NL8120242A

NL8120242A -

Info

Publication number: NL8120242A
Application number: NL8120242A
Authority: NL
Original assignee: Ab Ivo Food Te Malmoe, Zweden.
Priority date: 1980-06-24
Filing date: 1981-06-24
Publication date: 1982-05-03
Also published as: GB2089192A; DE3152133A1; SE8004639L; BR8108662A; EP0054060B1; AU539591B2; SE433424B; CA1160006A; GB2089192B; AU7370481A; WO1982000001A1; JPS57501060A; US4468838A; EP0054060A1; DK78282A

Description

PCT/N/30.802-tM/f. Λ 8f 2024 2

Vogelsnijinstallatie. j ; | j i ! j

De onderhavige uitvinding heeft betrekking i op een vogelsnijinstallatie.

Sommige bekende vogelsnijinstallaties omvat- ; I .

i ten een eindloze transporteur, waaraan de te snijden vogels ' i 5 worden opgehangen voor transport naar een of meer snijsta-j tions, waar de vogels met handarbeid in stukken worden ge- ! sneden. De vogels worden opgehangen aan de transporteur met j i hun ruggen of borsten buitenwaarts van de transporteur ge-! keerd en de werkers zijn gekeerd naar deze delen van de vo- I :io gels.

! Ook bekend zijn automatische snijmachines, i i waarin snijmiddelen althans nagenoeg continu een vogel, die ; I | in de machine is ingevoerd door een transporteur in stukken | snijden, zodat gemengde vogeldelen worden verkregen na de 15 snijbewerking, en dit maakt een volgende sorteerbewerking nodig, die speciaal onhandig is als identieke vogeldelen moeten worden verpakt en op de markt gebracht. Verder hebben deze bekende machines een gecompliceerde en inflexibele ! ! ! constructie, waardoor de verschillende snijbewerkingen af-I 20 hankelijk van elkaar zijn.

! Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een automatische vogelsnijinstallatie, ! die gelijkmatig gesneden en automatisch gesorteerde vogeldelen levert op verschillende punten langs de bewegingsbaan 25 van een vogeltransporteur en gemakkelijk variatie van de vogelsnijbewerkingen toelaat.

Volgens de uitvinding omvat de vogelsnij-i installatie een eindloze transporteur met op gelijke afstand ui.t elkaar geplaatste vogelophangmiddelen, waaraan 30 de vogels ondersteboven worden opgehangen voor transport door ten minste ëën snijstation. Elk ophangmiddel omvat ! twee jukken, die aan de transporteur zijn bevestigd en geschikt zijn voor het opnemen van de onderbenen van de vogel, waarbij de verbindingslijn van deze jukken zich 35 dwars op de bewegingsrichting van de transporteur uitstrekt, en de afstand tussen de jukken langs deze verbindingslijn yoldoende is om te zorgen, dat deze jukken de onderbenen yan een op deze wijze opgehangen vogel uit elkaar gestrekt 8120242 -2- houden, maar tegelijkertijd de vogel vrij zwenkbaar houden, ! in de transportrichting, om de afgelegen verbrede einddelen ! van de onderbenen, waarbij de jukken zijn voorzien van gelei-j I dingsmiddelen, die geschikt zijn om de gesneden vogeldelen ! 5 uit de jukken te geleiden alleen bij onderwerping aan een I kracht, die tegen de richting van de zwaartekracht werkt, i De snijstations zijn voorzien van snijmiddelen, die geschikt zijn om de vogels te snijden in symmetrische spiegelbeeld-i opstelling in een vlak, dat de transportrichting bevat. Ten ÏO! minste dit ene snijstation is geschikt om de vogel in ί tweeën te delen, voordat het lichaam en de benen van de vogel: worden gesneden bij eventuele volgende snijstations.

De uitvinding zal hierna meer in detail j worden beschreven met verwijzingen naar de bijgaande teke- J 15 ningen, die een kipsnijinstallatie toont en waarin fig. 1 een bovenaanzicht is, dat een eindloze transporteur met snij-, stations toont. Fig. 2A en 2B zijn een voor- resp. zijaanzicht en tonen de ophangmiddelen volgens de uitvinding. Fig. 3A en 3B tonen een kiptweedeelstation. Fig. 4A en 4B. tonen een 20 borstsnijstation. Fig. 5Ά en 5B tonen een beensnijstation.

Fig. 6 toont een beenaflichtstation.

: I

Fig. 1 toont een eindloze ketting -1 met een aandrijfschijf 2 en een geleidingsschijf 2' voor het aan-; drijven van vogelophangmiddelen 3, die op gelijke afstand 25 zijn bevestigd aan de ketting, vanaf een ophangstation I tot i een aflichtstation VI via tussenstations II-V. Deze stations i : zullen meer in detail hierna worden beschreven.

I De ophangmiddelen'*(het best afgebeeld in ; | fig, 2, 3 en 6). zijn in wezen star bevestigd aan de ketting 1 30 doof middel yan een pen 4 en worden in hun bewegingsbaan ge- I 5 i leid op een bovenliggend frame door middel van rollen 6, die ; ; zijn yerbonden met de ophangmiddelen. De ophangmiddelen om- ;yatten een sta3f 7, die onder de ketting ligt en loodrecht op de bewegingsbaan van de ketting (of de ketting zelf), is ge·^ 35 plaatst. Aan de einden van deze staaf is een been 9 van een bij benadering U-vormig juk. 8 bevestigd. In deze uitvoering ligt het vlak. van de U ongeveer volgens 45° ten opzichte van het deel van de ketting 1, dat daarachter in de bewegings- !richting ligt, en is het bodemdeel 10 van de U voorwaarts ge- 40 bogen over ongeveer 90° uit dit vlak. Het andere vrije been '8 1 2 0 2 4 ov.'tt/Lc; -3- I I 11 van het U-vormige juk heeft een buitenwaarts gebogen I deel 12, dat een geleiding voor het onderbeen van de kip i vormt, wanneer de kip, waarvan de middenvoetsbeentjes en de i voetknokkels zijn verwijderd, wordt opgehangen aan de op- 5 i hangmiddelen van station I. De jukken 8 vormen eikaars I spiegelbeelden ten opzichte van een verticaal vlak, dat daar-i tussen loopt en de bewegingsrichting van de transporteur | ' bevat. De afstand tussen de jukken is zodanig, dat de kip, ! wanneer deze is opgehangen aan de jukken met zijn onderbenen, ! 10 wordt gestrekt in zijn dwarsrichting aan zijn bovenbenen, | wanneer de nauwste delen van de onderbenen bij de vrije j gewrichten van de verbrede onderbenen worden ingezet in het i jukdeel 10, dat over 90° is gebogen. Een geschikte afstand j ligt tussen ongeveer 190 mm en 250 mm, afhankelijk van de 15 grootte van de kip. De kip is nu opgehangen met de genoemde verbrede gewrichten van de delen 10, die zijn gebogen over 90° en omdat de jukdelen 10 een voldoende grootte hebben, kan de kip zwaaien in deze delen 10 in een vlak evenwijdig I aan de bewegingsrichting van de transporteur, waardoor ook.

20 die kipdelen, die achterblijven op de jukken na de snijbe-werkingen vrij zijn opgehangen en kunnen zwaaien om de jukdelen 10.

De snijstations I-V zullen nu in detail ! worden beschreven.

125: Aan het station I, dat ligt in het rechter i omkeerpunt van de kettingtransporteur J, zoals afgebeeld in de tekening, wordt de kip opgehangen aan de ophangmidde-i len op de manier, die boven beschreven is, hetgeen bij deze ! i uitvoering met de hand wordt gedaan, zodat de rug van de kip ; 30 is gekeerd in de richting van beweging van de ophangmiddelen.

I ; Aan het station II (fig. 3A, 3B). wordt de ! kip in tweeën gedeeld, te beginnen aan de rug, in zijn ; langssymmetrievlak door middel van een met kracht aangedre-yen cirkelzaag, die is gemonteerd in een frame en waarvan het 35· blad 13 evenwijdig is aan de bewegingsrichting van de ophang-; middelen. Om de kip voor deze tweedeelbewerking correct te plaatsen, is een geleidingstoestel aangebracht, dat bestaat uit twee vast gemonteerde rails 14, die naar elkaar convergeren in de bewegingsrichting. Onmiddellijk voorwaarts van dit 40 geleidingstoestel heeft de bewegingsbaan een opwaartse hel- 8 1 2 0 2 4 2 -4- I I ling die eindigt aan het achtereind van de geleidingsrails | 14, waar deze rails een deel 14' hebben, dat dwars ten op- j

i ; zichte van de bewegingsrichting is geplaatst. Tengevolge I 1 I

; van de helling en omdat de afstand tussen de geleidingsrails ; ! 5 | zo gekozen is, dat deze correspondeert, op een tussenliggend j punt van de lengte van de geleidingsrails, met de afstand I tussen de vleugeltippen van de kip, wanneer de vleugels dicht j I bij het lichaam van de kip liggen, zullen de onechte vleu- 1 ! geltippen van de kip veilig grijpen onder de geleidingsrails,

!l0 ; en tijdens de voortgezette beweging van de ophangmiddelen : !' I

1 zullen de bovenarmdelen van de vleugel elk van achter de | achterste dwarsdelen 14' van de geleidingsrails grijpen, | ' welke deel werkt als een ophoudmiddel tijdens het in ! j tweeën delen. De zaag is zo geplaatst, dat deze de tweedeel- ; 15 bewerking begint, wanneer de kip, tengevolge van de bovenge-noemde aangrijping van het achterste dwarsdeel 14' van de geleidèrail door de vleugels, tijdens de voorwaartse beweging enigszins uit de ophangstand is gezwaaid, dat wil zeggen, wanneer deze een stand heeft aangenomen, waarin de benen 20 enigszins voorwaarts van het lichaam zijn in de bewegingsrichting. Na het in tweeën delen zijn de kiphelften op afstand van elkaar opgehangen elk in éên juk 8 van de ophang-I middelen 3.

' Aan het station IV (fig. 4A, 4Bl worden 25 het borstdeel en de vleugel afgesneden van de respectievelijke kiphelft door middel van een met kracht aangedreven cirkelzaag 15 in een gebruikelijk vlak, dat het bovenbeen scheidt van het borstbeen en het bekkenbeen. De zaag heeft een hellend blad 15' en is zwenkbaar gemonteerd in een frame, zodat 30 het blad in zijn hellend vlak kan bewegen uit een inactieve stand buiten de bewegingsbaan in een snijstand, waarin het zaagblad binnentreedt in een sleuf 18, die is gevormd in een : i vast gemonteerde kipophoudplaat 17, nadat de kiphelft is gesneden in dit vlak van zijn buitenzijde naar zijn binnen-35 : zijde. Om het kipdeel tijdens de snijbewerking te oriënteren en op te houden, strekt een horizontale staaf 19 zich dwars ; op de bewegingsrichting uit vanaf een stroomopwaartse sleuf I 20 in de plaat 17 en is beweegbaar in deze sleuf 20 voor I instelling op verschillende niveaus. Wanneer de kiphelft de 40 staaf 19 bereikt, wordt deze enigszins door deze staaf ge- 8120242

Oi-'O/'lC

* -5- I zwaaid totdat het gewenste snijvlak samenvalt met het vlak | van het zaagblad 15. Het samenvallen wordt bereikt door middel ! Jvan een microschakelaar (niet afgeheeld), die is aangebracht j ! op het frame 5 en die, bij contact met de ophangmiddelen, een 5; hydraulische cilinder 21 activeert om de zaag in de snijstand ! te zwenken. De kiphelft, die is ondersteund door het op de binnenzijde van het transporteurpart geplaatste juk wordt op | [ soortgelijke wijze gesneden door middel van een overeenkom- ; stige zaag en een ophoudplaat in een binnenwaarts-buitenwaart·^ 10 se richting. Na het snijden kunnen het borstdeel en de vleu-

• i I

| gel vallen in een verzamelzak.

! Aan het station V (fig. 5A en 5B) wordt het bovenbeen van de kip afgesneden van het onderbeen door middel van een met kracht aangedreven cirkelzaagblad 22, dat 15 zwenkbaar is gemonteerd in een frame voor beweging in een | horizontaal vlak langs een gebogen bewegingsbaan. Een hydrau-! lische cilinder 22' is aangebracht voor deze beweging. Het kipdeel, dat wordt vervoerd naar dit station van station IV en dat bestaat uit boven- en onderbenen, wordt gesneden langs 20 een vlak tussen het bovenbeen en het onderbeen. Voor horizontale instelling van dit vlak, dat, zoals zal blijken uit fig.: 6, noodzakelijk helt in de opgehangen stand van het kipdeel, is een geleidingsrail 23 aangebracht, die in het algemeen U-vormig is en waarvan de onderzijde is gekeerd in de bewe-25 gingsrichting van de ophangmiddelen. Elk van de kipdelen, die zijn opgehangen aan de ophangmiddelen, wordt geleid door ; deze rail 23 in een buitenwaarts gerichte schuine beweging inaar een bocht 24, die is aangebracht in de geleidingsrail 23, en tijdens deze buitenwaartse beweging worden de kipdelen :30; enigszins geroteerd om hun langsas, zodat ze de bocht zullen aanraken met de vouw tussen het bovenbeen en het onderbeen.

;Als resultaat van deze aanraking wordt aan de kipdelen, tijdens de voortgezette beweging van de ophangmiddelen, een zwaaibeweging medegedeeld in de transportrichting, die voort-35 gaat totdat dit vlak van de gewenste snede horizontaal ligt.

:Deze horizontale instelling wordt bereikt door middel van een microschakelaar (niet afgebeeld), die is aangebracht op het frame, en die, wanneer deze wordt geactiveerd door de ophangmiddelen 3, een hydraulische cilinder 22 activeert om een 40 cirkelzaag voort te bewegen, waarvan het blad onmiddellijk 8120242 ï)\ ?·..(: -6- ί 1 i ' ; boven de geleidingsrail 23 ligt, naar het respectievelijke ! i kipdeel op de ophangmiddelen, zodat het bovenbeen zal worden : gescheiden van het onderbeen. De bovenbenen worden verzameld i 1 | I in een verzamelzak.

I 5 j Aan het station Vlffig. 6) worden de on- ! ' i i ; derbenen, die arriveren van het station V en nog zijn opge-i hangen aan de ophangmiddelen, daarvan gescheiden door mid-' del van een staaf 25 die dwars op de bewegingsrichting van i i | ! i de ophangmiddelen is geplaatst en wordt geactiveerd voor ! 10: opwaartse beweging via een hydraulische cilinder 26, wanneer I ; i ! een aan het frame 5 bevestigde microschakelaar in contact ! komt met de ophangmiddelen 3. Tijdens zijn opwaartse beweging | ; grijpt de staaf aan op de voorzijde van de benen (gezien in | i de bewegingsrichting van de ophangmiddelen 3) en duwt ze ge- : i15 i leidelijk uit de jukken 8. De benen kunnen dan vallen in een 1 ; verzamelzak.

Het zal duidelijk zijn dat de zagen en de staaf 25 aan de bovengenoemde stations IV-VI worden teruggebracht door middel van de hydraulische cilinders in hun niet-; 20 snijdende ruststanden om een nieuwe snijbewerking uit te j voeren wanneer het volgende ophangmiddel in contact komt met de respectievelijke microschakelaar.

Een station IV' kan zijn voorzien van za-1 gen, die overeenkomen met de zagen van station IV en van een 25 lichtstaaf, die overeenkomt met de lichtstaaf 25 van het sta-' ' tion VI om de borst en de vleugel af te snijden van het bovenbeen en het onderbeen en om de beide beendelen te lichten ; uit de ophangmiddelen, waardoor de kip zal zijn gesneden in I vier delen. Naar keuze, kan slechts een van de zagen van dit 30 station worden geactiveerd, zodat slechts de bijbehorende i kiphelft wordt gesneden in deze vier delen en wordt afgelicht, terwijl het andere kipdeel kan passeren door de bovengenoemde snijbewerkingen naar station V en de aflichtbewerking ; aan station VI. Deze uitvoering zorgt voor grotere flexibili-35 ' teit Van de kipsnijinstallatie voor verschillende fijnsnijbe-werkingen.

Desgewenst kan een vleugelafsnijstation III : worden aangebracht aan het linker omkeerpunt van de transpor-teur 1.

8120242

Claims

2. Installatie volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de jukken (8) zijn georiënteerd om de vogel of delen daarvan te ondersteunen met de rug van ; de vogel gekeerd in de transportrichting.
3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de jukken (8) in het algemeen U-vormige delen zijn, waarvan het onderste deel (10) is gebogen over ongeveer 90° uit het vlak van de ü in de bewegingsrichting om de geleidingsmiddelen te vormen.
4. Installatie volgens één der conclusies 1-3, iet het kenmerk, dat het eerste snijstation (II) is voorzien van een stilstaande cirkelzaag (13) om de aan de ophangmiddelen (31 opgehangen vogel in het symmetrievlak van j de vogel in tweeën te snijden, en een geleidingstoestel (14) , 1 1 2 0 2 4 2 «r -8- ^__^________ __ _________ ! dat de vogel naar de zaag voert en is geschikt om te worden ! gegrepen door de vleugels van de vogel tijdens de beweging j ! van de transporteur en daardoor een ophoudmiddel tijdens het j ! in tweeën snijden vormt. |
5. Installatie volgens één van de con- I J clusies 1-4, met het kenmerk, dat de snijmidde- j i ; len (15', 22) anders dan het snijmiddel (13) aan het twee- j j ! deelstation (I) zijn gemonteerd op een frame aan elke zijde ! ; van de bewegingsrichting van de transporteur om te zwaaien 10 uit een inactieve stand in een actieve snijstand, en dat ! j ; ί stilstaande middelen (17, 23) samenwerken met de snijmiddeleh ! ' j !. die geschikt zijn om tijdens het snijden het aan de ophang-I middelen opgehangen vogeldeel op te houden. | | 6. Installatie volgens één van de con- j ! 15 clusies 1-5, gekenmerkt door een staaf (25), die | ; dwars op de bewegingsrichting van de ophangmiddelen (3) is ! j geplaatst en in staat is om te worden gelicht door middel I van een zuigercilinderorgaan (26), welke staaf geschikt is om de bovengenoemde kracht uit te oefenen, ten einde de poten i 20 van de vogel of één poot uit de jukken te geleiden. i 8120242