NL1004408C1 - Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. - Google Patents

Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL1004408C1
NL1004408C1 NL1004408A NL1004408A NL1004408C1 NL 1004408 C1 NL1004408 C1 NL 1004408C1 NL 1004408 A NL1004408 A NL 1004408A NL 1004408 A NL1004408 A NL 1004408A NL 1004408 C1 NL1004408 C1 NL 1004408C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
parts
transport
slots
animals
conveyor
Prior art date
Application number
NL1004408A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Christianus Hen Janssen
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Jan Willem Bos
Cornelis Joannes Janssen
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1003616A external-priority patent/NL1003616C2/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL1004408A priority Critical patent/NL1004408C1/nl
Priority to DE69710648T priority patent/DE69710648T2/de
Priority to EP97202197A priority patent/EP0819382B1/en
Priority to ES01202521T priority patent/ES2265387T3/es
Priority to US08/892,642 priority patent/US6029795A/en
Priority to DE69735958T priority patent/DE69735958T2/de
Priority to ES97202197T priority patent/ES2173380T3/es
Priority to EP01202521A priority patent/EP1138205B1/en
Priority to DK97202197T priority patent/DK0819382T3/da
Priority to DK01202521T priority patent/DK1138205T3/da
Priority to JP19148597A priority patent/JP3849063B2/ja
Publication of NL1004408C1 publication Critical patent/NL1004408C1/nl
Application granted granted Critical

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Specific Conveyance Elements (AREA)
  • Attitude Control For Articles On Conveyors (AREA)
  • Manufacturing And Processing Devices For Dough (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor het op een eerste plaats opnemen en op een tweede plaats afgeven van slachtdieren of delen daarvan, omvattende een beweegbaar, eindloos transportmiddel, langs 5 de baan waarvan zich de eerste en de tweede plaats bevinden, toevoermiddelen voor het op de eerste plaats toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het transportmiddel in een opneemstand, en afvoermiddelen voor het op de tweede plaats afvoeren van de slachtdieren of delen daarvan uit het 10 transportmiddel, in een afgiftestand. De voornoemde eerste plaats en de voornoemde tweede plaats kunnen verschillend zijn, maar kunnen ook samenvallen.
Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage nr. 0 259 920. Deze publicatie 15 beschrijft een inrichting voor het selectief overdragen van in een toevoertransporteur aangevoerd, met de poten aan haken hangend gevogelte aan ten minste één afvoerstation. De bekende inrichting omvat als transportmiddel een in hoofdzaak ringvormige, gesloten baan die zich tussen de 20 toevoertransporteur en het afvoerstation, dat is verbonden met een afvoertransporteur, uitstrekt. Langs de ringvormige baan kunnen daarop door middel van rollen gelagerde, van uitsparingen voorziene overhanghaken, die worden aangedreven door een aandrijfring, worden voortbewogen. De aandrijfring 25 is door middel van een wrijvingsverbinding gekoppeld met de overhanghaken. In een opneemstand van het transportmiddel bevindt een haak van de toevoertransporteur zich tegenover een overhanghaak van het transportmiddel, zodat het gevogelte van de haak van de toevoertransporteur selectief kan 30 worden overgedragen aan de overhanghaak van het transportmiddel. In een afgiftestand van het transportmiddel bevindt een overhanghaak van het transportmiddel zich in het afvoerstation voor het aldaar afgeven van aan de overhanghaak hangend gevogelte. De bekende inrichting kan aan de 35 overhanghaken hangende vogels, één vogel per haak, in 1004408 - 2 - beperkte mate bufferen, alvorens de vogels in het afvoer-station af te geven aan de afvoertransporteur.
Een bezwaar van de bekende inrichting is de complexe constructie daarvan, waardoor de vervaardigingskosten hoog 5 zijn en een aanzienlijke montage-arbeid is vereist. De inrichting is als gevolg van de opbouw daarvan lastig te reinigen. Verder is het nadelig, dat de inrichting een kleine buffercapaciteit heeft. Nog een ander bezwaar is dat de inrichting uitsluitend volgens het principe "eerst in, 10 eerst uit" (eng.: first in, first out) kan werken, waardoor weliswaar selectief toegevoerd kan worden, maar niet selectief afgevoerd kan worden.
De uitvinding beoogt althans een deel van de bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een inrichting van de 15 voornoemde soort te verschaffen met een sterk gereduceerd aantal onderdelen en dienovereenkomstig gereduceerde kostprijs, gecombineerd met een verbeterde reinigbaarheid.
Tevens beoogt de uitvinding de buffercapaciteit van de inrichting te verhogen en de mogelijkheden tot toepassing 20 bij verschillende producten te verbeteren.
Bovendien beoogt de uitvinding een inrichting te verschaffen die slachtdieren of delen daarvan selectief kan afvoeren, waarbij de slachtdieren of delen daarvan ook selectief aan de inrichting kunnen worden toegevoerd.
25 Voor het bereiken van de bovengenoemde doelen is de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het transportmiddel is voorzien van een aantal althans aan een toevoereinde open sleuven die elk zijn ingericht voor het daarin dragend ondersteunen van ten minste twee slachtdieren of delen 30 daarvan; dat de toevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het toevoereinde van een van de sleuven van het transportmiddel; en dat de afvoermiddelen zijn ingericht voor het af voeren van de slachtdieren of delen daarvan uit één van de sleuven 35 van het transportmiddel via een einde van de betreffende sleuf.
Op de genoemde eerste en tweede plaats kunnen de slachtdieren of de delen daarvan zowel mechanisch als met 1004408 - 3 - de hand aan het transportmiddel worden toegevoerd resp. daaruit worden afgevoerd.
Wanneer de toevoermiddelen bestaan uit een toevoer-transporteur, behoeft de transportsnelheid (continu of 5 intermitterend) of de transportrichting van de toevoertrans-porteur niet gelijk te zijn aan die van het transportmiddel van de transportinrichting volgens de uitvinding. Van belang is slechts, dat het transportmiddel op het tijdstip waarop een slachtdier of een deel daarvan door de toevoermiddelen 10 daaraan wordt toegevoerd, zich in een vooraf bepaalde opneemstand bevindt, waarin een toevoereinde van een vooraf bepaalde sleuf het slachtdier of het deel daarvan kan opnemen. Dezelfde overwegingen gelden mutatis mutandis ten aanzien van de samenwerking tussen de afvoermiddelen en het 15 transportmiddel.
De inrichting kan bijvoorbeeld samenwerken met een enkele transportlijn waaruit op basis van een vooraf bepaald selectiecriterium slachtdieren of delen daarvan worden uitgenomen en in het transportmiddel worden gebufferd, 20 desgewenst in een vooraf bepaalde sleuf, die in do opneemstand wordt gebracht op het moment dat het slachtdier of het deel daarvan uit de transportlijn dient te worden genomen. De gebufferde producten kunnen vervolgens op vooraf bepaalde wijze teruggeplaatst worden in de transportlijn.
25 De inrichting volgens de uitvinding kan tevens werk zaam zijn als overhanger voor het overbrengen van slachtdieren of delen daarvan van een eerste transportlijn naar een tweede transportlijn, welke lijnen onderling verschillende transportsnelheden en steekafstanden (d.w.z. onderlinge af-30 standen tussen opeenvolgende slachtdieren of delen daarvan) kunnen hebben. De inrichting kan ook samenwerken met meer dan twee transportlijnen, waarbij in een eerste lijn bijvoorbeeld slachtdieren of delen daarvan worden aangevoerd, en in tweede en verdere lijnen geselecteerde slacht-35 dieren naar verschillende bestemmingen kunnen worden afgevoerd .
De inrichting volgens de uitvinding kan daarnaast werkzaam zijn als overhanger voor het overbrengen van 1004408 - 4 - slachtdieren of delen daarvan van twee of meer transportlijnen naar een enkele transportlijn, welke lijnen onderling verschillende transportsnelheden en steekafstanden kunnen hebben.
5 Voorts is het mogelijk, in elk van de verschillende sleuven van het transportmiddel van de inrichting slachtdieren of delen daarvan die aan een bepaald selectiecriterium voldoen, bij elkaar te brengen en op een vooraf bepaalde plaats met behulp van geschikte afvoermiddelen gezamenlijk 10 uit te werpen voor een verdere verwerking, zoals het verpakken daarvan.
Indien wordt aangenomen dat de inrichting volgens de uitvinding samenwerkt met een transporteur waarin slachtdieren of delen daarvan aan of op dragers op vaste steekafstan-‘ 15 den worden getransporteerd, dan kan de afstand tussen twee opeenvolgende dragers gelijk of ongelijk zijn aan de afstand tussen de toevoereinden van de sleuven. Het aantal sleuven in het transportmiddel van de inrichting volgens de uitvinding kan zowel even als oneven zijn.
20 Bij voorkeur strekken de sleuven zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uit, zodat de slachtdieren of delen daarvan zich niet door de werking van de zwaartekracht in de sleuf kunnen verplaatsen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten een of meer 25 van de sleuven een verbreed gedeelte waarin het slachtdier of deel daarvan niet ondersteund kan worden. Op deze wijze is het eenvoudig mogelijk, een slachtdier of deel daarvan uit de sleuf te verwijderen door dit met behulp van een geleiding of dergelijke langs de sleuf naar het verbrede 30 gedeelte daarvan te verplaatsen. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm vallen de verbrede gedeelten van de sleuven samen, en bestaan deze uit een aan uiteinden van de sleuven aansluitende opening.
Op doelmatige wijze is het transportmiddel gevormd 35 door een roterend aangedreven schijf resp. platte ring die langs de buitenomtrek resp. binnen- of buitenomtrek daarvan is voorzien van de sleuven. Een dergelijk transportmiddel is eenvoudig en goedkoop te vervaardigen en gemakkelijk te 1004408 - 5 - reinigen. Opdat het transportmiddel de slachtdieren of delen daarvan gemakkelijk in beweging kan opnemen, is de hartlijn van de sleuven aan een einde daarvan bij voorkeur onder een scherpe hoek met de radiale lijn vanuit genoemd einde naar 5 het middelpunt van de schijf of ring gericht. Genoemde hoek kan bijvoorbeeld circa 5-35° bedragen.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm heeft het transportmiddel ten minste acht sleuven elk voor ten minste drie slachtdieren of delen daarvan.
10 In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm is het transportmiddel gevormd door een transporteur met een aantal voort te bewegen dragers die elk een element met een of meer sleuven dragen. Een dergelijke transporteur kan een hang-baantransporteur met dragers in de vorm van langs een rail 15 beweegbare trolleys zijn, maar kan ook een systeem van over een rail schuifbare steunen omvatten. Voor een doelmatige toe- en afvoer van slachtdieren of delen daarvan is de hartlijn van de sleuven aan een einde daarvan onder een scherpe of een rechte hoek met de bewegingsrichting van de 20 dragers gericht.
Een ander alternatief transportmiddel wordt gevormd door een roterend aangedreven ring die een of meer elementen draagt die elk een of meer sleuven definiëren. De ring kan zich in een horizontaal vlak uitstrekken, maar kan zich ook 25 in een vertikaal vlak uitstrekken. In het laatstgenoemde geval zijn de van sleuven voorziene elementen bij voorkeur zodanig ontworpen, dat de sleuven zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekken, en de elementen elk draaibaar rond een evenwijdig aan de hartlijn van de sleuven 30 gerichte as zijn.
Op doelmatige wijze is in hoofdzaak evenwijdig met de buitenomtrek van de voornoemde schijf of ring een cirkelsegmentvormige geleiding nabij een einde van de sleuven aangebracht. De geleiding, die zowel stationair ten opzichte 35 van de beweegbare schijf of ring kan zijn opgesteld als ook beweegbaar daarvan, zorgt ervoor dat de slachtdieren of delen daarvan de sleuf niet kunnen verlaten ter plaatse van de geleiding ondanks op de slachtdieren of delen daarvan 1004408 - 6 - werkende krachten die in de langsrichting van de sleuf zijn gericht, zoals centrifugaalkrachten.
Bij voorkeur verlopen de sleuven recht of gebogen, waarbij de breedte van de sleuven instelbaar kan zijn.
5 De inrichting volgens de uitvinding verschaft voor alles een grote flexibiliteit in het selectief opnemen en af geven van slachtdieren of delen daarvan. Daartoe is in een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien in toevoerbesturingsmidde-len voor het besturen van de toevoermiddelen aan de hand van 10 aan de hand van aan de toevoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens, zoals gewicht, vorm, grootte e.d., betreffende op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de toevoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens, zoals de sleuf en de positie in de sleuf van bepaalde slachtdieren 15 of bepaalde delen daarvan, betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan. In aanvulling hierop of geïntegreerd met de voornoemde besturingsmiddelen kan zijn voorzien in afvoerbe-sturingsmiddelen voor het besturen van de afvoermiddelen aan 20 de hand van aan de afvoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de afvoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan. 25 Het transportmiddel kan met een vaste snelheid bewegen en aldus in een in de tijd vaste relatie staan met een met de inrichting samenwerkende transporteur, maar het is ook mogelijk om zowel de snelheid als de bewegingsrichting van het transportmiddel selectief te variëren om een 30 bepaalde sleuf op een bepaald moment op een bepaalde plaats te brengen. Daartoe kan in de eerste plaats zijn voorzien in eerste transportbesturingsmiddelen voor het brengen van het toevoereinde van een vooraf bepaalde sleuf in de opneem-stand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de 35 hand van aan de eerste transportbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens, zoals gewicht, vorm, grootte e.d., betreffende op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en er kan zijn voorzien in tweede transportbesturingsmiddelen die ge- 1004408 - 7 - integreerd kunnen zijn met de eerste transportbesturingsmid-delen, voor het brengen van een einde van een vooraf bepaalde sleuf in de afgiftestand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de hand van aan de tweede besturings-5 middelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven slachtdieren of delen daarvan. Zowel de eerste als de tweede transportbesturingsmiddelen zullen werken aan de hand van in deze besturingsmiddelen opgeslagen gegevens, zoals de sleuf en de positie in de sleuf, betreffende zich in de 10 sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de toevoermidde-len ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of delen daarvan één voor één volgens een 15 vooraf bepaalde baan langs de eerste plaats worden voortbewogen, waarbij de toevoermiddelen een wisselmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin het slachtdier of deel daarvan niet uit de transporteur wordt verwijderd, en gesynchroniseerd met de transporteur 20 in een tweede stand gebracht kan worden waarin het slachtdier of deel daarvan uit de transporteur wordt verwijderd en wordt toegevoerd aan een van de sleuven van het transportmiddel. Voorts kunnen de afvoermiddelen zijn ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slacht-25 dieren of delen daarvan volgens een vooraf bepaalde baan vanaf de tweede plaats worden voortbewogen, waarbij de afvoermiddelen een uitstootmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan niet uit het transportmiddel worden verwij-3 0 derd, en gesynchroniseerd met het transportmiddel in een tweede stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks uit het transportmiddel worden verwijderd en worden toegevoerd aan de transporteur.
35 Bij voorkeur bevat het uitstootmechanisme ten minste twee beweegbare geleidingen die de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks in de langsrichting van elke sleuf kunnen verplaatsen. Hierbij kan één van de 1004408 - 8 - geleidingen een aanslag vormen waarlangs een slachtdier of een deel daarvan wordt bewogen in een afgiftestand, terwijl de andere geleiding verend is opgesteld en de een of meer slachtdieren of delen daarvan tegen de eerste geleiding 5 drukt.
Op voordelige wijze omvatten de afvoermiddelen ten minste een stationaire wachtsleuf waarin het uitstootme-chanisme in de tweede stand daarvan de uit het transportmiddel verwijderde slachtdieren of delen daarvan plaatst. 10 Daarbij zijn de afvoermiddelen voorzien van een invoerme-chanisme, dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin de slachtdieren of delen daarvan in hun wachtsleuf blijven, en gesynchroniseerd met de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of 15 delen daarvan vanuit de wachtsleuf in de transporteur worden ingevoerd.
In een met name voor hoge verwerkingssnelheden geschikte voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de toevoermiddelen of de afvoermidde-20 len een mechanische aandrijving waarin een aan één einde scharnierbaar met een frame verbonden bedieningsarm wordt aangedreven met een knikarmmechanisme omvattende een eerste arm waarvan het ene einde scharnierbaar met het frame is verbonden, en een tweede arm waarvan het ene einde schar-25 nierbaar met het andere einde van de eerste arm is verbonden, en het andere einde scharnierbaar met de bedieningsarm is verbonden, waarbij het knikarmmechanisme is gekoppeld met een actuator voor het met een enkele slag van de actuator uitvoeren van een heen- en weergaande beweging van de 30 bedieningsarm. Met een dergelijke aandrijving maakt de bedieningsarm zowel bij de heengaande beweging van de actuator als bij de teruggaande beweging van de actuator een heen- en weergaande scharnierbeweging, waardoor op een eenvoudige wijze zeer snelle bedieningen kunnen worden 35 gerealiseerd. De actuator kan een pneumatisch, hydraulisch of electrisch aangedreven vijzel omvatten, maar kan bijvoorbeeld ook als krukasmechanisme zijn uitgevoerd.
De uitvinding wordt in het navolgende nader toege- 1 004408 - 9 - licht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 een gedeeltelijk schematisch bovenaanzicht toont van een transportinrichting volgens de uitvinding, die samenwerkt met een toevoertransporteur en een afvoertrans-5 porteur; fig. la een zeer schematische weergave toont van twee opstellingen volgens fig. 1 in een bepaalde configuratie; fig. lb een bepaalde, met de opstelling volgens fig. 1 uitgevoerde sorteerbewerking zeer schematisch illustreert; 10 fig. 2 een eerste aanzicht in perspectief toont van een gedeelte van de transportinrichting volgens fig. 1, gezien vanuit de richting van pijl II; fig. 3-10 andere aanzichten in perspectief tonen van de transportinrichting volgens fig. 1 gezien vanuit de met 15 pijl II aangeduide richting, welke figuren verschillende transportmogelijkheden van de transportinrichting illustreren; fig. 11 een aanzicht in perspectief toont van een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel 20 van een transportinrichting volgens de uitvinding; fig. 12 een aanzicht in perspectief toont van een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de uitvinding; fig. 13 een aanzicht in perspectief toont van een 25 derde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de uitvinding; fig. 14 een gedeeltelijk aanzicht in perspectief toont van een vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de 30 uitvinding; fig. 15 een schematisch bovenaanzicht toont van een transportmiddel volgens de uitvinding, uitgevoerd als een platte ring; fig. 16 in bovenaanzicht een in een transportmiddel 35 aangebrachte, in breedte instelbare sleuf toont; fig. 17 in perspectief een andere in een transportmiddel aangebrachte, in breedte instelbare sleuf toont; en fig. 18 een mechanische aandrijving met knikarmmecha- 1004408 - 10 - nisme illustreert voor het af- resp. toevoeren van gevogelte uit resp. aan een transportmiddel.
In de verschillende figuren hebben gelijke verwij-zingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen 5 met een gelijke functie.
Fig. 1 toont een eerste transporteur 2 en een tweede transporteur 4, waarin draaibare haken van de soort die is beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO-A-93/13671 onderling zijn gekoppeld d.m.v. een ketting, 10 en worden voortbewogen in de richting die is aangeduid met pijl 3 resp. 5. In het navolgende wordt ervan uitgegaan, dat althans sommige van de transporthaken van de transporteur 2 althans in transportopening 6a daarvan een poot van gevogelte transporteren. Dergelijke poten kunnen met behulp 15 van de in zijn geheel met verwijzingscijfer 8 aangeduide transportinrichting selectief worden overgebracht naar een transportopening 7a van een transporthaak van de transporteur 4. Er zij hier opgemerkt, dat het toepassingsgebied van de transportinrichting volgens de uitvinding niet beperkt 2 0 is tot poten van gevogelte, maar ook het transport van andere delen van gevogelte of van andere slachtdieren, of zelfs van gehele slachtdieren kan omvatten bij een geschikt gekozen dimensionering van de transportinrichting.
De transportinrichting 8 omvat een schijf 10 die is 25 voorzien van een aantal, in het getoonde geval elf sleuven 12 die aan de omtrekzijde van de schijf 10 open zijn en van een verwijd toevoereinde zijn voorzien, en aan het andere uiteinde uitlopen in een cirkelvormige opening met een grotere diameter dan de breedte van de sleuf 12. De schijf 30 is roteerbaar rond een as 14 opgesteld, welke as is gelegerd in een niet nader getoond frame.
Aan de zijde van de transporteur 2, waarmee poten kunnen worden toegevoerd aan één van de sleuven 12 van de schijf 10, is een geleidingsplaat 16 in het frame opgesteld, 35 langs de rand waarvan de transportopening 6a van een transporthaak van de transporteur 2 kan bewegen. Onder de schijf 10 is een wisselmechanisme 18 op niet nadere getoonde wijze in het frame bevestigd. Het wisselmechanisme 18 omvat 1004408 - 11 - een in hoofdzaak driehoekige wisselplaat 20 die is verbonden met een arm 22 welke met behulp van een cilinder/zuigereen-heid 24 zodanig kan scharnieren rond een as 26, dat de plaat 20 verschillende standen kan innemen waarbij een eerste 5 stand 20a is getoond met streeplijnen, en een tweede stand 20b is getoond met streep-puntlijnen.
Nabij de transporteur 4 is een geleidingsplaat 28 in het frame aangebracht, welke geleidingsplaat is voorzien van een doorgaande wachtsleuf 30. De geleidingsplaat 28 bevindt 10 zich onder een randgedeelte van de schijf 10. Onder de geleidingsplaat 28 is in het frame een invoermechanisme 32 aangebracht, dat een in hoofdzaak L-vormig invoerelement 34 omvat dat kan worden bewogen door een daarmee gekoppelde cilinder/zuigereenheid 36 in de lengterichting van deze 15 eenheid. Boven de schijf 10 bevindt zich een stationair opgesteld geleidingsblok 38 dat d.m.v. een stang 40 in het frame van de transportinrichting is bevestigd. Tevens bevindt zich boven de schijf 10 een gekromde geleidingsstang 42 die d.m.v. een aan het frame bevestigde cilinder/zui-20 gereenheid 44 kan worden bewogen van de in doorgetrokken lijnen weergegeven positie 42a naar de met streep-puntli jnen weergegeven positie 42b, en vice versa. De geleidingsstang 42 maakt deel uit van het uitstootmechanisme van de transportinrichting 8. Een ander deel van het uitstootmechanisme 25 bestaat uit een geleidingsarm 46 die t.o.v. een as 48 kan scharnieren tussen de met doorgetrokken lijnen aangegeven positie 46a en de met streep-puntlijnen aangegeven positie 46b met behulp van een rond een as 50 scharnierbare cilinder/ zuigereenheid 52, waarvan de zuigerstang d.m.v. een 30 flexibele koppeling 54 is gekoppeld met de geleidingsarm 46. De cilinder/zuigereenheid 52 werkt als luchtveer.
De sleuven 12 van de schijf 10 hebben een zodanige lengte, dat daarin ten minste drie poten van gevogelte kunnen worden opgenomen. De opname van een in de transporto-35 pening 6a van een transporthaak van de transporteur 2 aangevoerde poot wordt door het in positie 20b plaatsen van de wisselplaat 20 uitgevoerd. De transporthaak van de transporteur 2 is hierbij uiteraard geopend, zodat de poot 1004408 - 12 - de transportopening 6a van de transporthaak kan verlaten en via een sleuf 12 wordt gedrukt via het toevoereinde daarvan bij een beweging van de schijf 10 in de richting pijl 56. Bij een voortgezette rotatie van de schijf 10, waarbij de 5 geleidingsstang 42 in de positie 42a is en de geleidingsarm 46 in de positie 46a is, zal de poot vervolgens in zijn sleuf blijven. Wanneer er meer poten in een sleuf 12 worden gebracht dan deze kan bevatten, valt de het eerst in de sleuf 12 gebrachte poot via de cirkelvormige opening aan het 10 binnenste sleufeinde uit de schijf 10, bijvoorbeeld in een opvangbak of op een transportband.
Het wisselmechanisme 18 wordt, zoals symbolisch met pijl 63 is aangeduid, bestuurd door toevoerbesturingsmidde-len die schematisch met 60 zijn aangeduid, en waaraan 15 gegevens worden toegevoerd betreffende op te nemen poten, zoals symbolisch is aangeduid met pijl 62. De toevoerbestu-ringsmiddelen kunnen tevens gegevens bevatten betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan teneinde een bepaalde, in de 20 transporteur 2 aan gevoerde poot in een bepaalde, nog vrije sleuf 12 terecht te doen komen, of bijvoorbeeld in een andere sleuf, die reeds poten met dezelfde eigenschappen als de daaraan toe te voegen poot hebben.
Aan de afvoerzijde van de transportinrichting 25 geschiedt de besturing voor het uit de sleuven van de schijf 10 afvoeren van poten door afvoerbesturingsmiddelen die schematisch met 64 zijn aangeduid. De afvoerbesturingsmiddelen 64 besturen de stand van de geleidingsstang 42, zoals schematisch met pijl 66 is aangegeven, de positie van het 30 invoerelement 34, zoals schematisch met pijl 68 is aangegeven, en de positie van de geleidingsarm 46, zoals schematisch met pijl 70 is aangegeven. Bovendien kunnen de afvoerbesturingsmiddelen 64 gegevens bevatten betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende 35 slachtdieren of delen daarvan, zodat selectief poten uit een vooraf bepaalde sleuf 12 kunnen worden afgevoerd naar de transporteur 4. De wijze waarop dit gebeurt zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van fig. 2- 1004408 10.
- 13 -
Fig. la toont een toevoertransporteur 2, van waaruit met behulp van een transportmiddel 8 slachtdieren of delen daarvan selectief worden overgebracht naar een afvoertrans-5 porteur 4. Ook vanuit een tweede toevoertransporteur 2' worden door middel van transportmiddel 8' slachtdieren of delen daarvan selectief naar de afvoertransporteur overgebracht .
Fig. lb toont een toevoertransporteur 2 waarin 10 verschillende slachtdieren of delen daarvan, hier aangeduid met "X" en "0", worden getransporteerd. Door een selectieve overdracht van de slachtdieren of delen daarvan "X" en ”0" aan een afvoertransporteur 4 met behulp van een transportmiddel 8, kan in de afvoertransporteur 4 een vooraf bepaalde 15 volgorde van "X" en "O" worden verkregen, bijvoorbeeld poten van gevogelte met een bepaald gewicht om en om.
Fig. 2 toont een gedeelte van de schijf 10, waarbij in sommige sleuven een poot is opgenomen. Sleuf 12a bevat poot 80a, sleuf 12b bevat poot 80b, en sleuf 12c bevat poten 20 80c en 80d. De sciijf 10 roteert in de richting van de pijl 56. De geleidingsstang 42 bevindt zich in de positie 42a daarvan, en de geleidingsarm 46 bevindt zich in de positie 46a daarvan. Als gevolg hiervan komt de poot 80a nadat deze tot voorbij het uiteinde 42c van de geleidingsstang 42 is 25 bewogen, terecht aan de naar het centrum van de schijf 10 gekeerde zijde van het geleidingsblok 38; de poot 80 vervolgt derhalve een cirkelbaan in de sleuf 12a van de schijf 10.
Vervolgens dient poot 80b uit sleuf 12b verwijderd 30 te worden, waartoe geleidingsstang 42 met behulp van cilinder/zuigereenheid 44 naar de positie 42b daarvan wordt verplaatst en de geleidingsarm 46 met behulp van de cilinder/ zuigereenheid 52 naar de positie 46b daarvan wordt verplaatst. Deze situatie is in fig. 3 getoond. De verende 35 geleidingsarm 46 stuurt de poot 80b in de sleuf 12b in de richting van de buitenomtrek van de schijf 10, zodat de poot tegen de geleiding 42 wordt aangedrukt. Deze situatie is getoond in fig. 4. Zowel in fig. 3 als in de daarop volgende 1004408 - 14 - figuren zijn delen van poten 80e, 80f en 80g in een sleuf 12d zichtbaar.
Wanneer de schijf in de richting van de pijl 56 verder roteert, komt de poot 80b aan de van het centrum van 5 de schijf 10 afgekeerde zijde van het geleidingsblok 38 terecht in de wachtsleuf 32. Deze situatie is getoond in fig. 5, waarin tevens is getoond dat de geleidingsstang 42 en de geleidingsarm 46 weer hun in fig. 2 getoonde posities 42a resp. 46a innemen.
10 Wanneer de poten 80c en 80d in sleuf 12c het uiteinde 42c van de geleidingsstang 42 naderen door rotatie van de schijf 10 in de richting van de pijl 56, worden de geleidingsstang 42 en de geleidingsarm 46 teruggebracht in hun positie 42b resp. 46b. Deze situatie is getoond in fig. 6. 15 Zoals fig. 7 vervolgens toont, drukt de verend opgestelde geleidingsarm 46 de beide poten in de sleuf 12c in de richting van de geleiding 42, totdat de poot 80c deze geleiding raakt.
Zoals fig. 8 illustreert, bewerkstelligt het gelei-20 dingsblok 38 vervolgens dat de poot 80c en de poot 80d aan weerskanten van het geleidingsblok 38 terechtkomen, waarbij de poot 80c in de wachtsleuf 30 wordt geleid, en de poot 80d in de sleuf 12c van de schijf 10 blijft.
Fig. 9 en 10 geven de posities van de poten 80b-80g 25 weer bij een verdergaande rotatie van de schijf in de richting van de pijl 56. Het zal duidelijk zijn, dat aldus selectief poten uit de sleuven 12 van de schijf 10 genomen kunnen worden, en in de wachtsleuf 30b geplaatst kunnen worden, waarvandaan zij op niet nader getoonde wijze met 30 behulp van het invoerelement 34 in een transportopening van een transporthaak van de transporteur 4 kunnen worden gebracht.
Fig. 11 toont een gedeelte van een transportmiddel in de vorm van een hangbaantransporteur met een aantal 35 trolleys. De transporteur omvat uit een rail 90 met een in hoofdzaak omgekeerd T-vormige dwarsdoorsnede. Op de zijwaarts uitstekende flenzen van de rail 90 steunen wielen 92 die vrij draaibaar rond een as 94 zijn verbonden roet een 1004408 - 15 - gevorkt deel 96 dat aan het onderste uiteinde een in hoofdzaak horizontaal gericht U-vormig element 98 met een sleuf 100 draagt. De gevorkte delen 96 zijn onderling verbonden door een ketting 102 en aldus langs de rail 90 5 beweegbaar in de richtingen die zijn aangeduid met dubbele pijl 104.
Fig. 12 toont een transportmiddel in de vorm van een zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekkende ring 106 die met behulp van spaken 108 is verbonden met een rond 10 een as 110 in met dubbele pijl 112 aangeduide richtingen roteerbare naaf 114. De ring 106 draagt langs de buitenomtrek daarvan paren stangen 116, waarvan de vrije uiteinden van elkaar weggebogen zijn, en die sleuven 118 definiëren.
In het in fig. 13 getoonde transportmiddel zijn de 15 door in hoofdzaak U-vormig gebogen strippen 120 gevormde sleuven 122 aan de beide uiteinden daarvan open, waardoor een slachtdier of deel daarvan aan de beide uiteinden uit de sleuf kan worden geduwd of in de sleuf kan worden gebracht, in tegenstelling tot de sleuven volgens fig. 12, 20 die aan het einde bij de ring U6 gesloten zijn, en waar-aan/waaruit een slachtdier of deel daarvan uitsluitend aan het van de ring 106 afgekeerde einde kan worden toe- of afgevoerd. In fig. 13 is elke strip 120 bevestigd aan een spaak 124, die op zijn beurt is verbonden met een rond een 25 as 126 in met dubbele pijl 128 aangeduide richtingen roteerbare naaf 130.
Fig. 14 toont een transportmiddel in de vorm van een in hoofdzaak in een vertikaal vlak opgestelde ring 132 die met behulp van spaken 134 met een rond een as 136 in met 30 dubbele pijl 138 aangeduide richtingen roteerbare naaf 140 is verbonden. De ring 132 draagt elementen 142 waarvan benen 144 een sleuf 146 definiëren. De elementen 142 zijn rond een as 148 vrij draaibaar met de ring 132 verbonden en bezitten een zwaartepunt dat onder de draaias 148 ligt, waardoor de 35 oriëntatie van elk element 142 ongeacht de plaats op de ring en ongeacht de beweging van de ring dankzij de werking van de zwaartekracht steeds gelijk is.
Fig. 15 toont een platte ring 150, die is opgebouwd 1004408 - 16 - uit een aantal, in dit geval zes, segmenten 152. De segmenten 152 zijn met behulp van een niet nader getoonde steun-constructie ten opzichte van elkaar op een zodanige wijze gefixeerd, dat daartussen gebogen sleuven 154 zijn gedefi-5 nieerd. De sleuven hebben een hartlijn die aan de beide einden daarvan onder een hoek met een radiale lijn vanuit elk van de einden naar het middelpunt van de ring is gericht. De ring kan dezelfde functie vervullen als de schijf 10 volgens fig. 1-10 of het in fig. 13 getoonde 10 transportmiddel.
Fig. 16 toont een gedeelte van een transportmiddel, zoals het transportmiddel 10 van fig. 1-10, welk transportmiddel is voorzien van een sleuf 12. Aan het transportmiddel is een voorziening getroffen om de breedte van de sleuf 12 15 in te stellen door aan een langszijde daarvan een van sleufgaten 156 voorziene strip 158 met schroeven 160 te bevestigen. De strip 158 kan in de langsrichting van de sleufgaten 156 worden verplaatst voor het variëren van de breedte van de sleuf 12. Aldus kan de sleufbreedte op 20 eenvoudige wijze worden aangepast aan de lokale afmetingen van de dragend in de sleuf 12 te ondersteunen slachtdieren of delen daarvan.
Fig. 17 illustreert een andere wijze van variëren van de effectieve breedte van een sleuf 161 van een transport-25 middel. Het transportmiddel 162 volgens fig. 17 is opgebouwd uit twee in hoofdzaak gelijke elementen 162a en 162b, waarbij het ene element in de richtingen die zijn aangeduid met dubbele pijl 164 ten opzichte van het andere element kan worden verschoven en in een bepaalde stand kan worden 30 gefixeerd ten opzichte van het andere element. Opnieuw kan op deze wijze een gewenste sleufbreedte snel en eenvoudig worden ingesteld, eventueel voor meerdere sleuven tegelijk indien de elementen 162a en 162b zijn voorzien van meerdere sleuven 161.
35 Fig. 18 toont een gedeelte van een hangbaantranspor- teur, omvattende een de baan definiërend profiel 166, op twee flenzen 168 waarvan trolleys 170 voortbewogen kunnen worden. De trolleys 170 omvatten een in hoofdzaak Y-vormig 1004408 - 17 - lichaam 172, aan de uiteinden van de benen waarvan roteerbaar rond een as 174 loopwielen 176 zijn aangebracht, die steunen op de flenzen 168. De trolley 170 draagt een haak 178 die is voorzien van twee in hoofdzaak evenwijdige 5 sleuven 180 voor het opnemen van de poten nabij de enkelgewrichten van geslacht gevogelte 182. De hangbaantranspor-teur, welke op zichzelf het transportmiddel van de transportinrichting volgens de uitvinding kan vormen, wordt voortbewogen langs een slechts schematisch aangeduid 10 transportmiddel 184 dat is voorzien van sleuven 186. De bewegingen van de trolleys 170 en het transportmiddel 184 zijn zodanig gesynchroniseerd, dat zich tegenover elke sleuf 180 een sleuf 186 bevindt in de tijdsperiode waarin de haak 178 het transportmiddel 184 passeert. Ter plaatse van het 15 transportmiddel 184 is een losinrichting 188 opgesteld, welke een frame 190 omvat dat op niet in nader detail getoonde wijze is verbonden met het profiel 166. Aan het frame 190 is scharnierbaar rond een as 192 een einde van een eerste arm 194 bevestigd, waaraan nabij het andere einde van 2 0 de eerste arm 194 een einde van een tweede ari.i 19 6 scharnierbaar rond een as 197 is verbonden. Het andere einde van de tweede arm 196 is rond een as 198 scharnierbaar verbonden met een bedieningsarm 200, die aan een einde daarvan scharnierbaar rond een as 202 is gebonden met het frame 190. 25 Voornoemd andere einde van de eerste arm 194 is voorts rond een as 204 scharnierbaar verbonden met de drijfstang 206 van een cilinder-zuigereenheid 208, welke bij voorkeur met behulp van perslucht wordt aangedreven via de leidingen 210 en 212. Het van het drijfstangeinde afgekeerde uiteinde van 30 de cilinder-zuigereenheid 208 is scharnierbaar rond een as 209 verbonden met het frame 190.
Bij het toevoeren van perslucht aan de cilinder-zuigereenheid 208 via de leiding 210 zal de drijfstang 206 uitgestoten worden, waarbij de eerste arm 194 en de tweede 35 arm 196 zullen scharnieren van de met doorgetrokken lijnen aangegeven positie naar de met streeplijnen aangegeven positie. Daarbij zal de bedieningsarm 200 zich verplaatsen van de met doorgetrokken lijnen aangegeven positie via de 1004408 - 18 - met streeplijnen aangeduide positie terug naar de met doorgetrokken lijnen aangegeven positie. Met andere woorden: bij de heengaande slag van de drijfstang 206 beweegt de bedieningsarm 200 heen en weer. Het is eenvoudig in te zien, 5 dat de bedieningsarm 200 opnieuw heen en weer zal bewegen bij de teruggaande slag van de drijfstang 206. Dankzij het knikarmmechanisme 194, 196 kan de bedieningsarm derhalve in het dubbele tempo van het heen en weer bewegen van de drijfstang 206 heen en weer worden bewogen. Tijdens de heen-10 en weergaande beweging van de bedieningsarm 200 drukt een met de bedieningsarm 200 verbonden stootplaat 214 de poten van het gevogelte 182 uit de sleuven 180 in de sleuven 186. Aldus kan selectief gevogelte worden overgedragen van de hangbaantransporteur aan het transportmiddel 184.
15 Om te voorkomen dat de trolley 170 tijdens het uit de haak stoten van het gevogelte 182 kantelt, is met het frame 190 een aanslag 216 verbonden, die de trolley 170 tegenhoudt.
De toepassing van het knikarmmechanisme en de daarmee 20 verkregen snelle uitvoering van een heen- en weergaande beweging van een bedieningsarm 200 is niet beperkt tot de in fig. 18 getoonde toepassing van het selectief overdragen van een slachtdier of een deel daarvan van een eerste aan een tweede transporteur. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan 25 om de overdracht van slachtdieren of delen daarvan van een eerste transporteur met een eerste soort haken aan een tweede transporteur met een tweede soort haken, aangezien in de verschillende slachtstadia verschillende haken kunnen worden toegepast: een slachthaak voor bewerkingen tot en met 30 het uithalen van de slachtdieren, een koelhaak voor gebruik in een koelinrichting, een weeghaak voor het wegen van het slachtdier of een deel daarvan, of een delenhaak voor gebruik bij het tot delen verwerken van het slachtdier of een deel daarvan.
35 De aan de hand van fig. 18 beschreven aandrijving kan in een aangepaste vorm bijvoorbeeld ook toepassing vinden ter vervanging van de cilinder/zuigereenheid 52 volgens fig.
1-10. Een andere toepassing is het selectief uitstoten van 1004408 - 19 - slachtdieren of delen daarvan uit haken, bijvoorbeeld in een losstation of voor het sorteren van de slachtdieren of delen daarvan in een inpakstation.
1004408

Claims (27)

1. Transportinrichting voor het op een eerste plaats opnemen en op een tweede plaats afgeven van slachtdieren of delen daarvan, omvattende: een beweegbaar, eindloos transportmiddel, langs de 5 baan waarvan zich de eerste en de tweede plaats bevinden, toevoermiddelen voor het op de eerste plaats toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het transportmiddel in een opneemstand; en afvoermiddelen voor het op de tweede plaats afvoeren 10 van de slachtdieren of delen daarvan uit het transportmiddel, in een afgiftestand, met het kenmerk, dat het transportmiddel is voorzien van een aantal althans aan een toevoereinde open sleuven die elk zijn inge- 15 richt voor het daarin dragend ondersteunen van ten minste twee slachtdieren of delen daarvan; dat de toevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het toevoereinde van een van de sleuven van het transportmiddel; 20 en dat de afvoermiddelen zijn ingericht voor het afvoeren van de slachtdieren of delen daarvan uit één van de sleuven van het transportmiddel via een einde van de betreffende sleuf.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sleuven zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekken.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een of meer van de sleuven een verbreed gedeelte 30 omvatten waarin het slachtdier of het deel daarvan niet ondersteund kan worden.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de verbrede gedeelten van de sleuven samenvallen en bestaan uit een aan uiteinden van de sleuven aansluitende opening.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het transportmiddel is gevormd door een 1004408 - 21 - roterend aangedreven schijf resp. platte ring die langs de buitenomtrek resp. binnen- of buitenomtrek daarvan is voorzien van de sleuven.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 5 de hartlijn van de sleuven aan een einde daarvan onder een scherpe hoek met de radiale lijn vanuit genoemd einde naar het middelpunt van de schijf of ring is gericht.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de hoek ca. 5-35° bedraagt.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het transportmiddel is gevormd door een transporteur met een aantal voort te bewegen dragers die elk een element met een of meer sleuven dragen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 15 de hartlijn van de sleuven aan een einde daarvan onder een scherpe of een rechte hoek met de bewegingsrichting van de dragers is gericht.
10. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het transportmiddel is gevormd door een 20 roterend aangedreven ring die een of meer elementen draagt die elk een of meer sleuven definiëren.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ring zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt.
12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat 25 de ring zich in hoofdzaak in een verticaal vlak uitstrekt.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 5, 10-12, met het kenmerk, dat in hoofdzaak evenwijdig met de buitenomtrek van de schijf of ring een cirkelsegmentvormige geleiding nabij een einde van de sleuven is aangebracht.
14. Inrichting volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de sleuven recht of gebogen verlopen.
15. Inrichting volgens een van de conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de breedte van de sleuven instelbaar is.
16. Inrichting volgens een van de conclusies 1-15, met 35 het kenmerk, dat is voorzien in toevoerbesturingsmiddelen voor het besturen van de toevoermiddelen aan de hand van aan de toevoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand 1004408 - 22 - van in de toevoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
17. Inrichting volgens een van de conclusies 1-16, met 5 het kenmerk, dat is voorzien in afvoerbesturingsmiddelen voor het besturen van de afvoermiddelen aan de hand van aan de afvoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de afvoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens be-10 treffende de zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
18. Inrichting volgens een van de conclusies 1-17, met het kenmerk, dat is voorzien in eerste transportbesturings-middelen voor het brengen van het toevoereinde van een 15 vooraf bepaalde sleuf in de opneemstand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de hand van aan de eerste trans-portbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de eerste transportbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens 20 betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
19. Inrichting volgens een van de conclusies 1-18, met het kenmerk, dat is voorzien in tweede transportbesturingsmiddelen voor het brengen van het einde van een vooraf be- 25 paalde sleuf in de afgiftestand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de hand van aan de tweede transportbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de tweede transportbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens 30 betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
20. Inrichting volgens een van de conclusies 1-19, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen zijn ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of 35 delen daarvan één voor één volgens een vooraf bepaalde baan langs de eerste plaats worden voortbewogen, waarbij de toevoermiddelen een wisselmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin het slachtdier of deel 1004408 - 23 - daarvan niet uit de transporteur wordt verwijderd, en synchroon met de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden waarin het slachtdier of deel daarvan uit de transporteur wordt verwijderd en wordt toegevoerd aan een van de 5 sleuven van het transportmiddel.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het wisselmechanisme een geleiding omvat die in de tweede stand van het mechanisme een vanaf het toevoereinde in de sleuf gerichte kracht kan uitoefenen op het slachtdier of 10 het deel daarvan.
22. Inrichting volgens een van de conclusies 1-21, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen zijn ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of delen daarvan volgens een vooraf bepaalde baan vanaf de 15 tweede plaats worden voortbewogen, waarbij de afvoermiddelen een uitstootmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan niet uit het transportmiddel worden verwijderd, en synchroon met het transportmiddel in een tweede stand gebracht kan 20 worden waarin de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks uit het transportmiddel worden verwijderd en worden toegevoerd aan de transporteur.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het uitstootmechanisme ten minste twee in een eerste stand 25 en in een tweede stand te brengen beweegbare geleidingen bevat die de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks in de langsrichting van elke sleuf kunnen verplaatsen.
24. Inrichting volgens conclusie 22 of 23, met het ken-30 merk, dat de afvoermiddelen ten minste een stationaire wachtsleuf omvatten waarin het uitstootmechanisme in de tweede stand daarvan de uit het transportmiddel verwijderde slachtdieren of delen daarvan plaatst.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat 35 de afvoermiddelen een invoermechanisme omvatten, dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin de slachtdieren of delen daarvan in hun wachtsleuf blijven, en gesynchroniseerd roet de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden t 004408 - 24 - waarin de slachtdieren of delen daarvan vanuit de wachtsleuf in de transporteur worden ingevoerd.
26. Inrichting volgens volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen of de 5 afvoermiddelen een mechanische aandrijving omvatten waarin een aan één einde scharnierbaar met een frame verbonden bedieningsarm wordt aangedreven met een knikarmmechanisme omvattende een eerste arm waarvan het ene einde scharnierbaar met het frame is verbonden, en een tweede arm waarvan 10 het ene einde scharnierbaar met het andere einde van de eerste arm is verbonden, en het andere einde scharnierbaar met de bedieningsarm is verbonden, waarbij het knikarmmechanisme is gekoppeld met een actuator voor het met een enkele slag van de actuator uitvoeren van een heen- en weergaande 15 beweging van de bedieningsarm.
27. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk/ dat deze is ingericht voor het transport van poten van gevogelte. 1 004403-
NL1004408A 1996-07-16 1996-11-01 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. NL1004408C1 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004408A NL1004408C1 (nl) 1996-07-16 1996-11-01 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
US08/892,642 US6029795A (en) 1996-07-16 1997-07-15 Device for receiving and releasing slaughtered animals or parts thereof
EP97202197A EP0819382B1 (en) 1996-07-16 1997-07-15 Device for receiving and releasing slaughtered animals or parts thereof
ES01202521T ES2265387T3 (es) 1996-07-16 1997-07-15 Dispositivo para la recepcion y transferencia de animales abatidos o partes de los mismos.
DE69710648T DE69710648T2 (de) 1996-07-16 1997-07-15 Vorrichtung zum Aufnehmen und Übertragen von Schlachttieren oder Teilen davon
DE69735958T DE69735958T2 (de) 1996-07-16 1997-07-15 Vorrichtung zum Aufnehmen und Übertragen von Schlachttieren oder Teilen davon
ES97202197T ES2173380T3 (es) 1996-07-16 1997-07-15 Dispositivo para recibir y liberar animales sacrificados o partes de los mismos.
EP01202521A EP1138205B1 (en) 1996-07-16 1997-07-15 Device for receiving and releasing slaughtered animals or parts thereof
DK97202197T DK0819382T3 (da) 1996-07-16 1997-07-15 Anordning til at modtage og frigive slagtede dyr eller dele deraf
DK01202521T DK1138205T3 (da) 1996-07-16 1997-07-15 Indretning til at modtage og frigive slagtede dyr eller dele heraf
JP19148597A JP3849063B2 (ja) 1996-07-16 1997-07-16 屠殺獣又は其の一部を収容し解放する搬送装置

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003616A NL1003616C2 (nl) 1996-07-16 1996-07-16 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL1003616 1996-07-16
NL1004408 1996-11-01
NL1004408A NL1004408C1 (nl) 1996-07-16 1996-11-01 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1004408C1 true NL1004408C1 (nl) 1998-01-21

Family

ID=26642414

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004408A NL1004408C1 (nl) 1996-07-16 1996-11-01 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US6029795A (nl)
EP (2) EP1138205B1 (nl)
JP (1) JP3849063B2 (nl)
DE (2) DE69710648T2 (nl)
DK (2) DK1138205T3 (nl)
ES (2) ES2265387T3 (nl)
NL (1) NL1004408C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1013974C2 (nl) 1999-11-05 2001-05-08 Stork Pmt Inrichting voor het verwerken van slachtdieren of delen daarvan.

Families Citing this family (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19813139C1 (de) * 1998-03-25 1999-09-23 Schober Werkzeug & Maschbau Transportvorrichtung
JP4592166B2 (ja) * 2000-10-04 2010-12-01 東洋自動機株式会社 スパウト付き袋の搬送システム
NL1016572C2 (nl) 2000-11-09 2002-05-22 Systemate Group Bv Inrichting voor het overzetten van karkassen van gevogelte.
ES2391567T3 (es) * 2006-11-14 2012-11-27 Linco Food Systems A/S Aparato para hacer caer aves de corral de ganchos
NL1034027C2 (nl) 2007-06-22 2008-12-23 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van een borstkap van een geslacht gevogelte op een productdrager.
NL2002992C2 (en) * 2009-06-10 2010-12-13 Foodmate B V Method and apparatus for automatic meat processing.
ES2719762T3 (es) * 2009-12-17 2019-07-12 Marel Meat Bv Sistema y procedimiento para procesar animales sacrificados y / o partes de los mismos
US8157625B2 (en) * 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8632380B2 (en) * 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
DK2667728T3 (en) 2011-01-26 2015-10-19 Foodmate Bv Process for bone dyrelår of separation and collection of meat thence and device for performing the method
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
CN112841258A (zh) * 2020-12-24 2021-05-28 李银增 一种依据猪心跳状态触发的电击流水线及其使用方法

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1408850A (fr) * 1964-07-07 1965-08-20 Fr De Transports Et Entrepots Perfectionnements aux systèmes de changement de voie
NL172295C (nl) * 1974-09-10 1985-10-16 Stork Brabant Bv Inrichting voor het overbrengen van geslacht gevogelte van een eerste naar een tweede transportbaan.
FR2306909A1 (fr) * 1975-04-10 1976-11-05 Vallourec Procede et dispositif de transfert de produits allonges notamment de tubes
DE2557877C3 (de) * 1975-12-22 1978-10-19 Gefluegelschlachterei Gebr. Stolle Visbek Ue./Vechta, 2849 Visbek Vorrichtung zum Abnehmen und Aufgeben von Schlachtgeflügel von bzw. auf Transportbahnen
US4178659A (en) * 1977-10-31 1979-12-18 Stork Gamco, Inc. Transfer apparatus for poultry processing conveyor
NL8400447A (nl) * 1984-02-10 1985-09-02 Stork Pmt Inrichting voor het overbrengen van geslacht gevogelte.
JPS61249340A (ja) * 1985-04-28 1986-11-06 ゴーデックス株式会社 食鳥屠体の掛替装置
EP0225306A3 (en) * 1985-12-06 1987-08-05 Lindholst & Co. PTY. LTD. Automatic "re-hang" apparatus
NL8602287A (nl) * 1986-09-10 1988-04-05 Stork Pmt Inrichting voor het selectief overbrengen van aan een transportbaan aangevoerd geslacht gevogelte naar een of meer afvoerstations onder besturing van tenminste een langs de afvoerbaan aangebracht classificatiestation.
NL192186C (nl) * 1986-11-17 1997-03-04 Terpa Poultry Bv Inrichting voor het overdragen van in opgehangen positie door middel van een aanvoertransporteur aangevoerd, geslacht gevogelte aan een bewer kingsstation, zoals een inpakinrichting.
US4845144A (en) * 1987-04-17 1989-07-04 Magic Stuff, Inc. Fluid resistant coating composition
NL8900870A (nl) * 1989-04-07 1990-11-01 Meyn Maschf Inrichting voor het vanaf een eerste transporteur naar een tweede transporteur overbrengen van voorwerpen.
NL8902847A (nl) * 1989-11-17 1991-06-17 Terpa Poultry Bv Kippen overname.
US5240454A (en) * 1991-01-30 1993-08-31 Foodcraft Holdings Inc. Poultry leg processor
NL9200090A (nl) * 1992-01-17 1993-08-16 Stork Pmt Inrichting en installatie voor het transporteren van geslachte dieren, in het bijzonder vogels.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1013974C2 (nl) 1999-11-05 2001-05-08 Stork Pmt Inrichting voor het verwerken van slachtdieren of delen daarvan.
EP1097644A1 (en) 1999-11-05 2001-05-09 Stork Pmt B.V. Device for processing slaughtered animals or parts thereof

Also Published As

Publication number Publication date
EP1138205B1 (en) 2006-05-24
DE69735958D1 (de) 2006-06-29
JPH1056950A (ja) 1998-03-03
DK0819382T3 (da) 2002-04-22
US6029795A (en) 2000-02-29
JP3849063B2 (ja) 2006-11-22
DK1138205T3 (da) 2006-09-11
DE69735958T2 (de) 2007-01-04
EP1138205A2 (en) 2001-10-04
DE69710648T2 (de) 2002-08-22
EP0819382B1 (en) 2002-02-27
DE69710648D1 (de) 2002-04-04
EP0819382A1 (en) 1998-01-21
ES2265387T3 (es) 2007-02-16
ES2173380T3 (es) 2002-10-16
EP1138205A3 (en) 2002-04-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1004408C1 (nl) Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL1012307C2 (nl) Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee.
US4597133A (en) Device for transferring slaughtered poultry
US4903819A (en) Apparatus for transporting garment hangers
US5344360A (en) Method and apparatus for transferring a bird from one conveyor system to another
NL8202180A (nl) Inrichting voor het overbrengen van geslacht gevogelte.
US4658476A (en) Device for conveying chickens to a slaughtering plant
NL1030192C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het overzetten van langgerekte voedselproducten.
EP1205111A1 (en) Apparatus for transferring poultry carcasses
NL1013974C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van slachtdieren of delen daarvan.
JP6297697B2 (ja) 屠畜動物用の搬送装置と除去装置との組み合わせ、および、このような組み合わせを動作させる方法
EP0916265A3 (en) Device for conveying slaughtered animals, in particular birds
NL8601050A (nl) Overbrenginrichting voor pluimvee.
NL9200716A (nl) Inrichting voor het in zakken verpakken van produkten.
NL1003616C2 (nl) Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL1028749C2 (nl) Rozenverwerking.
NL1013502C1 (nl) Transportinrichting voor het overbrengen van slachtdieren of delen daarvan.
JP6918571B2 (ja) 集積装置
NL7811537A (nl) Inrichting voor het gelijkrichten van langwerpige voor- werpen met onregelmatige dwarsdoorsnede.
NL8602208A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verdelen van het lichaam van een geslachte vogel.
NL8304149A (nl) Broeimachine voor de behandeling van een karkas van een slachtdier.
NL8902847A (nl) Kippen overname.
NL2006074C2 (en) Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method.
NL8802253A (nl) Inrichting voor het uitbenen van vleesstukken voorzien van verwisselbare matrijzen.
NL8900979A (nl) Inrichting voor het aanbrengen van spreiders.

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Discontinued due to expiration of the term of protection

Effective date: 20021101