in fig. 1 is weergegeven. Nabij de voorzijde van het gesteldeel 1 bevindt zich ter hoogte van de dragers 4 voor de bewerkingselementen 5 van de bewerkingsorganen 3 een zich over de gehele lengte van het gesteldeel uitstrekkende afscherming 25 die wordt gevormd 15 door een hoekijzer. Het hoekijzer is zodanig aangebracht dat een onderste been zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekt en een bovenste been schuin naar boven en naar achteren is gericht. De afscherming 25 wordt gedragen door armen 26 die verzwenkbaar zijn aangebracht 20 tussen paren op afstand van elkaar gelegen lippen 27 die aan de voorzijde op de bovenzijde van het gesteldeel zijn bevestigd. Aan de achterzijde zijn ter hoogte van elk vanaf een einde van het gesteldeel 1 gerekend derde bewerkingsorgaan 3 opwaarts gerichte steunen 38 aangebracht.
25 De steunen 28 zijn nabij de bovenzijde elk voorzien van een paar zich naar achteren uitstrekkende lippen 29. Tussen een paar lippen 29 is telkens een draagarm 30 aangebracht die zich naar beneden uitstrekt. Elke draagarm 30 is door middel van een pen 31 die door één van een aantal 30 boven elkaar gelegen in de drager aangebrachte gaten 32 en een gat in de lippen 29 kan worden gestoken in meerdere standen ten opzichte van het gesteldeel verzwenkbaar aanbrengbaar. De ondereinden van de draagarmen 30 zijn bevestigd aan een althans nagenoeg horizontale drager 33.
35 De drager 33 strekt zich althans nagenoeg evenwijdig uit aan een vertikaal vlak door de draaiingsassen van de bewerkingsorganen 3 en in de nabijheid hiervan is gelegen.
De drager 33 is voorzien van op gelijke afstand van elkaar aangebrachte, door middel van bouten 34 bevestigde 8302322 6 , * * tanden 35, die bij voorkeur, een ronde dwarsdoorsnede hebben en individueel in hoogterichting verstelbaar zijn.
Zoals uit figuur3 blijkt verlopen de tanden 35 vanaf de drager 33 aanvankelijk althans nagenoeg recht naar 5 beneden om vervolgens via een vloeiend verloop naar achteren te zijn afgebogen. In de afgeheelde werkstand hebben de tanden 35 hun grootste werkzame lengte en zijn zij met de einden juist boven de onderzijde van de rol 12 gelegen. De drager 33 en de tanden 35 vormen een opvang-10 orgaan 36 waarvan de werking later zal worden besproken.
Ter hoogte van de lippen 27 voor de armen 26 van de afscherming 25 aan de voorzijde van het gesteldeel 1 is de drager 33 voorzien van een zich naar boven uitstrekkend hoekijzer 37 waarvan een been zich dwars op de voortbewegingsrichting 15 A en het andere been aan de zijde van de draagarm 30 naar achteren is gericht. Het hoekijzer 37 is voorzien van een rij boven elkaar gelegen gaten 38, in een waarvan een einde gebracht kan worden van een tot een verend mechanisme behorende trekveer 39 . Het andere einde van de 20 veer 39 is gehaakt in een oor dat is bevestigd op de arm 26 voor de afscherming 25 (fig. 1).
Aan de voorzijde van hét gesteldeel is nabij het midden een zich in opwaartse, bij voorkeur vertikale, richting uitstrekkende· kokervormige steun 40 losneembaar 25 aangebracht. De steun 40 heeft een hoekige, bij voorkeur vierkante, dwarsdoorsnede. In de steun 40 is een arm 41 welke eveneens een hoekige bij voorkeur vierkante dwarsdoorsnede heeft in hoogterichting beweegbaar aangebracht.
De arm 41 is daartoe voorzien van een rij boven elkaar 30 gelegen gaten 42 door één waarvan een pen 43 kan worden gestoken. De pen 43 is eveneens brengbaar in een corresponderend gat in de kokervormige steun 40. Het ondereinde van de arm 41 is door middel van steunplaten 44 zijwaarts verstelbaar aangebracht in de nabij het midden van een zich 35 dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende althans nagenoeg horizontale drager 45. De drager 45 heeft een breedte die althans nagenoeg overeenkomt met de afstand tussen de achterwielen van een algemeen gebruikelijke trekker.
8302322 * « 7
Bij voorkeur strekt de drager 45 zich aan weerszijden van het midden van het gesteldeel 1 uit over een afstand die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de assen van de buitenste bewerkingsorganen van zes naast elkaar 5 gelegen bewerkingsorganen 3. De einden van de drager 45 zijn elk voorzien van zich naar voren en in opwaartse richting uitstrekkende platen 46. Nabij de voorzijde is tussen de platen 46 door middel van een legerhuis 47 ondergebrachte legers en een as 48 vrij draaibaar een rol 49 aangebracht.
-j_q De rol 49 is bij dit uitvoeringsvoorbeeld eveneens uitgevoerd als een pakkerrol die dezelfde uitvoering heeft als de pakkerrol 12 aan de achterzijde van de rij bewerkingsorganen 3. Aan de onderzijde van de drager 45 zijn afstrijkers 16 aanwezig. Binnen het gesteldeel 1 is op elk van de assen 2 25 van de bewerkingsorganen 3 een tandwiel 50 met rechte vertanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen op de assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. Nabij het midden van het gesteldeel 1 is een as 2 van een.
20 bewerkingsorgaan 3 naar boven verlengd. De verlenging reikt tot in een tandwielkast 51 die op de bovenzijde van het gesteldeel 1 is bevestigd. Binnen de tandwielkast 51 staat de verlenging via een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding met een zich in de voortbewegings-25 richting A uitstrekkende as die via een aan de achterzijde van de tandwielkast gelegen toerenvariator 52 in aandrijvende verbinding staat met een daarboven gelegen zich eveneens in de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkende as 53 die aan de onderzijde buiten de tandwielkast uitsteekt.
30 Het achtereinde van de as 53 reikt tot· buiten de toerenvariator 52 en vormt een aftakas voor het aandrijven van verdere werktuigen, zoals bijv. een aardappelpootmachine of een zaaimachine.
Het aan de voorzijde buiten de tandwielkast uit-35 stekende einde van de as 53 kan via een tussenas 54 met de aftakas van een trekker worden gekoppeld.
Op de bovenzijde van het gesteldeel 1 is een driehoekige aankoppelbok 55 aangebracht die aan de voorzijde 8302322 8 is voorzien van aankoppelpunten voor aankoppeling van de machine aan dë driepuntshefinrichting van een trekker. Hierbij is de steun 40 voor de voorste rol 49 door middel van een dwarsbalk 50, althans nagenoeg midden tussen de opwaarts 5 gerichte benen van de bok 55 gelegen.
De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting is als volgt:
Tijdens het bedrijf rust de machine door middel van de aan de voor- en achterzijde aanwezige rol, die in 10 een bepaalde corresponderende stand ten opzichte van het gesteldeel zijn ingesteld op de grond waarbij tevens de werkdiepte van de bewerkingselementen 5 van de bewerkings-organen 3 is bepaald.
De machine is tijdens het bedrijf door middel van 15 de aankoppelbok 55 met de driepuntshefinrichting van een trekker verbonden en wordt tijdens de voortbeweging in een richting volgens pijl A via de tussenas 54 en de in het voor-. gaande beschreven overbrenging vanaf de aftakas van de trekker aangedreven. Hierbij draaien naast elkaar gelegen 20 bewerkingsorganen 3 in tegengestelde zin en bewerken deze bewerkingsorganen met hun bewerkingselementen 5 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond. Met behulp van de aan de voorzijde van het gestel aangebrachte rol 49 waarvan de werkbreedte praktisch overeenkomt met de afstand tussen 25 de achterwielen van een gebruikelijke trekker d.w.z.
150 - 180 cm, kan men de te bewerken grond effenen alvorens deze binnen het bereik van de bewerkingsorganen komt. Dit kan op effectieve wijze gebeuren indien de rol zoals bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als een 30 pakkerrol. Bij de in het .voorgaande beschreven inrichting zijn middelen aanwezig met behulp waarvan'men tijdens het bedrijf elk van de rollen een vaste stand ten opzichte van het gesteldeel 1 van de machine kan geven en naar wens meer of minder druk op de rol aan de voor- respectievelijk 35 aan de achterzijde kan brengen. Deze middelen omvatten de topstang 56 van de driepuntsbevestiging.
Zo kan men indien de grond geschikt moet worden gemaakt voor het poten van aardappelen de rol aan de voorzijde 8302322 9 meer belasten door de topstang te verkorten. Hierdoor drukt · de achterste rol minder op de grond waardoor het geheel losser blijft en beter geschikt voor het vormen van ruggen.
5 Zoals in de praktijk is gebleken kan men reeds bij een geringe verstelling van de topstang een aanmerkelijke drukverplaatsing verkrijgen. Indien men een zaaibed voor suikerbieten bereidt kan men door de topstang iets te verlengen meer druk op de aan de achterzijde aanwezige rol 10 uitoefenen, waardoor men de stabiliteit van het te bereiden zaaibed aanmerkelijk kan verbeteren.
Zoals reeds vermeld maakt de verstelling van de drager 17 voor de afstrijkers 16 bij de achterste rol het mogelijk om deze drager wat omhoog te bewegen, indien men 15 de machine kombineert met een zaaimachine, zodat voldoende ruimte voor de zaaischoenen van de zaaimachine wordt verkregen. Met behulp van de trekveren 39 kan men bereiken dat de aan de voorzijde aanwezige afscherming 25, indien stenen of harde voorwerpen tussen de dragers 4 van de bewerkings-20 organen 3 en de achterzijde van de afscherming dreigen klem te raken tegen veerwerking in naar voren kan bewegen zonder dat een beweging van het opvangorgaan 36, dat zich tussen de bewerkingsorganen 3 en de achterste rol 12 bevindt, plaatsvindt. De drager 33 van het opvangorgaan 36 rust hierbij 25 door middel van de hoekijzers 37 tegen de achterzijde van het gesteldeel 1.
Tijdens het bedrijf wordt door de bewerkingsorganen 3, daar waar deze aan /naiÏkaar toegekeerde zijden naar achteren bewegen aarde naar achteren verplaatst die in althans 30 nagenoeg horizontale richting en waaiervormig naar achteren beweegt. Deze aarde komt hierbij in aanraking met de tanden 35 van het opvangorgaan 36 waarbij deze tanden die zich in de nabijheid van de bewerkingsorganen bevinden, een eventuele verdere verkruimeling van nog aanwezige grove delen 35 teweegbrengen en tevens de verkruimelde aarde over de gehele breedte van de machine homogeen verdelen. Hierna kan deze aarde via de aan de onderzijde enigszins naar achteren afgebogen tanden, in een laag van een bepaalde uniforme dikte 8302322 10 aan de rol 12 worden toegevoerd. Met behulp van de schroef-veren 49 die in één der boven elkaar gelegen gaten 38 in de hoekijzers 37. brengbaar zijn kanmen de veerdruk waaronder het opvangorgaan staat,· instellen en daardoor het doserend g vermogen van het opvangorgaan 36 beïnvloeden. De dikte van de aan de rol 12 toe te voegen laag kan men wijzigen door een hoogte verstelling van de tanden en/of de drager 33.
Veelal zal men er naar streven de einden van de tanden boven de onderzijde van de rol 12 te houden. Indien men de pen 31 in het onderste gat 32 van een arm 30 aanbrengt kan men het opvangorgaan in een onwerkzame stand brengen. Vanzelfsprekend is dit ook mogelijk door alle tanden 35 in de hoogste stand te brengen. De onwerkzame stand zal worden gebruikt indien de inzet van het opvangorgaan niet noodzakelijk is of indien veel harde voorwerpen als stenen aanwezig zijn. Aan de voorzijde van het gesteldeel 1 zijn van de einden tot de rol 49 beugels 57 aangebracht, welke beugels een bevestiging vormen.
Het effectieve werkzame oppervlak van het opvangorgaan 2Q 36 kan men wijzigen doordat elk van de tanden 35 individueel in hoogte verplaatsbaar is. Het aan de onderzijde naar achteren gebogen deel van de tanden 35 maakt een effektieve doserende werking van de aarde mogelijk en voorkomt verstoppingen in geval· onkruid of stoppelresten aanwezig zijn 25 waardoor de werking van het orgaan ongunstig zou worden beïnvloed.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
Conclusies 8302322

Claims (20)

1. Grondbewerkingsmachine in het bijzonder voor de bewerking van een zaaibed voorzien van een gestel met aankoppel-middelen voor aankoppeling aan de driepuntsbevestiging van een trekker en motorisch aangedreven bewerkingsorganen die naast 5 elkaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij zijn gelegen, met het kenmerk, dat zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde van de rij bewerkingsorganen een rol is aangebracht, terwijl middelen aanwezig zijn met behulp waarvan tijdens het bedrijf de druk op de respectieve 10 rollen kan worden gewijzigd.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een in lengte verstelbare top-stang van de driepuntsbevestiging omvatten.
3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, 15 met het kenmerk, dat de lengte van de rollen verschilt.
4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol aan de voorzijde een lengte heeft die korter is dan die van de rol aan de achterzijde.
5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lengte van de kortste rol althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen de achterwielen van elke algemeen gebruikelijke trekker.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de rollen onafhartceel ijk van elkaar ten opzichte van een de bewerkingsorganen ondersteunend gesteldeel in hoogterichting verplaatsbaar zijn.
7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het midden van de kortste rol 30 althans nagenoeg ter hoogte van het midden van de rij oewer-kingsorganen is gelegen.
8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kortste rol dwars op de voortbewegingsrichting van de machine verstelbaar is.
9. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat beide rollen zijn uitgevoerd als een pakkerrol.
10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9, met 8302322 . 12 t " het kenmerk, dat een pakkerrol is voorzien van plaatvormige afstrijkers die zijn aangebracht tussen twee een drager vormende delen.
11. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 9 of 10, 5 met het kenmerk, dat een. drager voor de afstrijkers is voorzien van armen die om assen van de rol verzwenkbaar zijn en in ten minste twee verschillende standen ten opzichte van de draai-ingsas van de rol brengbaar en vastzetbaar zijn.
12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 11, met 10 het kenmerk, dat de fixatie van,de armen in de respectieve standen plaats vindt met behulp van bevestigingsbouten die aanwezig zijn voor het bevestigen van legerhuizen voor de assen van de rol.
13. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen om een althans nagenoeg vertikale as draaibaar zijn ondersteund en tussen de rij bewerkingsorganen en de achterste rol een op-vangorgaan aanwezig is dat in een onwerkzame stand brengbaar is.
14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het opvangorgaan in althans nagenoeg vertikale richting in hoogterichting verstelbaar en in meerdere standen brengbaar is.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13 of 14, 25 met het kenmerk, dat het opvangorgaan tegen veerwerking in in een van de bewerkingsorganen afgekeerde richting verzwenkbaar is en de grootte van de veerkracht instelbaar is.
16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 15. met het kenmerk, dat een verend mechanisme aanwezig is waarvan 30 het aangrijpingspunt op het opvangorgaan ten opzichte van het zwenkpunt van het opvangorgaan kan worden versteld, een en ander zodanig, dat naar wens de afstand tussen het aangrijpingspunt en het scharnierpunt kan worden gewijzigd.
17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met 35 het kenmerk, dat het verend mechanisme tevens dient ter voorkoming van een naar voren verzwenken van een aan de voorzijde vóór de bewerkingsorganen gelegen afscherming.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13- 17, met het kenmerk, dat het opvangorgaan een aantal 8302322 * naast elkaar aangebrachte tanden omvat die individueel in hoogterichting -verstelbaar zijn.
19. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de tanden aan de onderzijde zijn voorzien van 5 een naar achteren gebogen deel.
20. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. o-o-o-o-o-o 8302322
NL8302322A 1983-06-30 1983-06-30 Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bewerking van een zaaibed. NL192019C (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302322A NL192019C (nl) 1983-06-30 1983-06-30 Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bewerking van een zaaibed.
GB08416207A GB2142212B (en) 1983-06-30 1984-06-26 Soil cultivating implements
FR8410229A FR2547971B1 (fr) 1983-06-30 1984-06-28 Machine pour la preparation d'un lit de semence
DE19843423956 DE3423956C2 (de) 1983-06-30 1984-06-29 Bodenbearbeitungsmaschine, insbesondere Kreiselegge zur Saatbettbereitung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8302322A NL192019C (nl) 1983-06-30 1983-06-30 Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bewerking van een zaaibed.
NL8302322 1983-06-30

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8302322A true NL8302322A (nl) 1985-01-16
NL192019B NL192019B (nl) 1996-09-02
NL192019C NL192019C (nl) 1997-01-07

Family

ID=19842090

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8302322A NL192019C (nl) 1983-06-30 1983-06-30 Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bewerking van een zaaibed.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3423956C2 (nl)
FR (1) FR2547971B1 (nl)
GB (1) GB2142212B (nl)
NL (1) NL192019C (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2158686B (en) * 1984-05-11 1988-02-03 Eurotec Precision Ltd Ground care implements and appliances
GB2187372A (en) * 1986-03-05 1987-09-09 Sisis Equip Apparatus for treating turf

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7925367U1 (de) * 1979-09-07 1980-01-03 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Egge mit antreibbaren Zinken
DE1243449B (de) * 1960-02-08 1967-06-29 Lely Nv C Van Der Vorrichtung zum Anbauen eines landwirtschaftlichen Geraetes vor einen Schlepper
US4077477A (en) * 1972-06-23 1978-03-07 C. Van Der Lely N.V. Soil cultivating implements
US3892278A (en) * 1972-12-27 1975-07-01 Smitty S Inc Rotary tiller-mulcher
NL7402786A (nl) * 1974-03-01 1975-09-03 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
DE2438374A1 (de) * 1974-08-09 1976-02-26 Amazonen Werke Dreyer H Packerwalze
NL7416758A (nl) * 1974-12-23 1976-06-25 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7508821A (nl) * 1975-07-24 1977-01-26 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL175251C (nl) * 1975-09-19 1990-01-16 Lely Nv C Van Der Rotorkopeg.
NL183071C (nl) * 1975-12-02 1988-07-18 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7602084A (nl) * 1976-03-01 1977-09-05 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL181703B (nl) * 1976-12-03 1987-05-18 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
DK197079A (da) * 1978-05-18 1979-11-19 Patent Concern Nv Jordbearbejdsningsmaskine
EP0033950B1 (de) * 1980-02-08 1984-06-20 Maschinenfabrik Rau GmbH Zapfwellengetriebenes Bodenbearbeitungsgerät
FR2485869B3 (fr) * 1980-07-04 1982-06-25 Pegoraro Spa Herse rotative munie d'une barre brise-mottes arriere

Also Published As

Publication number Publication date
DE3423956C2 (de) 1998-04-16
NL192019B (nl) 1996-09-02
FR2547971A1 (fr) 1985-01-04
NL192019C (nl) 1997-01-07
GB8416207D0 (en) 1984-08-01
FR2547971B1 (fr) 1989-07-21
GB2142212B (en) 1986-09-03
GB2142212A (en) 1985-01-16
DE3423956A1 (de) 1985-01-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8500396A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
NL8501109A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8204705A (nl) Grondbewerkingsrol.
NL8800800A (nl) Combinatie van een trekker met ten minste een grondbewerking-zaaieenheid.
NL8302322A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.
NL8903162A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL193433C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204655A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
NL8201055A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305600B1 (en) A soil cultivating machine
EP0189957B1 (en) Soil cultivating machine
NL9300659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9400177A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8006776A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8402020A (nl) Grondbewerkingsmachine, in het bijzonder geschikt voor de bereiding van een zaaibed.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8006603A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8700952A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701010A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602210A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501212A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030101