NL9300815A - Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier. Download PDF

Info

Publication number
NL9300815A
NL9300815A NL9300815A NL9300815A NL9300815A NL 9300815 A NL9300815 A NL 9300815A NL 9300815 A NL9300815 A NL 9300815A NL 9300815 A NL9300815 A NL 9300815A NL 9300815 A NL9300815 A NL 9300815A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
organs
fixing
fixative
slaughtered animal
fixing means
Prior art date
Application number
NL9300815A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=26647012&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9300815(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Priority claimed from NL9201574A external-priority patent/NL9201574A/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL9300815A priority Critical patent/NL9300815A/nl
Priority to US08/118,979 priority patent/US5549521A/en
Priority to DE69330890T priority patent/DE69330890T3/de
Priority to DE69334098T priority patent/DE69334098T2/de
Priority to DE69309816T priority patent/DE69309816T2/de
Priority to ES96203580T priority patent/ES2157398T3/es
Priority to DK98203531T priority patent/DK0890315T4/da
Priority to EP98200479A priority patent/EP0852908B2/en
Priority to EP06077213A priority patent/EP1769681B1/en
Priority to EP98203531A priority patent/EP0890315B2/en
Priority to ES06077213T priority patent/ES2306360T3/es
Priority to EP93202639A priority patent/EP0587253B1/en
Priority to DK98200479T priority patent/DK0852908T4/da
Priority to DE69330171T priority patent/DE69330171T2/de
Priority to ES98203531T priority patent/ES2162389T5/es
Priority to DE69327117T priority patent/DE69327117T2/de
Priority to DK01202685T priority patent/DK1135990T3/da
Priority to DE69334215T priority patent/DE69334215T2/de
Priority to ES98200479T priority patent/ES2138871T5/es
Priority to DK06077213T priority patent/DK1769681T3/da
Priority to EP01202685A priority patent/EP1135990B1/en
Priority to EP96203580A priority patent/EP0769247B1/en
Priority to JP5250031A priority patent/JPH06189670A/ja
Priority to ES93202639T priority patent/ES2101216T3/es
Priority to DK93202639.6T priority patent/DK0587253T3/da
Priority to ES01202685T priority patent/ES2277886T3/es
Priority to DK96203580T priority patent/DK0769247T3/da
Publication of NL9300815A publication Critical patent/NL9300815A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C17/00Other devices for processing meat or bones
    • A22C17/14Working-up animal intestines ; Treatment thereof for the manufacture of natural sausage casings; Apparatus for cutting intestines; Machines for pulling intestines to pieces
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Prostheses (AREA)
  • Accommodation For Nursing Or Treatment Tables (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwijderen en verwerken van een aantal onderling verbonden inwendige organen van een slachtdier, in het bijzonder een geslachte vogel, gebruikmakend van een via een uithaalopening in de romp van het slachtdier te bewegen fixeermiddel, waarbij ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel wordt gefixeerd, de verbinding tussen de organen en de romp wordt verbroken, en de organen buiten de romp worden gebracht. Tevens heeft de uitvinding betrekking op inrichtingen die in het bijzonder de uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding ten dienste staan. Onder "slachtdieren" dient hierna zowel bijvoorbeeld gevogelte als (groot en klein) vee verstaan te worden.
Een werkwijze als voornoemd ter toepassing op gevogelte is bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooi-schriften 4.467.498, 4.561.148 en de Nederlandse octrooiaanvrage 91/00153. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een fixeermiddel dat via een aarssnede-opening in de romp van een geslachte vogel wordt gestoken, de slokdarm - i.c. de verbinding tussen krop en voormaag - op één punt vastgrijpt en vervolgens het met de slokdarm aan de zijde van de voormaag verbonden gedeelte van het organenpakket tezamen met de slokdarm geheel uit de romp van de vogel verwijdert, waarbij de slokdarm aan de zijde van de krop afbreekt.
Voorafgaand aan de in de voornoemde Amerikaanse publi-katies beschreven bewerking heeft men het organenpakket met behulp van een uithaalmiddel reeds gedeeltelijk uit de romp verwijderd, waarna het uit de natuurlijke positie gebrachte organenpakket aan de slokdarm gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de romp hangt. Hiermee wordt ruimte verkregen voor het in de romp brengen van het fixeermiddel en het in de romp bewegen van het fixeermiddel voor het vastgrijpen van de zich in hoofdzaak nog in de natuurlijke positie bevindende slokdarm.
Een nadeel van deze bekende werkwijze is dat het organenpakket in twee opeenvolgende mechanische bewerkingsstap-pen wordt verwijderd, n.l. eerst gedeeltelijk en vervolgens geheel, waardoor twee verschillende inrichtingen toegepast dienen te worden welke het verwijderen van het organenpakket uit het slachtdier duur maken, en in een slachterij een aanzienlijke ruimte vergen.
Dit laatstgenoemde bezwaar is weliswaar ondervangen in de inrichting volgens de voornoemde Nederlandse publikatie, waarin het fixeermiddel en een uithaalmiddel zijn gecombineerd in een enkele konstruktie bestaande uit twee ten opzichte van elkaar verzwenkbare C-vormige beugels waarmee een organenpakket in een enkele bewerkingsstap geheel uit een geslachte vogel verwijderd kan worden, maar het organenpakket is na de uithaalbewerking ook in deze inrichting slechts op één punt van de slokdarm gefixeerd met behulp van het fixeermiddel. Dit is onder omstandigheden nadelig, zoals hierna nog zal worden toegelicht.
Nadat het organenpakket met behulp van het fixeermiddel geheel uit de vogel is verwijderd, wordt dit pakket uit de greep van het fixeermiddel gelost op een transportband of in een voorraadhouder.
Een belangrijk bezwaar van de bekende werkwijzen en inrichtingen is dat na het met behulp van het fixeermiddel volledig uit het slachtdier verwijderen van het organenpakket, dit ongeordend wordt afgevoerd. Het feit dat gewoonlijk uit het pakket nog diverse waardevolle organen, zoals b.v. de maag, het hart en de lever, afgescheiden dienen te worden, en het feit dat dit bij voorkeur machinaal geschiedt, nopen juist tot een bepaalde ordening c.q. oriëntatie van het organenpakket of afzonderlijke organen daarvan, alvorens hieruit machinaal organen kunnen worden afgescheiden, omdat geen machines voorhanden zijn welke een organenpakket in een willekeurige oriëntatie kunnen verwerken. Derhalve is gewoonlijk een handmatige tussenbewerking van het organenpakket vereist om de gewenste oriëntatie daarvan tot stand te brengen.
De onderhavige uitvinding beoogt in de eerste plaats een werkwijze te verschaffen voor het op een voorafbepaalde wijze toevoeren van het organenpakket aan een volgend bewerkingsstation, aansluitend op een bekende uithaalbewer-king, tijdens of waarna welke met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan is gefixeerd, d.w.z. dat het orgaan of het gedeelte daarvan in een vaste positie is ten opzichte van het fixeermiddel.
De werkwijze volgens de uitvinding is daartoe daardoor gekenmerkt, dat het fixeren in stand wordt gehouden nadat de organen buiten de romp zijn gebracht, en totdat op de organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie een scheidingsbewerking is uitgevoerd. Hierbij wordt nuttig gebruik gemaakt van de reeds met behulp van het fixeermiddel, dat ook een menselijke hand zou kunnen zijn, tot stand gebrachte fixatie voor een positionering van de organen ten behoeve van volgende bewerkingen, door deze fixatie niet direkt verloren te laten gaan. Veel voordeel kan behaald worden met betrekking tot een op de uithaalbewerking volgende scheidingsbewerking, d.w.z. het afscheiden van organen uit het pakket organen. Hierbij kan ofwel een specifiek orgaan, zoals de lever of de maag, door het fixeermiddel als aangrijpingspunt zijn gebruikt tijdens het uithalen van het organenpakket, waarna dit orgaan dankzij de bekende positie daarvan ten opzichte van het fixeerorgaan gemakkelijk afgescheiden kan worden van de rest van het pakket, ofwel kan voor het fixeren een zodanig orgaan, bijvoorbeeld de slokdarm, uit de onderling verbonden organen gekozen worden, dat verbindend weefsel tussen de organen bij een daarop uitgeoefende kracht eerder bezwijkt dan het gefixeerde orgaan zelf. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat afgezien kan worden van een handmatige tussenbewerking ter oriëntatie van de organen ten behoeve van een scheidingsbeweging, hetgeen tijd en kosten spaart, en de hygiëne van de slachtdierver-werking in de slachterij ten goede komt.
Bij voorkeur wordt het fixeren in stand gehouden door de fixatie van het orgaan of het gedeelte daarvan met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel in stand te houden. Op deze wijze wordt een eenmaal tot stand gebrachte fixatie zo lang mogelijk benut. Het kan echter ook uit oogpunt van een flexibele bedrijfsvoering voordelig zijn, het fixeren in stand te houden door een ten opzichte van het fixeermiddel in een vaste positie zijnd orgaan of een gedeelte daarvan te fixeren met behulp van en ten opzichte van een tweede fixeermiddel, waarna de fixatie ten opzichte van het eerste fixeermiddel wordt opgeheven. Deze laatste werkwijze is met name toe te passen wanneer een afzonderlijke uithaalinrichting en een afzonderlijke inrichting voor een controle-, reinigings- of scheidingsbewerking aanwezig zijn, in beide waarvan een organenpakket door middel van een fixeermiddel wordt verplaatst en gepositioneerd.
Indien men voorafgaand aan of tijdens het uithalen, wanneer de organen zich in hoofdzaak in de natuurlijke positie daarvan in de romp van het slachtdier bevinden, ten minste één van de organen of een gedeelte daarvan met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel op ten minste twee op afstand van elkaar gelegen punten fixeert, komt dit niet alleen de stabiliteit van de fixatie ten goede ten opzichte van de situatie waarin de fixatie slechts op één punt plaatsvindt, maar levert dit met name bij de overdracht van het organenpakket van een eerste fixeermiddel aan een tweede fixeermiddel een voldoende referentie van het gefixeerde orgaan of een deel daarvan op om een feilloze mechanische overdracht van het pakket te waarborgen.
Bij voorkeur realiseert men het fixeren door het met het fixeermiddel vastklemmen van de betreffende organen of een gedeelte daarvan, maar het is ook mogelijk de betref- fende organen of een gedeelte daarvan aan het fixeermiddel vast te zuigen, of de betreffende organen of een gedeelte daarvan in een door het fixeermiddel begrensde ruimte op te nemen.
Met het oog op een na de uithaalbewerking uit te voeren scheidingsbewerking fixeert men met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel bij voorkeur slokdarm, lever, maag en/of darmen. Deze organen zijn niet alleen goed te bereiken in de romp van een slachtdier - de slokdarm bijvoorbeeld op een wijze die uit de stand van de techniek bekend is, de maag (in het geval waarin het slachtdier een vogel is: bij voorkeur de voormaag) en de lever bijvoorbeeld door deze vast te zuigen tegen de zuig-opening van een zuigmond waardoor daaraan voorafgaand de darmen resp. de darmen en de maag van het slachtdier zijn af gezogen, en de darmen bijvoorbeeld door de aars op te nemen in een door het fixeermiddel begrensde ruimte - maar spelen tevens een cruciale rol in de orgaanpositiebepaling in gangbare organenpakketopdeelinrichtingen.
Gebruikmakend van een op ten minste één van de organen of een gedeelte daarvan aangrijpend fixeermiddel voor het fixeren van de organen of een gedeelte daarvan ten opzichte van het fixeermiddel, verwerkt men bij voorkeur volgens de uitvinding een aantal uit het slachtdier verwijderde, onderling verbonden inwendige organen zodanig, dat het fixeren in stand wordt gehouden totdat op de organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie een scheidingsbewerking is uitgevoerd. Bij deze werkwijze kan enerzijds sprake zijn van het gebruik van een fixeermiddel dat eerst via een uithaalopening in de romp van het slachtdier is bewogen voor het fixeren van ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan, welk fixeermiddel aansluitend in gebruik blijft voor het uitvoeren van een scheidingsbewerking. Anderzijds kan het fixeermiddel ook gebruikt worden wanneer de organen reeds uit de romp van het slachtdier zijn verwijderd, waarna men de fixatie van ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan - bijvoorbeeld met de hand - tot stand brengt ten behoeve van een aanslui- tende scheidingsbewerking.
Een bijzonder eenvoudige scheidingsbewerking resulteert, wanneer men de organen aan ten minste één zijde ondersteunt, een drukkracht uitoefent in de richting van de ondersteuning op zich nabij een af te scheiden orgaan bevindende organen, en het af te scheiden orgaan afscheidt van de overige organen. Deze werkwijze is vooral voordelig wanneer het af te scheiden orgaan harder is dan de naastgelegen organen. Het af te scheiden orgaan zal bij het uitvoeren van de werkwijze gaan uitsteken ten opzichte van de andere organen, wat de afscheidingsbewerking zeer gemakkelijk maakt. Een voorbeeld van een op deze wijze vanuit het organen van een slachtdier te winnen orgaan is het hart.
Een volgende voordelige scheidingsbewerking, uit te voeren op een aantal uit een slachtdier verwijderde, onderling verbonden inwendige organen, wordt tot stand gebracht met behulp van één of meer afstroopmiddelen, welke althans gedeeltelijk een of meer doorlaatgebieden begrenzen en bewogen worden in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting, waarbij een drukkracht op organen wordt uitgeoefend voor het verbreken van weefselverbindingén tussen organen. Uit proefnemingen is gebleken, dat op deze wijze, afhankelijk van de begin- en eindplaats van de beweging van de afstroopmiddelen, selectief organen van de overige organen afgescheiden kunnen worden, of verplaatst kunnen worden zonder de organen geheel los te maken van de overige organen. Met name deze laatste mogelijkheid is belangrijk, aangezien aldus organen gepositioneerd kunnen worden ten opzichte van het fixeermiddel en daarna met behulp van eenvoudige geleidingen automatisch toegevoerd kunnen worden aan organenpakketopdeelinrichtingen of orgaanverwerkingsinrichtingen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding fixeert het fixeermiddel de slokdarm van een organenpakket, en worden de afstroopmiddelen vanaf de slokdarm langs het organenpakket bewogen. Deze beweging van de afstroopmiddelen zal bij een geschikte vormgeving daarvan tot gevolg hebben dat de maag of magen de doorlaat-gebieden van de afstroopmiddelen passeren, maar dat de zich rondom de maag of magen bevindende organen, zoals hart, lever, longen, etc. althans gedeeltelijk van het organenpakket losgemaakt worden. Wanneer een dergelijke werkwijze wordt uitgevoerd op het organenpakket van een vogel, en de afstroopmiddelen ten minste zover over het organenpakket worden bewogen, dat de weefselverbindingen tussen de onderling verbonden voormaag en spiermaag enerzijds, en de overige organen anderzijds, zijn verbroken op een enkele verbinding na via het gedeelte van de darmen dat aansluit op de maag (en daarnaast eventueel via de alvleesklier en vliezen), kan het organenpakket aan de slokdarm hangend aan het fixeermiddel met behulp van eenvoudige geleidingen geheel automatisch toegevoerd worden aan, en verwerkt worden in een inrichting voor de afscheiding van lever, hart en longen uit het organenpakket. Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 90/02287.
Het is voordelig, voorafgaand aan de bewerking met de afstroopmiddelen de darmen af te scheiden na het in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting uitoefenen van een trekkracht op de darmen. Wanneer met een voldoende grote kracht wordt getrokken, zullen de endeldarm en de daarmee verbonden dikke- en dunne darmen afbreken ter plaatse van de verbinding tussen de maag en de twaalf-vingerige darm. Het afscheiden van de darmen kan echter ook plaatsvinden door middel van afsnijden of afknijpen van de darmen op een voorafbepaalde plaats. Op deze wijze kunnen de onbruikbare darmen reeds in een vroeg stadium van de overige, in het algemeen wel waardevolle organen worden afgescheiden.
Een verdere optimalisatie van deze werkwijze wordt bereikt, wanneer de met het naar de maag gekeerde gedeelte van de darmen verbonden organen in hoofdzaak worden tegengehouden door orgaanblokkeermiddelen welke althans gedeeltelijk een doorlaatgebied begrenzen dat groot genoeg is om darmen en galblaas door te laten, maar te klein is om andere organen te laten passeren. Bij proefnemingen is vastgesteld, dat bij het uitoefenen van een trekkracht op de darmen de galblaas tezamen met de darmen wordt verplaatst en aldus in een vooraf te bepalen positie gebracht kan worden ten opzichte van de orgaanblokkeermiddelen. Vervolgens kunnen dan zowel darmen als galblaas van de overige organen afgescheiden worden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voor het verwijderen en verwerken van het organenpakket van een slachtdier, gebruikmakend van een via de uithaalopening in de romp van het slachtdier te bewegen fixeermiddel, waarbij een gedeelte van de slokdarm met behulp van het fixeermiddel wordt gefixeerd, de verbinding tussen het organenpakket en de romp wordt verbroken, en de organen buiten de romp worden gebracht, houdt men de fixatie van de slokdarm in stand nadat de organen buiten de romp zijn gebracht, en wordt met behulp van afstroopmidde— len, welke althans gedeeltelijk één of meer doorlaatgebie-den begrenzen en bewogen worden in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting, een drukkracht op organen uitgeoefend voor het verbreken van weefselverbindingen tussen organen. Overeenkomstig het hierboven besprokene kan het onder omstandigheden voordelig zijn, voorafgaand aan de afstroopbewerking op de darmen in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting een trekkracht uit te oefenen voor het afscheiden van de darmen van het organenpakket.
Een inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het fixeermiddel is ingericht om samen te werken met een uithaalmiddel bij het buiten de romp brengen van de organen, een principe dat bijvoorbeeld bekend is uit de Nederlandse octrooiaanvrage 91/00153, omvat bij voorkeur een uithaalmiddel dat is gevormd door een aan een uiteinde van een langwerpige drager aangebrachte, om een in hoofdzaak dwars op de drager langsas staande as verzwaaibare lepel, waarbij het fixeermiddel is ingericht voor het vastklemmen van de betreffende organen of een gedeelte daarvan. Fixeermiddel en uithaalmiddel kunnen door middel van een geschikte besturing met een onderling gesynchroniseerde beweging in de romp van het slachtdier worden gebracht voor het voorafgaand aan of tijdens een uithaalbewerking fixeren van de betreffende organen.
Bij voorkeur omvat het fixeermiddel twee aan het uiteinde van de drager aangebrachte bekdelen welke op bestuurbare wijze ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn voor het daartussen vastklemmen van een orgaan of een gedeelte daarvan. In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan, die specifiek geschikt is voor het fixeren ter plaatse van de slokdarm, is de lepel voorzien van een in langsrich-ting daarvan verlopende langssleuf ter opname van de slokdarm, waarbij de bekdelen van het fixeermiddel evenwijdig zijn gericht aan de langssleuf en op afstand van de lepel zijn aangebracht. Het is echter ook mogelijk, dat het samenstel van de bekdelen van het fixeermiddel de lepel zelf vormt. Uiteraard zijn in dit geval de bekdelen om een in hoofdzaak dwars op de dragerlangsas staande as verzwaai-baar.
Er zij opgemerkt, dat het fixeermiddel dat is ingericht om samen te werken met een uithaalmiddel bij het buiten de romp brengen van de organen, ook kan zijn ingericht voor het daaraan vastzuigen van de betreffende organen of een gedeelte daarvan. Het fixeermiddel is in dat geval bij voorkeur hol en omvat een of meer openingen, en kan op bestuurbare wijze op onderdruk worden gebracht voor het vastzuigen van een of meer organen in een opening. Een dergelijk fixeermiddel is bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 90/02551, waarbij een geselecteerd orgaan, bijvoorbeeld de maag of de lever, door middel van vastzuigen in de romp van een slachtdier gefixeerd kan worden ten opzichte van het fixeermiddel.
Voorts kan het fixeermiddel dat is ingericht om samen te werken met een uithaalmiddel bij het buiten de romp brengen van de organen, zijn ingericht voor het opnemen van de betreffende organen of een gedeelte daarvan in een door het fixeermiddel bepaalde ruimte. Hierbij wordt als fixeermiddel bijvoorbeeld toegepast een inrichting voor het uitsnijden van de aars van het slachtdier, van de soort die is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 90/00782.
Een inrichting volgens de uitvinding die is bestemd voor het uitvoeren van de hiervoor omschreven werkwijzen volgens de uitvinding, omvat een fixeermiddel dat is ingericht voor het langs een vooraf bepaalde baan toevoeren van de uit het slachtdier verwijderde organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie aan een bewerkingsstation voor het afscheiden van tenminste een orgaan. Het fixeermiddel wordt bijvoorbeeld synchroon met de romp van het slachtdier in een transporteur langs een geleiding voortbewogen, waarbij de baan van de romp en de baan van het fixeermiddel na het verwijderen van het organenpakket uit het slachtdier ten opzichte van elkaar divergeren. Het fixeermiddel met het organenpakket beweegt naar een bewerkingsstation voor een scheidingsbewerking. Het fixeermiddel kan op conventionele wijze zijn uitgevoerd, maar heeft bij voorkeur een uitvoering zoals hierna nog nader wordt beschreven.
Desgewenst kan zich voor het in stand houden van de fixatie van het organenpakket langs de baan van het fixeermiddel een tweede fixeermiddel bevinden dat is ingericht voor het van het eerste fixeermiddel overnemen van uit het slachtdier verwijderde organen en het langs een vooraf bepaalde baan en in een bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie toevoeren daarvan aan een bewerkingsstation voor het afscheiden van tenminste een orgaan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het tweede fixeermiddel twee bekdelen die op bestuurbare wijze ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn voor het daartussen vastklemmen, bij voorkeur onder voorspanning, van een orgaan of een gedeelte daarvan.
Een zeer eenvoudig en doeltreffend tweede fixeermiddel wordt verkregen, wanneer de bekdelen zijn aangebracht aan het uiteinde van de benen van een in hoofdzaak U-vormige veerbeugel die is verbonden met een trolley van een transporteur, waarbij de benen van de veerbeugel door een synchroon met de veerbeugel te bewegen spreider uit elkaar kunnen worden bewogen voor het uit elkaar bewegen van de bekdelen. Door een geschikte keuze van de voorspanning in de veerbeugel wordt bereikt, dat de vast te klemmen organen steeds met de vereiste klemkracht tussen de bekdelen worden vastgeklemd, zodat enerzijds een voldoende fixatie optreedt en anderzijds niet of nauwelijks beschadiging van de gefixeerde organen optreedt. De organen kunnen met behulp van de transporteur naar een bewerkingsstation worden gevoerd.
Door de bekdelen van het tweede fixeermiddel zodanig uit te voeren, dat het ene bekdeel aan de naar het andere bekdeel toegekeerde zijde daarvan is voorzien van een langwerpige smalle kant, en het andere bekdeel is voorzien van een langwerpige smalle sleuf die is bestemd voor het opnemen van de smalle kant van het ene bekdeel, wordt verlies van fixatie van een orgaan effektief voorkomen.
Een aantal onderling verbonden inwendige organen kan direkt met behulp van een fixeermiddel uit een slachtdier zijn verwijderd, of eerst zijn verwijderd en daarna zijn gefixeerd met het fixeermiddel dat is ingericht voor het langs een voorafbepaalde baan toevoeren van de uit het slachtdier verwijderde organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie aan een bewerkingsstation voor het afscheiden van tenminste een orgaan.
Hierbij omvat een eerste voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de baan van het fixeermiddel uitstrek-kend geleidingsoppervlak, op afstand waarvan en evenwijdig waaraan zich twee geleidingselementen uitstrekken die een geleidingsspleet begrenzen, waarbij een scheidingselement zich dwars op de geleidingsspleet uitstrekt. In de eerste plaats brengt het geleidingsoppervlak, dat zowel vertikaal kan zijn als onder een hoek met een vertikaal kan staan, een bepaalde oriëntatie van het organenpakket teweeg, welke oriëntatie bij een geschikte keuze van inloopgedeelten van het geleidingsoppervlak en de daarmee samenwerkende geleidingselementen ertoe leidt, dat een af te scheiden orgaan aan de van het geleidingsoppervlak afgekeerde zijde van de geleidingsspleet terechtkomt, en de overige organen aan de andere zijde van de geleidingsspleet terechtkomen. Wanneer ervoor wordt gezorgd, dat de breedte van de geleidingsspleet althans plaatselijk kleiner is dan de overeenkomstige afmeting van het af te scheiden orgaan, zal dit orgaan de geleidingsspleet niet kunnen passeren. Verder kan de afstand tussen het geleidingsoppervlak en de geleidingsele-menten zodanig worden gekozen, dat de zich daartussen bevindende organen in zekere mate samengedrukt worden. Dit is in het bijzonder voordelig, indien het af te scheiden orgaan harder is dan de naastgelegen organen, aangezien op deze wijze wordt bereikt dat het af te scheiden orgaan uitsteekt en daardoor gemakkelijk door de geleidingselemen-ten naar de juiste zijde van de geleidingsspleet gevoerd kan worden. Wanneer dit tot stand is gebracht, wordt het orgaan afgescheiden van de rest van de organen door het zich dwars op de geleidingsspleet uitstrekkende scheidings-element.
Wanneer het organenpakket door middel van een fixeermiddel naar een bewerkingsstation voor het afscheiden van organen uit het pakket is overgebracht, maakt men in dit bewerkingsstation bij voorkeur gebruik van een of meer afstroopmiddelen welke althans gedeeltelijk een of meer doorlaatgebieden begrenzen en gezamenlijk bewogen kunnen worden ten opzichte van het fixeermiddel onder het uitoefenen van een drukkracht op organen voor het afscheiden van organen uit het met het fixeermiddel gefixeerde aantal onderling verbonden organen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de afstroopmiddelen uit ten opzichte van elkaar in hoofdzaak in het vlak daarvan beweegbare plaatvormige elementen die zijn bevestigd in een drager en aan naar elkaar toegerichte randen elk zijn voorzien van een uitsparing waarvan de rand een doorlaatgebied begrenst. Hierbij zijn de uitsparingen qua grootte, vorm en afwerking aangepast op de door te laten organen, terwijl andere organen door de plaatvormige elementen meegevoerd worden, waarbij nabij de randen van de uitsparingen weefselverbindingen tussen organen worden verbroken.
Het is voordelig, wanneer de afstroopmiddelen zodanig zijn opgebouwd, dat de plaatvormige elementen onder voor-spanning, bijvoorbeeld opgewekt door een mechanische of pneumatische veer, naar elkaar toe worden gedreven. Hierdoor kunnen - bij een geschikte keuze van de veervoorspan-ning - de afstroopmiddelen in zekere mate de contouren van de door te laten organen volgen, zodat maximaal effekt wordt bereikt zonder gevaar voor orgaanbeschadigingen. Het gevaar voor beschadigingen kan nog verder verminderd worden door de plaatvormige elementen te vervaardigen uit een flexibel en veerkrachtig materiaal.
De afstroopelementen kunnen bestaan uit evenwijdig aan een vlak gelegen elementen, welke elk ten opzichte van elkaar rond een as in hoofdzaak loodrecht op voornoemd vlak scharnierbaar zijn, en in een elkaar overlappende positie ten minste één opening begrenzen. In het laatstgenoemde geval zijn de elementen met voordeel langwerpig uitgevoerd en zodanig zigzag-vormig gebogen, dat zij in een elkaar overlappende positie openingen met verschillende afmetingen bepalen.
Zoals hiervoor reeds is aangegeven, is de inrichting volgens de uitvinding in een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van darmafscheidingsmiddelen die zijn ingericht voor het op de darmen uitoefenen van een trekkracht in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting, en het vervolgens afscheiden van de darmen.
In een betrouwbaar werkende inrichting omvatten de darmafscheidingsmiddelen twee langwerpige, evenwijdige, in ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting draaibare rollen die elk op het buitenoppervlak daarvan zijn voorzien van middelen voor het tussen de rollen trekken van de darmen. Op voordelige wijze is daartoe één van beide rollen voorzien van een schroefvormige ribbe, is de andere rol voorzien van een complementair aan de ribbe gevormde groef, en zijn de rollen onderling zodanig draaibaar gekoppeld, dat de ribbe tussen de rollen in de groef valt.
Tegelijk met de darmen kan de galblaas van het organenpakket afgescheiden worden, wanneer aan de naar de organen gekeerde zijde van de darmafscheidingsmiddelen orgaanb1okkeermidde1en zijn aangebracht, welke althans gedeeltelijk een doorlaatgebied begrenzen dat groot genoeg is om de darmen en galblaas door te laten, maar te klein is om andere organen te laten passeren.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. la een zijaanzicht toont, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een voorkeursuitvoeringsvorm van een uithaal- en fixeermiddel volgens de uitvinding; fig. lb een bovenaanzicht van het uithaal- en fixeermiddel volgens fig. la toont; fig. 2a een zijaanzicht toont, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een gedeelte van een voorkeursuitvoeringsvorm van een afstroopmiddel volgens de uitvinding; fig. 2b een vooraanzicht van het afstroopmiddel volgens fig. 2a toont; fig. 2c een bovenaanzicht toont, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede volgens de lijn lie—lie in fig. 2b, van een gedeelte van het afstroopmiddel volgens fig. 2a in gesloten toestand; fig. 2d in een soortgelijk aanzicht als dat van fig. 2c het afstroopmiddel in geopende toestand toont; fig. 3a-3c aanzichten overeenkomstig fig. 2a-2c tonen van een tweede uitvoeringsvorm van een afstroopmiddel volgens de uitvinding; fig. 4a-4d het met behulp van een uithaal- en fixeermiddel volgens fig. la en lb uit een geslachte vogel verwijderen van een organenpakket op schematische wijze illustreren ; fig. 4e-4g op schematische wijze het overhangen van een organenpakket van het uithaal- en fixeermiddel volgens fig. la en lb in een tweede fixeermiddel illustreren; fig. 4h-4j het met behulp van een afstroopmiddel afscheiden van organen uit een organenpakket op schematische wijze illustreren; fig. 5a een zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een tweede fixeermiddel toont; fig. 5b een vooraanzicht van het in fig. 5a getoonde tweede fixeermiddel toont; fig. 5c een bovenaanzicht van een klemmiddel in gesloten toestand van het tweede fixeermiddel volgens fig. 5a en 5b toont, gedeeltelijk in dwarsdoorsnijde volgens de lijn Vc-Vc in fig. 5b; fig. 5d het klemmiddel volgens fig. 5c in geopende toestand toont; fig. 6a een met behulp van het tweede fixeermiddel volgens fig. 5a-5d gefixeerd organenpakket van een vogel toont; fig. 6b het organenpakket volgens fig. 6a in een volgende bewerkingstoestand toont, waarbij schematisch een afstroopmiddel is getoond; fig. 6c op enigszins verkleinde schaal het organenpakket volgens fig. 6a en 6b in een volgend stadium van bewerking toont; fig. 6d schematisch het afscheiden van een orgaan uit een organenpakket illustreert; fig. 6e een aanzicht volgens pijl Vie van de afschei-dingsmiddelen van fig. 6d toont; fig. 7a een bovenaanzicht van darmafscheidingsmiddelen volgens de uitvinding toont; fig. 7b de met de darmafscheidingsmiddelen volgens fig. 7a uit te voeren bewerking op een organenpakket illustreert ; en fig. 8 een schematisch bovenaanzicht van een volgens de uitvinding opgebouwde orgaanverwerkingslijn toont.
In verschillende ·figuren hebben gelijke verwijzings-cijfers betrekking op gelijke elementen.
In de in fig. la en lb getoonde konstruktie zijn een uithaalmiddel en een fixeermiddel gecombineerd tot een uithaal- en fixeermiddel 1. Het uithaalmiddel is op zich bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 84/00506, en omvat een langwerpige drager 2, aan een uiteinde waarvan scharnierbaar rond een as 4 een lepel 6 is bevestigd. Een uithaalbedieningsstang 8 is door middel van een as 10 zodanig scharnierbaar bevestigd aan de lepel 6, dat bij het in de richting van pijl 12 bewegen van de uithaalbedie-ningsstang 8 de lepel 6 verzwenkt - in de richting van de pijl 13 - van de in fig. la met een ononderbroken lijn weergegeven stand naar de in dezelfde figuur d.ro.v. een streeplijn aangegeven stand. De lepel 6 is voorzien van een langssleuf 14, welke in de richting van het centrum van de lepel 6 is verbreed.
Aan de conventionele uithaallepel is in het kader van de uitvinding een fixeermiddel toegevoegd. Dit fixeermiddel omvat een aan voornoemd uiteinde van de langwerpige drager 2 bevestigd eerste klemdeel 16, en een via een as 18 schar-nierbaar daarmee verbonden tweede klemdeel 20. Het tweede klemdeel 20 is aan de naar de drager 2 toegekeerde zijde voorzien van een arm 22, die via een as 24 scharnierbaar is gekoppeld met een fixeerbedieningsstang 26. Door de fixeer-bedieningsstang 26 in de richting van de pijl 28 te bewegen, scharniert het tweede klemdeel 20 in de richting van de pijl 30, waardoor tussen het eerste klemdeel 16 en het tweede klemdeel 20 een klemsleuf 32 breder wordt. Een aan het van de lepel 6 afgekeerde uiteinde van de fixeerbedieningsstang 26 aangebrachte borst 34 en een hiermee samenwerkende drukveer 36 zorgen ervoor, dat het tweede klemdeel 20 altijd terugkeert naar de in fig. lb afgebeelde stand, wanneer op de fixeerbedieningsstang 26 geen kracht in de richting van pijl 28 wordt uitgeoefend. De veer 36 bepaalt de kracht die nodig is voor het vergroten van de klemsleuf 32, oftewel bepaalt - anders gesteld - de kracht waarmee ter plaatse van de klemsleuf 32 het tweede klemdeel 20 naar het eerste klemdeel 16 toe wordt geduwd.
Zoals fig. 4a en 4b illustreren, wordt het in fig. la en lb getoonde uithaal- en fixeermiddel 1 in de in de laatstgenoemde figuren met ononderbroken lijnen weergegeven stand in de romp van een slachtdier, bijvoorbeeld een met de poten aan een haak 81 hangende geslachte vogel 80, gebracht via een uithaalopening in de romp in de omgeving van de aars. Daarbij zal de lepel 6 dienen te kunnen reiken tot nabij de hals van het slachtdier, zoals is geïllustreerd in fig. 4b. In deze positie aangekomen, wordt door het bedienen van de fixeerbedieningsstang 26 in de richting van de pijl 28 de klemsleuf 32 verbreed, en wordt de lepel 6 door middel van een beweging in de richting van de pijl 12 van de uithaalbedieningsstang 8 omgeklapt in de richting van de pijl 13. Dit heeft tot gevolg, dat de slokdarm van het slachtdier zowel in de verbrede klemsleuf 32 als in de langssleuf 14 van de lepel 6 komt te liggen. Vervolgens wordt de in de richting van de pijl 28 op de f ixeerbedieningsstang 26 uitgeoefende kracht weggenomen, waardoor het tweede klemdeel 20 als gevolg van de werking van de druk-veer 36 zodanig ten opzichte van het eerste klemdeel 16 beweegt, dat de klemsleuf 32 wordt vernauwd. De in de klemsleuf 32 aanwezige slokdarm wordt hierdoor gefixeerd t.o.v. de beide klemdelen 16 en 20. Dit is geïllustreerd in fig. 4c. Een volgende stap is het in de langsrichting van de drager 2 uit het slachtdier bewegen van het uithaal- en fixeermiddel 1, waardoor de slokdarm aan de van de drager 2 afgekeerde zijde van de klemsleuf 32 afbreekt en de lepel 6 het zich ter hoogte van de drager 2 bevindende organenpakket 38 uit de romp van het slachtdier verwijdert. De fixatie van de slokdarm op twee punten, te weten zowel in de klemsleuf 32 als in de langssleuf 14 van de lepel 6, blijft daarbij gehandhaafd.
Fig. 2a-2d tonen aanzichten van een afstroopmiddel dat geschikt is om in zijn geheel zowel langs een rechte lijn als langs een gekromde, bijvoorbeeld cirkelvormige baan te worden voortbewogen. Het afstroopmiddel omvat een boven-steunplaat 40 en een ondersteunplaat 42, waartussen een aantal paren in hoofdzaak vertikaal gerichte, onderling evenwijdige geleidingsstangen 44 door middel van bouten 46 zijn bevestigd.
Langs de geleidingsstangen 44 kan een draagblok 48 schuiven doordat dit is voorzien van gaten en legeringen op de geleidingsstangen 44. Het draagblok 48 is voorzien van een zijwaarts uitstekende nok 50 waarop een leiwiel 52 draaibaar rond een as 54 is gemonteerd. Dit leiwiel 52 wordt in een curvebaan 56 in een besturingsdeel 58 zodanig geleid, dat bij een verplaatsing van het samenstel van de bovensteunplaat 40, de ondersteunplaat 42 en de geleidings— stangen 44 het draagblok 48 een gewenste beweging langs de geleidingsstangen 44 uitvoert.
Zoals het duidelijkst blijkt aan de hand van fig. 2c en 2d, zijn op het draagblok 48 twee langwerpige afstroopelementen 60 en 62 aan één uiteinde daarvan scharnierbaar rond bussen 64 resp. 66 aangebracht. De afstroopelementen 60 en 62 hebben een bijzondere gebogen vorm en kunnen zowel een stand ten opzichte van elkaar innemen - de zogenaamde gesloten stand, weergegeven in fig. 2c - waarin zij elkaar gedeeltelijk overlappen, als een stand - de zogenaamde geopende stand, weergegeven in fig. 2d - waarin er een bepaalde tussenruimte tussen de beide elementen bestaat. Daartoe zijn de bussen 64 en 66 van de afstroopelementen 60 en 62 elk mechanisch gekoppeld met een bedieningselement 68, dat in een vlak loodrecht op de bussen 64 en 66 ten opzichte van het draagblok 48 bewogen kan worden. Wanneer het bedieningselement 68 vanuit de in fig. 2c getoonde stand door een kracht in de richting van het draagblok 48 wordt geduwd tegen de kracht van een drukveer 70 in, scharnieren de bussen 64 en 66 over een kleine hoek in ten opzichte van elkaar tegengestelde richtingen, waardoor de afstroopelementen terechtkomen in de geopende stand, zoals is getoond in fig. 2d. Wanneer de voornoemde kracht verwijderd wordt, neemt het afstroopmiddel door de werking van de drukveer 70 vanzelf weer de gesloten stand aan.
In de in fig. 2c weergegeven gesloten stand van de afstroopelementen 60 en 62 wordt door de vormgeving van deze elementen een afstroopopening 72 bepaald. Een instelling van deze opening 72 kan plaatsvinden met behulp van instelschroeven 74, waarvan de kop dient als aanslag voor de afstroopelementen 60 en 62.
De afstroopelementen kunnen in de gesloten stand daarvan, waarbij zij een gedeelte van een organenpakket omsluiten in de afstroopopening 72, langs het organenpakket stropen door het organenpakket ten opzichte van de geleidingsstangen 44 vast op te stellen en de afstroopelementen 60, 62 langs de geleidingsstangen 44 te bewegen met behulp van de eerder besproken curvebaanbesturing.
Het afstroopmiddel dat in fig. 3a-3c is weergegeven, verschilt slechts van het in fig. 2a-2d weergegeven afstroopmiddel in de vormgeving en de bediening van de af-stroopelementen. Derhalve zal de beschrijving van het afstroopmiddel volgens fig. 3a-3c op deze plaats beperkt worden tot de afstroopelementen en de wijze van bediening daarvan.
Op het langs de geleidingsstangen 44 verschuifbare draagblok 48 zijn nabij de onderste hoekpunten daarvan twee pennen 90 en 92 bevestigd, waarop bussen 94 resp. 96 draaibaar zijn gelagerd. Met bus 94 zijn een arm 98 en een bedieningshefboom 100 vast verbonden. Met de bus 96 zijn een arm 102 en een bedieningshefboom 104 vast verbonden. Aan het van de bus 94 afgekeerde uiteinde van de arm 98 is een afstroopelement 106 bevestigd, terwijl aan het van de bus 96 af gekeerde uiteinde van de arm 102 een af stroopelement 108 is bevestigd. De armen 98 en 102 zijn onderling verbonden door middel van een onder voorspanning staande trekveer 110. De bedieningshefboom 100 is vast verbonden met een langwerpige bedieningspen 112, die tot in een curvebaan 114 van het besturingsdeel 58 reikt. Ter plaatse van de bedieningspen is het draagblok 48 voorzien van een sleuf 116, waardoor de bedieningspen 112 op en neer kan bewegen onder besturing van de curvebaan 114. Daarbij zal de met de bedieningspen 112 vast verbonden bedieningshefboom 100 ervoor zorgen dat het afstroopelement 106 in hoofdzaak in het vlak daarvan beweegt. De bedieningshefboom 104 is aan het van de bus 96 af gekeerde uiteinde daarvan voorzien van een langwerpige sleuf 118, die dient ter opname van de bedieningspen 112. Aldus levert een beweging van de bedieningspen 112 in de sleuf 116 een beweging van zowel de bedieningshefboom 100 als de bedieningshefboom 104 op, waardoor de afstroopelementen 106 en 108 van elkaar af of naar elkaar toe zullen bewegen en daarbij een open resp. gesloten stand aannemen.
Fig. 3c toont de gesloten stand van de afstroopelementen 106 en 108, waarbij duidelijk de door uitsparingen in de afstroopelementen 106 en 108 bepaalde doorlaatopening 120 zichtbaar is.
Fig. 4h en 4i illustreren een afstroopbewerking, waarbij bij wijze van voorbeeld de afstroopelementen 60 en 62 slechts schematisch zijn weergegeven. Er kunnen overigens ook de plaatvormige afstroopelementen 106 en 108 worden toegepast. Het organenpakket 38 is bij de slokdarm daarvan gefixeerd door middel van inklemming tussen twee klemelementen 74 en 76.
Zoals fig. 4h toont, worden de afstroopelementen 60 en 62 allereerst in de gesloten stand gebracht. Vervolgens worden (zie fig. 4i) de afstroopelementen gezamenlijk naar beneden bewogen in een richting die van de klemelementen 74 en 76 af is gericht, waarbij de klemelementen niet bewogen worden. De als gevolg van deze af stroopbewerking van het organenpakket losgestroopte organen 77, zoals de longen, het hart of dergelijke, worden opgevangen op transportbanden 78 en voor verdere verwerking afgevoerd.
Na de beëindiging van de afstroopbewerking worden de klemelementen 74 en 76 uit elkaar bewogen, waardoor de fixatie van het afgestroopte organenpakket 38 op die plaats verloren gaat. Het restant van het organenpakket 38 wordt opgevangen op een transportband 79 en voor verdere verwerking afgevoerd. Dit is geïllustreerd in fig. 4j.
Indien de inrichting voor het uitvoeren van de in fig. 4a-4d weergegeven bewerkingen (uithalen en fixeren) een andere is dan de inrichting voor het uitvoeren van de in fig. 4h-4j weergegeven bewerkingen (afstropen van organen), is een mechanische overhangbewerking tussen de eerstgenoemde en laatstgenoemde bewerkingen noodzakelijk. Deze overhangbewerking wordt geïllustreerd in fig. 4e-4g. Uitgaande van de in fig. 4d bereikte toestand wordt het organenpakket 38 van het slachtdier 80 weggevoerd. In fig. 4e is duidelijk te zien, dat een gedeelte van de slokdarm zich op een nauwkeurig vooraf te bepalen plaats bevindt tussen de lepel 6 en de klemsleuf 32 tussen de klemdelen 16 en 20. Dankzij deze positionering kan het betreffende gedeelte van de slokdarm op zekere wijze gefixeerd worden tussen de kleme- lementen 74 en 76, zoals fig. 4f toont. Hierna kan de fixatie door het uithaal- en fixeerorgaan 1 vervallen.
De functie van de in fig. 4f-4j getoonde klemelementen 74 en 76 kan uitgevoerd worden door het in fig. 5a-5d getoonde tweede fixeermiddel. Dit tweede fixeermiddel omvat een in hoofdzaak U-vormige beugel 130 die is voorzien van een meegevormd ophangoog 132. De beugel 130 is met het oog 132 door middel van een schroef bevestigd in een gevorkt uiteinde 134 van een in hoofdzaak Y-vormig transportelement 136, waarvan twee benen zijn voorzien van loopwielen 138. De loopwielen 138 maken een verplaatsing van het tweede fixeermiddel langs de zijwaarts uitstekende flenzen van een omgekeerd T-vormige rail 140 mogelijk, bijvoorbeeld met behulp van een ketting. De vrije uiteinden van de beugel 130 zijn bevestigd in onderling rond een as 142 scharnier-baar gekoppelde, in hoofdzaak plaatvormige klemelementen 144 en 146. Het klemelement 144 draagt een klemdeel 148, dat aan de naar het klemelement 146 gekeerde zijde is voorzien van een langsgroef met een breedte die ongeveer gelijk is aan de dikte van het klemelement 146.
Het tweede fixeermiddel kan van de gesloten stand, die in fig. 5c is getoond, in de open stand, die in fig. 5d is getoond, gebracht worden door de benen van de beugel 130 uit elkaar te duwen, zoals aan de hand van fig. 5a en 5b zal worden beschreven. Een langs de rail 140 opgestelde en tenminste over een afstand met het tweede fixeermiddel meebeweegbare bedieningshefboom 150 kan scharnieren rond een as 152, zoals is aangeduid door middel van de dubbele pijl 154. Het uiteinde van de bedieningshefboom 150 is voorzien van een slijtvaste en wrijvingsverminderende bekleding 156 en heeft een breedte, die groter is dan de onderlinge afstand tussen de benen van de beugel 130 in de nabijheid van de klemelementen 144 en 146 in de gesloten stand van het tweede fixeermiddel. Wanneer de bedieningshefboom 150 tussen de benen van de beugel 130 gekanteld wordt, zullen de benen uit elkaar gedrukt worden, waardoor de klemelementen 144 en 146 de in fig. 5d getoonde stand zullen aannemen. In deze open stand kan een orgaan tussen het klemdeel 148 en het klemelement 146 gebracht worden. Vervolgens wordt de bedieningshefboom 150 tussen de benen 130 vandaan gekanteld, waardoor de veerkracht in de beugel 13 0 zorgt voor het naar elkaar toe bewegen van de klemele-menten 144 en 146, waarbij het voornoemde orgaan wordt vastgeklemd met een kracht die is bepaald door de elastici-teitseigenschappen van de beugel 130.
In fig. 6a is getoond, hoe een organenpakket 38 van een vogel bij de slokdarm 160 daarvan is gefixeerd ten opzichte van het aan de hand van fig. 5a-5d beschreven tweede fixeermiddel waarvan slechts een gedeelte is getoond. Het organenpakket omvat longen 162, voormaag 164, spiermaag 166, hart 168, lever 170, darmen 172 en cloaka 174.
In fig. 6b is het resultaat weergegeven van een af-stroopbewerking met behulp van het aan de hand van fig. Sale beschreven afstroopmiddel. In fig. 6b zijn van dit afstroopmiddel uitsluitend de afstroopelementen 106 en 108 weergegeven. Uitgaande van de situatie die is getoond in fig. 6a en het brengen van de slokdarm 160 in het doorlaat-gebied van de afstroopelementen 106 en 108, wordt na het in de richting van de pijlen 176 doorlopen door de afstroopelementen 106 en 108 van het traject dat begint bij de met onderbroken lijnen aangegeven positie van de afstroopelementen en eindigt bij de met doorgetrokken lijnen aangegeven positie van de afstroopelementen, bereikt, dat de voormaag 164 en de spiermaag 166 geheel vrij komen te liggen, en dat de oorspronkelijk daarlangs liggende organen weliswaar afgestroopt zijn door de afstroopelementen 106 en 108, maar nog altijd verbonden zijn met het organenpakket, zodat de onderlinge samenhang daarvan niet geheel verloren gaat.
Fig. 6c toont de situatie die ontstaat, wanneer de afstroopelementen 106 en 108 nog verder van de plaats van fixatie van het organenpakket (i.c. de slokdarm 160) worden afbewogen. De waardevolle organen, zoals hart, lever 170 en longen 162 komen hierbij onder de afstroopelementen 106 en 108 op zekere plaats hangend aan het darmenpakket 172 terecht. Met name het gedeelte van de darmen dat aansluit op de spiermaag 166, omvattende de twaalf-vingerige darm 173, speelt hierbij een belangrijke rol. Vanuit de in fig. 6c getoonde positie is het bijzonder eenvoudig, met behulp van het tweede fixeermiddel en geschikte geleidingen hart, lever en longen automatisch toe te voeren aan een inrichting voor het afscheiden van deze organen.
Het in fig. 6d en 6e schematisch weergegeven organenpakket 161 is ter plaatse van de slokdarm 160 gefixeerd in het reeds in fig. 6a-6c getoonde fixeermiddel, en wordt voortbewogen in de richting van de pijl 200. In fig. 6d van rechts naar links gaand, ontmoet het organenpakket 161 eerst een inloopzijde 177a van een geleidingsplaat 177, die zich in hoofdzaak parallel aan de transportrichting 200 uitstrekt en op niet nader getoonde wijze in een frame is aangebracht. Door de opstelling van de geleidingsplaat 177 onder een hoek met de vertikaal wordt bereikt dat het organenpakket 161 zodanig wordt georiënteerd, dat een af te scheiden orgaan 179 aan de van de geleidingsplaat 177 afgekeerde zijde van het organenpakket 161 terechtkomt tussen geleidingsstangen 181a en 181b, waarvan het grootste gedeelte zich evenwijdig aan.de geleidingsplaat 177 en de transportrichting 200 uitstrekt. De op niet nader getoonde wijze in voornoemd frame aangebrachte geleidingsstangen 181a en 181b bepalen daartussen een geleidingsspleet die in een inloopgedeelte convergeert in de transportrichting 200. Aldus komt het orgaan 179 terecht aan één zijde van de geleidingsspleet, en de overige organen aan de andere zijde van de geleidingsspleet, die voldoende smal is gekozen om te voorkomen dat het orgaan 179 de spleet in de richting van de geleidingsplaat 177 passeert. De afstand van de geleidingsstangen 181a en 181b tot de geleidingsplaat 177 is zodanig klein, dat het organenpakket 161 plaatselijk wordt samengedrukt. Dit bevordert het uitstulpen van het orgaan 179 uit het organenpakket en het correcte positioneren van het orgaan ten opzichte van de geleidingsspleet.
Verder naar links in fig. 6d gaand, is een door een motor 183 aangedreven roterend mes 185 opgesteld, waarmee de verbinding tussen het orgaan 179 en de rest van het organenpakket 161 bij transport in de richting van de pijl 200 automatisch wordt verbroken. Het orgaan 179, bijvoorbeeld een hart uit een organenpakket van een vogel, wordt vervolgens afgevoerd voor verdere verwerking. Uit het organenpakket 161 kunnen op soortgelijke wijze nog andere organen worden afgescheiden.
Fig. 7a en 7b illustreren de uitvoering en werking van darmafscheidingsmiddelen, die worden gebruikt voor het afscheiden van darmen uit een organenpakket van een vogel, welk organenpakket ter plaatse van de slokdarm 160 is vastgeklemd met behulp van klemelementen 144 en 146. De darmafscheidingsmiddelen omvatten een van een afvoer voorziene bak 180, waarboven twee langwerpige, evenwijdige, in ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting draaibare rollen 182 resp. 184 zijn gelagerd. De rollen worden door een motor 186 via een reductor 188 en een riemoverbrenging 190 aangedreven, waarbij de riem van de riemoverbrenging 190 direct is gekoppeld met een aandrijfwiel van de rol 184, welke rol aan één uiteinde daarvan is voorzien van een tandwiel 192 dat in aangrijping is met een tandwiel 194 van de rol 182. Aldus zullen de rollen 182 en 184 bij aandrijving roteren in tegengestelde richting, zoals is aangegeven met de pijlen 196 en 197.
De rol 184 is in de eerste plaats op het buitenoppervlak daarvan voorzien van een schroefvormige transportribbe 198 met een spoed die aanzienlijk kleiner is dan de lengte van de rol 184. De transportribbe 198 bewerkstelligt op bekende wijze een transport van de tussen de rollen 182 en 184 aanwezige organen, in de bij de aangegeven draairichtingen 196 en 197 van de rollen 182 resp. 184 met de pijl 200 aangegeven richting. De rol 184 is voorts op het buitenoppervlak daarvan voorzien van drie schroefvormige af-scheidingsribben 202 waarvan de spoed aanzienlijk groter is dan de lengte van de rol 184. De rol 182 is op het buitenoppervlak daarvan voorzien van drie groeven 204, die complementair zijn gevormd aan de ribben 202 van de rol 184, en deze ribben 202 althans gedeeltelijk opnemen wanneer een deel van een ribbe 202 zich in de kneep van de rollen 182 en 184 bevindt. Het samenstel van de ribben 202 en de groeven 204 bewerkstelligt een neerwaarts gerichte kracht op de zich tussen de rollen bevindende organen, zoals darmen.
De in fig. 7a getoonde darmafscheidingsmiddelen zijn in fig. 7b slechts zeer schematisch weergegeven. Boven de in het centrale gedeelte van de figuur weergegeven darmaf-scheidingsmiddelen bevindt zich een transportbaan, waarlangs tweede fixeermiddelen volgens fig. 5a worden voortbewogen in de richting van de pijl 200. De door de tweede fixeermiddelen getransporteerde organenpakketten 210 van een vogel worden met behulp van een of meer schematisch weergegeven geleidingsstangen 212 geleid tussen de rollen 182 en 184, waarvan alleen de laatste in fig. 7b is getoond. Door de door de rollen 182 en 184 op de darmen uitgeoefende neerwaartse kracht worden de darmen geheel onder de rollen getrokken, waarbij door de werking van de ribben 202 en groeven 204 de verbinding tussen de spiermaag 166 en het darmenpakket 172 wordt verbroken. Het ingewandenpakket 210' wordt vervolgens, hangend aan het tweede fixeermiddel, verder gevoerd langs de transportbaan, terwijl de darmen terecht komen in de bak 180 van de darmaf-scheidingsmiddelen en van daaruit worden afgevoerd.
In fig. 7b is met behulp van streeplijnen een uitvoering van orgaanblokkeermiddelen in de vorm van twee aan weerskanten van de kneep van de rollen 182 en 184 opgestelde opstaande strippen 201 weergegeven. De afstand tussen de strippen 201 is zodanig gekozen, dat de darmen 172 tussen de strippen 201 door kunnen bewegen, en daarbij de galblaas 203 eveneens kunnen meenemen tot tussen de strippen 201. De hoger gelegen organen zoals spiermaag 166, kunnen de strippen 201 niet passeren, en steunen op de bovenrand van de strippen 201. Bij het voortbewegen van het organenpakket 210 in de transportrichting 200 brengt vervolgens een mes 205, dat zich uitstrekt tussen de strippen 201 en waarvan de scherpe zijde tegengesteld aan de pijl 200 is gericht, een scheiding tussen darmen 172 en galblaas 203 enerzijds en de overige organen anderzijds tot stand.
Fig. 8 toont, hoe via een transportbaan 220a een slachtdier 222 wordt toegevoerd aan een uithaalinrichting 224 in carrouseluitvoering. Het uitgehaalde karkas wordt vervolgens via transportbaan 220b afgevoerd langs een inspektiestation 226 met een veterinair inspekteur 227, die eventueel vervangen kan zijn door een video-inspektiesys-teem. Ter plaatse van de uithaalinrichting 224, die is uitgerust met uithaalmiddelen volgens fig. la en lb, wordt het uitgehaalde organenpakket overgedragen aan een transportbaan 228a met tweede fixeermiddelen zoals getoond in fig. 5a-5d. De transportbanen 220b en 228a lopen parallel en synchroon langs het inspektiestation 226, waarbij ervoor is gezorgd dat een organenpakket het inspektiestation 226 gelijktijdig met het bijbehornde karkas passeert, zodat de relatie tussen het organenpakket en het karkas direkt waarneembaar is. Indien deze relatie echter op een andere wijze is vastgelegd, kunnen karkassen ook gescheiden van de bijbehorende organenpakketten worden geïnspekteerd, zoals met streeplijnen in de figuur is geïllustreerd met trans-portbaandeel 220c en inspektiestation 228.
Langs transportbaan 228a kan na het passeren van het inspektiestation 226 in een bewerkingsstation 230 het hart uit het organenpakket worden verwijderd (bijvoorbeeld op de wijze volgens fig. 6d en 6e) en in een bewerkingsstation 232 de darmen en de gal uit het organenpakket worden verwijderd (bijvoorbeeld op de wijze volgens fg. 7b) . De volgorde van de bewerkingsstations 23 0 en 232 langs de transportbaan 228a kan echter ook omgekeerd worden, terwijl zij ook geheel kunnen ontbreken in de organenscheidingslijn volgens fig. 8.
Vervolgens wordt het organenpakket toegevoerd aan een afstroopinrichting 234, bijvoorbeeld van de soort die is weergegeven in fig. 2a-2d of 3a-3c. Indien het organenpakket reeds een bewerking in bewerkingsstation 232 heeft ondergaan, zal de afstroopbewerking in afstroopinrichting 234 tot gevolg hebben dat tenminste de organen lever, hart en longen geheel afgescheiden worden van de rest van het organenpakket. Genoemde organen kunnen dan verder, eventueel gedeeltelijk met de hand, verwerkt worden langs een transportband 236. Het zal duidelijk zijn, dat het hart op de transportband 236 zal ontbreken indien het pakket reeds een bewerking heeft ondergaan in bewerkingsstation 230.
Indien de bewerkingsstations 230 en 232 langs de transportbaan 228a ontbreken, zal de afstroopbewerking in afstroopinrichting 234 in het algemeen slechts uitgevoerd worden tot het in fig. 6b of fig. 6c weergegeven bewer-kingsstadium is bereikt. Het organenpakket kan in deze toestand via een transportbaan 220d toegevoerd worden aan een op zich bekende inrichting 238 voor het afscheiden van lever, hart en longen. Tenslotte worden de van het organenpakket overgebleven magen gelost en verwerkt in een magenautomaat 240.
Uit het voorgaande zal duidelijk zijn, dat door het in stand houden van een eventueel reeds tijdens een uithaalbe-werking bereikte fixatie van organen een belangrijke verdere mechanisering van de werkzaamheden in een slachterij mogelijk is ter verhoging van de kwaliteit van de geleverde produkten en ter verlaging van de produktiekosten.

Claims (37)

1. Werkwijze voor het verwijderen en verwerken van een aantal onderling verbonden inwendige organen van een slachtdier, in het bijzonder een geslachte vogel, gebruikmakend van een via een uithaalopening in de romp van het slachtdier te bewegen fixeermiddel, waarbij ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel wordt gefixeerd, de verbinding tussen de organen en de romp wordt verbroken, en de organen buiten de romp worden gebracht, met het kenmerk, dat het fixeren in stand wordt gehouden nadat de organen buiten de romp zijn gebracht, en totdat op de organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie een scheidingsbewerking is uitgevoerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het fixeren in stand wordt gehouden door de fixatie van het orgaan of het gedeelte daarvan met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel in stand te houden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het fixeren in stand wordt gehouden door een ten opzichte van het fixeermiddel in een vaste positie zijnd orgaan of een gedeelte daarvan te fixeren met behulp van en ten opzichte van een tweede fixeermiddel, waarna de fixatie ten opzichte van het eerste fixeermiddel wordt opgeheven.
4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men voorafgaand aan of tijdens het uithalen, wanneer de organen zich in hoofdzaak in de natuurlijke positie daarvan in de romp van het slachtdier bevinden, ten minste één van de organen of een gedeelte daarvan met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel op ten minste twee op afstand van elkaar gelegen punten fixeert.
5. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat men het fixeren realiseert door het met het fixeermiddel vastklemmen van de betreffende organen of een gedeelte daarvan.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk/ dat men slokdarm, lever, maag en/of darmen met behulp van en ten opzichte van het fixeermiddel fixeert.
7. Werkwijze voor het verwerken van een aantal uit een slachtdier, in het bijzonder een vogel, verwijderde, onderling verbonden inwendige organen, gebruikmakend van een op tenminste één van de organen of een gedeelte daarvan aangrijpend fixeermiddel voor het fixeren van de organen of een gedeelte daarvan ten opzichte van het fixeermiddel, met het kenmerk/ dat het fixeren in stand wordt gehouden totdat op de organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie een schei-dingsbewerking is uitgevoerd.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk/ dat men de organen aan tenminste één zijde ondersteunt, een drukkracht uitoefent in de richting van de ondersteuning op zich nabij een af te scheiden orgaan bevindende organen, en het af te scheiden orgaan afscheidt van de overige organen.
9. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk/ dat met behulp van een of meer afstroopmiddelen, welke althans gedeeltelijk een of meer doorlaatgebieden begrenzen en bewogen worden in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting, een drukkracht op organen wordt uitgeoefend voor het verbreken van weefselverbindingen tussen organen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk/ dat het fixeermiddel de slokdarm van een organenpakket fixeert, en de afstroopmiddelen vanaf de slokdarm langs het organenpakket worden bewogen.
11. Werkwijze volgens conclusie 10 voor uitvoering op het organenpakket van een vogel, met het kenmerk/ dat de afstroopmiddelen tenminste zover over het organenpakket worden bewogen, dat de weefselverbindingen tussen de onderling verbonden voor-maag en spiermaag enerzijds, en de overige organen anderzijds, zijn verbonden op een enkele verbinding na via het gedeelte van de darmen dat aansluit op de maag.
12. Werkwijze volgens een van de conclusies 7-10, met het kenmerk/ dat men voorafgaand aan de bewerking met de afstroop-middelen in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting een trekkracht uitoefent op de darmen, en de darmen vervolgens afscheidt.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk/ dat de met het naar de maag gekeerde gedeelte van de darmen verbonden organen in hoofdzaak worden tegengehouden door orgaanblokkeer-middelen welke althans gedeeltelijk een doorlaatgebied begrenzen dat groot genoeg is om darmen en galblaas door te laten, maar te klein is om andere organen te laten passeren.
14. Werkwijze voor het verwijderen en verwerken van het organenpakket van een slachtdier, in het bijzonder een geslachte vogel, gebruikmakend van een via de uithaalopening in de romp op het slachtdier te bewegen fixeermiddel, waarbij een gedeelte van de slokdarm met behulp van het fixeermiddel wordt gefixeerd, de verbinding tussen het organenpakket en de romp wordt verbroken, en de organen buiten de romp worden gebracht, gekenmerkt door de volgende stappen: de fixatie van de slokdarm wordt in stand gehouden nadat de organen buiten de romp zijn gebracht; met behulp van afstroopmiddelen, welke althans gedeeltelijk een of meer doorlaatgebieden begrenzen en bewogen worden in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting, wordt een druk-kracht op organen uitgeoefend voor het verbreken van weefselver-bindingen tussen organen.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk/ dat voorafgaand aan de afstroopbewerking op de darmen in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting een trekkracht wordt uitgeoefend voor het afscheiden van de darmen van het organen- pakket.
16. Inrichting voor het verwijderen en verwerken van een aantal onderling verbonden inwendige organen van een slachtdier, in het bijzonder een geslachte vogel, omvattende een via een uithaalopening in de romp van het slachtdier te bewegen, op ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan aangrijpend fixeermiddel voor het fixeren van de organen of een gedeelte daarvan ten opzichte van het fixeermiddel, het lostrekken en het verwijderen van de organen uit het slachtdier, waarbij het fixeermiddel is ingericht om samen te werken met een uithaalmiddel bij het buiten de romp brengen van de organen, met het kenmerk, dat het uithaalmiddel is gevormd door een aan een uiteinde van een langwerpige drager aangebrachte, om een in hoofdzaak dwars op de dragerlangsas staande as verzwaaibare lepel, waarbij het fixeermiddel is ingericht voor het vastklemmen van de betreffende organen of een gedeelte daarvan.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het fixeermiddel twee aan het uiteinde van de drager aangebrachte bekdelen omvat welke op bestuurbare wijze ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn voor het daartussen vastklemmen van een orgaan of een gedeelte daarvan.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de lepel is voorzien van een in langsrichting daarvan verlopende langssleuf ter opname van de slokdarm, waarbij de bekdelen van het fixeermiddel evenwijdig zijn gericht aan de langssleuf en op afstand van de lepel zijn aangebracht.
19. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het samenstel van de bekdelen van het fixeermiddel de lepel vormt.
20. Inrichting voor het verwijderen en verwerken van een aantal onderling verbonden inwendige organen van een slachtdier, in het bijzonder een geslachte vogel, omvattende een via een uithaalopening in de romp van het slachtdier te bewegen, op ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan aangrijpend fixeermiddel voor het fixeren van de organen of een gedeelte daarvan ten opzichte van het fixeermiddel, het lostrekken en het verwijderen van de organen uit het slachtdier, met het kenmerk, dat het fixeermiddel is ingericht voor het langs een vooraf bepaalde baan toevoeren van de uit het slachtdier verwijderde organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie aan een bewerkingsstation voor het afscheiden van tenminste een orgaan.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat zich langs de baan van het fixeermiddel een tweede fixeermiddel bevindt dat is ingericht voor het van het eerste fixeermiddel overnemen van uit het slachtdier verwijderde organen en het langs een vooraf bepaalde baan en in een bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie toevoeren daarvan aan een bewerkingsstation voor het afscheiden van tenminste een orgaan.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het tweede fixeermiddel twee bekdelen omvat die op bestuurbare wijze ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn voor het daartussen vastklemmen van een orgaan of een gedeelte daarvan.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de bekdelen onder voorspanning naar elkaar toe worden gedreven.
24. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de bekdelen zijn aangebracht aan het uiteinde van de benen van een in hoofdzaak U-vormige veerbeugel die is verbonden met een trolley van een transporteur, waarbij de benen van de veerbeugel door een synchroon met de veerbeugel te bewegen spreider uit elkaar kunnen worden bewogen voor het uit elkaar bewegen van de bekdelen.
25. Inrichting volgens een van de conclusies 22-24, met het kenmerk, dat het ene bekdeel aan de naar het andere bekdeel toegekeerde zijde daarvan is voorzien van een langwerpige smalle kant, en het andere bekdeel is voorzien van een langwerpige smalle sleuf die is bestemd voor het opnemen van de smalle kant van het ene bekdeel.
26. Inrichting voor het verwerken van een aantal uit een slachtdier, in het bijzonder een vogel, verwijderde, onderling verbonden inwendige organen, omvattende een op ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan aangrijpend fixeermiddel voor het fixeren van de organen of een gedeelte daarvan ten opzichte van het fixeermiddel, met het kenmerk, dat het fixeermiddel is ingericht voor het langs een voorafbepaalde baan toevoeren van de uit het slachtdier verwijderde organen in een door het fixeren bepaalde onderlinge ruimtelijke oriëntatie aan een bewerkingsstation voor het afscheiden van tenminste een orgaan.
27. Inrichting volgens conclusie 26, gekenmerkt door een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de baan van het fixeermiddel uitstrekkend geleidingsoppervlak, op afstand waarvan en evenwijdig waaraan zich twee geleidingselementen uitstrekken die een geleidingsspleet begrenzen, waarbij een scheidingselement zich dwars op de geleidingsspleet uitstrekt.
28. Inrichting volgens conclusie 26, gekenmerkt dooor een of meer afstroopmiddelen welke althans gedeeltelijk een of meer doorlaatgebieden begrenzen en bewogen kunnen worden ten opzichte van het fixeermiddel onder het uitoefenen van een drukkracht op organen voor het afscheiden van organen uit het met het fixeermiddel gefixeerde aantal onderling verbonden organen.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de afstroopmiddelen bestaan uit ten opzichte van elkaar in hoofdzaak in het vlak daarvan beweegbare plaatvormige elementen die zijn bevestigd in een drager en aan naar elkaar toegerichte randen elk zijn voorzien van een uitsparing waarvan de rand een doorlaatgebied begrenst.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de plaatvormige elementen onder voorspanning naar elkaar toe worden gedreven.
31. Inrichting volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat de plaatvormige elementen zijn vervaardigd uit een flexibel en veerkrachtig materiaal.
32. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de afstroopmiddelen bestaan uit evenwijdig aan een vlak gelegen elementen, welke elk ten opzichte van elkaar rond een as in hoofdzaak loodrecht op voornoemd vlak scharnierbaar zijn, en in een elkaar overlappende positie ten minste één opening begrenzen.
33. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de elementen langwerpig zijn en zodanig zigzag-vormig gebogen zijn, dat zij in een elkaar overlappende positie openingen met verschillende afmetingen bepalen.
34. Inrichting voor het verwerken van een aantal uit een slachtdier, in het bijzonder een vogel, verwijderde, onderling verbonden inwendige organen, omvattende een op ten minste één orgaan of een gedeelte daarvan aangrijpend fixeermiddel voor het fixeren van de organen of een gedeelte daarvan ten opzichte van het fixeermiddel, gekenmerkt door darmafscheidingsmiddelen die zijn ingericht voor het op de darmen uitoefenen van een trekkracht in een van de plaats van fixatie afgekeerde richting, en het vervolgens afscheiden van de darmen.
35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de darmafscheidingsmiddelen twee langwerpige, evenwijdige, in ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting draaibare rollen omvat die elk op het buitenoppervlak daarvan zijn voorzien van middelen voor het tussen de rollen trekken van de darmen.
36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat een van beide rollen is voorzien van een schroefvormige ribbe, en de andere rol is voorzien van een complementair aan de ribbe gevormde groef, en de rollen onderling zodanig draaibaar zijn gekoppeld, dat de ribbe tussen de rollen in de groef valt.
37. Inrichting volgens een van de conclusies 34-3 6, met het kenmerk, dat aan de naar de organen gekeerde zijde van de darmafscheidingsmiddelen orgaanblokkeermiddelen zijn aangebracht, welke althans gedeeltelijk een doorlaatgebied begrenzen dat groot genoeg is om de darmen en galblaas door te laten, maar te klein is om andere organen te laten passeren.
NL9300815A 1992-09-10 1993-05-12 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier. NL9300815A (nl)

Priority Applications (27)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300815A NL9300815A (nl) 1992-09-10 1993-05-12 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
US08/118,979 US5549521A (en) 1992-09-10 1993-09-09 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
ES01202685T ES2277886T3 (es) 1992-09-10 1993-09-10 Dispositivo y procedimiento para separar un grupo de organos conectados entre si de un animal sacrificado.
DK96203580T DK0769247T3 (da) 1992-09-10 1993-09-10 Fremgangsmåde og indretning til at bearbejde en klynge af organer fra et slagtet dyr
EP93202639A EP0587253B1 (en) 1992-09-10 1993-09-10 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
DE69327117T DE69327117T2 (de) 1992-09-10 1993-09-10 Verfahren und Vorrichtung zur Bearbeitung eines Organen-Pakets eines Schlachttieres
DE69309816T DE69309816T2 (de) 1992-09-10 1993-09-10 Verfahren und Vorrichtung zur Bearbeitung eines Organen-Pakets eines Schlachttieres
ES96203580T ES2157398T3 (es) 1992-09-10 1993-09-10 Procedimiento y dispositivo para tratar un racimo de organos de un animal sacrificado.
DK98203531T DK0890315T4 (da) 1992-09-10 1993-09-10 Fremgangsmåde og apparat til bearbejdning af en samling organer fra et slagtet dyr
EP98200479A EP0852908B2 (en) 1992-09-10 1993-09-10 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
EP06077213A EP1769681B1 (en) 1992-09-10 1993-09-10 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
EP98203531A EP0890315B2 (en) 1992-09-10 1993-09-10 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
ES06077213T ES2306360T3 (es) 1992-09-10 1993-09-10 Metodo y dispositivo para procesar un grupo de organos de un animal sacrificado.
DE69330890T DE69330890T3 (de) 1992-09-10 1993-09-10 Verfahren und Vorrichtung zur Bearbeitung eines Organ-Pakets eines Schlachttieres
DK98200479T DK0852908T4 (da) 1992-09-10 1993-09-10 Fremgangsmåde og indretning til bearbejdning af en organklynge fra et slagtet dyr
DE69330171T DE69330171T2 (de) 1992-09-10 1993-09-10 Verfahren und Vorrichtung zur Bearbeitung eines Organ-Pakets eines Schlachttieres
ES98203531T ES2162389T5 (es) 1992-09-10 1993-09-10 Procedimiento y dispositivo de tratamiento de un paquete de organos de un animal sacrificado.
DE69334098T DE69334098T2 (de) 1992-09-10 1993-09-10 Verfahren und Vorrichtung zur Bearbeitung des Organpakets eines Schlachttieres
DK01202685T DK1135990T3 (da) 1992-09-10 1993-09-10 Fremgangsmåde og indretning til behandling af et bundt organer fra et slagtet dyr
DE69334215T DE69334215T2 (de) 1992-09-10 1993-09-10 Verfahren und Vorrichtung zur Bearbeitung des Organpakets eines Schlachttieres
ES98200479T ES2138871T5 (es) 1992-09-10 1993-09-10 Procedimiento y dispositivo de tratamiento de un grupo de organos de un animal sacrificado.
DK06077213T DK1769681T3 (da) 1992-09-10 1993-09-10 Fremgangsmåde og indretning til behandling af et bundt organer fra et slagtet dyr
EP01202685A EP1135990B1 (en) 1992-09-10 1993-09-10 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
EP96203580A EP0769247B1 (en) 1992-09-10 1993-09-10 Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
JP5250031A JPH06189670A (ja) 1992-09-10 1993-09-10 屠殺した動物の臓器群の処理方法および装置
ES93202639T ES2101216T3 (es) 1992-09-10 1993-09-10 Procedimiento y dispositivo para el procesamiento de un grupo de organos de un animal sacrificado.
DK93202639.6T DK0587253T3 (da) 1992-09-10 1993-09-10 Fremgangsmåde og indretning til behandling af en samling af organer fra et slagtet dyr.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201574 1992-09-10
NL9201574A NL9201574A (nl) 1992-09-10 1992-09-10 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
NL9300815A NL9300815A (nl) 1992-09-10 1993-05-12 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
NL9300815 1993-05-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300815A true NL9300815A (nl) 1994-04-05

Family

ID=26647012

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300815A NL9300815A (nl) 1992-09-10 1993-05-12 Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5549521A (nl)
EP (6) EP0587253B1 (nl)
JP (1) JPH06189670A (nl)
DE (6) DE69330890T3 (nl)
DK (6) DK1135990T3 (nl)
ES (6) ES2101216T3 (nl)
NL (1) NL9300815A (nl)

Families Citing this family (67)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB9400957D0 (en) * 1994-01-19 1994-03-16 Norsk Naeringsmiddelforskning Device for removing sinew
NL9400665A (nl) * 1994-04-26 1995-12-01 Meyn Maschf Werkwijze en inrichting voor het in delen scheiden van een uit een geslachte vogel verwijderd ingewandenpakket.
NL1000798C2 (nl) * 1995-07-14 1997-01-15 Meyn Maschf Inrichting voor het in losse onderdelen verdelen van een samenstel uit hart en longen.
WO1997025872A2 (en) * 1996-01-19 1997-07-24 Johnson Food Equipment, Inc. Crop inclusive poultry eviscerating method and apparatus
NL1003102C2 (nl) * 1996-05-14 1997-11-18 Meyn Maschf Inrichting voor het bewerken van een uit geslacht gevogelte verwijderd ingewandenpakket.
US6186881B1 (en) * 1996-09-20 2001-02-13 Foodcraft Equipment Co., Ltd. Method and apparatus for venting/opening, eviscerating/cropping, inspecting and cleaning of poultry
US5993308A (en) 1996-09-20 1999-11-30 Foodcraft Equipment Company Machine for eviscerating and displaying poultry for inspection
EP0839455B2 (en) 1996-10-30 2008-06-11 Systemate Holland B.V. Eviscerator
NL1006580C2 (nl) * 1997-07-14 1999-01-15 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van geslacht gevogelte, alsmede transportorgaan voor toepassing in een dergelijke werkwijze en inrichting.
ATE222701T1 (de) * 1998-12-07 2002-09-15 Lindholst & Co As Verfahren und vorrichtung zur trennung des eingeweide von schlachtgeflügel insbesondere brathühner
KR100323482B1 (ko) * 1999-09-03 2002-03-13 김선유 도체 내장 자동 분리 장치
NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2001-07-19 Stork Pmt Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
AU2001244101A1 (en) * 2000-04-11 2001-10-23 Lindholst And Co. A/S Method and system for inspection of slaughtered poultry, in particular broilers
DK175558B1 (da) * 2000-09-15 2004-12-06 Slagteriernes Forskningsinst Apparat og fremgangsmåde til automatisk at adskille lever fra et pluckssæt fra en slagtekrop
NL1017100C2 (nl) * 2001-01-12 2002-07-22 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
US6905404B2 (en) * 2002-01-24 2005-06-14 Maple Leaf Foods, Inc. System for harvesting animal parts
DK175570B1 (da) * 2002-06-26 2004-12-13 Slagteriernes Forskningsinst Apparat og fremgangsmåde til automatisk afskæring af hjerte og lunger fra et pluckssæt fra en slagtekrop
DK200301518A (da) 2003-10-15 2005-04-16 Linco Food Systems As Indvoldsudtagning
US7252583B1 (en) 2006-04-28 2007-08-07 Jones Ronald T Easy big game field dressing apparatus
WO2008096459A1 (en) * 2007-02-06 2008-08-14 Mayekawa Mfg. Co., Ltd. Method and apparatus for deboning arm or leg part
JPWO2008102602A1 (ja) * 2007-02-22 2010-05-27 国立大学法人 東京大学 Blastocystcomplementationを利用した臓器再生法
US7500910B2 (en) * 2007-08-06 2009-03-10 Johnson Food Equipment, Inc. Device and method for clamping and cutting
DK2294922T3 (en) 2008-03-20 2017-10-09 Meyn Food Processing Tech Bv Device for skinning crows
NL2002836C2 (en) * 2009-05-04 2010-11-08 Meijn Food Proc Technology B V Gizzard peeler and method of peeling a gizzard.
US8157625B2 (en) 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8632380B2 (en) 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
US8549996B2 (en) 2010-05-28 2013-10-08 Dole Fresh Vegetables, Inc. System for topping and tailing lettuce heads using a camera-guided servo-controlled water knife
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
PL2667728T3 (pl) 2011-01-26 2016-01-29 Foodmate Bv Sposób usuwania kości z ud zwierzęcych w celu oddzielania i zbierania z nich mięsa oraz urządzenie realizujące sposób
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
DK2869704T3 (en) * 2012-07-04 2018-10-29 Marel Meat Bv Carcass transport system or parts of slaughtered four-legged animals
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
EP2956009B1 (en) * 2013-02-18 2016-09-14 Dat-Schaub a.m.b.a. Apparatus and process for cutting off small intestines
KR101465315B1 (ko) * 2013-02-20 2014-12-04 주식회사 태진 도계용 간분리기
EP2803273A1 (en) * 2013-05-14 2014-11-19 Linco Food Systems A/S A method, a system and a guide assembly for separating viscera sets eviscerated from slaughtered poultry
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
CN105764345B (zh) * 2013-11-14 2018-01-12 林科食品系统公司 用于分离从已宰家禽中去除的内脏集的引导部件、引导总成、系统和方法
NL2011818C2 (en) * 2013-11-19 2015-05-26 Meyn Food Proc Technology Bv Apparatus and method for removing the entrails from the abdominal cavity of poultry.
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
NL2012466B1 (en) 2014-03-18 2015-12-15 Meyn Food Proc Technology Bv Method, processing device and processing line for mechanically processing an organ or organs taken out from slaughtered poultry.
NL2012464B1 (en) 2014-03-18 2015-12-15 Meyn Food Proc Technology Bv Method, processing device and processing line for mechanically processing an organ or organs taken out from slaughtered poultry.
NL2012465B1 (en) 2014-03-18 2015-12-15 Meyn Food Proc Technology Bv Method, processing device and processing line for mechanically processing an organ or organs taken out from slaughtered poultry.
CN104170939B (zh) * 2014-07-18 2016-03-16 湖南农业大学 一种肠须去除机
NL2013250B1 (en) * 2014-07-24 2016-09-09 Marel Stork Poultry Proc Bv Method and device for evisceration of slaughtered poultry.
US9485996B2 (en) 2014-12-31 2016-11-08 Robert E. Ellis Game dressing tool
NL2014512B1 (en) 2015-03-24 2017-01-19 Meyn Food Proc Technology Bv Apparatus for mechanically processing an organ or organs taken out from slaughtered poultry.
CN105475453B (zh) * 2015-11-30 2018-01-23 吉林省艾斯克机电股份有限公司 一种自动去除家禽颈皮的装置及方法
CN105379819B (zh) * 2015-12-08 2018-10-23 中国包装和食品机械有限公司 一种夹取式家禽自动取内脏机械手
NL2017755B1 (en) 2016-11-10 2018-05-24 Marel Stork Poultry Proc Bv Shackle for suspending viscera packs of slaughtered poultry in a processing line
NL2017795B1 (nl) 2016-11-15 2018-06-01 Marel Stork Poultry Proc Bv Werkwijze en systeem voor de verwerking van ingewandenpakketten van gevogelte.
NL2018174B1 (en) * 2017-01-16 2018-07-26 Meyn Food Processing Tech Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating sus-pended poultry
EP3372087B1 (de) 2017-03-09 2019-10-30 Linco Food Systems A/S Entweidewerkzeug und entweidevorrichtung mit einem solchen entweidewerkzeug
CN110115458B (zh) * 2018-02-06 2021-05-14 河南科技大学第一附属医院 一种病理学教学用器官展示台
NL2021483B1 (en) * 2018-08-20 2020-02-26 Meyn Food Processing Tech Bv Intestines processing system and method for processing an intestines package
CN110313509B (zh) * 2019-07-11 2021-03-23 南京深农智能装备有限公司 一种家禽食管加工设备
CN110710560A (zh) * 2019-10-29 2020-01-21 山东凤祥股份有限公司 一种鸡肠去除装置及方法
NL2026986B1 (en) * 2020-11-26 2022-07-04 Meyn Food Processing Tech Bv A processing line and method for harvesting hearts from vis-cera packages taken out and detached from poultry carcasses
CN113331242B (zh) * 2021-05-19 2022-11-22 山东祥合商贸有限公司 一种整体翻转式双面检测猪肉淋巴去除装置

Family Cites Families (38)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB356442A (en) * 1930-08-19 1931-09-10 Draw Trim Corp Of America Improvements relating to the dressing of fowls
NL7100142A (nl) * 1971-01-07 1972-07-11
GB1415153A (en) * 1971-06-17 1975-11-26 Stork Brabant Bv Poultry processing machine gizzard cropper
NL168118C (nl) * 1973-08-07 1982-03-16 Stork Brabant Bv Inrichtig voor het verwijderen van de ingewanden van geslacht gevogelte.
BE813138A (nl) * 1974-04-01 1974-07-31 Inrichting voor het bewerken van geslachte dieren in een z.g. panklaarlijn voor gevogelte.
DK136574B (da) * 1975-02-19 1977-10-31 Forsoegsfjerkraeslagteriet Fremgangsmåde og apparat til udtagning af kråsen og kroen af slagtet fjerkræ.
NL158689C (nl) * 1975-03-05 1980-12-15 Meyn Pieter Inrichting voor het verwijderen van de nek van een geplukte, van de kop ontdane vogel.
US4019222A (en) * 1976-01-30 1977-04-26 Gordon Johnson Company Poultry eviscerating method and apparatus
US4063331A (en) * 1976-05-24 1977-12-20 Wilson Foods Corporation Gut puller
US4057875A (en) * 1976-11-03 1977-11-15 Hill Carl J Feed apparatus for poultry gizzard processing machine
DK140742B (da) * 1977-09-14 1979-11-12 Boerge Christian Andersen Apparat til separering af tarme og galdeblære fra lever og hjerte på slagtet fjerkræ.
US4262387A (en) * 1979-09-10 1981-04-21 Simon-Johnson Inc. Method and apparatus for eviscerating poultry
US4382313A (en) * 1980-08-19 1983-05-10 Centennial Machine Co., Inc. Gizzard harvesting machine
US4538325A (en) * 1980-08-19 1985-09-03 Centennial Machine Company, Inc. Gizzard harvesting machine
EP0141432B2 (en) * 1981-03-04 1995-04-05 Stork Pmt B.V. Device for separating the gizzard from the connected entrails of slaughtered poultry
US4570296A (en) * 1982-05-04 1986-02-18 Hill William J Gizzard harvesting apparatus
NL8202031A (nl) * 1982-05-17 1983-12-16 Stork Pmt Inrichting voor het verwijderen der ingewanden van geslacht gevogelte.
NL8300065A (nl) * 1983-01-10 1984-08-01 Systemate Bv Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
US4467498A (en) * 1983-11-21 1984-08-28 Cantrell Machine Co., Inc. Rotary viscera harvester
NL8400506A (nl) * 1984-02-16 1985-09-16 Stork Pmt Inrichting voor het uithalen van de inwendige organen van geslacht gevogelte.
JPS6119219A (ja) * 1984-07-05 1986-01-28 Fujitsu Ltd アクテイブフイルタ
US4561148A (en) * 1984-10-05 1985-12-31 Simon-Johnson, Inc. Machine for pulling viscera package from fowls
DE3709869A1 (de) * 1987-03-26 1988-10-13 Markert Maschf Bv Ausnehmevorrichtung einer automatisch arbeitenden verarbeitungsanlage fuer gefluegeltiere
US4788749A (en) * 1987-07-17 1988-12-06 Hazenbroek Jacobus E Crop removal system
NL8901551A (nl) * 1989-06-20 1991-01-16 Stork Pmt Ontkropper voor gevogelte.
DE4101645A1 (de) 1990-01-29 1991-08-01 Gen Electric Zweidimensionaler mosaikartiger szintillationsdetektor
US4951352A (en) * 1990-02-02 1990-08-28 Grover S. Harben, Iii Apparatus and process for harvesting hearts and livers of poultry
US5098333A (en) * 1990-03-29 1992-03-24 Meyn Canada Poultry Inc. Method and apparatus for removing viscera from poultry carcasses
NL189443C (nl) 1990-04-03 1994-06-16 Stork Pmt Cloaca-snijder.
US5041052A (en) * 1990-08-01 1991-08-20 Cantrell Machine Company, Inc. Liver harvesting system and method
NL9002287A (nl) * 1990-10-19 1992-05-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het scheiden van hart, longen en lever van het ingewandenpakket van een vogel.
NL9002551A (nl) 1990-11-22 1992-06-16 Stork Pmt Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier.
NL9100153A (nl) * 1991-01-30 1992-08-17 Meyn Maschf Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
US5186679A (en) * 1991-01-30 1993-02-16 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
NL9101484A (nl) * 1991-09-03 1993-04-01 Meyn Maschf Werkwijze en inrichting voor het bewerken van gevogelte.
NL9101768A (nl) * 1991-10-23 1993-05-17 Meyn Maschf Inrichting voor het verwijderen van de ingewanden uit de buikholte van gevogelte.
NL9101856A (nl) * 1991-11-07 1993-06-01 Meyn Maschf Werkwijze en inrichting voor het in losse onderdelen scheiden van een uit een vogel verwijderd pakket bestaande uit darmen, lever en hart met longen.
NL9200599A (nl) * 1992-03-31 1993-10-18 Meyn Maschf Inrichting voor het transporteren van uit vogels verwijderde ingewandenpakketten.

Also Published As

Publication number Publication date
EP0890315B2 (en) 2004-10-27
ES2138871T3 (es) 2000-01-16
DE69330890T3 (de) 2005-04-07
ES2101216T3 (es) 1997-07-01
EP0890315A3 (en) 1999-04-21
EP0587253A3 (nl) 1994-08-31
EP0852908A2 (en) 1998-07-15
DE69334098D1 (de) 2007-01-25
EP0890315B1 (en) 2001-10-04
DE69327117D1 (de) 1999-12-30
DE69309816T2 (de) 1997-09-04
EP1135990B1 (en) 2006-12-13
ES2162389T3 (es) 2001-12-16
DK0890315T3 (da) 2002-01-21
DK0852908T4 (da) 2009-10-19
DE69334215D1 (de) 2008-06-05
EP0769247A3 (en) 1997-05-21
DE69330171T2 (de) 2001-08-02
ES2277886T3 (es) 2007-08-01
DK0769247T3 (da) 2001-05-07
ES2157398T3 (es) 2001-08-16
DK0587253T3 (da) 1997-10-20
DK0890315T4 (da) 2005-02-21
DE69309816D1 (de) 1997-05-22
EP0587253A2 (en) 1994-03-16
DK1135990T3 (da) 2007-03-26
EP0852908B2 (en) 2009-05-06
DK0852908T3 (da) 2000-05-08
DE69330890D1 (de) 2001-11-08
EP1135990A2 (en) 2001-09-26
DE69330890T2 (de) 2002-04-25
EP1769681A1 (en) 2007-04-04
DE69327117T2 (de) 2000-06-15
EP0769247A2 (en) 1997-04-23
DE69334215T2 (de) 2008-08-07
EP0890315A2 (en) 1999-01-13
EP0587253B1 (en) 1997-04-16
ES2138871T5 (es) 2009-07-01
EP1135990A3 (en) 2004-04-28
DE69330171D1 (de) 2001-05-23
EP1769681B1 (en) 2008-04-23
DE69334098T2 (de) 2007-06-06
EP0852908B1 (en) 1999-11-24
US5549521A (en) 1996-08-27
DK1769681T3 (da) 2008-08-18
ES2306360T3 (es) 2008-11-01
EP0852908A3 (en) 1998-08-26
JPH06189670A (ja) 1994-07-12
ES2162389T5 (es) 2005-05-16
EP0769247B1 (en) 2001-04-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9300815A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
US5019013A (en) On line breast halver and processor
US5035673A (en) On-line breast halver
EP0054060B1 (en) Bird cutting plant
US6220953B1 (en) Device and method for processing a slaughtered animal
NL1030388C2 (nl) Ontbener.
DK1654932T4 (en) Poultry filleting machine
US5080630A (en) Poultry processing apparatus and method
EP2996481B1 (en) A method, a system and a guide assembly for separating viscera sets eviscerated from slaughtered poultry
NL9001246A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
NL2008729C2 (en) A method and apparatus for processing a poultry carcass part.
EP1222858B1 (en) Method and device for processing a cluster of organs of a slaughtered animal
US8808068B2 (en) Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
NL9100153A (nl) Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
NL8601050A (nl) Overbrenginrichting voor pluimvee.
EP1677611B1 (en) Process for evisceration of slaughtered poultry, slaughtering system for the treatment of viscera from slaughtered poultry and a viscera holder for a viscera conveyor in a slaughtering system
CN107927137B (zh) 一种自动化小龙虾去虾肠线及取虾仁装置
NL9201574A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
KR20230122059A (ko) 도축된 가금류 도체의 백하브를 처리하기 위한 시스템및 방법

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BI The patent application has been withdrawn