NL8303683A - Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels. - Google Patents

Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels. Download PDF

Info

Publication number
NL8303683A
NL8303683A NL8303683A NL8303683A NL8303683A NL 8303683 A NL8303683 A NL 8303683A NL 8303683 A NL8303683 A NL 8303683A NL 8303683 A NL8303683 A NL 8303683A NL 8303683 A NL8303683 A NL 8303683A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
guide
legs
conveyor
back piece
chain
Prior art date
Application number
NL8303683A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190307B (nl
NL190307C (nl
Original Assignee
Meyn Pieter
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Meyn Pieter filed Critical Meyn Pieter
Priority to NL8303683A priority Critical patent/NL190307C/nl
Publication of NL8303683A publication Critical patent/NL8303683A/nl
Publication of NL190307B publication Critical patent/NL190307B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190307C publication Critical patent/NL190307C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0023Dividing poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)

Description

N/3l.370-St/lb *
Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.
De uitvinding betreft een inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van althans in hoofdzaak uit zulk een rugstuk en daaraan vastzittende poten bestaande delen van geslachte vogels, met een van hakenparen 5 voorzienehangbaantransporteur voor het aanvoeren van de met hun enkelgewrichten in de haken opgehangen vogeldelen, en met middelen voor het lostrekken van de poten uit het rugstuk, welke middelen zijn voorzien van een geleiding voor het rugstuk en van een onder de hangbaantransporteur lopende aan-10 gedreven eindloze transportketting voor het aangrijpen en langs de geleiding meevoeren van het rugstuk.
De laatste jaren is het in toenemende mate gebruikelijk om geslachte vogels mechanisch te verdelen in voor consumptie aantrekkelijke delen, zoals borstfilet, 15 vleugels en poten. Bij een dergelijke verdeling is het van belang, dat een hoog rendement wordt verkregen, waarbij dit rendement wordt gedefinieerd als de verhouding van het gewicht van de verkregen hoogwaardige deelproducten tot het totaalgewicht van de vogel voor het delen daarvan. Daarnaast 20 doet zich bij mechanische deelsystemen een specifiek probleem voor als een anatomische deling wordt nagestreefd, waaronder wordt verstaan een zodanige deling, dat geen botten worden doorgesneden maar de deling op de gewrichten van de vogel plaatsvindt. Dit heeft het voordeel, dat in het vlees geen 25 botsplinters kunnen voorkomen, terwijl het bovendien mogelijk is om de scheiding van het vlees ter zijde van de scheiding van de gewrichten te leggen, zodanig, dat het afgescheiden deel meer vlees bevat en dat dus een hoger rendement wordt verkregen.
30 Een inrichting van de in de aanhef aangegeven soort is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooi-schrift 4.271.561. Bij deze bekende inrichting worden de hakenparen aangevoerd in een stand, waarin de haken van elk paar en dus ook de daaraan hangende poten van de vogel-35 delen naast elkaar in het transportvlak liggen. Het rugstuk wordt onder twee evenwijdige geleidingsstangen ingevoerd en door de transportketting langs deze stangen voortbewogen, 8303683 r ί * -2 - r t waarbij de geleidingsstangen ten opzichte van de hangbaan-transporteur schuin omlaaglopen en tevens in het horizontale vlak een hoek met deze transporteur insluiten, zodanig, dat de aan de haken hangende poten door de op het rugstuk uitge-5 oefende, schuin omlaag gerichte trekkracht uit de heupger· wrichten worden losgetrokken. Hoewel hier derhalve een anatomische deling wordt nagestreefd, is de richting van de trekkracht ten opzichte van de heupgewrichten ongunstig, hetgeen tot botbreuk ter plaatse van deze gewrichten kan 10 leiden. Bovendien wordt het vlees niet ingesneden, zodat het onzeker is waar bij het uit elkaar trekken van rugstuk en poten de scheiding van het vlees zal optreden.
De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die deze bezwaren van 15 de bekende inrichting ondervangt en die een zuiver anatomische scheiding van de poten ter plaatse van de heupgewrichten mogelijk maakt zonder kans op versplintering van botdelen. Voorts beoogt de uitvinding een dergelijke inrichting te verschaffen, die een hoog rendement oplevert, doordat bij het 20 scheiden zoveel mogelijk vlees aan de poten blijft zitten.
De inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de hakenparen van de hangbaantransporteur naast elkaar dwars op de transporterichting zijn opgehangen in een stand, waarin zij de poten gespreid en met het staart-25 einde van het rugstuk naar voren gekeerd in de transportrich-ting vrij zwenkbaar kunnen opnemen en aanvoeren, en dat de geleiding een eerste schuin omhoog lopend geleidingdeel heeft, waarop een zich horizontaal onder de hangbaantransporteur uitstrekkend tweede geleidingdeel aansluit, waarbij 30 de het rugstuk aangrijpende en door de beide delen van de geleiding voortbewegende transportketting met een hogere snelheid wordt aangedreven, dan de hangbaantransporteur, en waarbij op korte afstand voor het hoogste punt van het eerste geleidingdeel. aan weerszijden van en boven de geleiding 35 een eerste paar snij-organen is opgesteld, die naar de door de opwaartse beweging van het rugstuk opengevouwen heupgewrichten van de aangevoerde vogeldelen omlaag zijn gericht voor het doorsnijden van over deze gewrichten lopende pezen, terwijl twee aan weerszijden van de geleiding binnenwaarts van de 40 banen van de ophanghaken lopende leistangen of dergelijke lei- 8303683 - 3 - ' organen aanwezig zijn, die zich vanaf boven het omhoog lopende geleidingsdeel liggende voorste stangdelen voortzet-ten in langs en onder het horizontale tweede geleidingsdeel schuin omlaag lopende stangdelen, welke de poten in de 5 knieholten daarvan kunnen aangrijpen en, nadat het rugstuk door de snij-organen is bewerkt, uit de heupkommen kunnen trekken.
Aldus wordt bereikt, dat door de spreiding van de dijbenen de over de gewrichten lopende pezen voldoende 10 toegankelijk worden om door de snij-organen te worden doorgesneden, waarna de heupgewrichten in de in anatomisch opzicht juiste richting relatief gemakkelijk uit elkaar kunnen worden getrokken zonder gevaar voor botbreuk of de vorming van botsplinters.
15 In de achterliggende conclusies zijn nog andere bij voorkeur toegepaste maatregelen aangegeven, waarvan de voordelen in de onderstaande beschrijving van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding worden uiteengezet.
20 In de tekening is: fig. 1 een schematisch zij-aanzicht van de inrichting; fig. 2 een gedeeltelijk vooraanzicht van de inrichting met een daarvoor hangend in te voeren vogeldeel;
25 fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III
van fig. 1 ter plaatse van het eerste stel snij-organen; fig. 4 een deelaanzicht van het invoereinde van de inrichting ; en fig. 5 een dergelijk zij-aanzicht als fig. 1, 30 waarbij een te bewerken vogeldeel in verschillende opeenvolgende standen is getekend.
De afgebeelde inrichting omvat een schematisch aangeduide hangbaantransporteur 1, die op bekende wijze bestaat uit een rail, waarover rolwagentjes lopen, die aan 35 een met constante snelheid voortgetrokken ketting vastzitten en die elk een dwarsstang 2 met aan de einden daarvan vastzittende omlaag stekende ophangbeugels 3 slingervrij ondersteunen. Aan deze ophangbeugels 3 zijn twee beugelvormige ophanghaken 4 vrij zwenkbaar opgehangen (fig. 1 en 2), 40 in welke haken de poten van een te behandelen vogeldeel met 8303683 . . - 4 - hun enkelgewrichten op bekende wijze kunnen worden opgehangen.
De afgebeelde inrichting kan een onderdeel vormen van een rij langs dezelfde hangbaantransporteur opgestelde 5 bewerkingsinrichtingen, waarin de aan de haken hangende vogels achtereenvolgens verschillende bewerkingen ondergaan en van de vleugels en van het borststuk samen met het deel van de ruggegraat worden ontdaan. De aan de onderhavige inrichting toegevoerde vogeldelen 5 bestaan uit een het 10 bekken omvattend rugstuk 6 en twee poten 7 met kniege-wrichten 8 en heupgewrichten 9, zoals schematisch in fig.
3 is aangeduid. Aan het rugstuk 5 kunnen nog enkele ribben vastzitten (niet getekend). De naast elkaar in een vlak loodrecht op de bewegingsrichting van de hangbaantransporteur 15 liggende haken 4 van elk hakenpaar zijn door de dwarsstang 2 op een zodanige afstand van elkaar geplaatst, dat de vanaf de haken omlaag hangende poten 7 zijn gespreid. De dwarsstang 2 kan desgewenst draaibaar zijn opgehangen, zodat de positie van de aan de haken 4 hangende vogel ten op-20 zichte van de bewegingsrichting van de transporteur instelbaar is afhankelijk van de uit te voeren bewerkingen. Bij toevoer aan de onderhavige inrichting worden de haken dan als boven beschreven dwars opgesteld en wel zodanig, dat het staarteinde 10 van de vogel voorwaarts in de transportrich-25 ting wijst.
Zoals in fig. 1 is te zien heeft de inrichting een onderframe 11, dat op niet nader getekende wijze in de juiste stand onder de hangtransporteur 1 is opgesteld en waarop een bovenframe 12 is ondersteund, dat enerzijds met 30 een scharnierverbinding 13 aan het onderframe 11 vastzit en anderzijds door middel van een draadstang 14 met handwiel 15 in de hoogterichting ten opzichte van het onderframe 11 verstelbaar is.
Aan een op het bovenframe 9 ondersteunde kast 16 35 is het achtereinde van een zich onder de hangbaantransporteur 1 uitstrekkende kettingleibaan 17 bevestigd, die aan zijn vooreinde op niet nader aangegeven wijze eveneens op het bovenframe 12 is ondersteund. Om de kettingleibaan 17 loopt een transportketting 18, die op regelmatige afstanden 40 van elkaar liggende meenemers 19 draagt. Deze meenemers 19 8303683 f % - 5 - hebben het in fig. 3 zichtbare vorkvormige profiel met divergerende vorktanden, welke op de getekende wijze een rug-stuk 6 van een aangevoerd vogeldeel 5 ter weerszijden van de ruggegraat kunnen aangrijpen. De eindloze transport-5 ketting 18 wordt in de getekende pijlrichting aangedreven met een snelheid, die circa twee tot drie maal zo groot is als de transportsnelheid van de hangbaantransporteur 1. In de kast 16 wordt het in de transportrichting bewegende onder-part van de transportketting 18 over een gebogen kettingge-10 leider 20 omlaag gevoerd naar een relatief groot aangedreven keerwiel 21, vanwaar de ketting naar een leiwiel 22 omhoog loopt en vandaar naar de bovenzijde van de kettingleibaan 17 wordt gevoerd. De kettingleibaan 17 loopt voor het grootste deel van zijn lengte horizontaal, maar heeft 15 aan zijn vooreinde een oplopend inloopdeel 17', dat een hoek van circa 35° met de horizontaal insluit en aan zijn uiteinde een tweede keerwiel 22 voor de transportketting 18 draagt. De transportketting is aan de bovenzijde door een beschermkap 23 afgedekt.
20 Dicht onder het onderste part van de transportketting 18 en evenwijdig daaraan loopt een gootvormige geleiding 24, die het in fig. 3 zichtbare profiel heeft met een V-vormige middengoot 25 voor het geleiden en centreren van de ruggegraat van de rugstukken 6, en met twee ter weers-25 zijden van de middengoot 25 lopende verdiepingen 26 voor het geleiden van de heupgewrichten 9 van de vogeldelen 5.
In fig. 3 is te zien, dat de afstand tussen de geleiding 24 en de meenemers 19 van de transportketting 18 zodanig is, dat deze meenemers de rugstukken 6 met enige klemming 30 kunnen aangrijpen en door de goot 25 van de geleiding 24 kunnen meevoeren.
De geleiding 24 heeft aan de invoerzijde van de inrichting een afzonderlijk schuin omhoog lopend voorstuk 26, dat aan zijn boveneinde door een op een vaste as 27 schar-35 nierend ondersteunde arm 28 wordt gedragen, die door een trekveer 29 in de in fig. 1 getekende, door een aanslag bepaalde ruststand wordt gehouden, waarin het geleidings-voorstuk 26 in het verlengde van het vaste schuin omhoog lopende deel 24' van de geleiding 24 ligt. Het voorstuk 26 40 ‘kan aldus tegen de werking van de veer 29 in omlaag zwenken.
8303683 . » - 6 -
Op het vooreinde van het geleidingvoorstuk 26 sluit een vast door het onderframe 12 ondersteund, schuin omhoog lopend inloopgootstuk 30 van V-vormig profiel aan, dat dient om de rugstukken 6 van de aangevoerde vogeldel’en 5 5 op te vangen en naar de geleiding 24, 26 te geleiden. Aan het vooreinde van de kettingleibaan 17 zit een uitstekende arm 31 vast, waaraan een schuin omlaag en naar voren wijzende leitong 32 scharnierend vastzit, die zich boven het inloopgootstuk 30 uitstrekt en door een veer 33 in de door de 10 niet getekende aanslag bepaalde ruststand van fig. 1 wordt gedrukt. De arm 31 en de tong 32 bewegen tussen de poten 7 van een aangevoerd vogeldeel 5, waarbij de tong 32 het rugstuk 6 aan de bovenzijde verend aangrijpt en met zijn gebogen uiteinde dit rugstuk in de goot van het geleidingvoorstuk 26 drukt (fig. 4).
Boven het vaste schuin omhoog lopende deel 24' van de geleiding 24 zijn ter weerszijden van de transportketting 18 twee snij-organen in de vorm van schuin omlaag gerichte vaste’messen 34 opgesteld, die op de in fig. 3 getekende 20 wijze door schroefverbindingen 35 instelbaar tegen de beide zijden van het kettingleibaandeel 17' zijn bevestigd.
Zoals in fig. 3 is te zien, zijn de messen 34 schuin omlaag naar de heupgewrichten 9 van de daaronder passerende vogel- delen 5 gericht, zodanig, dat zij de over deze gewrichten 25 lopende pezen kunnen doorsnijden.
Aan het vooreinde van het kettingleibaandeel 17' zijn tegen de zijkanten daarvan twee als ribbengeleiders dienende vleugels 36 bevestigd, die uit veerkrachtig plaatmateriaal zijn vervaardigd en met hun achtereinden tegen de 30 binnenzijden van de vaste messen 34 aangedrukt liggen. De vleugels hebben in zij-aanzicht de in fig. 1 getekende vorm met een gebogen onderrand, die het geleidingvoorstuk eerst nadert en vervolgens ongeveer evenwijdig daaraan loopt, terwijl de vleugels in hun langsrichting eveneens zijn gebogen 35 en, zoals te zien is in fig. 2, vanaf hun bevestigings- plaatsen aan het kettingleibaandeel 17' eerst uiteenwijken en dan naar de messen 34 toe elkaar weer naderen. Bij het invoeren van een vogeldeel 5 in de inrichting grijpen deze vleugels 36 tussen de dijbenen van de poten 7 en eventueel 40 nog aan het rugstuk 6 vastzittende ribben, waarbij zij deze 8303683 - 7 - * ribben en vanaf het rugstuk uitstekende veldelen en dergelijke binnenwaarts naar elkaar toedrukken om daardoor de snijplaatsen voor de messen 34 onbelemmerd toegankelijk te maken. Onafhankelijk van de grootte van de ribben kunnen 5 aldus de messen 34 steeds ter plaatse van de heupgewrichten in het rugstuk snijden.
Ongeveer ter plaatse van de bocht in de geleiding 24 steken door een daarin aangebrachte opening twee schijfvormige messen 37 vanaf de onderzijde in de goot 25 10 naar binnen om aan weerszijden van en dicht tegen de ruggegraat van een passerend rugstuk 6 het vel aan de onderzijde van het rugstuk door te snijden. De messen 37 zijn bevestigd aan het ene uiteinde van een twee-armige hefboom 38, die op de as 27 scharnierend is ondersteund en aan zijn onder-15 einde een gewicht 39 draagt, zodat de messen 37 meegevend en met een bepaalde, instelbare snijdruk de passerende rugstuk-ken 6 insnijden.
Ter weerszijden van de geleiding 24 lopen twee evenwijdige geleidestangen 40 voor de poten 7 van de vogel-20 delen, welke geleidestangen aan hun achtereinden door de kast 16 worden gedragen. De geleidestangen 40 hebben een vrij liggend, evenwijdig aan en boven het geleidingvoor-stuk 26 schuin omhoog lopend voorste deel 41, dat ongeveer boven de messen 34 overgaat in een onder een kleine hoek 25 omlaag hellend deel 42, welk deel ongeveer ter plaatse van de bocht in de geleiding 24 overgaat in een onder een grotere hoek schuin omlaag lopend deel 43, dat vastzit aan een nagenoeg verticaal omlaaglopend en aan de kast 16 bevestigd eindstuk 44. De geleidestangen 40 zijn zo geplaatst, dat zij 30 de aangevoerde vogeldelen 5 binnenwaarts van de poten 7 ongeveer ter plaatse van de kniegewrichten 8 daarvan kunnen aangrijpen.
Tegen de beide zijden van de geleiding 24 zijn op korte afstand voor het einde van de geleidestang-35 delen 40 twee omlaag stekende afwerppennen 45 bevestigd voor een hieronder nog te beschrijven doel.
Tegenover het in de kast 16 omhoog lopende deel van de transportketting 18 is een sproeikop 46 opgesteld, die dient voor het reinigen van de transportketting.
40 De werking van de beschreven inrichting wordt aan de 8303683 - 8 - 4 * t hand van fig. 5 nader toegelicht. De vogeldelen 5 worden als boven beschreven in dwarse stand met het staarteinde naar voren gericht en met gespreide poten hangend aan de haken 4 door de hangbaantransporteur 1 toegevoerd en door 5 het inloopgootstuk 30 naar het voorstuk 26 van de geleiding 24 geleid, waarbij de leitong 32 het staarteinde van het rugstuk omlaag drukt en de ruggegraat in de juiste stand ten opzichte van de goot 25 en de kettingmeenemers 19 centreert. Daarbij kan, afhankelijk van de dikte van het rugstuk 6 de 10 tong 32 naar boven en het geleidingvoorstuk 26 naar omlaag uitveren. Door de weerstand, die het rugstuk aanvankelijk ondervindt wordt het vogeldeel 5 door de kettingtransporteur in een schuine stand met de poten 7 schuin omhoog en voorwaarts gericht getrokken, hetgeen bevordert, dat het rugstuk 15 6 over zijn gehele lengte in de schuin omhoog lopende goot 25 van het geleidingvoorstuk 26 komt te liggen. Zodra de meenemers 19 van de transportketting 18 het rugstuk 6 aangrijpen wordt dit door de goot 25 naar voren getransporteerd met een snelheid, waarvan de horizontale component groter 20 is, dan de transportsnelheid van de hangbaantransporteur 1. Hierdoor en door de opwaartse beweging van het vogeldeel 5 komen de poten 7 los in de haken 4 te hangen, d.w.z. dat deze haken nagenoeg geen trekwerking meer uitoefenen. Hierdoor en door de bovenbeschreven werking van de vleugels 36 25 worden de heupgewrichten 9 opengevouwen, zodat de messen 34 het vlees tot op de heupgewrichten kunnen insnijden en de daaroverheenlopende pezen kunnen doorsnijden op de wijze als fig. 3 toont. De tussen de poten grijpende, schuin omhoog lopende voorste geleidingstangdelen 41 gaan dan over in de 30 flauw omlaag hellende stangdelen 42, die de geleiding 24 kruisen en de poten in de knieholten aangrijpen en omlaag drukken. Bij deze overgang snijden op de beschreven wijze de messen 37 in het vel aan de onderzijde van het rugstuk 6. Als vervolgens het rugstuk door het horizontale deel van 35 de geleiding 24 beweegt neemt de voorwaartse snelheid van het vogeldeel toe, waardoor het de aanvankelijk voorlopende ophangbeugels 3 geleidelijk inhaalt, terwijl tegelijkertijd de onder een grote hoek- schuin omlaag lopende geleidestang-delen 43 de poten '7 sterker omlaag trekken. Op een gegeven 40 moment begint het rugstuk 6 ten opzichte van de ophangbeugels 8*03683 ‘ . - 9 - . e 3 voor te lopen en worden de haken 4 weer gespannen, waardoor een schuin achterwaarts gerichte trekkracht op de poten 7 wordt uitgeoefend. Door de beschreven relatieve bewegingen worden de poten 7 in de heupgewrichten 9 met een draaiende 5 beweging geleidelijk naar omlaag en achterwaarts gedraaid, als gezien in fig. 5, waardoor zeopeffectieve wijze en zonder kans op botbreuk ter plaatse van de heupgewrichten van het rugstuk worden losgetrokken. Voor zover,ondanks de bewerking door de messen 37,de losgetrokken poten nog door velde-10 len worden vastgehouden, worden deze door de afwerppennen 45 doorgescheurd. De aldus van het rugstuk 6 afgescheiden poten 7 worden door de hangbaantransporteur 1 voor verdere verwerking afgevoerd, terwijl het rugstuk 5 aan het einde van de geleiding 24 in de kast 16 terecht komt en op verder 15 niet getekende wijze daarin wordt opgevangen. Voor zover het rugstuk 6 bij het intreden in de kast 16 tussen de meenemers 19 van de transportketting 18 vastgeklemd blijft zitten, wordt het bij het doorlopen van de gebogen kettinggeleider 20 door de dan naar elkaar toe bewegende meenemers enigs-20 zins samengeknepen. Als vervolgens het rugstuk langs het relatief grote keerwiel 21 beweegt wordt het gemakkelijk door de zich dein weer spreidende meenemers losgelaten.
Opgemerkt wordt nog, dat de messen 34 alleen de over de heupgewrichten 9 lopende pezen doorsnijdt en niet 25 een dieper liggende pees, die door de aan elke zijde van de ruggegraat in het bekken verzonken liggende zogenaamde "oester” loopt. Als tenslotte door de boven beschreven draai- en trekwerking elke poot uit zijn heupgewricht wordt getrokken wordt ook deze laatste pees losgetrokken, die 30 daarbij deze "oester" meeneemt, zodat ook dit vleesdeel wordt gewonnen. In plaats van de beide onderste messen 37 kan ook een enkel in het midden geplaatst mes 37 worden toegepast, dat het vel over de ruggegraat van het vogeldeel doorsnijdt, zodat de beide "oesters" niet meer door dit vel 35 verbonden zijn.
Voorts wordt opgemerkt, dat de ophanghaken 4 kunnen vervallen als de niet-zwenkbare ophangbeugels 3 langer worden uitgevoerd en aan de onderzijde als haken worden gevormd, die de. enkelgewrichten van de poten in de transportrichting 40 vrij zwenkbaar kunnen opnemen.
8303683

Claims (14)

1. Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van althans in hoofdzaak uit zulk een rugstuk en daaraan vastzittende poten bestaande delen van geslachte vogels, met een van hakenparen voorziene hangbaantransporteur voor het 5 aanvoeren van de met hun enkelgewrichten in de haken opgehangen vogeldelen, en met middelen voor het lostrekken van de poten uit het rugstuk, welke middelen zijn voorzien van een geleiding voor het rugstuk en van een onder de hangbaantransporteur lopende aangedreven eindloze transportketting voor het 10 aangrijpen en langs de geleiding meevoeren van het rugstuk, met het kenmerk, dat de hakenparen (4) van de hangbaantransporteur (1) naast elkaar dwars op de transport-richting zijn opgehangen in een stand, waarin zij de poten (7) gespreid en met het staarteinde (10) van het rugstuk (6) 15 naar voren gericht in de transportrichting vrij zwenkbaar kunnen opnemen en aanvoeren, en dat de geleiding (24, 24', 26) een eerste schuin omhoog lopend geleidingdeel (26, 24') heeft, waarop een zich horizontaal onder de hangbaantransporteur uitstrekkend tweede geleidingdeel (24) aansluit, waarbij de 20 het rugstuk aangrijpende en door de beide delen van de geleiding voortbewegende transportketting (18) met een hogere snelheid wordt aangedreven, dan de hangbaantransporteur, en waarbij op korte afstand vóór het hoogste punt van het eerste geleidingdeel aan weerszijden van en boven de geleiding een eerste 25 paar snij-organen (34) is opgesteld, die naar de door de opwaartse beweging van het rugstuk opengevouwen heupgewrichten (9) van de aangevoerde vogeldelen (5) omlaag zijn gericht voor het doorsnijden van over deze gewrichten lopende pezen, terwijl aan weerszijden van de geleiding binnenwaarts van 30 de banen van de ophanghaken lopende geleidestangen (40) of dergelijke lei-organen aanwezig zijn, die zich vanaf boven het omhoog lopende geleidingdeel liggende voorste stangdelen (41) voortzetten in langs en onder het horizontale tweede geleidingdeel schuin omlaag lopende stangdelen (42, 43), welke 35 de poten in de knieholten daarvan kunnen aangrijpen en, nadat , het rugstuk door de snij-organen is bewerkt, uit de heupkom-men kunnen trekken.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 8303683 - - 11 - kenmerk, dat de geleiding (24^ 24') zich onder het onderste part van de transportketting (18) uitstrekt en met een voor het geleiden en richten van de ruggegraat en van de heupgewrichten van de vogeldelen (5) geschikt gootvormig 5 profiel is uitgevoerd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het schuin omhoog lopende eerste geleidingdeel een zich onder en voorbij het invoereinde van de transportketting (18) uitstekend voorstuk (26) 10 heeft, dat aan zijn boveneinde scharnierend is ondersteund en tegen de werking van een veer (29) in omlaag kan zwenken.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het k e n m e.-..r k, dat aan de invoerzijde van de inrichting een zich in de transportrichting uitstrekkende 15 en boven het invoereinde van de geleiding (26) op het invoereinde van de transportketting aansluitende leitong (32) is geplaatst, die een aangevoerd rugstuk (6) tussen de poten (7) kan aangrijpen en tegen de geleiding kan drukken en die tegen de werking van een veer (33) in omhoog kan mee-20 geven.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat zich onder de verende leitong (32) een vast opgesteld, schuin omlaag lopend inloopgootstuk (30) voor het rugstuk uitstrekt.
6. Inrichting volgens één der voorafgaande conclu sies, met het kenmerk, dat boven en ter weerszijden van het omlaag lopende geleidingdeel(26, 24') twee zich vanaf voorste bevestigingsplaatsen in de transportrichting uitstrekkende gebogen vleugels (36) zijn geplaatst, 30 die met hun uiteinden tegen de naar binnen gekeerde zijden van de genoemde eerste snij-organen (34) aanliggen en die zo zijn geplaatst en gevormd, dat zij eventueel nog aan het rugstuk (6) vastzittende ribben en andere uitstekende delen tussen zich insluiten en van de snijplaatsen van de snij-35 organen binnenwaarts weggedrukt houden.
7. Inrichting volgens éën der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat op korte afstand achter de eerste snij-organen (34) onder de geleiding (24) ten minste éën door een opening in de geleiding omhoog stekend tweede 40 snij-orgaan (37) zodanig is opgesteld, dat dit aan de buiten- 8303683 „ ' - 12 - zijde van en dichtbij de ruggegraat het vel van het rugstuk doorsnijdt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tweede snij-orgaan meegevend is 5 ondersteund.
9. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het· kenmerk, dat elk snij-orgaan bestaat uit een statisch, niet roterend mes.
10. Inrichting volgens één der voorafgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de transport-ketting (18) is voorzien van geprofileerde meenemers (19), die het aan de geleiding (24, 24', 26) toegevoerde rugstuk (6) van de vogeldelen (5) gecentreerd kunnen aangrijpen en meevoeren.
11. Inrichting volgens één der voorafgaande conclu sies, met het kenmerk, dat het gestel van de inrichting is voorzien van een vast onderframe (11) en een verticaal instelbaar daarop rustend bovenframe (12).
12. Inrichting volgens één der voorafgaande conclu- 20 sies, met het kenmerk, dat nabij het einde van de geleiding (24) ter weerszijden daarvan omlaag lopende aanslagpennen (45) zijn aangebracht.
13. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportketting 25 (18) aan de achterzijde van de inrichting omlaag loopt naar een keerwiel van relatief grote diameter en dan weer omhoog loopt naar het terugkerende part van de ketting.
14. Inrichting volgens conclusie 13, dat tegenover het omhoog lopende kettingdeel een sproeier is opgesteld. 8303683
NL8303683A 1983-10-26 1983-10-26 Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels. NL190307C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8303683A NL190307C (nl) 1983-10-26 1983-10-26 Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8303683A NL190307C (nl) 1983-10-26 1983-10-26 Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.
NL8303683 1983-10-26

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8303683A true NL8303683A (nl) 1985-05-17
NL190307B NL190307B (nl) 1993-08-16
NL190307C NL190307C (nl) 1994-01-17

Family

ID=19842614

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303683A NL190307C (nl) 1983-10-26 1983-10-26 Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL190307C (nl)

Cited By (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0312881A1 (de) * 1987-10-23 1989-04-26 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Verfahren zum Entfernen der Flügel von Geflügelkörpern und Einrichtung zur Durchführung des Verfahrens
EP0369544A1 (en) * 1988-11-14 1990-05-23 Systemate Holland B.V. Apparatus for removing the legs from the back portion of poultry
EP0381093A1 (en) * 1989-01-31 1990-08-08 Jacobus E. Hazenbroek Adjustable poultry carcass separator
EP0395169A2 (en) * 1989-04-24 1990-10-31 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0444782A1 (en) * 1990-01-30 1991-09-04 Starflex Corporation Method and apparatus for cutting poultry hind quarters
EP0459580A1 (en) * 1990-05-31 1991-12-04 Stork Pmt B.V. Method and device for separating the legs from a body part of slaughtered poultry
EP0853884A1 (de) * 1997-01-21 1998-07-22 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Einrichtung zum Bearbeiten von Geflügelkörpern
US6004199A (en) * 1997-01-21 1999-12-21 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh & Co. Kg Apparatus and method for separating legs from poultry carcasses

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN111248249B (zh) * 2020-03-03 2021-06-25 山东新希望六和集团有限公司 一种全自动腰背划线兼掰腿装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4016624A (en) * 1975-10-17 1977-04-12 Victor F. Weaver, Inc. Poultry cut-up machine
US4271561A (en) * 1979-09-11 1981-06-09 Lewis Eugene J Poultry dismembering apparatus
US4385421A (en) * 1981-05-20 1983-05-31 Victor F. Weaver, Inc. Poultry leg/back processor

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4016624A (en) * 1975-10-17 1977-04-12 Victor F. Weaver, Inc. Poultry cut-up machine
US4271561A (en) * 1979-09-11 1981-06-09 Lewis Eugene J Poultry dismembering apparatus
US4385421A (en) * 1981-05-20 1983-05-31 Victor F. Weaver, Inc. Poultry leg/back processor

Cited By (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0312881A1 (de) * 1987-10-23 1989-04-26 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Verfahren zum Entfernen der Flügel von Geflügelkörpern und Einrichtung zur Durchführung des Verfahrens
EP0369544A1 (en) * 1988-11-14 1990-05-23 Systemate Holland B.V. Apparatus for removing the legs from the back portion of poultry
EP0381093A1 (en) * 1989-01-31 1990-08-08 Jacobus E. Hazenbroek Adjustable poultry carcass separator
EP0395169A2 (en) * 1989-04-24 1990-10-31 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0395169A3 (en) * 1989-04-24 1992-03-25 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0444782A1 (en) * 1990-01-30 1991-09-04 Starflex Corporation Method and apparatus for cutting poultry hind quarters
EP0459580A1 (en) * 1990-05-31 1991-12-04 Stork Pmt B.V. Method and device for separating the legs from a body part of slaughtered poultry
US5176563A (en) * 1990-05-31 1993-01-05 Stork Pmt B.V. Method and device for separating the legs from a body part of slaughtered poultry
EP0853884A1 (de) * 1997-01-21 1998-07-22 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Einrichtung zum Bearbeiten von Geflügelkörpern
US6004199A (en) * 1997-01-21 1999-12-21 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh & Co. Kg Apparatus and method for separating legs from poultry carcasses

Also Published As

Publication number Publication date
NL190307B (nl) 1993-08-16
NL190307C (nl) 1994-01-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9001246A (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een rompdeel scheiden van de poten van geslacht gevogelte.
NL1033122C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het gescheiden oogsten van rugvel en rugvlees van een karkasdeel van geslacht gevogelte.
US5035673A (en) On-line breast halver
US5019013A (en) On line breast halver and processor
US20080171506A1 (en) Processing of Carcass Parts of Slaughtered Poultry
EP0054060B1 (en) Bird cutting plant
US5173077A (en) Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal
US6142863A (en) Method and apparatus for placing slaughtered poultry on a carrier and for removing the skin from the slaughtered poultry
EP0709031B1 (en) Sequential wing remover
US4993115A (en) Compact wing cut-off machine
NL8402165A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.
NL9101050A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van de huid van een poot van een geslachte vogel.
NL1003626C1 (nl) Fileerinrichting voor de borst van gevogelte.
US7115030B2 (en) Apparatus for automatically removing a tail from poultry
NL8102919A (nl) Inrichting voor het overlangs delen van geslacht gevogelte.
NL8401121A (nl) Inrichting voor het afsnijden van de vleugels van geslacht gevogelte.
NL2009647C2 (en) Device for separating a leg part from a carcass part of slaughtered poultry.
US10477872B1 (en) Method and apparatus for removing wings from a poultry carcass
US6749497B2 (en) Apparatus and method of edible feet harvest and paw production
NL8303683A (nl) Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels.
NL2009646C2 (en) System and method for harvesting saddle meat from a carcass part of slaughtered poultry.
US5407383A (en) Method for detaching the wings from poultry bodies and an apparatus for carrying out the method
HU202071B (en) Method and device for cutting-off the wings from slaughtered poultry
NL8204464A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in stukken verdelen van geslacht gevogelte.
NL8302495A (nl) Snijmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030501