NL1012307C2

NL1012307C2 - Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee.

Info

Publication number: NL1012307C2
Application number: NL1012307A
Authority: NL
Inventors: Gerard Jan Post
Original assignee: Stork Mps Bv
Priority date: 1999-06-11
Filing date: 1999-06-11
Publication date: 2000-12-12
Also published as: DE60008168T2; CA2311264C; ES2215561T3; DE60008168D1; US6306026B1; CA2311264A1; EP1059036B1; EP1059036A1; DK1059036T3

Description

Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het parallel bewerken van 5 meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee zoals runder- en varkenskarkassen.

Het met grotere capaciteit verwerken van karkassen geschiedt doorgaans voor een groot deel automatisch. Aan de achterpoten aan een transporteur opgehangen karkassen 10 worden daartoe langs een aantal bewerkingsstations gevoerd alwaar de noodzakelijke bewerkingen worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: borst- en buikopenen, splijten, anusboren, nekknippen, reuzeltrekken en eviscereren. Onder andere omdat niet alle bewerkingen even lang duren en om de transporteur met een constante snelheid te laten voortbewegen kan ervoor worden gekozen om de 15 bewerkingsstations tijdens het uitvoeren van een bewerking in de transportrichting met de transporteur mee te bewegen. Wanneer de capaciteit van een bewerkingsstation een belemmering vormt voor de capaciteit van een gehele slachtlijn is het mogelijk meerdere gelijke bewerkingsstations langs de slachtlijn te plaatsen; meerdere karkassen kunnen dan gelijktijdig een zelfde bewerking ondergaan. Een nadeel van het toepassen 20 van meerdere van dezelfde bewerkingsstations is dat de lengte van de slachtlijn hierdoor aanzienlijk toeneemt. Een ander nadeel van een slachtlijn met meerdere gelijke bewerkingsstations is dat ieder bewerkingsstation een afzonderlijke eenheid vormt met een eigen besturing, aandrijving et cetera. Hierdoor zijn de kosten van het plaatsen van de meerdere bewerkingsstations minimaal rechtevenredig met het aantal geplaatste 25 stations.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een slachtlijn opgehangen karkassen van groot vee waarmee noch de lengte van de slachtlijn, noch de complexiteit van de besturing van de 30 slachtlijn aanmerkelijk toeneemt ten opzichte van een slachtlijn waarin alle bewerkingsstations enkelvoudig zijn uitgevoerd maar met toename van de bewerkingscapaciteit ten opzichte van een slachtlijn met een enkelvoudig uitgevoerd bewerkingsstation. Tevens is het een doel de kosten van de capaciteitsvergroting te beperken.

9921043.nl 1012307 -2-

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting van het in aanhef genoemde type omvattende ten minste twee soortgelijke bewerkingsstations en middelen voor het evenwijdig aan de transporteur verplaatsen van de bewerkingsstations, waarbij de bewerkingsstations langs een gemeenschappelijke geleiding verplaatsbaar zijn. Het 5 voordeel van het langs een gemeenschappelijke geleiding bewegen van meerdere bewerkingsstations is dat de door verschillende bewerkingsstations af te leggen trajecten elkaar kunnen overlappen waardoor de lengte van de totale slachtlijn slechts beperkt hoeft toe te nemen bij het plaatsen van een extra bewerkingsstation. Bovendien werkt het gemeenschappelijk gebruik van een geleiding kostenbesparend en zijn de 10 bewerkingsstations relatief eenvoudig te synchroniseren.

In een voorkeursuitvoering zijn de bewerkingsstations ten minste in beperkte mate onafhankelijk van elkaar verplaatsbaar zijn langs de gemeenschappelijke geleiding. Bij voorkeur zijn de bewerkingsstations daarbij met onderling variabele afstand verbonden. 15 Daarbij kunnen de middelen voor het evenwijdig aan de transporteur verplaatsen van de bewerkingsstations koppelmiddelen omvatten voor losneembare koppeling van de transporteur en de bewerkingsstations. Nog meer bij voorkeur zijn de bewerkingsstations flexibel met elkaar verbonden zodanig dat de steek tussen de bewerkingsstations in een met de transporteur gekoppelde stand groter is dan of gelijk is 20 aan de steek in een van de transporteur ontkoppelde stand. Wanneer meerdere bewerkingsstations onafhankelijk van elkaar verplaatsbaar zijn kunnen ze optimaal worden gepositioneerd ten opzichte van opvolgende karkassen aan de transporteur onafhankelijk van de onderlinge afstand tussen de karkassen. De koppeling met onderling variabele afstand maakt het mogelijk dat de bewerkingsstations juist daar 25 kunnen aangrijpen waar de karkassen zich bevinden. In de praktijk blijkt namelijk dat de steek tussen de karkassen niet constant is zodat een starre koppeling van meerdere bewerkingsstations ten koste gaat van de kwaliteit ven de uitgevoerde bewerkingen. Mogelijke oorzaken van de steekverschillen zijn bijvoorbeeld slijtage aan de transporteur, vervanging van transporteurdelen met bijbehorende lokale 30 afstandswijzigingen tussen de spreiders et cetera. De koppelmiddelen voor losneembare koppeling van de transporteur en de bewerkingsstations hebben als voordeel dat middels de aandrijving van de transporteur de bewerkingsstations gelijktijdig kunnen 1 G 1 23 :.

-3- worden verplaatst. Daarbij is het mogelijk dat de koppelmiddelen aangrijpen op een ketting van de transporteur maar ook aangrijping op een ander deel van de transporteur zoals bijvoorbeeld de aandrijving van de transporteur behoort tot de mogelijkheden. Het voordeel van de flexibele koppeling van de bewerkingsstations is dat de 5 bewerkingsstations gezamenlijk kunnen worden teruggevoerd -tegengesteld aan de transportrichting van de transporteur- naar een uitgangsstand. Deze verplaatsing kan met een enkele aandrijving geschieden waarbij bijvoorbeeld het voorste bewerkingsstation de volgende stations kan terugduwen of het achterste bewerkingsstation de voorgaande stations kan terugtrekken.

10

Met behulp van de individuele koppelmiddelen kunnen de bewerkingsstations daar aan de transporteur bevestigd worden waar de te bewerken karkassen zich bevinden. Na het tot stand brengen van een koppeling tussen een bewerkingsstation en de transporteur wordt het bewerkingsstation met de transporteur meegevoerd en kan de bewerking van 15 het karkas plaatsvinden. In de praktijk kan de aangrijping voordelig plaatsvinden op de drager of spreider van een karkas.

In een alternatieve uitvoering kunnen de bewerkingsstations onderling star gekoppeld zijn. Weliswaar liggen de onderlinge afstanden van de bewerkingsstations hiermee vast 20 maar de besturing van de bewerkingsstations wordt hierdoor verregaand vereenvoudigd. Wanneer de karkassen zich op min of meer gelijke afstanden van elkaar bevinden en/of wanneer de uit te voeren bewerkingen geen nauwkeurige positionering vergen van de bewerkingsstations is dit een voordelige uitvoering van de inrichting.

25 In een voorkeursuitvoering zijn de bewerkingsstations met veerkrachtige koppelmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van luchtcilinders, verbonden zodanig dat de bewerkingsstations onder naar elkaar gerichte voorspanning staan. Daarbij kunnen de bewerkingsstations aangrenzend zijn verbonden en/of kunnen een eerste en een laatste bewerkingsstation van een reeks onderling verbonden bewerkingsstations zijn 30 verbonden. Het voordeel dat deze constructies kennen is dat na ontkoppeling de bewerkingsstations automatisch een onderlinge stand innemen die gewenst is in de 1G12307 -4- aanvangspositie; de bewerkingsstations worden op een kortere steekafstand van elkaar gebracht.

De individuele koppelmiddelen voor aangrijping van een bewerkingsstation op de 5 transporteur kennen een starre constructie zodanig dat in een gekoppelde toestand de positie van het bewerkingsstation ten opzichte van de transporteur in hoofdzaak onveranderlijk is bepaald. De individuele koppelmiddelen kunnen aldus zorgdragen dat een bewerkingsstation een min of meer vaste positie inneemt ten opzichte van een te bewerken karkas.

10

De inrichting is bij voorkeur voorzien van aandrijfmiddelen voor het in tegengestelde richting aan de bewegingsrichting van de transporteur retour bewegen van de bewerkingsstations. De ontkoppelde bewerkingsstations kunnen gelijktijdig met een enkele aandrijving naar een uitgangsstand worden gebracht waarbij het is gewenst dat is 15 voorzien in besturingsmiddelen voor het aansturen van de verplaatsingen van de bewerkingsstations.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 20 figuur 1 een perspectivisch aanzicht op een inrichting overeenkomstig de uitvinding waarin de bewerkingsstations in een niet werkzame uitgangsstand verkeren, en figuur 2 een perspectivisch aanzicht op de inrichting getoond in figuur 1 in een situatie waarin de beide bewerkingsstations in bedrijf zijn.

25 Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het parallel bewerken van aan een transporteur 2 opgehangen karkassen 3 van groot vee. De karkassen 3 worden langs de transporteur 2 bewogen in een transportrichting PI. Terzijde van de transporteur 2 staat een tweetal bewerkingsstations 4, 5 opgesteld, die in deze figuur slechts schematisch zijn weergegeven. De bewerkingsstations 4, 5 kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht voor het 30 verwijderen van reuzel 6 uit de karkassen 3.

1012307 -5-

De bewerkingsstations 4,5 zijn evenwijdig aan de transporteur 2 verplaatsbaar over een gemeenschappelijke geleiding 7. In de praktijk bestaat de geleiding 7 veelal uit een boven de bodem opgestelde geleidingsbaan waaraan de bewerkingsstations 4,5 hangend zijn bevestigd. In de in figuur 1 weergegeven toestand verkeren de stations 4, 5 in een 5 uitgangspositie. De bewerkingsstations 4, 5 zijn met behulp van trekveren 8 flexibel met elkaar verbonden. In de uitgangsstand zoals weergegeven in deze figuur worden de bewerkingsstations 4, 5 door de trekveren zodanig dicht naar elkaar getrokken dat de steek tussen de stations 4, 5 kleiner is dan of gelijk is aan de steek tussen opvolgende karkassen 3.

10

De bewerkingsstations 4, 5 zijn tevens voorzien van individuele koppelmiddelen 9 waarmee kan worden aangegrepen op de ophanghaken of spreiders 10 waaraan de karkassen 3 hangen.

15 Een van de bewerkingsstations 4 is gedeeltelijk opengewerkt weergegeven en toont een aandrijving 11 voor een wiel 12 waarmee de bewerkingsstations 4, 5 kunnen worden teruggevoerd naar de weergegeven stand na te zijn verplaatst in de transportrichting PI. Slechts een van de bewerkingsstations 5 is voorzien van de aandrijving 11 en het wiel 12 omdat het andere bewerkingsstation 4 bij de teruggaande slag wordt meegevoerd 20 mede door de koppeling tussen de stations 4,5 middels de trekveren 8. Het heeft constructief voordelen wanneer het laatste bewerkingsstation 4 dat langs de transporteur 2 is geplaatst is voorzien van de aandrijving 11 en het wiel 12 vanwege de eenvoud die het oplevert dit bewerkingsstation 5 als referentiepunt te gebruiken.

25 Figuur 2 toont de inrichting 1 in een werkzame stand waarin de bewerkingsstations 4,5 met behulp van koppelmiddelen 9 aangrijpen op respectievelijk opeenvolgende spreiders 10 waaraan karkassen 3 hangen. De bewerkingsstations 4, 5 worden in transportrichting PI met de spreiders 10 meegevoerd zodanig dat de gewenste bewerking aan het karkas kan worden uitgevoerd. Afhankelijk van de duur van de 30 bewerking aan het karkas wordt de lengte van de geleiding 7 bepaald. Duidelijk zichtbaar in deze figuur is dat de trekveren 8 zijn uitgetrokken en dat de steek tussen de stations 4, 5 aanzienlijk groter is dan in de uitgangstoestand weergegeven in figuur 1.

1012307 -6-

Na het voltooien van de bewerkingen worden de stations 4, 5 ontkoppeld van de spreider 10 om door middel van de, in deze figuur niet weergegeven, aandrijving 11 en het wiel 12 te worden teruggevoerd naar de uitgangsstand. De inrichting 1 is relatief eenvoudig te besturen. Middels een, in deze figuur niet weergegeven, 5 besturingseenheid.

Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld is toegelicht zal het eenieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeeld is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de 10 uitvinding voor een vakman nog vele variaties mogelijk.

1 o 1 23 07

Claims

1. Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee, omvattende ten minste twee soortgelijke 5 bewerkingsstations en middelen voor het evenwijdig aan de transporteur verplaatsen van de bewerkingsstations, waarbij de bewerkingsstations langs een gemeenschappelijke geleiding verplaatsbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bewerkingsstations ten minste in 10 beperkte mate onafhankelijk van elkaar verplaatsbaar zijn langs de gemeenschappelijke geleiding.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bewerkingsstations met onderling variabele afstand verbonden zijn. 15

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het evenwijdig aan de transporteur verplaatsen van de bewerkingsstations koppelmiddelen omvatten voor losneembare koppeling van de bewerkingsstations en de transporteur.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bewerkingsstations flexibel met elkaar verbonden zijn zodanig dat de steek tussen de bewerkingsstations in een met de transporteur gekoppelde stand groter is dan of gelijk is aan de steek in een van de transporteur ontkoppelde stand.

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de bewerkingsstations met veerkrachtige koppelmiddelen zijn verbonden zodanig dat de bewerkingsstations onder naar elkaar gerichte voorspanning staan.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een eerste en een 30 laatste bewerkingsstation van een reeks onderling verbonden bewerkingsstations zijn verbonden. 1012307 -8-

8. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bewerkingsstations onderling star gekoppeld zijn.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de individuele 5 koppelmiddelen voor aangrijping van een bewerkingsstation op de transporteur een starre constructie kennen zodanig dat in een gekoppelde toestand de positie van het bewerkingsstation ten opzichte van de transporteur in hoofdzaak onveranderlijk is bepaald.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting tevens is voorzien van aandrijfmiddelen voor het in tegengestelde richting aan de bewegingsrichting van de transporteur retour bewegen van de bewerkingsstations.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting is 15 voorzien van besturingsmiddelen voor het aansturen van de verplaatsingen van de bewerkingsstations. 1012307