NL8204464A - Werkwijze en inrichting voor het in stukken verdelen van geslacht gevogelte. - Google Patents

Description

* » "f '*

82.513 9/AA/MvC

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het in stukken verdelen van geslacht gevogelte

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in stukken verdelen van het lichaam van een geslachte vogel, dat aan de poten aan een transportmiddel opgehangen wordt en met de borst ervan voorwaarts getransporteerd wordt en dat 5 tijdens het transport in stukken gesneden wordt.

Werkwijzen van deze soort zijn bekend uit de praktijk.

Deze bekende werkwijzen zijn niet geschikt voor het op eenvoudige wijze verdelen van het lichaam van een geslachte vogel in een voorste stuk bestaande uit het borstdeel en het grootste deel 10 van het rugdeel van het lichaam, en een achterste deel bestaande uit twee bouten, die elk bestaan uit een poot, een stuk dij en een stuk rug, welk achterste deel in een volgende stap eventueel te verdelen is in twee afzonderlijke bouten. Dit is een gevolg van het feit dat het op de gewenste wijze in 15 een voorste stuk en een achterste stuk verdelen van het lichaam bemoeilijkt wordt doordat het de op de gebruikelijke wijze aan de poten opgehangen lichaam tussen de poten zowel een gedeelte van de borst als van de rug aanwezig is, welk gedeelte met de poten een opening begrenzen. Indien daarom het hangende 20 lichaam door een enkelvoudige snijbewerking in een voorste en een achterste deel doorgesneden wordt, zal dit tot gevolg hebben, dat het gedeelte van de borst bij de genoemde opening zich ongewenst aan het afgesneden achterste deel zal bevinden in plaats van aan het afgesneden voorste deel. Om dit te ver-25 mijden wordt bij de bekende werkwijzen het lichaam daarom in een eerste stap in lengterichting midden tussen de poten door doorgesneden en wordt elk daarbij verkregen zijdeel in een volgende complexe stap in kwarten gesneden. De daarbij op de genoemde bouten gelijkende stukken omvatten dan echter vaak 30 het ongewenste achterste gedeelte van het borstdeel. De bekende werkwijzen hebben derhalve als bezwaren dat zij ingewikkeld zijn en dat daarmee het genoemde comercieel aantrekkelijke voorste deel van het lichaam niet te verkrijgen is en ook niet het resterende achterste deel, dat bestaat uit twee gemakkelijk 35 te scheiden eveneens commercieel aantrekkelijke bouten, die geen gedeelte van het borstdeel omvatten.

8204464 - * , ·» - 2 -

De uitvinding beoogt de bezwaren van de bekende werkwijzen op te heffen.

Daartoe heeft de in de aanhef genoemde werkwijze als kenmerk, dat het lichaam voorafgaand aan en tijdens het snijden in een 5 zodanige schuine stand gebracht wordt dat de poten zich in de transportrichting vóór de rest van het lichaam bevinden, dat voorafgaand aan en tijdens het snijden het de begrenzing met de borst vormende randgedeelte van de tussen de poten aanwezige opening van het lichaam ten opzichte van de dijen ervan 10 naar beneden getrokken wordt, en dat vervolgens het lichaam beginnend juist boven dat randgedeelte horizontaal doorgesneden wordt. Hierdoor wordt een de complete borst omvattend voorste deel van het karkas verkregen alsmede een door twee bouten gevormd achterste deel. Deze delen zijn commerciaal aantrekke-15 lijke delen en zijn bovendien bijzonder geschikt voor verdere verwerking.

Het af te snijden respectievelijk afgesneden aan het transportmiddel hangende achterste deel van het lichaam wordt bij voorkeur tenminste in het gebied waar het snijden plaatsvindt 20 ondersteund, zodat ongewenste beschadiging van het lichaam tijdens of na het snijden voorkomen wordt.

Volgens de uitvinding is het op eenvoudige wijze mogelijk om bouten van de genoemde samenstelling te verkrijgen, doordat in een volgende stap het afgesneden aan het transportmiddel 25 hangende deel van het lichaam tijdens een volgende snijbewerking verticaal midden tussen de poten doorgesneden wordt.

Een inrichting die geschikt is voor het daarmee uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bestaande uit een met een gestel verbonden transportinrichting voor het transporteren 30 van een aan de poten op te hangen lichaam van een geslachte vogel, dat met de borst in de transportrichting door een met het gestel verbonden snij-inrichting getransporteerd wordt waar het in stukken gesneden wordt, wordt volgens de uitvinding gekenmerkt door een aan de aanvoerzijde van de snij-inrichting 35 onder de poten van het te transporteren lichaam door middel van een weerstandsinrichting geremd draaibaar met het gestel verbonden arm, die kan draaien om een as loodrecht op de transportrichting in een verticaal vlak midden tussen de poten door vanuit een hoge positie van het vrije uiteinde van de arm tot 8204464 , : t «r < - 3 - in een lage meer van de aanvoerzijde verwijderde positie ervan doordat het lichaam tegen tenminste het vrije uiteinde getransporteerd wordt, waarbij het vrije uiteinde voorzien is van een grijpelement, dat tijdens de verplaatsing ervan vanuit 5 de hoge positie naar een lagere positie om het de begrenzing van de borst vormende randgedeelte van de tussen de poten aanwezige opening grijpt en dat eerste snij-organen van de snij-inrichting het lichaam.boven het grijpelement horizontaal doorsnijden. Bij deze, eenvoudige, uitvoeringsvorm van de in-10 richting volgens de uitvinding veroorzaakt het transport van het lichaam tegen het zich in de hoge positie ervan bevindende vrije uiteinde van de arm en de invloed van de weerstands-inrichting, dat een naar de snij-inrichting getransporteerd lichaam met de poten voorwaarts gekanteld wordt en het genoemde randgedeelte van de tussen de poten aanwezige opening onder 15 het snijvlak van de snij-organen getrokken wordt, zodat het borstdeel niet door de snij-organen beroerd wordt. Nadat het lichaam doorgesneden is wordt een achterste deel van het lichaam verkregen alsmede een voorste deel, dat de complete onbeschadigde borst omvat.

20 Ter verkrijging van een eenvoudige uitvoeringsvorm bestaa-t het grijpelement bij voorkeur uit een aan de aanvoerzijde van het lichaam schuin naar beneden gericht uitsteeksel dat tijdens het draaien van de arm over het genoemde randgedeelte in het lichaam steekt.

25 Bij voorkeur is aan de arm onder het grijpelement een schaalvormig element bevestigd, dat gedeeltelijk de borst van een lichaam kan opnemen. Hierdoor wordt de positionering van het lichaam vergemakkelijkt, terwijl tevens beschadiging van de borst tijdens het snijden tegengegaan wordt. Bovendien wordt 30 door deze maatregel bereikt dat tijdens het terugdraaien van de arm na het snijden het nog niet gevallen afgesneden voorste deel van het lichaam van de snij-organen af weggeworpen wordt, zodat tijdens het opvangen van zulke voorste delen verstopping van in het bijzonder de snij-inrichting tegengegaan wordt.

35 De weerstandsinrichting kan gevormd worden door een enerzijds met de armen anderzijds met het gestel verbonden veer, die de arm in de hoge positie ervan dwingt. Tijdens het transport van het lichaam naar de snij-inrichting vormt de veer een zodanige 8204464 1 I ( - 4 - weerstand dat het lichaam gekanteld wordt. Deze uitvoering heeft tevens als voordeel dat geen complexe aandrijfmiddelen nodig zijn voor het terugbrengen van de arm in de hoge positie van het vrije uiteinde ervan.

5 De inrichting is bij voorkeur voorzien van een geleide-inrichting met een in hoofdzaak in de transportrichting verlopende langwerpige doorgang voor het lichaam, waarbij in de transportrichting de breedte van de doorgang geleidelijk zoveel afneemt en de randen van de doorgang zoveel stijgen dat in 10 het gebied waar het lichaam doorgesneden wordt de dijbenen van het lichaam zijdelings over de randen van de doorgang steken en het lichaam een schuine achterwaarts gerichte stand inneemt. Een zodanige geleide-inrichting kan zelfstandig de functie van de weerstandsinrichting vervullen voor het in een schuine 15 stand brengen van het lichaam. Anderzijds kan de geleide-inrichting ook toegepast worden met het doel om het kantelen door de werking van een door een ander orgaan gevormde weerstandsinrichting en het zijdelings positioneren van het lichaam te vergemakkelijken.

20 De inrichting is bij voorkeur uitgevoerd met een zich over de eerste snij-organen uitstrekkend geleidestelsel voor het ondersteunen van het afgesneden hangende deel van het lichaam. Hierdoor wordt beschadiging van het afgesneden hangende achterste deel van het lichaam door de snij-organen voorkomen.

25 Volgens een ander kenmerk van de uitvinding omvat de snij-inrichting de tweede snij-organen, die in de transportrichting achter de eerste snij-organen zijn geplaatst en die het door de eerste snij-organen afgesneden hangende deel van het lichaam verticaal midden tussen de poten doorsnijden. Met behulp van 30 deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding worden op eenvoudige wijze bouten verkregen,die elk bestaan uit een poot, een stuk dij en een stuk rug, terwijl het rest-. erende voorste deel van het lichaam de gehele borst omvat en als één stuk verhandeld kan worden.

35 De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

In de tekening toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding?

Fig. 2 op vergrote schaal in vooraanzicht een gedeelte 8204464 ' ·*'νν'·>ϊ5^7,ν1·ν:»Γί. · >. ···'·.-. «* «r » - 5 - van de in fig. 1 getoonde transportinrichting;

Fig. 3 een zijaanzicht van een gedeelte van de in fig.

1 getoonde inrichting in een andere toestand;

Fig. 4 in zijaanzicht dezelfde inrichting in weer een andere 5 toestand;

Fig. 5 de na een eerste snijbewerking van de in de voorgaande figuren getoonde inrichting verkregen delen van het lichaam van een geslachte vogel.

De in fig. 1 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 verdeelinrichting volgens de uitvinding omvat een in hoofdzaak schematisch dor een wand voorgesteld gestel 1, waaraan een transportinrichting bevestigd is, die gedeeltelijk in fig.

2 in vooraanzicht getoond is. De transportinrichting omvat twee stellen tandwielen 2, 3 die elk bestaan uit vier op een 15 gemeenschappelijke as 4 respectievelijk 5 bevestigde tandwielen, waarvan de as 4 en de tandwielen 2a t/m 2d in fig. 2 getoond zijn. De tandwielen van het ene stel liggen tegenover de respectievelijke tandwielen van het andere stel, waarbij de tandwielen van elk tegenoverliggend paar verbonden is door 20 middel van een ketting 6a t/m respectievelijk 6d. Tussen de schalmen van het paar kettingen 6a en -6b respectievelijk van het paar 6c en 6d zijn in de lengterichting van de kettingen op regelmatige afstanden staafjes 7 respectievelijk 8 aangebracht. De tandwielstellen 2, 3 en de kettingen 6 worden in 25 de met de pijlen 9 aangegeven richting aangedreven door middel van een met het tandwielstel 3 gekoppelde aandrijfinrichting 10.

Op korte afstand onder de staafjes 7, 8 zijn tussen de kettingparen 6a, 6b respectievelijk 6c, 6d evenwijdig aan de 30 kettingen verlopende geleidestangen 11a, 11b respectievelijk 11c, lid aan het gestel bevestigd, zodat de poten van een lichaam 12 van een geslachte vogel, dat in het bijzonder een panklaar kuiken is, met geringe speling tussen de respectievelijke stellen geleidestangen geleid kunnen worden, waarbij 35 de stompe uiteinden 38a, 38b van de poten op de respectievelijke geleidestangen steunen en door de geleidestaafjes 7, 8 in de richting van de pijlen 9 vanuit een in het gebied van het tandwielstel 2 gelegen aanvoerplaats in de richting van een in het gebied van het tandwielstel 3 gelegen afvoerplaats 6204464 * ’ - 6 - geduwd worden. Opgemerkt wordt, dat het lichaam 12 getransporteerd wordt met de borst naar het tandwielstel 3 gekeerd, zodat fig. 2 een aanzicht van een gedeelte van de rug van het karkas toont.

5 Aan het gestel 1 is tevens een snij-inrichting bevestigd, die bestaat uit twee naast elkaar geplaatste snij-organen, zoals 13, die elk voorzien zijn van de door middel van een niet getoonde aandrijfinrichting roterend schijfvormig mes, zoals 14. De messen draaien tegengesteld in hetzelfde horizon-10 tale vlak en bevinden zich op korte afstand aan weerszijden van het verticale vlak dat midden tussen de kettingen 6b en 6c gaat. Dit vlak wordt hierna aangegeven met middelloodvlak.

In het middelloodvlak is om een ten opzichte van het gestel 1 gefixeerde as 15 te verdraaien hefboom 16 bestaande uit een 15 arm 17 en een uit twee ten opzichte van elkaar verstelbare delen 18, 19 bestaande arm 20 aangebracht. Door middel van een veer 21, die enerzijds met het uiteinde van de arm 17 en anderzijds in een positie onder de as 15 met het gestel 1 is verbonden, wordt de hefboom 16 tegen een niet getoonde aanslag 20 tot de in fig. 1 getoonde rust- of aanvangspositie dwongen.

Het vrije uiteinde van de arm 20, d.w.z. het bovenste uiteinde van het armdeel 18, is voorzien van een schaal 22 dat aan de aanvoerzijde en aan de onder- en bovenzijde open is. De bovenrand van de schaal 2 is aan de aanvoerzijde voor-25 zien van een schuin naar beneden gericht relatief smal uitsteeksel 23.

Aan het gestel 1 zijn symmetrisch ten opzichte van het middelloodvlak tevens twee geleidestangen zoals 24 aangebracht, die een doorgang voor het lichaam 12 vormen, waarbij de breedte 30 van de doorgang vanaf de aanvoerzijde in de transportrichting geleidelijk afneemt en tot aan de messen, zoals 14, geleidelijk in hoogte toeneemt en vandaar op korte afstand boven de messen horizontaal verder verloopt. Onder een gedeelte van elke ge-leidestang 24 is een vleugelvanger of blokkeerstang 25 aange-35 bracht.

Met behulp van de hefboom 16 en/of de door de geleidestangen 24 gevormde geleide-inrichting wordt beoogd een aangevoerd lichaam 12 zodanig ten opzichte van de messen 14 te positioneren, dat het randgedeelte 26, welke de begrenzing van de tussen 8204464 •'· · ··v ·. · & t » r Λ - 7 - de poten aanwezige opening 27 met het borstdeel vormt, onder het snijvlak van de messen 14 gebracht wordt en dat tijdens het door midden snijden van lichaam 12 een de poten, de dijen en een stuk rug omvattend achterdeel, zoals aangegeven met 5 28, en een daarvan gescheiden de complete borst omvattende voorste deel verkregen worden. Het van het achterste deel 28 afgesneden voorste deel is in fig. 1 niet getoond en kan verondersteld worden reeds afgevoerd te zijn.

Deze doelstelling wordt overeenkomstig de uitvinding be-10 reikt doordat het lichaam 12 tijdens het transport tegen het van de schaal 22 voorziene vrije uiteinde van de arm 20 stuit, waarbij het uitsteeksel 23 over het randgedeelte 26 van het de opening 27 van het lichaam 12 steekt en waarbij de voortgang van het onderste gedeelte van het lichaam 12 door de invloed 15 van de veer 21 wordt geremd. Daardoor zal het lichaam 12 een schuine stand innemen en zal het randgedeelte 26 tussen de overgang van de schaal 22 en het uitsteeksel 23 vastgegrepen worden, zodat tijdens het naar beneden draaien van de arm 20 het randgedeelte 26 tussen de messen 14 door, onder het snijvlak 20 van de messen 14 getrokken wordt, zodat de in fig. 3 getoonde situatie ontstaat. De messen 14 zullen het lichaam 12 nu volgens de gewenste lijn door midden snijden, waarbij het borstdeel niet door de messen 14 beroerd wordt.

Tijdens verder transport van het lichaam zal de arm 20, 25 als getoond in fig. 4, verder volgens de pijl 29 naar beneden draaien, zodat het randgedeelte 26 verder in de transportrich-ting en verder naar beneden getrokken wordt zodat het onderste gedeelte van het lichaam verder gekanteld wordt ten opzichte van het op de geleidestangen 24 steunende achterste deel, 30 waardoor het lichaam zonder ongewenste beschadigingen van de delen gemakkelijk is door te snijden. Tijdens deze in fig.

4 getoonde toestand zullen de vleugeldelen, zoals 30, zich enigszins oprichten. Teneinde te voorkomen dat deze vleugeldelen door de messen 14 beschadigd worden, worden zij opgevangen 35 door tot tussen de romp en de vleugeldelen 30 verlopende blokkeerstangen 25. Deze voorziening verschaft tevens een extra beveiliging tegen beschadiging van de rug door de messen.

Zodra het voorste deel van het lichaam is afgesneden van het achterste deel, zoals 28 in fig. 1, zal het achterste 8204464 - 8 - i * P " deel over de geleidestangen 24 verder getransporteerd worden, waarbij beschadiging ervan door de messen 14 voorkomen wordt. Tegelijk zal onder invloed van de veer 21 de hefboom 16 terugkeren naar de in fig. 1 getoonde aanvangspositei, waarbij het 5 afgesneden voorste deel tijdens de valbeweging die het zal maken door de schaal 22 van de snij-organen, zoals 13, weggeworpen wordt. Hierdoor wordt verstopping van met de name de snij-organen tegengegaan en kan het voorste deel gemakkelijker opgevangen en afgevoerd worden.

10 De delen die met de hierboven beschreven bewerkingsstappen verkregen worden zijn getoond in fig. 5. In fig. 5 is het voorste deel aangegeven met het verwijzingscijfer 31 en toont een aanzicht van het borstdeel, waarvan het gedeelte 26' het hierboven genoemde randgedeelte is, dat door middel van het uit-15 steeksel 23 onder de messen getrokken wordt. Het achterste deel is aangegeven met het verwijzingscijfer 32 en toont een aanzicht van de rugzijde ervan. Het gedeelte 33 ligt bij het complete lichaam tegenover het randgedeelte 26'.

Het achterste gedeelte bestaat in feite uit twee bouten, 20 die elk bestaan uit een poot, een stuk dij en een stuk rug.

In een voorkeursuitvoeringsvorm worden deze bouten door middel van een ander snij-orgaan zoals 34 langs de lijn 35 doorgesneden, zodat twee afzonderlijke commercieel aantrekkelijke bouten verkregen worden. Het snij-orgaan 34 omvat daarom een in het 25 middelloodvlak opgesteld schijfvormig mes 36, dat roterend wordt aangedreven door middel van een aandrij'finrichting 37.

Er wordt opgemerkt, dat voor het kantelen van het lichaam 12 en voor het onder het snijvlak van de messen 14 trekken van het randgedeelte 26 binnen het kader van de uitvinding 30 andere oplossingen mogelijk zijn. Daarbij kan al dan niet gebruik gemaakt worden van geleidestangen zoals 24 en kunnen in plaats van de hefboom 16 trekstangen gebrukt worden die gekoppeld kunnen zijn met de aandrijfinrichtingen en die actieve, bijvoorbeeld pneumatisch bediende, elementen kunnen zijn. De 35 in fig. 1 t/m 4 getoonde inrichting vormt echter een bijzonder eenvoudige oplossing.

- conclusies - 8204464

Claims (12)

1. Werkwijze voor het in stukken verdelen van het lichaam van een geslachte vogel, dat aan de poten aan een transportmiddel opgehangen wordt en met de borst ervan voorwaarts getransporteerd wordt en dat tijdens het transport in stukken 5 gesneden wordt, met het kenmerk, dat het lichaam voorafgaand aan en tijdens het snijden in een zodanige schuine stand gebracht wordt dat poten zich in de transport-richting vóór de rest van het lichaam bevinden, dat voorafgaand aan en tijdens het snijden het de begrenzing met de 10 borst vormende randgedeelte van de tussen de poten aanwezige opening van het lichaam ten opzichte van de dijen ervan naar beneden getrokken wordt, en dat vervolgens het lichaam beginnend juist boven de randgedeelte horizontaal doorgesneden wordt.

2. Werkwijze‘volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het af te snijden respectievelijk afgesneden aan het transportmiddel hangende achterste deel van het lichaam tenminste in het gebied waar het snijden plaatsvindt ondersteund wordt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afgesneden aan het transportmiddel hangende deel van het lichaam tijdens een volgende snijbewer-king verticaal midden tussen de poten doorgesneden wordt.

4. Delen van het lichaam van een geslachte vogel verkregen 25 door toepassing van de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies.

5. inrichting geschikt voor het daarmee uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 bestaande uit een met een gestel verbonden transportinrichting voor het transporteren van 30 een aan de poten op te hangen lichaam van een geslachte vogel, dat met de borst in de transportrichting door een met het gestel verbonden snij-inrichting getransporteerd wordt waar het in stukken gesneden wordt, gekenmerkt door een aan de aanvoerzijde van de snij-inrichting onder de poten 35 van het te transporteren lichaam door middel van een weer-standsinrichting geremd draaibaar met het gestel verbonden 8204464 , ' - - 10 - arm, die kan draaien om een as loodrecht op de transport-richting in een verticaal vlak midden tussen de poten door vanuit een hoge positie van het vrije uiteinde van de arm een lage meer van de aanvoerzijde verwijderde positie ervan 5 doordat het lichaam tegen tenminste het vrije uiteinde getransporteerd wordt, waarbij het vrije uiteinde voorzien is van een grijpelement, dat tijdens de verplaatsing ervan vanuit de hoge positie naar een lagere positie om het de begrenzing van de borst vormende randgedeelte van de tussen 10 de poten aanwezige opening grijpt en dat eerste snij-organen van de snij-inrichting het lichaam boven het grijpelement horizontaal doorsnijden.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het grijpelement bestaat uit een aan 15 de aanvoerzijde van het lichaam schuin naar beneden gericht uitsteeksel dat tijdens het draaien van de arm over het genoemde randgedeelte steekt.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt, door een onder het grijpelement aan de arm bevestigde schaal- 20 vormig element, dat gedeeltelijk de borst van een lichaam kan opnemen.

8. Inrichting volgens conclusie 5,6 of 7, met het, kenmerk, dat de weerstandsinrichting een enerzijds met de arm en anderzijds met het gestel verbonden veer omvat, 25 die de arm in de hoge 'positie ervan dwingt.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 5 t/m 8, gekenmerkt door een geleide-inrichting met een in hoofdzaak in de transportrichting verlopende langwerpige doorgang voor het lichaam, waarbij in de transportrichting 30 de breedte van de doorgang geleidelijk zoveel afneemt en de randen van de doorgang zoveel stijgen dat in het gebied waar het lichaam doorgesneden wordt de dijbenen van het lichaam zijdelings over de randen van de doorgang steken en het lichaam een schuine achterwaarts gerichte stand inneemt.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 5 t/m 9, gekenmerkt door een zich over de eerste snij-organen uitstrekkend geleidestelsel voor het ondersteunen van het afgesneden hangende deel van het lichaam. 8204464 < , t - 11 -

11. Inrichting volgens een van de conclusies 5 t/m 10, met het kenmerk, dat de snij-inrichting tweede snij-organen omvat die in de transportrichting achter de eerste snij-organen zijn geplaatst en die het door de 5 eerste snij-organen afgesneden hangende deel van het lichaam verticaal midden tussen de poten doorsnijden.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 5 t/m 11, m e t h e t kenmerk, dat de eerste snij-organen bestaan uit twee op korte onderlinge afstand en in hetzelfde 10 horizontale vlak in tegengestelde richting aangedreven schijfvormige messen, die elk aan een tegenover de ander gelegen zijde van het draaiïngsvlak van de arm aangebracht zijn. ·····*·· t 8204464