NL8601050A

NL8601050A - Overbrenginrichting voor pluimvee.

Info

Publication number: NL8601050A
Application number: NL8601050A
Authority: NL
Original assignee: Johnson Gordon Japan
Priority date: 1985-04-28
Filing date: 1986-04-24
Publication date: 1986-11-17
Also published as: IT8620191A0; JPH048015B2; GB2175191A; GB8610214D0; US4675943A; IT8620191A1; IT1188661B; JPS61249340A; CA1240814A

Description

τ _ I

* -1- 25517/CV/tl

Korte Aanduiding: Qverbrenginriehting voor pluimvee.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overbrengen van geplukt pluimveerdat afhangt van de schakels van de pluklijn 5 naar de schakels voor de lijn voor het verwijderen van de ingewanden in een systeem voor het verwerken van pluimvee,waarbij op de pluklijn de veren van het pluimvee worden verwijderd en op de lijn voor het verwijderen van de ingewanden de ingewanden van het pluimvee -worden ‘verwijderd.

Een van de gebruikelijke overbrenginrichtingen is geopenbaard in 10 de Japanse octrooiaanvrage 216642/1983. Bij deze bekende inrichting wordt gebruik gemaakt van een overbrengtransporteur,welke bestaat uit eindloze riemen,die resp. zijn opgesteld nabij de pluklijn en de lijn voor het verwijderen van de ingewanden ten einde het pluimvee van de eerstgenoemde naar de laatstgenoemde lijn over te brengen. Deze overbreng-.

15 transporteur omvat eindloze riemen met organen voorzien van plaatvormige onderdelen,die een aantal sleuven hebben ten einde de poten van afhangende vogels vast te houden en uitwerpmiddelen opgesteld bij het punt,waar de overbrengtransporteur en de lijn voor het verwijderen van de ingewanden het dichtst bij elkaar komen ten einde de vogels vrij 20 te maken van de ophangmiddelen en de vogels toe te staan om te worden opgenomen door de lijn voor het verwjjieren van de ingewanden.

Een dergelijke gebruikelijke inrichting vereist een grote hoeveelheid ruimte voor het aanbrengen van de overbrengtransporteur ,hetgeen een aanzienlijke obstakel vormt voor het compact uitvoeren van het gehele 25 systeem voor het verwerken van pluimvee. Verder maken de ophangorganen op de overbrengtransporteur en het vereiste uitwerporgaan het gehele systeem gecompliceerd terwijl de'-vervaardiging daarvan zodoende ook tijdrovend wordt. Nog nadeliger is,dat de smeerolie voor de eindloze riemen kan worden overgebracht op de vogellichamen via de ophangorganen, 30 hetgeen een ernstig probleem vormt utb het oogpunt van de sanitaire behandeling van het voedsel. Aangezien verder het uitwerporgaan sterk tegen het vogellichaam aandrukt kan het de huid of de ingewanden van de vogels beschadigen,hetgeen problemen in de daaropvolgende behandelings-stappen zal veroorzaken.

35 Gezien de bovengenoemde nadelen van de gebruikelijke techniek is het een oogmerk van deze uitvinding te voorzien in een inrichting welke Λ Λ Λ ^ -*-* • f -2- 25517/CV/tl een minimale ruimte zal vereisen voor het aanbrengen van de inrichting en daardoor de afmeting van het gehele behandelingssysteem zal verminderen. Het is een ander oogmerk van de uitvinding een overbrenginrich-ting te verschaffen,welke een eenvoudige constructie heeft en gemakke-5 lijk is te vervaardigen. Nog een verder oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een overbrenginrichting ,welke vrij is van problemen gezien uit het oogpunt van schone behandeling van het voedsel, waarbij tevens de bewerking in de daaropvolgende stappen van het proces voor het behandelen van het pluimvee zal worden vergemakkelijkt.

10 Ten einde de genoemde nadelen van de gebruikelijke stand van de * techniek op te heffen omvat de inrichting volgens de uitvinding een draaibaar wiel voor het vasthouden van de poten van de vogels. Dit wiel voor het vasthouden van de poten is dicht bij zowel het eindgedeelte van- de pluklijn als .bij het aanvangsgedeelte van de . lijn voor het verwijderen 15 van de ingewanden opgestéld en werkt om de vogels over te brengen van de pluklijn naar de lijn voor het verwijderen van de ingewanden. Op het gestel voor het wiel voor het vasthouden van de poten zijn een aangrijpend geleidingsorgaan voor het geleiden van de van de schakels van de pluklijn afhangende vogels aangebracht,dat tevens bewerkstelligt dat de 20 vogels in ingrijping komen met de de poten vasthoudende inkepingen van het de poten vasthoudende wiel,evenals een snijorgaan voor het doorsnijden van de enkels van de door de poten vasthoudende inkepingen gegrepen vogel ten einde de vogel vrij te maken van de schakel van de pluklijn,en verder een hellend geleidingsorgaan en een vrijmakend geleidingsorgaan ,welke 25 samenwerken om de in de poten vasthoudende inkepingen vastgehouden vogel vrij te geven en deze in ingrijping te brengen met de schakels van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

Indien een schakel van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden vooruitbeweegt en het de poten vasthoudende wiel draait wordt een aan 30 een schakel van de pluklijn opgehangen vogel door het aangrijpende geleidingsorgaan geleid en eventueel gegrepen door de poten vasthoudende inkepingen op het poten vasthoudende wiel. Gedurende dergelijke ingrijping worden de enkels van de vogel doorgesneden met het snijorgaan om de vogel vrij te maken van de schakel van de pluklijn en de vogel wordt dan slechts 35 opgenomen en vastgehouden door het poten vasthoudende wiel. Indien het poten vasthoudende wiel verder draait en de schakel van de lijn voor het , . t · \ v .

£ <· -3- 25517/CV/tl verwijderen van de ingewanden verder beweegt wordt de in het poten vasthoudende wiel vastgehouden vogel geleid door het hellende geleidingsor-gaan en het vrijmakende geleidingsorgaan en verwijderd uit de poten vasthoudende inkepingen voor ingrijping met de daarónder opgestelde 5 schakel van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden. Een dergelijke werking wordt herhaald en de aan de schakels van de pluklijn hangende vogels worden nauwkeurig overgebracht op de schakels van· de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 10 van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch :ëen bovenaanzicht van een basisuitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 2jLs een deel van een vooraanzicht van de overbrenginrichting 15 volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont in perspectief een aanzicht van een deel van eerste en tweede bovenliggende transporteurs .

Fig. 4 toont een schakel van de pluklijn,waarbij ( A) een vooraanzicht en (B) een rechter zijaanzicht van de schakel is.

20 Fig. 5 toont een schakel van de lijn voor het verwijderen ·: van de ingewanden,waarin (A) een vooraanzicht en (B) een rechter zijaanzicht van de schakel is.

Fig. 6 toont de opstelling van het instelorgaan,waarin (A) een vooraanzicht en (B) een onderaanzicht van (A) is,waarbij delen zijn 25 weggelaten.

Fig. 7 toont op grotere schaal een bovenaanzicht van het de poten vasthoudende wiel met delen van de poten vasthoudende inkepingen en plaatsingsorganen weggelaten,terwijl verder de opstelling van desbetreffende geleidingsorganen en tegenhoüdorganen is weergegeven.

30 Fig. 8 toont een vooraanzicht op fig. 7.

Fig. 9 toont op grotere schaal een zijaanzicht van een deel van het de poten grijpende werkzame gebied.

Fig.10 toont op grotere schaal een zijaanzicht van het voor het losmaken van de poten werkzame gebied.

35 De pluklijn 1 voor het verwijderen van de veren van.een vogel A

bestaat in principe uit een eerste hoog gelegen transporteur 3 welke op .**, * « ·'·** » j / f » -A- 25517/CV/tl een eindloze wijze beweegt op een eerste buisvormige rail 2,die aan het plafond is bevestigd. De eerste transporteur 3 wordt gevormd door talrijke met gelijke tussenruimtes op een ketting 6 aangebrachte jukken 5. Ieder van de jukken 5 heeft twee met genoemde eerste rol 2 in 5 ingrijping zijnde bollen A. De jukken 5 bewegen tesamen langs de eerste rail 2 op genoemde rollen A indien de ketting 6 wordt aangedreven.

Bij het onderste eindgedeelte 5a van ieder juk 5 is een schakel. 7 aangebracht waaraan de vogel A met behulp van zijn -enkels Aa.is opgehangen. De transporteur 3 omvat dus talrijke met gelijke tussenruimtes 10 P1 opgestelde schakels 7 voor het ophangen van te plukken vogels.

Iedere bekende schakel lean worden gebruikt als schakel in de pluklijn. Zoals afgebeeld in fig.A heeft de schakel 7 een geschikte lengte en op geschikte tussenruimtes p2 gevormde aangrijpgedeelten 7a,7a yoor het beetgrijpen van beide enkels Aa van de vogel A. De vogel A wordt 15 opgehangen aan zijn enkels Aa, die worden gegrepen door de aangrijpgedeelten 7a en de vogel A wordt van veren ontdaan terwijl· hij hangt aan genoemde schakel 7.

De lijn 8 voor het verwijderen van de ingewanden van de vogel omvat in principe ,op soortgelijke wijze als bovengenoemde lijn 1, een tweede 20 hoog gelegen transporteur 10,die beweegbaar is op een tweede buisvormige rail 9, die op een eindloze wijze is opgesteld. Deze tweede rail 9 is gelegen onder de eerste rail 2 van de pluklijn 1 en in lijn of evenwijdig aan genoemde pluklijn 1. Zoals in het geval van de eerste transporteur 3 afgebeeld in fig.3 omvat de tweede transporteur 10 jukken 5, 25 die met gelijke tussenruimtes van elkaar onderling zijn verbonden door de ketting 6. Ieder juk 5 heeft twee met de tweede rail in ingrijping zijnde rollen A. De jukken 5 bewegen tesamen langs de tweede rail 9 op de rollen A indien de ketting 6 wordt vooruit bewogen. Bij het onderste eindgedeelte 5a van ieder van genoemde jukken 5 is een 30 schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden aangebracht ten einde de gedeelten van poten Ab boven de knieverbindingen vast te pakken. Het zal dus duidelijk zijn,dat evenals de eerste transporteur 3 de* tweede transporteur 10 talrijke afhangende schakels 11 omvat, die met gelijke tussenruimten pl zijn opgesteld. Een dergelijke 35 schakel 11 voor een lijn voor het verwijderen van ingewanden is algemeen bekend. Zoals weergegeven in fig.5 heeft de schakel 11 een geschik- . ': o j o ï * -5- 25517/CWtl te lengte en is de schakel bij zijn ondereinde voorzien van aangrijpge-deelten 11a. Deze aangrijpgedeelten 11a hebben een onderlinge tussenruimte p3, welke hetzelfde is als de tussenruimte p2 tussen de aangrijpgedeelten 7a van de schakel 7 van de pluklijn,en grijpen de benen Ab van de 5 vogel A en houden de vogel A in een hangende stand. De vogél A wordt van zijn ingewanden ontdaan terwijl hij bij zijn benen Ab wordt vastgehouden door de schakel 11. ·

Het eindgedeelte 1a van de pluklijn 1 en het aanvangsgedeelte 8a van de lijn 8 voor het verwijderen van de ingewanden zijn dicht bij. elkaar 10 opgesteld,daar waar een gestel 15 voorzien van een verticaal, gesteldeel 12, een horizontaal, gesteldeel 13 en een versterkings/ gesteldeel IA is aangebracht. Bij het middenpunt van het gestel-15 : is een draaibare as 20 draaibaar ondersteund in een bovenste leger 18 en een onderste leger 19,aangebracht tussen een bovenste horizontale staaf 16 en een on-15 derste horizontale staaf 17. Op de draaibare as 20 is een wiel 21 voor de pluklijn aangebracht voor draaiing in ingrijping met de eerste transporteur 3, die langs genoemde eerste rail 2 beweegt bij genoemd eindgedeelte la van de pluklijn 1. Verder is op de as 20 een wiel 22 voor de lijn voor het verwijderen van de ingewanden aangebracht,welk wiel draait 20 in ingrijping met de tweede transporteur 10 ,die beweegbaar is langs de tweede rail 9 bij het aanvangsgedeelte 8a van de lijn 8 voor het verwijderen van de ingewanden. Verder is op de as 20 een poten vasthoudend wiel 24 (fig.7) aangebracht voorzien van poten vasthoudende inkepingen 23, die met gelijke tussenruimtes langs de buitenomtrek 24a van het wiel 25 zijn gevormd ten einde de gedeelten van de poten Ab van de vogel A hoger dan hun knieverbindingen vast te houden. Deze drie wielen zijn aangebracht op de draaibare as 20 in de bovengenoemde volgorde gerekend van boven naar beneden.

Het wiel 21 voor de pluklijn is vast op de draaibare as 20 aange-30 bracht met behulp van een op het midden van het wiel 21 aangebrachte bus 25 en is met de draaibare as 20 draaibaar.

Het wiel 22 voor de lijn voor het verwijderen van de ingewanden heeft nagenoeg dezelfde diameter als het wiel 21 van de pluklijn en is draaibaar aangebracht op de draaibare as 20 met behulp van een bus 26,die 35 is aangebracht bij het hart van het wiel 22 onder het wiel 21 van de pluklijn zodanig dat de buitenomtrek 22a van het wiel 22 in ingrijping te * £ ' Λ ; / -j -6- 25517/CV/tl brengen is met genoemde tweede transporteur 10. Het wiel 22 voor de lijn voor het verwijderen van de ingewanden is opgesteld op de draaibare as 20 door een bus 27 van geschikte lengte, die aan de draaibare as 20 is bevestigd. Het onderste oppervlak van de bus 26 aangebracht bij het 5 hart van genoemd wiel 22 is namelijk draaibaar ondersteund op het bovenoppervlak van genoemde bus 27 en dientengevolge is het wiel 22 voor de lijn voor het verwijderen van de ingewanden vrij draaibaar onafhankelijk van de bus 27 en dientengevolge ook van de draaibare as 20. Een aanslag-orgaan 28 ,dat is bevestigd op de onderzijde van het wiel 22 is in in-10 grijping te brengen met een op de buitenomtrek van de bovenzijde van de bus 27 bevestigd haakorgaan 29,dat zich naar buiten uitstrekt. Ten gevolge van de ingrijping van het aanslagorgaan 28 met het haakorgaan 29 zijn het wiel 22 en het wiel 21 met een gelijke snelheid draaibaar .op de as 20. Een niet weergegeven instelbare pen is aangebracht bij het boven-15 einde van genoemd orgaan 29. Deze instelbare pen strekt zich loodrecht op de hartlijn van het haakorgaan 29 in het horizontale vlak uit en zijn lengte is vrij instelbaar gemaakt ,zodat de relatieve omtrekstand tussen genoemd wiel 21 van de pluklijn en genoemd wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden kan worden ingesteld. Een afstandsorgaan 20 30 is aangebracht tussen de bussen 25 en 26 om de opwaartse beweging van het wiel 22 te verhinderen.

Het poot vasthoudende wiel 24 heeft een enigszins grotere diameter dan de diameter van de wielen 21 of 22 en is draaibaar aangebracht op de draaibare as 20 met behulp van een in zijn hart aangebrachte bus 31.

25 Het poten vasthoudende wiel 24 wordt op zijn plaats, gehouden door een instelbaar afstandsorgaan 32,dat is opgesteld tussen de bus 31 en een onderste leger 19,met zijn onderste einde’ bevestigd aan de as 20 met behulp van een geschikte niet weergegeven stopring. Met andere woorden, het onderoppervlak van de bus 31 van het poten vasthoudende wiel 30 wordt draaibaar ondersteund op het bovenoppervlak van het instelbare afstandsorgaan 32. Het poten vasthoudende wiel 24 is dus vrij draaibaar op de as 20 onafhankelijk van de draaiing van het afstandsorgaan 32 en de as 20. Het poten vasthoudende wiel 24 is zodanig op de draaibare as 20 geplaatst,dat er een geschikte ruimte is tussen het ondereinde van de 35 schakel 7,die afhangt van de eerste transporteur 3 ,en het bovenoppervlak van het poten vasthoudende wiel 24 en het gevorkte gedeelte 11b van • ' i' , , ; : : Ö -7- 25517/CV/tl de schakel 11,die afhangt van de tweede transporteur 10 is nagenoeg op hetzelfde niveau als het bovenoppervlak van het poten vasthoudende wiel 24 met genoemde aangrijpgedeelten 11a zich lager dan het poten vasthoudende wiel 24 uitstrekkend. Genoemde stand van het poten vasthoudende 5 wiel 24 is door genoemd instelbaar afstandsorgaan 32 instelbaar.

Een verticaal op het bovenoppervlak van het poten vasthoudende wiel 24 aangebracht aanslagorgaan 33 is in ingrijping te brengen, met een op het buitenoppervlak van het onderste gedeelte -van de bus 27 aangebracht haakorgaan 34,dat zich daarvan naar buiten toe uitstrekt,zodat door deze 10 ingrijping tussen genoemde organen 33 en 34 het poten vasthoudende wiel 24 op de draabare as 20 synchroon met het wiel 21 van de pluklijn en het wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden kan worden gedraaid. Dat wil zeggen dat alle drie wielen 21,22 en 24 synchroon en met deelfde snelheid worden gedraaid.

Λ 15 Zoals in het geval van het haakorgaan 29 op het wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden is een niet weergegeven instelbare pen aangebracht op het voorste einde van het haakorgaan 34 om daardoor de omtreksstand van het poten vasthoudende wiel 24 in te stellen ten opzichte van het wiel 21 van de pluklijn en het wiel 22 van de lijn voor 20 het verwijderen van de ingewanden. Een geschikt, afstandsorgaan 35 is aangebracht tussenlet bovenoppervlak van de bus 3-1 van het poten vasthoudende wiel 24 en c· het oppervlak van de bus 27 ten einde opwaartse .- beweging van het poten vasthoudende wiel 24 te voorkomen.

Zoals in fig. 7 is afgebeeld heeft ieder paar poten vasthoudende 25 inkepingen 23,dat is gevormd langs de buitenomtrek 24a van het poten vasthoudende wiel 24 nagenoeg dezelfde tussenruimte p4 tussen desbetreffende inkepingen als de tussenruimte p2 tussen de aangrijpgedeelten 7a van de plukschakel 7 en de tussenruimte p3 tussen de aangrijpgedeelten 11a van de schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden. 30 Talrijke paren van dergelijke poten vasthoudende inkepingen 23 zijn gevormd langs de buitenomtrek 24a met gelijke tussenruimtes.

Nu zal de samenwerking van de eerste transporteur 3 met het wiel 21 van de pluklijn worden beschreven. De ingrijping daartussen wordt bewerkstelligd met het oog op het draaien van het wiel 21 met dezelfde 35 snelheid als de snelheid van de transporteur 3 bij het eindgedeelte 1a van de pluklijn 1. Terwijl de eerste transporteur 3 beweegt langs het -¼ '* # ' ' i ? ..

* r -8- 25517/CV/tl draaispoop van de buitenomtrek 21a van het wiel 21 wordt de ketting 6 van de transporteur 3 gegrepen door het aantal instelorganen 36 dat is aangebracht op de buitenomtrek 21a met gelijke tussenruimtes. Als resultaat van deze aangrijping van de ketting 6 met de instelorganen 36 wordt het 5 wiel 21 van de pluklijn gedwongen met dezelfde snelheid te draaien als de bewegingssnelheid van de eerste transporteur 3.

Voor dit doel is genoemde eerste rail 2 zodanig opgesteld,langs het draaispoor van de buitenomtrek van genoemd wiel 21.van de plpklijn dat de rail ongeveer aansluit op de helft van de totale omtrek van het wiel 21.

10 Het in dergelijk half cirkelvormig gebied gelegen gedeelte van de eerste rail 2 is vast aangebracht op het gestel 15 met behulp van een geschikte steun 43a. Als resultaat beweegt de van de eerste transporteur 3 afhangende schakel 7 in genoemd half cirkelvormig gebied met zijn aangrijpgedeelte 7a opgesteld tegenover de poot vasthoudende inkepingen 23 van het wiel Λ 15 24 ,in ëen verticaal vlak. Gedurende deze beweging zal de van de aangrijp-gedeelten 7a afhangende vogel A worden gegrepen en vastgehouden door genoem-..de poten vasthoudende inkepingen 23a zoals hieronder nader zal worden beschreven. Genoemd half cirkelvormig gebied vormt dus een poten grijpend werkzaam gebied 42 waar de vogel A ,die afhangt van de aangrijpge-20 deelten 7a,wordt vastgepakt en vastgehouden door genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 in genoemd eindgedeelte 1a van de .plukbehandelingslijn U-.

Genoemd instelorgaan is een gebogen plaat zodanig gevormd ,dat indien hij is aangebracht op de buitenomtrek 21a van het wiel 21 zijn gekromd omtreksoppervlak 37 opgesteld buiten genoemde buitenomtrek 21a 25 een grotere kromtestraal heeft dan die van het wiel 21 van de pluklijn.

Op genoemd omtreksoppervlak 37 zijn gedeelten 38 en uitsparingen 39 gevormd voor het veilig grijpen van de ketting 6. Aangezien de ketting 6 is samengesteld uit talrijke met elkaar gekoppelde schakels met iedere verticale schakel 6a volgend op iedere horizontale schakel 6b,zoals 30 afgeheeld in fig.3 grijpt het gedeelte 38 de verticale schakel 6a en grijpt de uitsparing 39 de horizontale schakel 6b. Genoemd instelorgaan 36 heeft een draaibare rol 40 bij het hart van zijn omtreksoppervlak 37.

De draaibare rol 40 steekt uit in de centrifugale richting vanaf genoemd omtreksoppervlak 37.Het instelorgaan 36 is aangebracht op genoemde 35 buitenomtrek 21 a met bouten 41,zodanig dat de mate van zijn uitstrekking in de centrifugale richting-van het wiel 21 kan worden ingesteld. Aange- I .

' ll

; ... .. j V

' · * -9- 25517/CV/tl zien talrijke instelorganen 36 zijn aangebracht langs de gehele omtrek van het wiel 21 kan de mate van spanning van de ketting 6 worden gevarieerd door instelling van de mate van de uitsteking van het instelorgaan 36. ‘ 5 De tweede transporteur 10 wordt door het wiel 22 van' de lijn voor het verwijderen van de ingewanden gegrepen ten einde te bewerkstelligen dat de tweede transporteur 10 beweegt met een snelheid gelijk aan de draaisnelheid van het wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de. ingewanden. Ten gevolge van de eerder beschreven constructie is deze 10 snelheid gelijk aan de draaisnelheid van het wiel 2.1 van de pluklijn en dus ook gelijk aan de bewegingssnelheid van de eerste transporteur 3.

De tweede transporteur 10 beweegt in hetzelfde spoor als het draaispoor. van de buitenomtrek 22a van het wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden. Gedurende deze beweging wordt de ketting 6 van de Λ 15 transporteur 10 gevangen en gegrepen door instelorganen 36,die zijn aangebracht langs de buitenomtrek 22a met gelijke tussenruimtes van elkaar (fig.6). Aangezien het instelorgaan 36 in constructie gelijk is aan het instelorgaan hierboven beschreven in verband met het wiel 21 van de pluklijn wordt een gedetailleerde beschrijving van het instelor-20 gaan 36 voor het wiel 22 weggelaten. Tèn gevolge van deze ingrijping van de ketting 6 door instelorganen 36 is de tweede transporteur 10 in staat om met dezelfde snelheid te bewegen als de draaisnelheid van het wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden. Voor dit doel is de tweede rail 9 opgesteld langs genoemd draaispoor en in het 25 half cirkelvormig gebied nagenoeg aansluitend qp de helft van de totale omtrek van het wiel 22. De in dit half cirkelvormige gebied opgestelde, rail 9 is op het gestel 15 bevestigd met behulp van een geschikte steun 43b. Als resultaat beweegt de van de tweede transporteur 10 afhangende schakel 11 in genoemd half cirkelvormig gebied met zijn aangrijpge-30 deelten 11a opgesteld tegenover het paar poten vasthoudende inkepingen 23 in de centrifugale richting van het poten vasthoudende wiel 24. Gedurende de beweging wordt de in genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 vastgehouden vogel A opgenomen en gegrepen door de schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden ,zoals hieronder nog nader 35 zal worden beschreven.

*

• - . V 'j 'J

» -10- 25517/CV/tl

Bij genoemd aanvangsgedeelte 8a van de lijn 8 voor het verwijderen van de ingewanden vormt dus genoemd half cirkelvormig gebied een poten vrijgevend werkzaam gebied 44 waar de in genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 vastgehouden vogel A daaruit wordt vrijgegeven voor ingrij-5 ping met de schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

Indien de eerste transporteur 3 dus wordt aangedreven om te bewegen wordt het wiel 21 van de pluklijn doonèenoerade ketting gedraaid en wordt,synchroon met dergelijke draaiing,het wiel 22 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden gedraaid. Door zijn ketting 6 wordt de 10 tweede transporteur 10 gedwongen om te bewegen met dezelfde snelheid als de bewegingssnelheid van de eerste transporteur 3. Tegelijkertijd wordt het poten vasthoudende wiel 24 synchroon gedraaid met en met dezelfde snelheid als de draaisnelheid van het wiel 21 van de pluklijn. Als resultaat, beweegt de schakel 7 van de pluklijn,terwijl opgesteld tegenover de poten 15 vasthoudende inkepingen 23 in het gebied 42,en beweegt de schakel 11,terwijl opgesteld tegemover genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 in het werkzame gebied 44.

Zoals afgebeeld in fig.7 is in het gebied,dat zich algemeen uitstrekt van de ingang 42a van genoemd poten grijpend werkzaam gebied 42 20 naar zijn middengedeelte 42b,een stangvormig aangrijpend geleidingsorgaan 45 aangebracht om de poten Ab te geleiden en om te bewerkstelligen dat de poten Ab in ingrijping komen met de poten vasthoudende inkepingen 23 van het wiel 24 op punten hoger dan de kniegewrichten ( in de figuren lager dan de kniegewrichten aangezien de volgels op hun kop zijn opge-25 hangen) van de vogel A zoals opgehangen door zijn enkels Aa vanaf de aangrijpgedeelten 7a van de schakel 7 van de pluklijn.Dit .geleidingsorgaan 45 is zodanig gevormd dat het de poten Ab van een aan een schakel 7 opgehangen vogel A grijpt indien de schakel 7 vooruit beweegt,terwijl een dergelijke ingrijping handhavend de poten Ab geleidelijk worden ge-30 leid naar de poten vasthoudende inkepingen 23,die zijn opgesteld tegenover de genoemde schakel 7(namelijk in de centripetale richting naar het hart van het poten vasthoudende wiel 24),

Genoemd geleidingsorgaan 45 heeft een gebogen vorm,zodanig dat zijn vooreinde 45 a is opgesteld buiten het draaispoor van de omtrek van het 35 poten vasthoudende wiel in de nabijheid van genoemde ingang 42a,en zijn achtereinde 45b binnen genoemd draaispoor is opgesteld in de nabijheid , Γ " / : Λ ^

·> " - - y J V

-11- 25517/CV/tl van genoemd middengedeelte 42b- In dit uitvoeringsvoorbeeld is het ge-leidingsorgaan 45 vervaardigd uit een staaf,maar het geleidingsorgaan kan iedere andere vorm,geschikt voor het verminderen van de wrijving veroorzaakt door zijn ingrijping met de poten Ab ,aannemen. Het gelei-5 dingsorgaan 45 is vast aangebracht op het gestel 15 met behulp van een niet nader weergegeven bevestigingsorgaan in een stand dicht bij de onderzijde van het poten vasthoudende wiel 24 en evenwijdig aan.dit wiel 24 (fig,7 en 8). ·*-;"

Indien dus de bewegende schakel 7 de ingang 42a van het werkzame 10 poten grijpende gebied 42 bereikt worden de poten Ab van een van de schakel afhangende vogel A gegrepen door het geleidingsorgaan 45 en worden,indien de schakel 7 verder beweegt en het wiel 24 draait,de door het geleidingsorgaan 45 gegrepen poten Ab geleidelijk geleid naar„genoemde poten vasthoudende inkepingen 23,die zijn opgesteld tegenover 15 genoemde schakel 7 waarbij zij eventueel volledig in ingrijping komen met de poten vasthoudende inkepingen 23 bij ongeveer het· middengedeelte 42b van genoemd gebied 42. Als resultaat worden de poten Ab van de vogel A gegrepen en vastgehouden door de poten vasthoudende inkepingen 23,terwijl de vogel A afhangt van de desbetreffende schakel 7 bij zijn 20 enkels Aa (fig.9).

Zoals verder in fig. 1 en 2 is afgebeeld is een snijorgaan 46 aangebracht in het gebied tussen het middengedeelte 42 b van genoemd werkzaam poten grijpend gebied 42, namelijk het punt waar de poten Ab in ingrijping komen met de poten vasthoudende inkepingen 23,en zijn 25 uitgang 42c ,om de enkels Aa door te snijden van een vogel,die afhangt van een schakel 7 en in genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 wordt vastgehouden,om zodoende de vogel A van de schakel 7 los te maken.-Het snijorgaan 46 heeft een draaibaar snijblad 47 en is vast op het gestel 15 aangebracht, zodanig dat het snijblad 47 in een horizontaal 30 vlak draaibaar is.

De vogel A is dus vrijgemaakt van zijn aankoppeling aan de schakel 7 doordat zijn enkels Aa worden doorgesneden door het snijorgaan 46 waarop de vogel nog slechts wordt vastgehouden door het poten vasthoudende wiel 24 bij de uitgang 42c. De vogel wordt dan bewogen naar de ingang 35 44a van genoemd werkzaam poten vrijmakend gebied 44 ,terwijl de vogel slechts door de poten vasthoudende inkepingen 23,dus slechts door het I i * * -12- 25517/CV/tl poten vasthoudende wiel 24 wordt vastgehouden.

Zoals afgeheeld in fig.7 is in het half cirkelvormige gebied tussen de ingang 44a van genoemd gebied 44 en het middengedeelte 44b een staaf-vormig hellend geleidingsorgaan 48 aangebracht voor'het geleiden en doen 5 hellen van de in genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 vastgehouden vogel A zodanig dat de punten Ac van zijn poten Ab dichter bij de schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden komen,welke schakel daar is opgesteld, tegenover genoemde poten vasthoudende inkepingen. Het hellende geleidingsorgaan 48 grijpt en ondersteunt het lichaam Ad 10 van de door genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 vastgehouden vogel A indien het wiel 24 draait en helt,terwijl’de ingrijping handhavend, de vogel A geleidelijk met het ingrijpingspunt van de benen Ab met de inkepingen 23 als de draaingsas, zodat bij genoemd middengedeelte ,44b de vogel A de grootste hellingshoek ten opzichte van genoemd poten 15 vasthoudend wiel 24 zal aannemen. Voor dit doel is het hellend verlopende geleidingsorgaan 48 opgesteld onder genoemd wiel 24 en heeft het een gebogen vorm zodat in de nabijheid van genoemde ingang 44a zijn vooreinde 48a is opgesteld in het draaispoor van de buitenomtrek van het poten vasthoudende wiel 24 en in de nabijheid van genoemd middengedeelte 44b 20 ig zijn achtereinde 48 b dichter bij hêt hart van het wiel 24 opgesteld. Verder is het geleidingsorgaan 48 opgesteld in een verticaal hellende stand omhoog lopend van ongeveer genoemde ingang 44a naar ongeveer genoemd middengedeelte 44b zodat zijn vooreinde 48a op een lagere stand is dan zijn achtereinde 48 b ,en daarbij is het geleidingsorgaan 48 25 vast aangebracht op het gestel 15 met behulp van een niet weergegeven geschikt steunorgaan. Het bovenste dode punt van helling van het achtereinde 48b van het geleidingsorgaan 48 is zodanig opgesteld dat de vogel A over ongeveer 45° wordt geheld in verhouding bot het poten vasthoudende wiel 24 bij genoemd middengedeelte 44b (fig.8 en fig.10). Indien het 30 wiel 24 draait steken de punten Ac van de poten Ab geleidelijk naar buiten uit van het draaispoor van de buitenomtrek van het wiel 24 ten gevolge van het feit,dat het lichaam Ad wordt geleid en hellend opgesteld door het geleidingsorgaan 48. De mate van dergelijke uitsteking van de punten Ac wordt maximaal bij het middengedeelte 44b waar de benen Ab 35 binnen het ingrijpingsgebied komen van de aangrijpgedeelten 11b van de schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden .

: o 3 o -13- 25517/CV/tl

Genoemd geleidingsórgaan 48 kan op verschillende wijzen worden gewijzigd afhankelijk van een bepaald uitvoeringsvoorbeeld. Ten einde de sterkte voor het ondersteunen van de vogel A te vergroten kan bijvoor-. beeld een verder soortgelijk staafvormig geleidingsórgaan zijn opgesteld 5 onder of boven maar evenwijdig aan genoemd eerste geleidingsórgaan · Alternatief kan,om de wrijving veroorzaakt door de ingrijping met het lichaam Ad te verminderen evenals de sterkte voor de ondersteuning van het lichaam te vergroten,, er een riemtransporteur of dergelijke zijn aangebracht welke met dezelfde snelheid beweegt als de draaisnelheid 10 van het de poten vasthoudende wiel.

Zoals afgebeeld in"fig.7 is in het gebied dat zich algemeen uitstrekt vanaf de ingang 44a van het werkzame poten vrijmakende gebied 44 naar het middengedeelte 44b een staafvormig vrijmaakgeleidingsorgaan 49 aangebracht voor het geleiden van de vogel A,die is opgehangen in de inkepingen Λ 15 23 ten einde de poten Ab vrij te maken van de poten vasthoudende inke pingen 23. Indien genoemd poten vasthoudend wiel 24 draait grijpt het vrijmaakgeleidingsorgaan 49 de poten Ab,die worden tegengehouden in de inkepingen 23 en geleid,onder het handhaven van een dergelijke ingrijping, geleidelijk de poten Ab in de richting van ingrijping met de schakel 20 11,die is opgesteld tegenover genoemde'poten vasthoudende inkepingen 23 (namelijk in de centripetale richting van genoemd poten vasthoudend wiel 24 ).

Genoemd vrijmaakgeleidingsorgaan 49 heeft een gebogen vormgeving zodanig dat zijn vooreinde: 49a is opgesteld binnen het draaispoor van 25 de buitenomtrek van genoemd poten vasthoudend wiel 24 in de nabijheid van de ingang 44a,terwijl zijn achtereinde 49b nagenoeg op genoemd draaispoor is opgesteld in de nabijheid van genoemd middengedeelte 44b. Ofschoon het vrijmaakgeleidingsorgaan 49 in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is vervaardigd uit een staaf kan het ook uit ander geschikt 30 materiaal zijn vervaardigd. Het geleidingsórgaan 49 is dicht bij de onderzijde van het wiel 24 en evenwijdig daarmede opgesteld en is vast aangebracht op het gestel 15 met behulp van een niet weergegeven geschikt steunlichaam'(fig.7 en 8). De poten Ab van de vogel A worden vrijgemaakt uit genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 bij genoemd middengedeelte 35 44b ën de vogel A valt erin en zijn poten Ab worden opgenomen door de aangrijpgedeelten 11a van de schakel 11.

» .. -v * * % 1 f * ' ; -«.' j ·. * * ‘v -14- 25517/CV/tl

Zoals hierboven beschreven wordt door de samenwerking van het hellend verlopende geleidingsorgaan 48 en het vrijmaakgeleidingsorgaan 49,de vogel A,die over ongeveer 45° is gekanteld met de punten Ac van zijn benen Ab zich uitstrekkend in het aangrijpgebied van 'de aangrijpgedeelten 5 11a van de schakel 11,die tegenover de poten vasthoudende inkepingen 23, waarin de punten Ac worden vastgehouden,is opgesteld, vrijgemaakt van genoemde poten vasthoudende inkepingen 23 waarop de vogel valt in. en wordt vastgehouden door de schakel 11, waarbij de-poten Ab* zijn gegrepen door de aangrijpsectie 11a van de schakel 11. Een tegenhoudorgaan 50 is 10* aangebracht om te voorkomen dat de schakel 11 van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden in de centrifugale richting vanaf de buitenomtrek van het poten vasthoudende wiel 24 beweegt indien de poten Ab in ingrijping zijn met de aangrijpgedeelten 11a van genoemde schakel. Pit tegenhoudorgaan werkt ook om de schakel,die beweegt in het werkzame poten Λ 15 vrijmakende gebied 44 ,te geleiden,zodanig dat de schakel 11 met zijn onderste gedeelte in contact kan bewegen met de buitenomtrek- van het wiel 24. Het tegenhoudorgaan 50 heeft een gekromde vorm overeenkomend met het gebogen spoor van het werkzame poten vrijmakende gebied 44 en is opgesteld langs nagenoeg de gehele lengte van dit gebied 44 vanaf de ingang 44a 20 naar de uitgang 44c. Het tegenhoudorgaan 50 is vast aangebracht op het gestel 15 met een geschikt niet weergegeven steunorgaan evenwijdig aan het wiel 24. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld is het tegenhoudorgaan 50 opgesteld boven het bovenoppervlak van het wiel 24 (fig.2, fig.7 en fig.8). Het kan echter zijn opgesteld onder het wiel 24 om het-253 zelfde resultaat te bereiken.

Ook· zijn een aantal plaatsingsorganen 51 aangebracht op de buitenomtrek van het wiel 24 om te voorkomen,dat de schakel 11 heen en weer zwaait in zijn bewegingsbaan (namelijk langs de omtreksrichting van het wiel 24),daardoor uit in lijn ligging komend met de inkepingen 23 geduren-30 de zijn beweging in genoemd werkzaam·-poten vrijmakend gebied 44. Genoemd plaatsingsorgaan 51 is aangebracht op de buitenomtrek bij het middenpunt tussen de twee poten vasthoudende inkepingen 23 van hetzelfde paar en het aantal van dergelijke plaatsingsorganen 51 komt overeen met het aantal paren poten vasthoudende inkepingen 23. Het plaatsingsorgaan 51 is vast 35 aangebracht op de buitenomtrek van het poten vasthoudende wiel 24 en strekt zich in de centrifugale richting van genoemde buitenomtrek uit.

·. " > - 1 Λ * ' „ . . ·- v -15- 25517/CV/tl

Het gevorkte gedeelte 11b van de schakel 11 wordt door genoemd plaat-slngsorgaan 51 gegrepen en de zwaaibeweging van de schakel 11 langs zijn bewegingsbaan kan daardoor worden geelimineerd (fig.8 en 10).

In het boven beschreven uitvoeringsvoorbeeld worden de tweede trans-5 porteur 10 en dientengevolge het wiel 24 gedwongen synchroon te bewegen met en met dezelfde snelheid als de eerste transporteur 3 door aandrijving van de pluklijn 1. Afzonderlijke synchrone aandrijfmiddelen kunnen echter zijn aangebracht om dergelijke synchrone:· ; beweging van transpo-teurs te bewerkstelligen.

10 Zoals hierboven uiteengezet is volgens de uitvinding een draaibaar poten vasthoudend wiel ,die de poten van vogels kan grijpen en vasthouden, opgesteld in dichte nabijheid bij het eindgedeelte van de pluklijn waar de plukhandeling is beëindigd, en bij het begingedeelte van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden, waarbij de handeling voor 15 het verwijderen van de ingewanden wordt begonnen,terwijl de overdracht van vogels wordt bewerkstelligd binnen de draairuimte van genoemd de poten vasthoudend wiel. Zodoende kan niet slechts de ruimte ,die wordt vereist voor het aanbrengen van het poten vasthoudende wiel als een overbrengorgaan minimaal worden gemaakt,waardoor men in staat wordt ge-20 steld om de totale afmeting vereist voor de gehele pluimvee behandellijn te verminderen, maar kan ook een zeer effectieve opstelling van de be-handelingslijnen in een bepaalde beschikbare ruimte worden gemaakt.

Verder geven het vrijmaken van vogels uit genoemd poten vasthoudend wiel en het aangrijpen van de vogels door de schakels van de lijn 25 voor het verwijderen van de ingewanden met behulp van de samenwerking van het hellend verlopende geleidingsorgaan aparte effecten waardoor de constructie van de inrichting zeer eenvoudig ,zijn vervaardiging gemakkelijk en de overbrenghandeling nauwkeurig kan worden gemaakt. Nog een verder voordeel van de uitvinding is gelegen in het feit,dat geen smering 30 vereisende onderdelen zijn opgesteld in het gebied waar vogels worden vastgehouden,zodat er geen mogelijkheid is dat de vogels door smeermiddel worden verontreinigd,hetgeen uit het oogpunt van schone behandeling van het pluimvee een bijzonder gewenst resultaat is.

Aangezien ten slotte het vastpakken en het vrijgeven van de vogels 35 wordt bewerkstelligd met behulp van de geleidingsorganen door een geleidelijk aanbrengen van kracht en niet door een plotselinge aanbrenging ^ ~ « * Λ • v . 1 van kracht kan breuk van de huid van de vogel of van de ingewanden ge heel worden voorkomen zodat hieruit voortvloeiende problemen bij verdere stappen in de behandeling worden uitgesloten.

-16- 25517/CV/tl . S3 ; i : '

Claims

1. Overbrenginrichting voor gebruik, in een systeem voor het behandelen van pluimvee om geplukte vogels,die bij hun enkels worden vastgehouden met behulp van schakels,over te brengen van een bewegende pluklijn naar een synchroon bewegende lijn voor he't verwijderen van de 5 ingewanden op welke lijn de vogels bij hun poten worden vastgehouden, met het kenmerk,dat de overbrenginrichting een gestel omvat ,dat tussen genoemde lijnen is gelegen en is voorzien van een centrale as, welke een draaibaar poten vasthoudend wiel draagt, terwijl langs een zijkant van het wiel een werkzaam poten grijpend gebied is gevormd om 10 de poten van vogels, die worden gedragen door schakels van de pluklijn in ingrijping met het'wiel te geleiden,en binnen het werkzame poten grijpende gebied een snijorgaan is ópgesteld ,dat is aangepast om de enkels van iedere vogel door te snijden, terwijl verder langs de zijkant van het wiel tegenover het werkzame poten grijpende gebied een 15 * werkzaam poten vrijmakend gebied is gevormd voor het overbrengen van iedere vogel naar een schakel op de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draaibare poten vasthoudende wiel is voorzien van een aantal op gelijke afstand 20 van elkaar gelegen poten vasthoudende inkepingen,die zijn gevormd op de buitenomtrek van het wiel.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat het draaibare poten vasthoudende wiel is voorzien van een aantal plaatsingsorganen , die op de buitenomtrek van het wiel tussen ieder paar poten vasthoudende 25 inkepingen zijn opgesteld.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het draaibare poten vasthoudende wiel is aangepast om zodanig te draaien dat zijn omtrekssnelheid overeenkomt met de lineaire snelheid van de pluklijn en de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het draaibare de poten vasthoudende wiel wordt aangedreven door de centrale as.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de centrale as een bovenste wiel draagt,die is aangepast voor 35 draaiende ingrijping met de hoog gelegen transporteur van de pluklijn en om genoemde centrale' as aan te drijven. 1 0.;·’ . -18- 25517/CV/tl

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de centrale as een onderste wiel draagt,dat is aarjgpast voor draaiende ingrijping met de transporteur van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat instelmiddelen zijn aangebracht voor het instellen van de relatieve omtreksstanden van de genoemde drie wielen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat een gebogen gevormd aangrijpend geleidingsorgaan is aangebracht op 10 het gestel om de poten te grijpen van iedere vogel, die het werkzame poten grijpende gebied binnentreed t,waarbij de poten geleidelijk in de poten vasthoudende inkepingen worden geleid.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het snijorgaan een draaibaar snijblad omvat ,dat op het gestel is 15 aangebracht nabij het midden van het werkzame de poten.grijpende gebied,

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met'het kenmerk,dat een hellend verlopend geleidingsorgaan en een vrijmaakgeleidingsorgaan zijn aangebracht en aangepast om samen te werken voor het vrijmaken van een in de poten vasthoudende inkepingen vastgehouden vogel en om te be- 20 werkstelligen ,dat deze wordt gegrepen door de schakel van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden in het werkzame· de poten vrijmakende gebied.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het hellend verlopende geleidingsorgaan zodanig is ingesteld,dat de 25 vogel wordt gekanteld onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van het poten vasthouderide wiel bij het middengedeelte van het werkzame poten vrijmakende gebied.

13. Inrichting voor het behandelen van pluimvee voorzien van een pluk-lijn voor het verwijderen van de veren van vogels, die aan hun enkels 30 zijn opgehangen aan plukschakels,die zijn aangebracht op een eerste in een eindloze wijze bewegende transporteur ,en van een lijn voor het verwijderen van ingewanden van de vogels,die met hun benen zijn opgehangen aan schakels van de lijn voor het verwijderen van ingewanden ,die zijn aangebracht op een tweede transporteur die eveneens op eindloze wijze 35 beweegt ,en van een inrichting voor het overbrengen van de geplukte vogels vanaf de schakels van de pluklijn naar de schakels van de lijn voor f* Λ ** .1 \ ' i -19- 25517/CV/tl het verwijderen van ingewanden,voorzien van een draaibaar poten vasthoudend wiel ,dat is bevestigd op een verticaal op een gestel aangebrachte draaibare as,waarbij het wiel is voorzien van een aantal op gelijke onderlinge afstand opgestelde poten vasthoudende inkepingen, 5 die zijn gevormd op de buitenomtrek van het wiel om de poten van de vogels vast te houden,en het poten vasthoudende wiel is opgesteld in de nabijheid van het eindgedeelte van de pluklijn en bij het aanvangsgedeelte van de lijn voorhet verwijderen van de ingewanden zodanig dat het wiel synchroon met en met dezelfde snelheid als de schakels 10 van de lijnen beweegbaar is,waarbij verder een werkzaam poten grijpend gebied is gevormd langs het gebied waar genoemd de poten vasthoudend wiel zich verenigt met het eindgedeelte van de pluklijn waarin de pluk-schakels bewegen terwijl zij zijn opgesteld tegenover de poten vasthoudende ^inkepingen ,en een werkzaam de poten vrijgevend gebied is 15 · gevormd in het gebied waar genoemd de poten vasthoudend wiel zich verenigt met het aanvangsgedeelte van de lijn voor het -verwijderen van de ingewanden waar de schakels van deze laatstgenoemde lijn bewegen terwijl zij zijn opgesteld tegenover de poten vasthoudende inkepingen, en een aangrijpend geleidingsorgaan vast op het gestel is aangebracht 20 en zodanig is opgesteld dat het zich algemeen vanaf de ingang van het werkzame poten vasthoudende gebied uitstrekt naar het middengedeelte van dit gebied on de poten van een aan een plukschakel hangende vogel te grijpen en deze poten geleidelijk naar de poten vasthoudende inkepingen te geleiden voor ingrijping daarmede,en een snijorgaan is opgesteld.voor 25 het punt waar de poten van de vogel worden gegrepen door de poten vasthoudende inkepingen in het werkzame de poten grijpende gebied ten einde de enkels van de vogel door te snijden en daardoor de vogel vrij temmaken van de plukschakel, een hellend verlopend geleidingsorgaan dat vast is aangebracht op het gestel en zodanig is opgesteld,dat het zich 30 uitstrekt in het gebied algemeen vanaf de ingang van genoemd werkzaam poten vrijmakend -gebied naar het middengedeelte van dit laatstgenoemde gebied om het lichaam van de vogel ,dat wordt vastgehouden in de poten vasthoudende inkepingen, te grijpen terwijl het poten vasthoudende wiel draait en om de vogel waarvan de poten in ingrijping zijn in de poten 35 vasthoudende inkepingen geleidelijk te kantelen en te geleiden zodanig dat de uiteinden van genoemde poten worden bewogen naar genoemde schakel , 7 Λ ,ν λ -? ' * * ·ι · : •jf ’ * -20- 25517/CV/tl van de lijn voor* het verwijderen van de ingewanden,en een vrijmaakge-leidingsorgaan vast is aangebracht op het gestel en zodanig is opgesteld, dat het zich uitstrekt boven genoemd hellend verlopend geleidingsorgaan dat zich uitstrekt in het gebied voor het grijpen van de poten van de 5 vogels vastgehouden in genoemde poten vasthoudende inkepingen indien het poten vasthoudende wiel draait en om genoemde poten geleidelijk te geleiden afgekeerd van genoemde poten vasthoudende inkepingen voor losmaking daarvan,waarbij het hellend verlopende geleidingsorgaan en het vrijmaakgeleidelingsorgaan samenwerken om de in genoemde poten vasthouden-10 de inkepingen vastgehouden poten van de vogel vrij te maken,zodat de vrijgemaakte volge zal worden opgenomen en zijn benen gegrepen door de aan-grijpgedeelten van de schakel van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden,welke schakel is opgesteld onder genoemde poten vasthoudende inkepingen om zo de vogel vanuit de pluklijn over te brengen op de lijn Λ 15 voor het verwijderen van de ingewanden.

14. Inrichting zoals hierboven is omschreven en/of is afgebeeld in bijgaande figuren.

15· Een werkwijze voor het overbrengen van geplukte vogels,die bij hun enkels worden vastgehouden op schakels van een pluklijn in een sy-20 steem voor het behandelen van pluimvee jvanaf een bewegende pluklijn naar een synchroon bewegende lijn voor het verwijderen van de ingewanden op welke lijn de vogels eveneens bij hun poten worden vastgehouden,met het kenmerk,dat de poten van de vogels worden geleid in een draaibaar poten vasthoudend wiel,vervolgens de enkels worden doorgesneden om de 25 poten vrij te maken van de schakels van de pluklijn,waarna iedere vogel vanaf het poten vasthoudende wiel wordt overgebracht naar de schakels van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden door de vogel geleidelijk te kantelen zodat de uiteinden van de benen worden bewogen in een schakel van de lijn voor het verwijderen van de ingewanden.

16. Werkwijze voor het overbrengen van geplukte dieren in een systeem voor het behandelen van pluimvee zoals hierboven is omschreven. 35 ^ '2 Λ s ^ ' * 3