NL1034027C2 - Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van een borstkap van een geslacht gevogelte op een productdrager. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van een borstkap van een geslacht gevogelte op een productdrager.

5 De uitvinding heeft betrekking op het aanbrengen van een borstkap van geslacht gevogelte op een productdrager. Een borstkap is een in de vakwereld algemeen bekend gedeelte van een geslacht gevogelte.

Voor toepassing in gevogelteslachterijen zijn transportinrichtingen bekend met een of meestal 10 meerdere productdragers die elk geschikt zijn voor het daarop aanbrengen van een borstkap, zodat de borstkap met behulp van de transportinrichting verplaatst kan worden. Gebruikelijk vormt de transportrichting een transportpad, waarlangs zich een of meerdere bewerkingsstations bevinden, zodat een of meer bewerkingen kunnen worden uitgevoerd aan de borstkap. Die bewerking kunnen automatisch worden verricht door een geschikte 15 bewerkingsinrichting maar ook, of in combinatie, met de hand worden uitgevoerd.

Zoals bekend zijn gevogelteslachtinstallaties grotendeels gemechaniseerd, zodat een hoog verwerkingstempo met hoge opbrengst en kwaliteit kan worden gerealiseerd. Het op een productdrager plaatsen van een borstkap vindt tot op heden echter nog met de hand plaats in 20 een opzetstation waarin een of meestal twee personen voortdurend borstkappen plaatsen op passerende productdragers.

Het handmatig aanbrengen van borstkappen op productdragers is onaantrekkelijk en zwaar werk, dat tot lichamelijke klachten kan leiden.

25

Een doel van de uitvinding is een inrichting te verschaffen voor het aanbrengen van een borstkap van geslacht gevogelte op een productdrager.

Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens conclusie 1. Bij deze inrichting bewerkstelligt 30 de houder samen met de bijbehorende positioneringsmiddelen, dat de borstkap naar een overdrachtsstand wordt bewogen, waarbij de borstkap dan op effectieve wijze is gepositioneerd. Het aanbrengmechanisme realiseert dan het aanbrengen van de borstkap op de productdrager.

034027 35 De positioneringsmiddelen voor de borstkap kunnen deel uitmaken van de houder, maar ook afzonderlijk zijn van de houder. Ook is het denkbaar dat de positioneringsmiddelen deels deel - 2 - uitmaken van de houder en deels afzonderlijk daarvan zijn, zoals zal blijken uit het nader beschreven uitvoeringsvoorbeeld.

Het op de productdrager aanbrengen van de reeds in de houder voorgepositioneerde 5 borstkap kan dan doelmatig plaatsvinden door het aanbrengmechanisme.

Het is bekend de borstkap aan te brengen op een productdrager die is ingericht om de borstkap daarop aan te brengen door het op de productdrager drukken van de borstkap. Bij de inrichting volgens de uitvinding is dan het aanbrengmechanisme uitgevoerd als 10 aandrukmechanisme dat is ingericht om - in de overdrachtsstand van de producthouder met de borstkap - de borstkap op de productdrager te drukken, zodat de borstkap wordt aangebracht op de productdrager. Door aanvraagster worden bijvoorbeeld in deze aanvrage bij wijze van voorbeeld getoonde transportinrichtingen met meerdere productdragers op de markt gebracht. In een bepaalde, hierin getoonde uitvoering, is erin voorzien dat de borstkap 15 met de borstpunt omhoog en de halszijde onderaan van boven op de productdrager wordt gedrukt.

Zoals bekend kan een voor een borstkap geschikte productdrager zijn voorzien van een oriënteerbaar, bijvoorbeeld om een of meerdere assen roteerbaar, draaggedeelte dat de 20 borstkap draagt, zodat de borstkap in meerdere oriëntaties te brengen is, met name voor afstemming op een uit te voeren bewerking.

In een geschikte uitvoering is erin voorzien dat het mogelijk is een borstkap in een houder te leggen, zonder dat daarbij enige kracht van betekenis op de borstkap hoeft te worden 25 uitgeoefend. Dat inleggen kan dan bijvoorbeeld met de hand plaatsvinden. De inrichting volgens de uitvinding plaatst vervolgens de borstkap op de productdrager en levert daarbij de kracht die nodig is om bijvoorbeeld de borstkap stevig op de productdrager te drukken.

Er zijn voorzieningen getroffen om de borstkap doelmatig te positioneren, zodat het 30 aanbrengen op de productdrager gemakkelijk en betrouwbaar kan geschieden. Dit positioneren kan op allerlei verschillende manieren plaatsvinden. Een manier is om de houder met een V-vormige dwarsdoorsnede uit te voeren. Hierdoor kan worden bereikt dat de borstkap in de lengterichting gecentreerd in de houder komt te liggen. Positionering kan ook plaatsvinden door een halssteun en/of een aandrukorgaan, zoals nader zal worden 35 toegelicht.

- 3 -

De halssteun kan bijvoorbeeld een vlakke plaat zijn, waartegen de halszijde van de borstkap aan gelegd wordt. Hierdoor wordt een positionering van de borstkap in de houder verkregen.

Als alternatief kan gebruik worden gemaakt van de vorm van de halszijde van de borstkap.

5 De halszijde van de borstkap heeft in het algemeen een V-vorm, waarbij de top van de V-vorm in de richting van de borstpunt wijst. Van deze vorm kan gebruik gemaakt worden bij de positionering van de borstkap, bijvoorbeeld door de halssteun te laten aangrijpen op of in de directe nabijheid van de top van de V-vorm of op de zijden van de V-vorm. Indien het V-been op een geautomatiseerde wijze verwijderd is voorafgaand aan het plaatsen van de borstkap 10 in de houder, is de vorm van de halszijde in hoge mate uniform. Hiervan kan gebruikt gemaakt worden voor het verkrijgen van een uniforme positionering van de borstkappen in de houders.

De borstkap zelf is meestal in hoofdzaak V-vormig. Door het eventuele aandrukorgaan hier 15 op af te stemmen kan eveneens een positionering van de borstkap worden bereikt.

Door de borstkap met de positioneringsmiddelen te positioneren in de houder, wordt een reproduceerbaar, uniform aanbrengen van de borstkappen op de productdragers bereikt. Hierdoor is het mogelijk de borstkappen nauwkeurig te bewerken.

20

De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van een tekening, waarin op niet-beperkende wijze een uitvoeringsvoorbeeld wordt getoond.

De tekening toont in: 25 Fig. 1: een borstkap van geslacht gevogelte,

Fig. 2: een op een productdrager geplaatste borstkap,

Fig. 3: een combinatie van een borstkap met een alternatieve productdrager,

Fig. 4: twee varianten van een haak van een productdrager,

Fig. 5: een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een systeem met een inrichting volgens 30 de uitvinding,

Fig. 6: een opzeteenheid van de inrichting volgens fig. 5,

Fig. 7: een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, geschikt om te worden uitgevoerd met het systeem volgens fig.5,

Fig. 8: het aanbrengen van de borstkap op de productdrager in detail, 35 Fig. 9: de curvebanen voor de aansturing van de opzeteenheid,

Fig. 10: de ligging van de halssteun ten opzichte van een haak van een productdrager voorafgaand aan het overdragen van de borstkap van de houder aan de productdrager, - 4 -

Fig. 11: een opzeteenheid in de opnamestand,

Fig. 12: de opzeteenheid van fig. 11 in de overdrachtsstand,

Fig. 13: de opzeteenheid van fig. 11 in een stand waarin een borstkap op de productdrager kan worden gedrukt.

5

Fig. 1 toont een borstkap 1 van geslacht gevogelte. Fig. 1A toont een achteraanzicht van de borstkap 1 en fig. 1B toont een zijaanzicht. De borstkap 1 heeft een voorzijde 2, een halszijde 3 en een achterzijde 4. De achterzijde 4 omvat het snijvlak waarlangs de borstkap is losgesneden van de rest van het karkas van het geslachte gevogelte.

10

In fig. 1 is duidelijk zichtbaar dat de borstkap in hoofdzaak V-vormig is. De top van de V-vorm wordt gevormd door de borstpunt 5, die tegenover de halszijde 3 ligt.

Ten minste een deel van de halszijde 3 heeft ook een V-vorm, die in fig. 1 aangegeven is met 15 verwijzingscijfer 6. Deze V-vorm 6 ontleent de halszijde 3 van de borstkap 1 aan het V-been.

Niet getoond in fig.1, maar wel aanwezig in de borstkap 1 is ten minste een deel van het borstbeen.

20 Borstkappen worden meestal verder bewerkt zodat het aanwezige borstvlees, bijvoorbeeld in de vorm van filets, gescheiden wordt van de botten die in de borstkap aanwezig zijn, zoals ten minste een deel van het borstbeen en veelal ook een deel van de ribbenkast.

Dit wordt in het algemeen gedaan door de borstkap 1 in een opzetstation op een 2 5 productdrager 50 te plaatsen. De productdrager voert de borstkap 1 vervolgens langs een baan met een of meer bewerkingsstations, waar de borstkap bewerkt wordt. De bewerkingen kunnen handmatig, deels handmatig of geheel automatisch plaatsvinden.

Productdragers 50 die geschikt zijn voor borstkappen 1 zijn veelal voorzien van een haak 51 30 (zie fig. 2 en fig. 3). Deze haak 51 grijpt bij voorkeur aan op het borstbeen om de borstkap te fixeren ten opzichte van de productdrager. De productdrager 50 is verder voorzien van een steunvlak 52, waar een op de productdrager 50 aangebrachte borstkap 1 tegenaan ligt. Pen 57 zorgt ervoor dat de borstkap 1 stevig in de haak 51 zit.

35 De vakman is bekend met verschillende soorten productdragers 50 die geschikt zijn voor het dragen van een borstkap. Dergelijke productdragers zijn bijvoorbeeld bekend uit EP0254332 en uit NL1014845. Fig. 3A toont het aanbrengen van een borstkap 1 op een alternatieve - 5 - productdrager 50*, en fig. 3B toont een op een dergelijke productdrager 50* aangebrachte borstkap 1.

De haak 51 kan verschillende vormen hebben, zoals getoond in fig. 4A en fig. 4B. De vorm 5 met de enkele punt 53 is gangbaar, maar het is ook mogelijk om de haak 51 te voorzien van een V-vorm 54. Deze V-vorm 54 kan een met het borstbeen verbonden pees opnemen, waardoor een goede positionering van de borstkap 1 op de productdrager 50 gerealiseerd kan worden.

10 Fig. 5 toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een systeem met een inrichting 10 volgens de uitvinding.

Het systeem van fig. 5 omvat een invoerplaat 11, meerdere opzeteenheden 20 en meerdere productdragers 50. De productdragers 50 worden door een aandrijving 55 langs een baan 56 15 gevoerd in transportrichting T. De opzeteenheden 20 worden in deze uitvoeringsvorm langs een baan 40 gevoerd, aangedreven door aandrijving 41.

Fig. 6 toont een opzeteenheid in meer detail. Hierbij toont fig. 6A de opzeteenheid in de opnamestand en fig. 6B de opzeteenheid in de overdrachtsstand. Ook de figuren 11, 12 en 20 13 tonen een opzeteenheid.

Bij het systeem volgens fig. 5 worden borstkappen 1 aangevoerd door een niet getoonde toevoerinrichting. De toevoerinrichting kan bijvoorbeeld een transportband, een trilgoot, een “walking beam”, een glijgoot of een bak zijn. Een operator pakt een borstkap 1 van de 2 5 toevoerinrichting en legt deze op de invoerplaat 11, met de achterzijde 4 naar boven gericht en de halszijde 3 van zich af.

Via de invoerplaat 11 schuift of legt de operator de borstkap 1 in een opzeteenheid 20. In een alternatieve uitvoeringsvorm van het systeem volgens fig. 5 worden de handelingen die de 30 operator verricht uitgevoerd door een robot of met andere mechanische middelen.

De opzeteenheid 20 omvat een houder 21, een halssteun 22 en een aandrukorgaan 23. De houder 21 en de halssteun 22 kunnen in de getoonde uitvoeringsvorm elk, onafhankelijk van elkaar, scharnieren ten opzichte van de baan 40 waarlangs de opzeteenheden 20 35 beweegbaar zijn. Het aandrukorgaan 23 is verschuifbaar ten opzichte van de houder 21. Om deze bewegingen te realiseren omvat de opzeteenheid respectievelijk een houderkantelmechanisme 24, een halssteunkantelmechanisme 25 en een - 6 - aandrukorgaanverplaatsingsmechanisme 26. Elk van deze mechanismen wordt aangestuurd door een curvebaan, waarover een curverol 27,28,29 loopt. Voor de overzichtelijkheid zijn de curvebanen niet getekend in fig. 5. De onderdelen van de opzeteenheid 20 zijn gemonteerd op een basisdeel 36. De basisdelen 36 worden in dit voorbeeld geleid langs een 5 basisdeelgeieider 37, zodat de opzeteenheden baan 40 volgen.

In de in de figuren 11, 12 en 13 getoonde opzeteenheid heeft het aandrukorgaan 23 twee op afstand van elkaar gelegen aandrukvlakken 38, die zijn opgesteld om aan weerszijden aan grijpen op de borstkap. In dit voorbeeld zijn de aandrukvlakken 38 zodanig opgesteld dat zij 10 nabij de borstpunt aangrijpen. De aandrukvlakken 38 zijn in hoofdzaak in een omgekeerde V-vorm opgesteld.

In het voorbeeld van de figuren 11,12 en 13 is het aandrukorgaanverplaatsingsmechanisme 26 voorzien van een rechtgeleiding 39 voor het langs de houder 21 geleiden van het 15 aandrukorgaan 23.

Fig. 7 toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, geschikt om te worden uitgevoerd met het systeem volgens fig.5.

20 Fig. 7A toont een eerste stap in de werkwijze. Een operator heeft een borstkap 1 van de toevoerinrichting af gepakt en legt deze op de invoerplaat 11. De borstkap 1 wordt zo op de invoerplaat 11 gelegd dat achterzijde 4 omhoog gericht is, de voorzijde 2 op de invoerplaat 11 rust, de halszijde 3 van de operator af gericht is en de borstpunt 5 naar de operator toe gericht is.

25

Zoals ook in fig. 5 te zien is, is de steekafstand tussen opeenvolgende opzeteenheden 20 in hoofdzaak gelijk aan de steekafstand tussen opeenvolgende productdragers 50. Bij voorkeur bewegen de opzeteenheden 20 en de productdragers 50 met dezelfde snelheid in transportrichting T. Deze beweging kan continu of stapsgewijs zijn.

30

In de stap van fig. 7A bevindt de opzeteenheid 20 zich in de opnamestand.

Fig. 7B toont een tweede stap in de werkwijze. Ook nu bevindt de opzeteenheid zich nog in de opnamestand. De operator legt in deze stap van de werkwijze de borstkap 1 in de houder 35 21 van de opzeteenheid 20. Ook hierbij is achterzijde 4 van de borstkap 1 omhoog gericht, rust de voorzijde 2 op de houder 11, is de halszijde 3 van de operator af gericht en de borstpunt 5 naar de operator toe. Bij voorkeur legt de operator de borstkap zo in de houder - 7 - 21 dan de halszijde 3 van de borstkap tegen de halssteun 22 aan ligt. Het inleggen van de borstkap 1 in de houder 21 van de opzeteenheid kost de operator niet of nauwelijks kracht.

Dit in tegenstelling tot de bekende, handmatige wijze van het aanbrengen van borstkappen op productdragers.

5

In dit voorbeeld is de halssteun 22 uitgevoerd in de vorm van een opstaande plaat. Hierdoor is het vlak waar de halszijde 3 van de borstkap 1 tegen de halssteun 22 aanligt vrij smal.

Door de halssteun 22 te laten aangrijpen op de punt van de V-vorm 6 van de halszijde 3 van de borstkap 1, wordt de halszijde 3 van de borstkap 1 gepositioneerd (bij voorkeur 10 gecentreerd) in de houder 21. Een verdere centrering wordt bereikt als de houder 21 een V-vormige dwarsdoorsnede heeft. Deze kan de borstkap 1 daarmee over zijn gehele lengte centreren in de houder 21. Het laten aanliggen van de halszijde 3 van de borstkap 1 tegen de halssteun 22 zorgt ook voor een juiste positionering van het borstbeen van de borstkap 1 ten opzichte van de houder 21, zowel in de lengterichting als in dwarsrichting van de borstkap 1. 15 In een alternatieve, niet getoonde uitvoeringsvorm kan de halssteun uitgevoerd zijn als een vlakke plaat die zich bij gebruik in hoofdzaak dwars op de borstkap uitstrekt. Een dergelijke halssteun positioneert de borstkap in zijn lengterichting maar niet in zijn dwarsrichting ten opzichte van de houder.

20 Het zal de vakman duidelijk zijn dat een gewenste positionering van de borstkap 1 in de houder 21 ook op andere manieren kan worden verkregen, bijvoorbeeld door een V-vormige halssteun.

In de stap van Fig. 7B is het aandrukorgaan 23 nog niet in contact met de borstkap 1. Het is 25 mogelijk het aandrukorgaan te voorzien van een vergrendeling die de positie van het aandrukorgaan in deze fase van het proces vergrendelt ten opzichte van de houder 21.

Fig. 7C toont een derde stap in de werkwijze. In deze derde stap wordt de houder 21 van de opnamestand (in streeplijn aangegeven) naar de overdrachtsstand (in doorgetrokken lijn 30 aangegeven) gekanteld om scharnieras 30. Deze beweging wordt aangestuurd via curvebaan 31, curverol 27 en houderkantelmechanisme 24. De halssteun 22 blijft in dezelfde stand als tijdens de eerste en de tweede stap van de werkwijze. Voor het overzicht is het halssteunkantelmechanisme niet getekend in fig. 7C.

35 In het voorbeeld van fig. 7C is het aandrukorgaan 23 tijdens deze stap van de werkwijze nog steeds vergrendeld ten opzichte van de houder 21. Het is echter ook mogelijk dat deze een eventueel aanwezige vergrendeling tussen de situatie van fig. 7B en die van fig. 7C wordt - 8 - opgeheven of dat er geen vergrendeling aanwezig is, zodat het aandrukorgaan 23 tijdens het kantelen van de houder 21 van de opnamestand naar de overdrachtsstand al enigszins langs de houder naar beneden glijdt en tegen de borstkap 1 aan komt te liggen.

5 De halssteun 22 is zo vormgegeven dat de bovenzijde van de halssteun 22 op dezelfde hoogte ligt als de bovenste punt van de haak 51 van de productdrager 50 (zie ook fig. 10). Door de kanteling van de houder 21 wordt de borstkap in de top van de V-vorm 6 van de halszijde 3 door de halssteun geleid naar een positie ten opzichte van de productdrager 50 waarin de borstkap 1 door de productdrager 50 kan worden overgenomen. Doordat de 10 bovenzijde van de halssteun 22 op dezelfde hoogte ligt als de bovenste punt van de haak 51 van de productdrager 50 (zie fig. 10) komt de borstkap in een positie waarbij overnemen van de borstkap 1 door de productdrager 50 op een effectieve wijze mogelijk is. in de overdrachtsstand ligt de achterzijde 4 van de borstkap 1 tegen het steunvlak 52 van de productdrager 50 aan.

15

In het voorbeeld van de figuren 5, 6 en 7 heeft de halssteun 22 een vorm die afgestemd is op de kantelbeweging van de houder 21. Het zal de vakman echter duidelijk zijn dat ook andere vormen van de halssteun mogelijk zijn.

20 In het voorbeeld van de figuren 5, 6 en 7 is de halssteun 22 voorzien van een getand oppervlak. Dit heeft als voordelen dat weefsel -zoals vel, vliezen of kropdelen- dat eventueel aanwezig is tussen halssteun 22 en de halszijde 3 van de borstkap tijdens het kantelen van de houder 21 weggetrokken wordt, zodat de halszijde 3 direct tegen de halssteun 22 aan komt te liggen.

25

Het is echter ook mogelijk de vertanding op de halssteun 22 achterwege te laten.

Fig. 7D toont een vierde stap in de werkwijze. In deze stap wordt de halssteun 22 om scharnieras 33 weggekanteld door het halssteunkantelmechanisme 25. Dit mechanisme 25 30 wordt aangestuurd door curvebaan 32 en curverol 28. De borstkap 1 wordt nu losjes gedragen door de haak 51 van de productdrager 50. Pen 57 is nog teruggetrokken in de productdrager 50.

Fig. 7E toont de vijfde stap in de werkwijze. In deze stap wordt het aandrukorgaan 23 actief 35 naar beneden gedrukt. Het aandrukorgaan 23 drukt hierdoor de borstkap stevig op de productdrager 50. De haak 51 komt hierdoor bij voorkeur in aangrijping met een deel van het borstbeen of met het weefsel in de directe nabijheid van het borstbeen.

5 - 9 -

Na het aandrukken van de borstkap 1 op de productdrager 50 zit de borstkap vast op de productdrager 50 en kan de opzeteenheid de borstkap 1 loslaten. Hiertoe wordt het aandrukorgaan weer opgetild zodat het niet langer meer in aangrijping is met de borstkap 1.

Het naar beneden drukken en weer optillen van het aandrukorgaan kan worden gerealiseerd met een curvebaan met een daarvoor geschikt profiel. Het is echter ook mogelijk de curverol 29 in een baan 34 te laten lopen, en deze baan met een actuator omlaag en vervolgens weer omhoog te bewegen. In dit geval is bijvoorbeeld een pneumatische cilinder geschikt om als 10 actuator te dienen.

Het omlaag drukken van de borstkap 1 waardoor deze vast op de productdrager 50 komt te zitten gebeurde tot nu toe met handkracht. Bij de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding wordt deze kracht echter geleverd door de inrichting, waardoor overmatige fysieke 15 belasting van operators voorkomen wordt.

In de werkwijze volgens fig. 7 wordt na het omlaag drukken van de borstkap 1 op de productdrager 50 de pen 57 van de productdrager 50 in de richting van de borstkap geschoven. De pen 57 klemt hierdoor de borstkap 1 stevig tegen de haak 51.

20

Fig. 7F toont het uiteindelijke resultaat van de werkwijze volgens de uitvinding: een op een productdrager 50 aangebrachte borstkap 1.

Fig. 8 toont het aanbrengen van de borstkap 1 op de productdrager 50 nogmaals in detail. In 25 fig. 8 zijn slechts een paar onderdelen van de opzeteenheid 20 getoond omwille van het overzicht.

Fig. 8A toont dat de halssteun 22 de borstkap 1 naar de productdrager 50 brengt. De streeplijn 7 geeft de top van de V-vorm 6 van de halszijde 3 aan. De halssteun 22 grijpt aan 30 op deze top 7 en brengt deze boven de top van de haak 51.

In fig. 8B is te zien dat de halssteun 22 van de borstkap 1 weg gekanteld wordt om scharnieras 33. De borstkap 1 blijft tegen de productdrager 50 aan liggen. De borstkap 1 wordt hierbij op zijn plaats gehouden door de houder 21 (niet getoond in fig. 8B).

In fig. 8C wordt getoond dat het aandrukorgaan 23 de borstkap 1 naar beneden drukt ten opzichte van de productdrager 50. Hierdoor wordt de borstkap 1 stevig op de haak 51 35 - 10 - gedrukt. Dit is een handeling die relatief veel kracht vergt en bij de bekende werkwijze tot blessures bij de operators leidde.

Fig. 8D toont een op de productdrager 50 aangebrachte borstkap 1. Pen 57 van de 5 productdrager is uitgeschoven in de richting van de borstkap 1. Hierdoor wordt de borstkap nog steviger vastgehouden op de productdrager 50.

Fig. 9 toont de curvebaan 31 voor het aansturen van de kanteling van de houder 21, de curvebaan 32 voor het aansturen van de kanteling van de halssteun 22 en de baan 34 voor 10 het aansturen van de verplaatsing van het aandrukorgaan 23. Baan 34 werkt samen met pneumatische cilinder 35, die de baan 34 omlaag en omhoog beweegt volgens pijl P. Pijl T geeft de transportrichting van de productdragers 50 aan.

1034027

Claims (31)

1. Inrichting voor het in positie brengen en het aanbrengen van een borstkap van een geslacht gevogelte op een productdrager, welke inrichting omvat: 5. een beweegbare houder voor de borstkap met bijbehorende positioneringsmiddelen voor de borstkap, welke houder is ingericht voor het opnemen van een op een productdrager aan te brengen borstkap, - aandrijfmiddelen voor de beweegbare houder, zodanig dat de houder beweegbaar is tussen een opnamestand waarin de borstkap opgenomen kan worden en een 10 overdrachtsstand waarin de borstkap in een voor overdracht aan de productdrager geschikte positie is gebracht ten opzichte van de productdrager, - een aanbrengmechanisme dat is ingericht om - in de overdrachtsstand van de producthouder met de borstkap - de borstkap op de productdrager aan te brengen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de productdrager is ingericht om de borstkap daarop aan te brengen door het op de productdrager drukken van de borstkap, waarbij het aanbrengmechanisme is uitgevoerd als aandrukmechanisme dat is ingericht om - in de overdrachtsstand van de producthouder met de borstkap - de borstkap op de productdrager te drukken, zodat de borstkap wordt aangebracht op de productdrager. 20

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de houder is ingericht om de borstkap in de houder te plaatsen zonder uitoefening van enige wezenlijke kracht.

4. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder in de 25 opnamestand een open houder is waar de borstkap ingelegd kan worden.

5. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder in de opnamestand een van boven open houder is waar de borstkap ingelegd wordt met de achterzijde van de borstkap naar boven. 30

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de houder - gezien in opnamestand - in hoofdzaak een V-vorm heeft, bijvoorbeeld met twee tegenover elkaar gelegen schuine zijwanden waar de borstkap tussen gelegd kan worden, eventueel met een bodem tussen de zijwanden, welke schuin opgestelde zijwanden de borstkap centreren ten opzichte van de 35 houder. 1034027 - 12 -

7. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder beweegbaar is tussen een in hoofdzaak horizontale opnamestand en een in hoofdzaak verticale overdrachtsstand, bijvoorbeeld scharnierbaar.

8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij bij elke houder is voorzien in een halssteun, welke halssteun ingericht is om samen te werken met de halszijde van borstkap, zodanig ingericht en opgesteld dat de halssteun de halszijde van de borstkap positioneert, waarbij de halssteun bijvoorbeeld een centreermiddel zoals een centreervlak heeft dat ingericht is om bij het midden van het halsvlak van de borstkap te 10 zoeken.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de halssteun afzonderlijk is van de beweegbare houder, zodanig dat de houder beweegbaar is ten opzichte van de halssteun bij het verplaatsen van de houder van de opnamestand naar de overdrachtsstand en/of van de 15 overdrachtsstand naar de opnamestand.

10. Inrichting volgens conclusies 7 en 9, waarbij de houder en de halssteun zodanig zijn ingericht en opgesteld dat - wanneer de borstkap in de houder geplaatst is zodanig dat de borstkap met zijn halszijde naar de halssteun is gericht - bij het omhoog bewegen van de 2. houder van de opnamestand naar de overdrachtsstand de borstkap met zijn halszijde tegen de halssteun ligt en daarlangs schuift, zodat in de overdrachtsstand de borstkap met zijn halszijde onderaan op de halssteun rust.

11. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het aandrukmechanisme een op de 2. beweegbare houder aangebracht en ten opzichte daarvan beweegbaar aandrukorgaan omvat, dat is ingericht om - met de houder in overdrachtsstand - bij bediening daarvan de borstkap op de productdrager te drukken.

12. Inrichting volgens conclusies 7 en 11, waarbij de overdrachtsstand in hoofdzaak 3. verticaal is en waarbij het aandrukorgaan is ingericht om de borstkap naar beneden te drukken om de borstkap aan te brengen op de productdrager.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij het aandrukorgaan is ingericht om bij de borstpunt aan te grijpen op de borstkap. 35

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij het aandrukorgaan op afstand van elkaar gelegen aandrukvlakken heeft, die zijn opgesteld om aan weerszijden aan te grijpen op de - 13 - borstkap, bij voorkeur nabij de borstpunt, bij voorkeur twee in hoofdzaak in omgekeerde V-vorm opgestelde aandrukvlakken.

15. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het aandrukorgaan een rechtgeleiding heeft 5 voor het geleiden van het aandrukorgaan ten opzichte van de houder.

16. Inrichting volgens conclusies 9 en 11, waarbij de halssteun aan een einde van de houder is opgesteld en de houder aan zijn andere einde is voorzien van het aandrukorgaan, dat in de richting naar en van de halssteun beweegbaar is, zodanig dat de borstkap met zijn 10 halszijde naar de halssteun en met zijn borstpunt naar het aandrukorgaan gericht in de houder dient te worden geplaatst.

17. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting meerdere beweegbare houders heeft, die elk zijn ingericht voor het opnemen op een 15 productdrager aan te brengen borstkap, welke houders op een afstand van elkaar geplaatst langs een bijbehorend pad van de inrichting verplaatsbaar zijn door bijbehorende aandrijfmiddelen, zodanig dat op een aanvoerpositie langs het pad een borstkap opgenomen kan worden in een houder en op een stroomafwaarts gelegen aanbrengpositie de houder zich in de overdrachtsstand bevindt, waarbij het aanbrengmechanisme is ingericht om op de 2 o aanbrengpositie - in de overdrachtsstand van de producthouder met de borstkap - de borstkap op de productdrager aan te brengen.

18. Inrichting volgens conclusie 17, ingericht om te worden gecombineerd met een transportinrichting voorzien van meerdere producthouders, die op een afstand van elkaar 2. opgesteld langs een bijbehorend transportpad verplaatsbaar zijn, waarbij de onderlinge afstand tussen de houders en de snelheid van de houders van de inrichting is afgestemd op de afstand tussen de productdragers en de snelheid van de productdragers.

19. Inrichting volgens conclusies 11 en 17, waarbij het aandrukmechanisme een bij de 30 aanbrengpositie opgesteld aandrukorgaanverplaatsingsmechanisme omvat dat is ingericht om in aangrijping te komen met het aandrukorgaan en daarmee de borstkap op de productdrager te drukken.

20. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij de inrichting op de invoerpositie een 35 invoerplaat heeft, waarop een borstkap kan worden gelegd en dan van de invoerplaat afgeschoven kan worden zodat deze in een passerende houder terechtkomt, bijvoorbeeld waarbij de houders passeren op een lager niveau dan de invoerplaat, bijvoorbeeld zodanig - 14 - dat een eventueel op de houder aanwezig aandrukorgaan onderlangs de invoerplaat passeert.

21. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 8-10, waarbij de inrichting is 5 ingericht om te combineren met een producthouder ingericht voor het daarop drukken van de borstkap met de borstpunt bovenaan en met de halszijde onderaan, waarbij de productdrager een naar boven gerichte haak heeft die bij de halszijde de borstkap kan vasthouden, waarbij de halssteun met zijn bovenzijde op de hoogte is van de bovenzijde van de haak.

22. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij bij elke houder een basisdeel behoort waar de houder beweegbaar aan is gemonteerd, waarbij de inrichting een basisdeelgeleider heeft waarlangs de basisdelen verplaatsbaar zijn, bijvoorbeeld een lusvormige rails, bijvoorbeeld in het vertikale vlak.

23. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij bij elke houder een curvebaanvolgmechanisme is voorzien en de inrichting is voorzien van een geschikte curvebaan voor het realiseren van de beweging van de houder.

24. Inrichting volgens conclusie 22, waarbij de halssteun afzonderlijk van de houder is 20 gemonteerd aan het basisdeel, en waarbij de halssteun eventueel beweegbaar is gemonteerd, waarbij bij de beweegbare halssteun eventueel een curvebaanvolgmechanisme is voorzien en de inrichting is voorzien van een geschikte curvebaan voor het realiseren van de beweging van de halssteun.

25. Systeem omvattende een inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies alsmede een transportinrichting voorzien van een of meerdere productdragers waarop met de inrichting een borstkap aan te brengen is.

26. Systeem volgens conclusie 25, waarbij het systeem verder een mechanische 30 toevoerinrichting omvat voor het toevoeren van borstkappen aan de inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-24.

27. Werkwijze voor het aanbrengen van een borstkap van geslacht gevogelte op een productdrager, waarbij gebruik wordt gemaakt van een inrichting of systeem volgens een of 35 meer van de voorgaande conclusies,. - 15 -

28. Werkwijze voor het aanbrengen van een borstkap van geslacht gevogelte op een productdrager, welke werkwijze omvat: - het aanbrengen van een borstkap van geslacht gevogelte in een houder van een inrichting volgens conclusie 1, waarbij de houder zich in de opnamestand bevindt, 5. het positioneren van de borstkap in de houder door middel van bij de houder behorende positioneringsmiddelen, het van de opnamestand in de overdrachtsstand brengen van de houder, - het overdragen van de borstkap van de houder naar de productdrager, zodanig dat de borstkap op de productdrager aangebracht wordt. 10

29. Werkwijze volgens conclusie 28, waarbij ten minste een deel van de positioneringsmiddelen aangrijpen op de halszijde van de borstkap voor het positioneren van de borstkap in de houder.

30. Werkwijze voor het aanbrengen van een borstkap van geslacht gevogelte op een productdrager, welke werkwijze omvat: - het positioneren van de borstkap ten opzichte van de productdrager met behulp van positioneringsmiddelen die aangrijpen op de halszijde van de borstkap, - het aanbrengen van de borstkap op de productdrager. 20

31. Opzeteenheid voor toepassing in een inrichting volgens conclusie 1, welke opzeteenheid omvat: - een beweegbare houder voor de borstkap met bijbehorende positioneringsmiddelen voor de borstkap, welke houder is ingericht voor het opnemen van een op een productdrager 2. aan te brengen borstkap, - ten minste een deel van een aandrijving voor de beweegbare houder, zodanig dat de houder beweegbaar is tussen een opnamestand waarin de borstkap opgenomen kan worden en een overdrachtsstand waarin de borstkap in een voor overdracht aan de productdrager geschikte positie is gebracht ten opzichte van de productdrager, 30. een aanbrengmechanisme dat is ingericht om - in de overdrachtsstand van de producthouder met de borstkap - de borstkap op de productdrager aan te brengen, een basisdeel waaraan de beweegbare houder, het aanwezige deel van de aandrijving en het aanbrengmechanisme zijn bevestigd. 1034027