NL1003616C2 - Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. - Google Patents

Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL1003616C2
NL1003616C2 NL1003616A NL1003616A NL1003616C2 NL 1003616 C2 NL1003616 C2 NL 1003616C2 NL 1003616 A NL1003616 A NL 1003616A NL 1003616 A NL1003616 A NL 1003616A NL 1003616 C2 NL1003616 C2 NL 1003616C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
parts
transport
slots
animals
slot
Prior art date
Application number
NL1003616A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Christianus Hen Janssen
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Jan Willem Bos
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL1003616A priority Critical patent/NL1003616C2/nl
Priority to NL1004408A priority patent/NL1004408C1/nl
Priority to DE69735958T priority patent/DE69735958T2/de
Priority to DK97202197T priority patent/DK0819382T3/da
Priority to ES97202197T priority patent/ES2173380T3/es
Priority to EP97202197A priority patent/EP0819382B1/en
Priority to ES01202521T priority patent/ES2265387T3/es
Priority to DE69710648T priority patent/DE69710648T2/de
Priority to US08/892,642 priority patent/US6029795A/en
Priority to DK01202521T priority patent/DK1138205T3/da
Priority to EP01202521A priority patent/EP1138205B1/en
Priority to JP19148597A priority patent/JP3849063B2/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1003616C2 publication Critical patent/NL1003616C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor het op een eerste plaats opnemen en op een tweede plaats afgeven van slachtdieren of delen daarvan, omvattende een beweegbaar, eindloos transportmiddel, langs 5 de baan waarvan zich de eerste en de tweede plaats bevinden, toevoermiddelen voor het op de eerste plaats toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het transportmiddel in een opneemstand, en afvoermiddelen voor het op de tweede plaats afvoeren van de slachtdieren of delen daarvan uit het 10 transportmiddel, in een afgiftestand. De voornoemde eerste plaats en de voornoemde tweede plaats kunnen verschillend zijn, maar kunnen ook samenvallen.
Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage nr. 0 259 920. Deze publicatie 15 beschrijft een inrichting voor het selectief overdragen van in een toevoertransporteur aangevoerd, met de poten aan haken hangend gevogelte aan ten minste één afvoerstation. De bekende inrichting omvat als transportmiddel een in hoofdzaak ringvormige, gesloten baan die zich tussen de 20 toevoertransporteur en het afvoerstation, dat is verbonden met een afvoertransporteur, uitstrekt. Langs de ringvormige baan kunnen daarop door middel van rollen gelagerde, van uitsparingen voorziene overhanghaken, die worden aangedreven door een aandrijfring, worden voortbewogen. De aandrijfring 25 is door middel van een wrijvingsverbinding gekoppeld met de overhanghaken. In een opneemstand van het transportmiddel bevindt een haak van de toevoertransporteur zich tegenover een overhanghaak van het transportmiddel, zodat het gevogelte van de haak van de toevoertransporteur selectief kan 30 worden overgedragen aan de overhanghaak van het transportmiddel. In een afgiftestand van het transportmiddel bevindt een overhanghaak van het transportmiddel zich in het afvoerstation voor het aldaar afgeven van aan de overhanghaak hangend gevogelte. De bekende inrichting kan aan de 35 overhanghaken hangende vogels, één vogel per haak, in 1003616.
- 2 - beperkte mate bufferen, alvorens de vogels in het afvoer-station af te geven aan de afvoertransporteur.
Een bezwaar van de bekende inrichting is de complexe constructie daarvan, waardoor de vervaardigingskosten hoog 5 zijn en een aanzienlijke montage-arbeid is vereist. De inrichting is als gevolg van de opbouw daarvan lastig te reinigen. Verder is het nadelig, dat de inrichting een kleine buffercapaciteit heeft. Nog een ander bezwaar is dat de inrichting uitsluitend volgens het principe "eerst in, 10 eerst uit" (eng.: first in, first out) kan werken, waardoor weliswaar selectief toegevoerd kan worden, maar niet selectief afgevoerd kan worden.
De uitvinding beoogt althans een deel van de bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een inrichting van de 15 voornoemde soort te verschaffen met een sterk gereduceerd aantal onderdelen en dienovereenkomstig gereduceerde kostprijs, gecombineerd met een verbeterde reinigbaarheid.
Tevens beoogt de uitvinding de buffercapaciteit van de inrichting te verhogen en de mogelijkheden tot toepassing 20 bij verschillende producten te verbeteren. *
Bovendien beoogt de uitvinding een inrichting te verschaffen die slachtdieren of delen daarvan selectief kan afvoeren, waarbij de slachtdieren of delen daarvan ook selectief aan de inrichting kunnen worden toegevoerd.
25 Voor het bereiken van de bovengenoemde doelen is de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het transportmiddel is voorzien van een aantal althans aan een toevoereinde open sleuven die elk zijn ingericht voor het daarin dragend ondersteunen van ten minste twee slachtdieren of delen 30 daarvan; dat de toevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het toevoereinde van een van de sleuven van het transportmiddel; en dat de afvoermiddelen zijn ingericht voor het af voeren van de slachtdieren of delen daarvan uit één van de sleuven 35 van het transportmiddel via een einde van de betreffende sleuf.
Op de genoemde eerste en tweede plaats kunnen de slachtdieren of de delen daarvan zowel mechanisch als met 1 0 0 3 3 Ί β .
- 3 - de hand aan het transportmiddel worden toegevoerd resp. daaruit worden afgevoerd.
Wanneer de toevoermiddelen bestaan uit een toevoer-transporteur, behoeft de transportsnelheid (continu of 5 intermitterend) of de transportrichting van de toevoertrans-porteur niet gelijk te zijn aan die van het transportmiddel van de transportinrichting volgens de uitvinding. Van belang is slechts, dat het transportmiddel op het tijdstip waarop een slachtdier of een deel daarvan door de toevoermiddelen 10 daaraan wordt toegevoerd, zich in een vooraf bepaalde opneemstand bevindt, waarin een toevoereinde van een vooraf bepaalde sleuf het slachtdier of het deel daarvan kan opnemen. Dezelfde overwegingen gelden mutatis mutandis ten aanzien van de samenwerking tussen de afvoermiddelen en het 15 transportmiddel.
De inrichting kan bijvoorbeeld samenwerken met een enkele transportlijn waaruit op basis van een vooraf bepaald selectiecriterium slachtdieren of delen daarvan worden uitgenomen en in het transportmiddel worden gebufferd, 20 desgewenst in een vooraf bepaalde sleuf, die in de opneemstand wordt gebracht op het moment dat het slachtdier of het deel daarvan uit de transportlijn dient te worden genomen. De gebufferde producten kunnen vervolgens op vooraf bepaalde wijze teruggeplaatst worden in de transportlijn.
25 De inrichting volgens de uitvinding kan tevens werk zaam zijn als overhanger voor het overbrengen van slachtdieren of delen daarvan van een eerste transportlijn naar een tweede transportlijn, welke lijnen onderling verschillende transportsnelheden en steekafstanden (d.w.z. onderlinge af-30 standen tussen opeenvolgende slachtdieren of delen daarvan) kunnen hebben. De inrichting kan ook samenwerken met meer dan twee transportlijnen, waarbij in een eerste lijn bijvoorbeeld slachtdieren of delen daarvan worden aangevoerd, en in tweede en verdere lijnen geselecteerde slacht-35 dieren naar verschillende bestemmingen kunnen worden afgevoerd .
De inrichting volgens de uitvinding kan daarnaast werkzaam zijn als overhanger voor het overbrengen van 1003616.
- 4 - slachtdieren of delen daarvan van twee of meer transportlijnen naar een enkele transportlijn, welke lijnen onderling verschillende transportsnelheden en steekafstanden kunnen hebben.
5 Voorts is het mogelijk, in elk van de verschillende sleuven van het transportmiddel van de inrichting slachtdieren of delen daarvan die aan een bepaald selectiecriterium voldoen, bij elkaar te brengen en op een vooraf bepaalde plaats met behulp van geschikte afvoermiddelen gezamenlijk 10 uit te werpen voor een verdere verwerking, zoals het verpakken daarvan.
Indien wordt aangenomen dat de inrichting volgens de uitvinding samenwerkt met een transporteur waarin slachtdieren of delen daarvan aan of op dragers op vaste steekafstan-15 den worden getransporteerd, dan kan de afstand tussen twee opeenvolgende dragers gelijk of ongelijk zijn aan de afstand tussen de toevoereinden van de sleuven. Het aantal sleuven in het transportmiddel van de inrichting volgens de uitvinding kan zowel even als oneven zijn.
20 Bij voorkeur strekken de sleuven zich in ho< fdzaak in een horizontaal vlak uit, zodat de slachtdieren of delen daarvan zich niet door de werking van de zwaartekracht in de sleuf kunnen verplaatsen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten een of meer 25 van de sleuven een verbreed gedeelte waarin het slachtdier of deel daarvan niet dragend ondersteund kan worden. Op deze wijze is het eenvoudig mogelijk, een slachtdier of deel daarvan uit de sleuf te verwijderen door dit met behulp van een geleiding of dergelijke langs de sleuf naar het verbrede 30 gedeelte daarvan te verplaatsen.
Op doelmatige wijze is het transportmiddel gevormd door een roterend aangedreven schijf of platte ring die langs de omtrek daarvan is voorzien van de sleuven. Een dergelijk transportmiddel is eenvoudig en goedkoop te 35 vervaardigen en gemakkelijk te reinigen. Opdat het transportmiddel de slachtdieren of delen daarvan gemakkelijk in beweging kan opnemen, is de hartlijn van de sleuven bij voorkeur onder een hoek met een radiale lijn van uit het 1 0 0 3 5 1 t .
- 5 - middelpunt van de schijf of ring gericht. Genoemde hoek kan bijvoorbeeld circa 5-35° bedragen.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm heeft het transportmiddel ten minste acht sleuven elk voor ten minste 5 drie slachtdieren of delen daarvan.
In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm is het transportmiddel gevormd door een hangbaantransporteur met een aantal trolleys die elk een element met een of meer sleuven dragen. Een ander alternatief transportmiddel wordt 10 gevormd door een roterend aangedreven ring die een of meer elementen draagt die elk een of meer sleuven definiëren. De ring kan zich in een horizontaal vlak uitstrekken, maar kan zich ook in een vertikaal vlak uitstrekken. In het laatstgenoemde geval zijn de van sleuven voorziene elementen bij 15 voorkeur zodanig ontworpen, dat de sleuven zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekken, en de elementen elk draaibaar rond een evenwijdig aan de hartlijn van de sleuven gerichte as zijn.
Op doelmatige wijze is in hoofdzaak evenwijdig met 20 de buitenomtrek van de voornoemde schijf of ring een cirkelsegmentvormige geleiding nabij een einde van de sleuven aangebracht. De geleiding, die zowel stationair ten opzichte van de beweegbare schijf of ring kan zijn opgesteld als ook beweegbaar daarvan, zorgt ervoor dat de slachtdieren of 25 delen daarvan de sleuf niet kunnen verlaten ter plaatse van de geleiding ondanks op de slachtdieren of delen daarvan werkende krachten die in de langsrichting van de sleuf zijn gericht, zoals centrifugaalkrachten.
De inrichting volgens de uitvinding verschaft voor 30 alles een grote flexibiliteit in het selectief opnemen en af geven van slachtdieren of delen daarvan. Daartoe is in een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien in toevoerbesturingsmidde-len voor het besturen van de toevoermiddelen aan de hand van aan de hand van aan de toevoerbesturingsmiddelen toegevoerde 35 gegevens, zoals gewicht, vorm, grootte e.d., betreffende op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de toevoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens, zoals de sleuf en de positie in de sleuf van bepaalde slachtdieren 1 o o 3 6 1 6 .
- 6 - of bepaalde delen daarvan, betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan. In aanvulling hierop of geïntegreerd met de voornoemde besturingsmiddelen kan zijn voorzien in afvoerbe-5 sturingsmiddelen voor het besturen van de afvoermiddelen aan de hand van aan de afvoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de afvoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens betreffende zich in de sleuven van het 10 transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
Het transportmiddel kan met een vaste snelheid bewegen en aldus in een in de tijd vaste relatie staan met een met de inrichting samenwerkende transporteur, maar het is ook mogelijk om zowel de snelheid als de bewegingsrich-15 ting van het transportmiddel selectief te variëren om een bepaalde sleuf op een bepaald moment op een bepaalde plaats te brengen. Daartoe kan in de eerste plaats zijn voorzien in eerste transportbesturingsmiddelen voor het brengen van het toevoereinde van een vooraf bepaalde sleuf in de opneem-20 stand, waarbij de bepaling van de slauf geschiedt aan de hand van aan de eerste transportbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens, zoals gewicht, vorm, grootte e.d., betreffende op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en er kan zijn voorzien in tweede transportbesturingsmiddelen die ge-25 integreerd kunnen zijn met de eerste transportbesturingsmiddelen, voor het brengen van een einde van een vooraf bepaalde sleuf in de afgiftestand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de hand van aan de tweede besturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven 30 slachtdieren of delen daarvan. Zowel de eerste als de tweede transportbesturingsmiddelen zullen werken aan de hand van in deze besturingsmiddelen opgeslagen gegevens, zoals de sleuf en de positie in de sleuf, betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of 35 delen daarvan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de toevoermidde-len ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of delen daarvan één voor één volgens een 1 00 3 6 1 6.
- 7 - vooraf bepaalde baan langs de eerste plaats worden voortbewogen, waarbij de toevoermiddelen een wisselmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin het slachtdier of deel daarvan niet uit de transporteur 5 wordt verwijderd, en gesynchroniseerd met de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden waarin het slachtdier of deel daarvan uit de transporteur wordt verwijderd en wordt toegevoerd aan een van de sleuven van het transportmiddel. Voorts kunnen de afvoermiddelen zijn ingericht 10 om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of delen daarvan volgens een vooraf bepaalde baan vanaf de tweede plaats worden voortbewogen, waarbij de afvoermiddelen een uitstootmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of 15 delen daarvan niet uit het transportmiddel worden verwijderd, en gesynchroniseerd met het transportmiddel in een tweede stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks uit het transportmiddel worden verwijderd en worden toegevoerd aan de 20 transporteur.
Bij voorkeur bevat het uitstootmechanisme ten minste twee beweegbare geleidingen die de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks in de langsrichting van elke sleuf kunnen verplaatsen. Hierbij kan één van de 25 geleidingen een aanslag vormen waarlangs een slachtdier of een deel daarvan wordt bewogen in een afgiftestand, terwijl de andere geleiding verend is opgesteld en de een of meer slachtdieren of delen daarvan tegen de eerste geleiding drukt.
30 Op voordelige wijze omvatten de afvoermiddelen ten minste een stationaire wachtsleuf waarin het uitstootmechanisme in de tweede stand daarvan de uit het transportmiddel verwijderde slachtdieren of delen daarvan plaatst. Daarbij zijn de afvoermiddelen voorzien van een invoerme-35 chanisme, dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin de slachtdieren of delen daarvan in hun wachtsleuf blijven, en gesynchroniseerd met de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of 1 00 3 313.
- 8 - delen daarvan vanuit de wachtsleuf in de transporteur worden ingevoerd.
De uitvinding wordt in het navolgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 5 fig. 1 een gedeeltelijk schematisch bovenaanzicht toont van een transportinrichting volgens de uitvinding, die samenwerkt met een toevoertransporteur en een afvoertrans-porteur; fig. la een zeer schematische weergave toont van twee 10 opstellingen volgens fig. l in een bepaalde configuratie; fig. lb een bepaalde, met de opstelling volgens fig. 1 uitgevoerde sorteerbewerking zeer schematisch illustreert; fig. 2 een eerste aanzicht in perspectief toont van een gedeelte van de transportinrichting volgens fig. l, 15 gezien vanuit de richting van pijl II; fig. 3-10 andere aanzichten in perspectief tonen van de transportinrichting volgens fig. 1 gezien vanuit de met pijl II aangeduide richting, welke figuren verschillende transportmogelijkheden van de transportinrichting illustre-2 0 ren; fig. 11 een aanzicht in perspectief toont van een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de uitvinding; fig. 12 een aanzicht in perspectief toont van een 25 tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de uitvinding; fig. 13 een aanzicht in perspectief toont van een derde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de uitvinding; en 30 fig. 14 een gedeeltelijk aanzicht in perspectief toont van een vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportmiddel van een transportinrichting volgens de uitvinding.
In de verschillende figuren hebben gelijke verwij-35 zingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.
Fig. 1 toont een eerste transporteur 2 en een tweede transporteur 4, waarin draaibare haken van de soort die is 1 00 3 6 1 6.
- 9 - beschreven in de internationale octrooiaanvrage WO-A-93/13671 onderling zijn gekoppeld d.m.v. een ketting, en worden voortbewogen in de richting die is aangeduid met pijl 3 resp. 5. In het navolgende wordt ervan uitgegaan, dat 5 althans sommige van de transporthaken van de transporteur 2 althans in transportopening 6a daarvan een poot van gevogelte transporteren. Dergelijke poten kunnen met behulp van de in zijn geheel met verwijzingscijfer 8 aangeduide transportinrichting selectief worden overgebracht naar een 10 transportopening 7a van een transporthaak van de transporteur 4. Er zij hier opgemerkt, dat het toepassingsgebied van de transportinrichting volgens de uitvinding niet beperkt is tot poten van gevogelte, maar ook het transport van andere delen van gevogelte of van andere slachtdieren, of 15 zelfs van gehele slachtdieren kan omvatten bij een geschikt gekozen dimensionering van de transportinrichting.
De transportinrichting 8 omvat een schijf 10 die is voorzien van een aantal, in het getoonde geval elf sleuven 12 die aan de omtrekzijde van de schijf 10 open zijn en van 20 een verwijd toevoereinde zijn voorzien, en a^n het andere uiteinde uitlopen in een cirkelvormige opening met een grotere diameter dan de breedte van de sleuf 12. De schijf is roteerbaar rond een as 14 opgesteld, welke as is gelegerd in een niet nader getoond frame.
25 Aan de zijde van de transporteur 2, waarmee poten kunnen worden toegevoerd aan één van de sleuven 12 van de schijf 10, is een geleidingsplaat 16 in het frame opgesteld, langs de rand waarvan de transportopening 6a van een transporthaak van de transporteur 2 kan bewegen. Onder de 30 schijf 10 is een wisselmechanisme 18 op niet nadere getoonde wijze in het frame bevestigd. Het wisselmechanisme 18 omvat een in hoofdzaak driehoekige wisselplaat 20 die is verbonden met een arm 22 welke met behulp van een cylinder/zuigereen-heid 24 zodanig kan scharnieren rond een as 26, dat de plaat 35 20 verschillende standen kan innemen waarbij een eerste stand 20a is getoond met streeplijnen, en een tweede stand 20b is getoond met streep-puntlijnen.
Nabij de transporteur 4 is een geleidingsplaat 28 in 1003616.
- 10 - het frame aangebracht, welke geleidingsplaat is voorzien van een doorgaande wachtsleuf 30. De geleidingsplaat 28 bevindt zich onder een randgedeelte van de schijf 10. Onder de geleidingsplaat 28 is in het frame een invoermechanisme 32 5 aangebracht, dat een in hoofdzaak L-vormig invoerelement 34 omvat dat kan worden bewogen door een daarmee gekoppelde cylinder/zuigereenheid 36 in de lengterichting van deze eenheid. Boven de schijf 10 bevindt zich een stationair opgesteld geleidingsblok 38 dat d.m.v. een stang 40 in het 10 frame van de transportinrichting is bevestigd. Tevens bevindt zich boven de schijf 10 een gekromde geleidingsstang 42 die d.m.v. een aan het frame bevestigde cylinder/zui-gereenheid 44 kan worden bewogen van de in doorgetrokken lijnen weergegeven positie 42a naar de met streep-puntlijnen 15 weergegeven positie 42b, en vice versa. De geleidingsstang 42 maakt deel uit van het uitstootmechanisme van de transportinrichting 8. Een ander deel van het uitstootmechanisme bestaat uit een geleidingsarm 46 die t.o.v. een as 48 kan scharnieren tussen de met doorgetrokken lijnen aangegeven 20 positie 46a en de met streep-puntlijnen aangegeven positie 46b met behulp van een rond een as 50 scharnierbare cylinder/ zuigereenheid 52, waarvan de zuigerstang d.m.v. een flexibele koppeling 54 is gekoppeld met de geleidingsarm 46. De cylinder/zuigereenheid 52 werkt als luchtveer.
25 De sleuven 12 van de schijf 10 hebben een zodanige lengte, dat daarin ten minste drie poten van gevogelte kunnen worden opgenomen. De opname van een in de transportopening 6a van een transporthaak van de transporteur 2 aangevoerde poot wordt door het in positie 20b plaatsen van 30 de wisselplaat 20 uitgevoerd. De transporthaak van de transporteur 2 is hierbij uiteraard geopend, zodat de poot de transportopening 6a van de transporthaak kan verlaten en via een sleuf 12 wordt gedrukt via het toevoereinde daarvan bij een beweging van de schijf 10 in de richting pijl 56. 35 Bij een voortgezette rotatie van de schijf 10, waarbij de geleidingsstang 42 in de positie 42a is en de geleidingsarm 46 in de positie 46a is, zal de poot vervolgens in zijn sleuf blijven. Wanneer er meer poten in een sleuf 12 worden 1 00 3 6 1 6 .
- 11 - gebracht dan deze kan bevatten, valt de het eerst in de sleuf 12 gebrachte poot via de cirkelvormige opening aan het binnenste sleufeinde uit de schijf 10, bijvoorbeeld in een opvangbak of op een transportband.
5 Het wisselmechanisme 18 wordt, zoals symbolisch met pijl 63 is aangeduid, bestuurd door toevoerbesturingsmidde-len die schematisch met 60 zijn aangeduid, en waaraan gegevens worden toegevoerd betreffende op te nemen poten, zoals symbolisch is aangeduid met pijl 62. De toevoerbestu-10 ringsmiddelen kunnen tevens gegevens bevatten betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan teneinde een bepaalde, in de transporteur 2 aan gevoerde poot in een bepaalde, nog vrije sleuf 12 terecht te doen komen, of bijvoorbeeld in een 15 andere sleuf, die reeds poten met dezelfde eigenschappen als de daaraan toe te voegen poot hebben.
Aan de afvoerzijde van de transportinrichting geschiedt de besturing voor het uit de sleuven van de schijf 10 afvoeren van poten door afvoerbesturingsmiddelen die 20 schematisch met 64 zijn aangeduid. De afvoerbesturingsmiddelen 64 besturen de stand van de geleidingsstang 42, zoals schematisch met pijl 66 is aangegeven, de positie van het invoerelement 34, zoals schematisch met pijl 68 is aangegeven, en de positie van de geleidingsarm 46, zoals schema-25 tisch met pijl 70 is aangegeven. Bovendien kunnen de afvoerbesturingsmiddelen 64 gegevens bevatten betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan, zodat selectief poten uit een vooraf bepaalde sleuf 12 kunnen worden afgevoerd naar de 30 transporteur 4. De wijze waarop dit gebeurt zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van fig. 2- 10.
Fig. la toont een toevoertransporteur 2, van waaruit met behulp van een transportmiddel 8 slachtdieren of delen 35 daarvan selectief worden overgebracht naar een afvoertrans-porteur 4. Ook vanuit een tweede toevoertransporteur 2' worden door middel van transportmiddel 8' slachtdieren of delen daarvan selectief naar de afvoertransporteur overge- 1 00 3 6 1 6.
- 12 - bracht.
Fig. lb toont een toevoertransporteur 2 waarin verschillende slachtdieren of delen daarvan, hier aangeduid met "X" en "O”, worden getransporteerd. Door een selectieve 5 overdracht van de slachtdieren of delen daarvan "X" en "O” aan een afvoertransporteur 4 met behulp van een transportmiddel 8, kan in de afvoertransporteur 4 een voorafbepaalde volgorde van "X” en •O" worden verkregen, bijvoorbeeld poten van gevogelte met een bepaald gewicht om en om.
10 Fig. 2 toont een gedeelte van de schijf 10, waarbij in sommige sleuven een poot is opgenomen. Sleuf 12a bevat poot 80a, sleuf 12b bevat poot 80b, en sleuf 12c bevat poten 80c en 80d. De schijf 10 roteert in de richting van de pijl 56. De geleidingsstang 42 bevindt zich in de positie 42a 15 daarvan, en de geleidingsarm 46 bevindt zich in de positie 46a daarvan. Als gevolg hiervan komt de poot 80a nadat deze tot voorbij het uiteinde 42c van de geleidingsstang 42 is bewogen, terecht aan de naar het centrum van de schijf 10 gekeerde zijde van het geleidingsblok 38; de poot 80 2 0 vervolgt derhalve een cirkelbaan in de sleuf 12a van de schijf 10.
Vervolgens dient poot 80b uit sleuf 12b verwijderd te worden, waartoe geleidingsstang 42 met behulp van cylinder/zuigereenheid 44 naar de positie 42b daarvan wordt 25 verplaatst en de geleidingsarm 46 met behulp van de cylinder/ zuigereenheid 52 naar de positie 46b daarvan wordt verplaatst. Deze situatie is in fig. 3 getoond. De verende geleidingsarm 46 stuurt de poot 80b in de sleuf 12b in de richting van de buitenomtrek van de schijf 10, zodat de poot 30 tegen de geleiding 42 wordt aangedrukt. Deze situatie is getoond in fig. 4. Zowel in fig. 3 als in de daarop volgende figuren zijn delen van poten 80e, 80f en 80g in een sleuf 12d zichtbaar.
Wanneer de schijf in de richting van de pijl 56 35 verder roteert, komt de poot 80b aan de van het centrum van de schijf 10 afgekeerde zijde van het geleidingsblok 38 terecht in de wachtsleuf 32. Deze situatie is getoond in fig. 5, waarin tevens is getoond dat de geleidingsstang 42 1003616.
- 13 - en de geleidingsarm 46 weer hun in fig. 2 getoonde posities 42a resp. 46a innemen.
Wanneer de poten 80c en 80d in sleuf 12c het uiteinde 42c van de geleidingsstang 42 naderen door rotatie van de 5 schijf 10 in de richting van de pijl 56, worden de geleidingsstang 42 en de geleidingsarm 46 teruggebracht in hun positie 42b resp. 46b. Deze situatie is getoond in fig. 6. Zoals fig. 7 vervolgens toont, drukt de verend opgestelde geleidingsarm 46 de beide poten in de sleuf 12c in de 10 richting van de geleiding 42, totdat de poot 80c deze geleiding raakt.
Zoals fig. 8 illustreert, bewerkstelligt het gelei-dingsblok 38 vervolgens dat de poot 80c en de poot 80d aan weerskanten van het geleidingsblok 38 terechtkomen, waarbij 15 de poot 80c in de wachtsleuf 30 wordt geleid, en de poot 80d in de sleuf 12c van de schijf 10 blijft.
Fig. 9 en 10 geven de posities van de poten 80b-80g weer bij een verdergaande rotatie van de schijf in de richting van de pijl 56. Het zal duidelijk zijn, dat aldus 20 selectief poten uit de sleuven 12 van de schijf 10 genomen kunnen worden, en in de wachtsleuf 30b geplaatst kunnen worden, waarvandaan zij op niet nader getoonde wijze met behulp van het invoerelement 34 in een transportopening van een transporthaak van de transporteur 4 kunnen worden 2 5 gebracht.
Fig. 11 toont een gedeelte van een transportmiddel in de vorm van een hangbaantransporteur met een aantal trolleys. De transporteur omvat uit een rail 90 met een in hoofdzaak omgekeerd T-vormige dwarsdoorsnede. Op de zij-30 waarts uitstekende flenzen van de rail 90 steunen wielen 92 die vrij draaibaar rond een as 94 zijn verbonden met een gevorkt deel 96 dat aan het onderste uiteinde een in hoofdzaak horizontaal gericht U-vormig element 98 met een sleuf 100 draagt. De gevorkte delen 96 zijn onderling 35 verbonden door een ketting 102 en aldus langs de rail 90 beweegbaar in de richtingen die zijn aangeduid met dubbele pijl 104.
Fig. 12 toont een transportmiddel in de vorm van een 1003616.
- 14 - zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekkende ring 106 die roet behulp van spaken 108 is verbonden met een rond een as 110 in roet dubbele pijl 112 aangeduide richtingen roteerbare naaf 114. De ring 106 draagt langs de buitenom-5 trek daarvan paren stangen 116, waarvan de vrije uiteinden van elkaar weggebogen zijn, en die sleuven 118 definiëren.
In het in fig. 13 getoonde transportmiddel zijn de door in hoofdzaak U-vormig gebogen strippen 120 gevormde sleuven 122 aan de beide uiteinden daarvan open, waardoor 10 een slachtdier of deel daarvan aan de beide uiteinden uit de sleuf kan worden geduwd of in de sleuf kan worden gebracht, in tegenstelling tot de sleuven volgens fig. 12, die aan het einde bij de ring 106 gesloten zijn, en waar-aan/waaruit een slachtdier of deel daarvan uitsluitend aan 15 het van de ring 106 afgekeerde einde kan worden toe- of afgevoerd. In fig. 13 is elke strip 120 bevestigd aan een spaak 124, die op zijn beurt is verbonden met een rond een as 126 in met dubbele pijl 128 aangeduide richtingen roteerbare naaf 130.
20 Fig. 14 toont een transportmiddel in de vorm van een in hoofdzaak in een vertikaal vlak opgestelde ring 132 die met behulp van spaken 134 met een rond een as 13 6 in met dubbele pijl 138 aangeduide richtingen roteerbare naaf 140 is verbonden. De ring 132 draagt elementen 142 waarvan benen 25 144 een sleuf 146 definiëren. De elementen 142 zijn rond een as 148 vrij draaibaar met de ring 132 verbonden en bezitten een zwaartepunt dat onder de draaias 148 ligt, waardoor de oriëntatie van elk element 142 ongeacht de plaats op de ring en ongeacht de beweging van de ring dankzij de werking van 30 de zwaartekracht steeds gelijk is.
1 00 3 6 1 6.

Claims (22)

1. Transportinrichting voor het op een eerste plaats opnemen en op een tweede plaats afgeven van slachtdieren of delen daarvan, omvattende: een beweegbaar, eindloos transportmiddel, langs de 5 baan waarvan zich de eerste en de tweede plaats bevinden, toevoermiddelen voor het op de eerste plaats toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het transportmiddel in een opneemstand; en afvoermiddelen voor het op de tweede plaats afvoeren 10 van de slachtdieren of delen daarvan uit het transportmiddel, in een afgiftestand, met het kenmerk, dat het transportmiddel is voorzien van een aantal althans aan een toevoereinde open sleuven die elk zijn inge-15 richt voor het daarin dragend ondersteunen van ten minste twee slachtdieren of delen daarvan; dat de toevoermiddelen zijn ingericht voor het toevoeren van de slachtdieren of delen daarvan aan het toevoereinde van een van de sleuven van het transportmiddel; 20 en dat de afvoermiddelen zijn ingericht voor het afvoeren van de slachtdieren of delen daarvan uit één van de sleuven van het transportmiddel via een einde van de betreffende sleuf.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sleuven zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekken.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat een of meer van de sleuven een verbreed gedeelte 30 omvatten waarin het slachtdier of het deel daarvan niet dragend ondersteund kan worden.
4. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het transportmiddel is gevormd door een roterend aangedreven schijf of platte ring die langs de 35 omtrek daarvan is voorzien van de sleuven.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 1003616. - 16 - de hartlijn van de sleuven onder een hoek roet een radiale lijn vanuit het middelpunt van de schijf of ring is gericht.
6. Inrichting volgens conclusie 5, net het kenmerk, dat de hoek ca. 5-35° bedraagt.
7. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het transportmiddel is gevormd door een hang-baantransporteur met een aantal trolleys die elk een element met een of meer sleuven dragen.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-3, met het 10 kenmerk, dat het transportmiddel is gevormd door een roterend aangedreven ring die een of meer elementen draagt die elk een of meer sleuven definiëren.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ring zich in hoofdzaak in een horizontaal vlak uitstrekt.
10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de ring zich in hoofdzaak in een verticaal vlak uitstrekt.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 4, 8-10, met het kenmerk, dat in hoofdzaak evenwijdig met de buitenomtrek van de schijf of ring een cirkelsegmentvormige geleiding 20 nabij een einde van de sleuven is aangebracht.
12. Inrichting volgens een van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat is voorzien in toevoerbesturingsmiddelen voor het besturen van de toevoermiddelen aan de hand van aan de toevoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betref fen- 25 de op te nemen slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de toevoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 1-12, met 30 het kenmerk, dat is voorzien in afvoerbesturingsmiddelen voor het besturen van de afvoermiddelen aan de hand van aan de afvoerbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te geven slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de afvoerbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens be-35 treffende de zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
14. Inrichting volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat is voorzien in eerste transportbesturings- 1003616. - 17 - middelen voor het brengen van het toevoereinde van een vooraf bepaalde sleuf in de opneemstand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de hand van aan de eerste trans-portbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende op 5 te nemen slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de eerste transportbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
15. Inrichting volgens een van de conclusies 1-14, met 10 het kenmerk, dat is voorzien in tweede transportbesturingsmiddelen voor het brengen van het einde van een vooraf bepaalde sleuf in de afgiftestand, waarbij de bepaling van de sleuf geschiedt aan de hand van aan de tweede transportbesturingsmiddelen toegevoerde gegevens betreffende af te 15 geven slachtdieren of delen daarvan, en aan de hand van in de tweede transportbesturingsmiddelen opgeslagen gegevens betreffende zich in de sleuven van het transportmiddel bevindende slachtdieren of delen daarvan.
16. Inrichting volgens een van de conclusies 1-15, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen zijn ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of delen daarvan één voor één volgens een vooraf bepaalde baan langs de eerste plaats worden voortbewogen, waarbij de toevoermiddelen een wisselmechanisme omvatten dat in een eerste 25 stand gebracht kan worden, waarin het slachtdier of deel daarvan niet uit de transporteur wordt verwijderd, en synchroon met de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden waarin het slachtdier of deel daarvan uit de transporteur wordt verwijderd en wordt toegevoerd aan een van de 30 sleuven van het transportmiddel.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het wisselmechanisme een geleiding omvat die in de tweede stand van het mechanisme een vanaf het toevoereinde in de sleuf gerichte kracht kan uitoefenen op het slachtdier of 35 het deel daarvan.
18. Inrichting volgens een van de conclusies 1-17, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen zijn ingericht om samen te werken met een transporteur waarin de slachtdieren of 1003616. - 18 - delen daarvan volgens een vooraf bepaalde baan vanaf de tweede plaats worden voortbewogen, waarbij de afvoermiddelen een uitstootmechanisme omvatten dat in een eerste stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan 5 niet uit het transportmiddel worden verwijderd, en synchroon roet het transportmiddel in een tweede stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks uit het transportmiddel worden verwijderd en worden toegevoerd aan de transporteur.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het uitstootmechanisme ten minste twee in een eerste stand en in een tweede stand te brengen beweegbare geleidingen bevat die de slachtdieren of delen daarvan per stuk of per meerdere stuks in de langsrichting van elke sleuf kunnen 15 verplaatsen.
20. Inrichting volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen ten minste een stationaire wachtsleuf omvatten waarin het uitstootmechanisme in de tweede stand daarvan de uit het transportmiddel verwijderde 20 slachtdieren of delen daarvan plaatst.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen een invoermechanisme omvatten, dat in een eerste stand gebracht kan worden, waarin de slachtdieren of delen daarvan in hun wachtsleuf blijven, en gesynchroniseerd 25 met de transporteur in een tweede stand gebracht kan worden waarin de slachtdieren of delen daarvan vanuit de wachtsleuf in de transporteur worden ingevoerd.
22. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is ingericht voor het transport 30 van poten van gevogelte. 1 00 3 6 1 6.
NL1003616A 1996-07-16 1996-07-16 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. NL1003616C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003616A NL1003616C2 (nl) 1996-07-16 1996-07-16 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL1004408A NL1004408C1 (nl) 1996-07-16 1996-11-01 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
DK97202197T DK0819382T3 (da) 1996-07-16 1997-07-15 Anordning til at modtage og frigive slagtede dyr eller dele deraf
ES97202197T ES2173380T3 (es) 1996-07-16 1997-07-15 Dispositivo para recibir y liberar animales sacrificados o partes de los mismos.
DE69735958T DE69735958T2 (de) 1996-07-16 1997-07-15 Vorrichtung zum Aufnehmen und Übertragen von Schlachttieren oder Teilen davon
EP97202197A EP0819382B1 (en) 1996-07-16 1997-07-15 Device for receiving and releasing slaughtered animals or parts thereof
ES01202521T ES2265387T3 (es) 1996-07-16 1997-07-15 Dispositivo para la recepcion y transferencia de animales abatidos o partes de los mismos.
DE69710648T DE69710648T2 (de) 1996-07-16 1997-07-15 Vorrichtung zum Aufnehmen und Übertragen von Schlachttieren oder Teilen davon
US08/892,642 US6029795A (en) 1996-07-16 1997-07-15 Device for receiving and releasing slaughtered animals or parts thereof
DK01202521T DK1138205T3 (da) 1996-07-16 1997-07-15 Indretning til at modtage og frigive slagtede dyr eller dele heraf
EP01202521A EP1138205B1 (en) 1996-07-16 1997-07-15 Device for receiving and releasing slaughtered animals or parts thereof
JP19148597A JP3849063B2 (ja) 1996-07-16 1997-07-16 屠殺獣又は其の一部を収容し解放する搬送装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1003616A NL1003616C2 (nl) 1996-07-16 1996-07-16 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL1003616 1996-07-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1003616C2 true NL1003616C2 (nl) 1998-01-21

Family

ID=19763223

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1003616A NL1003616C2 (nl) 1996-07-16 1996-07-16 Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1003616C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1408850A (fr) * 1964-07-07 1965-08-20 Fr De Transports Et Entrepots Perfectionnements aux systèmes de changement de voie
NL7412044A (nl) * 1974-09-10 1976-03-12 Stork Brabant Bv Pluimveewissel.
DE2557877A1 (de) * 1975-12-22 1977-07-14 Stolle Gefluegelschlachterei Vorrichtung zum abnehmen und aufgeben von schlachtgefluegel von bzw. auf transportbahnen
US4178659A (en) * 1977-10-31 1979-12-18 Stork Gamco, Inc. Transfer apparatus for poultry processing conveyor
GB2175191A (en) * 1985-04-28 1986-11-26 Johnson Gordon Japan A poultry transfer apparatus
EP0225306A2 (en) * 1985-12-06 1987-06-10 Lindholst &amp; Co. PTY. LTD. Automatic "re-hang" apparatus
EP0259920A1 (en) * 1986-09-10 1988-03-16 Stork Pmt B.V. Device for the selective transfer of slaughtered poultry, supplied on a conveyor track, to one or more discharge stations, under control of at least one grading station disposed along the discharge conveyor track
FR2606596A1 (fr) * 1986-11-17 1988-05-20 Terpa Poultry Bv Procede et convoyeur pour le transport de carcasses d'animaux en cours de preparation

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1408850A (fr) * 1964-07-07 1965-08-20 Fr De Transports Et Entrepots Perfectionnements aux systèmes de changement de voie
NL7412044A (nl) * 1974-09-10 1976-03-12 Stork Brabant Bv Pluimveewissel.
DE2557877A1 (de) * 1975-12-22 1977-07-14 Stolle Gefluegelschlachterei Vorrichtung zum abnehmen und aufgeben von schlachtgefluegel von bzw. auf transportbahnen
US4178659A (en) * 1977-10-31 1979-12-18 Stork Gamco, Inc. Transfer apparatus for poultry processing conveyor
GB2175191A (en) * 1985-04-28 1986-11-26 Johnson Gordon Japan A poultry transfer apparatus
EP0225306A2 (en) * 1985-12-06 1987-06-10 Lindholst &amp; Co. PTY. LTD. Automatic "re-hang" apparatus
EP0259920A1 (en) * 1986-09-10 1988-03-16 Stork Pmt B.V. Device for the selective transfer of slaughtered poultry, supplied on a conveyor track, to one or more discharge stations, under control of at least one grading station disposed along the discharge conveyor track
FR2606596A1 (fr) * 1986-11-17 1988-05-20 Terpa Poultry Bv Procede et convoyeur pour le transport de carcasses d'animaux en cours de preparation

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1004408C1 (nl) Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL2002441C2 (nl) Transportsysteem.
US5344360A (en) Method and apparatus for transferring a bird from one conveyor system to another
HU189288B (en) Apparatus for transporting killed poultry
NL1012307C2 (nl) Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee.
US4903819A (en) Apparatus for transporting garment hangers
NL1011264C1 (nl) Transportsysteem voor het transporteren en accumuleren van voorwerpen.
NL8602287A (nl) Inrichting voor het selectief overbrengen van aan een transportbaan aangevoerd geslacht gevogelte naar een of meer afvoerstations onder besturing van tenminste een langs de afvoerbaan aangebracht classificatiestation.
NL1030192C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het overzetten van langgerekte voedselproducten.
NL8400447A (nl) Inrichting voor het overbrengen van geslacht gevogelte.
NL8120242A (nl)
NL9101050A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van de huid van een poot van een geslachte vogel.
NL2013532B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van slachtdieren en/of delen daarvan.
NL9200599A (nl) Inrichting voor het transporteren van uit vogels verwijderde ingewandenpakketten.
NL1013974C2 (nl) Inrichting voor het verwerken van slachtdieren of delen daarvan.
JP6297697B2 (ja) 屠畜動物用の搬送装置と除去装置との組み合わせ、および、このような組み合わせを動作させる方法
EP0916265A3 (en) Device for conveying slaughtered animals, in particular birds
NL8601050A (nl) Overbrenginrichting voor pluimvee.
NL1003616C2 (nl) Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL8302495A (nl) Snijmachine.
NL1028749C2 (nl) Rozenverwerking.
NL8002691A (nl) Inrichting voor het kantelen van getransporteerde artikelen.
NL7810040A (nl) Ontstapelinrichting.
NL1013502C1 (nl) Transportinrichting voor het overbrengen van slachtdieren of delen daarvan.
NL7811537A (nl) Inrichting voor het gelijkrichten van langwerpige voor- werpen met onregelmatige dwarsdoorsnede.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050201