NL7905612A - Inrichting voor het afknijpen van de nek van gevogelte. - Google Patents

Description

*

Pieter Meyn te Oostzaan

Inrichting voor het afknijpen van de nek van gevogelte

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afknijpen van de nek van een met de poten aan een haak van een transporteur opgehangen, van de kop ontdane vogel, voorzien van tenminste een op en neer beweegbaar op een synchroon met de transporteur meebewegende 5 vertikale geleiding gelegerde slede bevestigd, vorkvormig klemorgaan en een eveneens met de slede verbonden, ten opzichte van het klemorgaan beweegbare drukstang, die in een eerste stand van de slede de vorkopenïng van het klemorgaan vrijgeeft voor het inlopen van de nek van de vogel en in een tweede stand van de slede de nek in het klemorgaan afknijpt, 10 waarbij tenslotte de afgeknepen nek althans gedeeltelijk uit het nekvel wordt gestroopt.

Een dergelijke inrichting is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7502569. Bij deze bekende inrichting wordt de drukstang gevormd door een scharnierend met het vorkvormige klemorgaan verbonden 15 zwenkarm, die door een buitenliggende, vaste curvebaan wordt bediend.

Deze inrichting heeft het nadeel, dat de zwenkbeweging van de drukstang het noodzakelijk maakt, het vorkvormige klemorgaan betrekkelijk ruim uit te voeren, waardoor het gevaar ontstaat, dat een van de vleugels van de vogel tezamen met de nek in het klemorgaan wordt opgeno-20 men en bij het afknijpen van de nek wordt beschadigd. Bovendien kan ook de buitenliggende curvebaan beschadiging van de vleugels veroorzaken.

Een ander nadeel is, dat bij de sluitbeweging van de zwenkarm de nek, als bij een schaar, de neiging heeft om zijdelings langs de zwenkarm weg te glijden of weg te draaien, zodat de nek niet in alle ge-25 vallen op de juiste wijze, recht van achteren naar voren zal worden afgeknepen.

De uitvinding heeft ten doel de genoemde nadelen op te heffen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bij een inrichting van de bedoelde soort verwezenlijkt, doordat een van de benen van het vorkvor-30 mige klemorgaan axiaal verschuifbaar in de slede is gelegerd, terwijl de 7905612 * _Λ - 2 - drukstang wordt gevormd door een dwars uitstekend aan het vrije uiteinde van dit been bevestigde arm, die bij het terugtrekken van het been de nek in het klemorgaan afknijpt.

Dit heeft het voordeel dat, aangezien de drukarm een rechtlij-5 nige beweging uitvoert, de opening tussen de beide benen van het klemorgaan betrekkelijk klein kan zijn, waardoor wordt vemeden dat een van de vleugels van de vogel op ongewenste wijze in het klemorgaan terecht komt en dan bij het afknijpen van de nek wordt beschadigd.

Hierbij is het van voordeel indien het uitschuifbare vorkbeen 10 om de lengteas over 90° verdraaibaar is, waarbij de drukarm in de uitgeschoven stand van het been naar beneden is weggedraaid en bij het terugtrekken van het been weer voor de vorkopening omhoog wordt gedraaid.

Hierdoor kan de afstand waaroven het been moet worden uitgeschoven om de vorkopening voor het inlopen van de nek vrij te maken, 15 aanmerkelijk worden gereduceerd.

Verder kan het van voordeel zijn, indien in de drukarm een mes is opgenomen, dat bij het afknijpen van de nek een korte dwarssnede in het nekvel aanbrengt. In bepaalde landen is het aanbrengen van een dergelijke insnijding van het nekvel voorgeschreven. Deze insnijding 20 dient echter met grote naukeurigheid in de achterzijde van de nek te worden aangebracht teneinde te vermijden dat de slokdarm of de luchtpijp van de vogel wordt doorgesneden. Dankzij de rechtlijnige beweging van het uitschuifbare been kan er voor worden gezorgd, dat de insnijding precies op de juiste plaats wordt aangebracht.

25 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de teke ning, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.

Fig. 1 toont een inrichting volgens de uitvinding in zijaanzicht.

Fig. 2 toont een vergroot bovenaanzicht van het afknijpmecha-30 nisme van de inrichting, gedeeltelijk in doorsnede.

Fig. 3 toont het in fig. 2 weergegeven afknijpmechanisme in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede.

De in de tekening weergegeven inrichting voor het afknijpen van de nek van gevogelte is voorzien van een draaggestel 1, waarin een 35 niet-roterende, vertikale, centrale as 2 met behulp van een wormwiel- drijfwerk 3 axiaal verschuifbaar is gelegerd. Op een afstand boven elkaar -- ••i- 7905612 •r- η - 3 - zijn twee horizontale, cirkelvormige steunen 4 en 5 draaibaar op de centrale as 2 gelegerd. De steunen 4 en 5 zijn vast met elkaar verbonden door een aantal regelmatig over de omtrek van de steunen verdeeld aangebrachte, vertikale geleidingen, die elk bestaan uit twee onderling even-5 wijdige geleidingsstangen 6, waarvan de uiteinden met behulp van monta-geblokken 7 en 8 aan de omtreksrand van de steunen 4 en 5 zijn bevestigd.

De bovenste steun 4 is vast verbonden met een huls 9, die draaibaar op de as 2 is gelegerd. De huls 9 is aan het bovenaiteinde voorzien van een flens 10, die twee, naar boven uitstekende pennen 11 10 draagt, die verschuifbaar zijn opgenomen in overeenkomstige gaten in een horizontaal aandrijfwiel 12, dat draaibaar om de as 2 aan het draag-gestel 1 is bevestigd.

De omtreksrand van het aandrijfwiel is voorzien van een aantal uitsparingen 13 voor het opnemen van de draagbeugels 14 van een trans-15 porteur, die met behulp van steunrollen 15 langs een aan het draaggestel 1 bevestigde rail 16 verplaatsbaar zijn. De draagbeugels 14 zijn op regelmatige afstanden bevestigd aan een trekkabel 17 of ketting en dragen elk een haak 18, die met behulp van een tussenstang 19 aan de draagbeu-gel is opgehangen.

20 Op elk paar geleidingsstangen 6 is een slede 20 verschuifbaar gelegerd, die aan de achterzijde is voorzien van een volgrol· 21, die aangrijpt in een vaste curvebaan 22 in een vast met de as 2' verbonden curvelichaam 23.

Elk van de sleden 20 is voorzien van een horizontale boring, 25 waarin een radiaal in de richting van de as 2 van de inrichting uitstekende huls 24 is bevestigd. In de huls 24 is een stang 25 axiaal ver-* schuifbaar en draaibaar opgenomen. Op het naar de as 2 van de inrichting toegekeerde uiteinde van de schuifstang 25 is met behulp van een bout 26 een rolhouder 27 draaibaar bevestigd, die door een sleuf 28 boven de 30 huls 24 uitsteekt. Een volgrol 29 is draaibaar op het bovenuiteinde van de rolhouder 27 gelegerd en werkt samen met een vaste curvebaan 30, die op de as 2 van de inrichting is bevestigd. In de bovenzijde van de slede 20 is tussen de geleidingsstangen 6 een boring aangebracht, waarin een stift 31 is vastgezet, die aangrijpt in een groef 32, die in de schuif-35 stang 25 is aangebracht.

Op de voorzijde van de slede 20 is een klemblok 33 bevestigd 7905« 12 —. .**5^ • - 4 - met een boring, waarin het uiteinde van de huls 24 is vastgezet en waardoor de schuifstang 25 buiten de slede 20 uitsteekt. In het vrije uiteinde van de schuifstang 25 is een dwars uitstekende drukarm 34 bevestigd. De vorm van de groef 32 is zo gekozen dat wanneer de schuifstang 5 25 in de richting van de as 2 wordt teruggetrokken, de schuifstang 25 .door de in de groef 32 aangrijpende stift 31 zodanig wordt verdraaid, 'dat de arm 34 in een horizontale stand wordt gebracht, terwijl de arm 34 bij het uitschuiven van de schuifstang 25 naar beneden wordt gezwenkt.

De werking van de in het voorgaande beschreven inrichting is 10 als volgt:

Wanneer een met de poten aan een van de draaghaken 18 van de continu bewegende transporteur opgehangen vogel 35 de inrichting bereikt wordt de bijbehorende draagbeugel 14, die door de trekkabel 17 langs de rail 16 wordt getrokken, in een van de uitsparingen 13 van het aandrijf-15 wiel 12 worden opgenomen, terwijl een radiaal naar buiten uitstekende, lusvormige centreerbeugel 36, die op de bovenste steun 4 is bevestigd, tussen de poten van de vogel 35 wordt gestoken.

Door de beweging van de transporteur wordt het aandrijfwiel 12 door de in de uitsparing 13 van het aandrijfwiel 12 aangrijpende draag-20 beugel 14 om de as 2 van de inrichting verdraaid, waarbij de huls 9 en daarmee ook de beide steunen 4 en 5 en de op de geleidingsstangen 6 gelegerde sleden 20 door de in de gaten van het aandrijfwiel 12 uitstekende pennen 11 worden meegenomen. Op deze wijze wordt de inrichting automatisch gesynchroniseerd door de transporteur aangedreven.

25 Terwijl de beugel 36 tussen de poten van de vogel 35 wordt gestoken, wordt de nek van de vogel 35 tussen een geheel uitschoven schuifstang 25 en een aan het bijbehorende klemblok 33 bevestigde geleiding 37 opgenomen, waarbij de bijbehorende slede 20 de laagste stand op de bijbehorende geleidingsstangen 6 inneemt. Vervolgens wordt de slede 30 20 door de in de vaste curvebaan 22 aangrijpende volgrol 21 langs de geleidingsstangen 6 omhoog geschoven, waardoor de vogel 35 met de schouders op de schuifstand 25 en de geleiding 37 komt te steunen en enigszins wordt opgetild.

Gelijktijdig hiermee wordt de schuifstang 25 door de in de 35 curvebaan 30 aangrijpende volgrol 29 in de richting van de as 2 teruggetrokken, waardoor de drukarm 34 omhoog wordt gezwenkt. Wanneer de slede 7905612 τ * - 5 - 20 de hoogste stand heeft bereikt, wordt de schuifstang 25 zo ver teruggetrokken, dat de nek van de vogel door de drukarm 34 op het klemblok 33 wordt afgeknepen. Hierna wordt de afgeknepen nek gedeeltelijk uit het nekvel gestroopt terwijl de nek tenslotte bij de neerwaartse beweging 5 van de slede weer door de daarbij uitschuivende schuifstang 25 wordt vrijgegeven.

Doordat de vogel 35 bij de opwaartse beweging van de slede 20 door de schuifstang 25 en de geleiding 37 wordt opgetild tot de slede 20 de hoogste stand heeft bereikt, wordt de nek steeds, ongeacht de grootte 10 van de vogel, direkt onder de schouders afgeknepen. Op deze wijze wordt een automatische aanpassing aan de grootte van de vogels verkregen. Voor het instellen van de inrichting op de gemiddelde grootte van een gegeven partij vogels dient het wormdrijfwerk 3, waarmee de as 2 tezamen met. alle aan de as bevestigde en op de as gelegerde onderdelen ten opzichte 15 van het draaggestel 1 en daarmee ten opzichte van het aandrijfwiel 12 en de rail 16, omhoog en omlaag kan worden geschoven, waartoe de pennen 11 in de gaten van het aandrijfwiel 12 verschuifbaar zijn.

Indien het wenslijk is bij het afknijpen van de nek een korte dwarssnede in het nekvel aan te brengen, zoals in sommige landen gebrui-20 kelijk of zelfs voorgeschreven is, kan de betrekkelijk stompe drukarm 33 door een mes worden vervangen. In dat geval dient de nek zelf als tegen-drukvlak bij het insnijden, terwijl het resterende gedeelte van het nekvel, zowel als de luchtpijp en de slokdarm, die bij het afknijpen van de nek en het insnijden van het nekvel niet mogen worden beschadigd, in 25 een uitsparing 38 (fig. 1) van het klemblok 33 worden opgenomen, zodat zij niet door het mes kunnen worden geraakt.

‘7905012

Claims (3)

1. Inrichting voor het breken van de nek van een met de poten aan een haak van een transporteur opgehangen vogel, voorzien van tenminste een dwarsuitstekend aan een op en neer beweegbaar op een synchroon met de transporteur meebewegende vertikale geleiding gelegerde slede beves- 5 tigd, vorkvormig klemorgaan en een eveneens met de slede verbonden, ten opzichte van het klemorgaan beweegbare drukstang, die in een eerste stand van de slede de vorkopening van het klemorgaan vrijgeeft voor het inlopen van de nek van de vogel en in een tweede stand van de slede de nek in het klemorgaan afknijpt, waarbij tenslotte de afgeknepen nek al-10 thans gedeeltelijk uit het nekvel wordt gestroopt, methetken-m e r k, dat een van de benen van het vorkvormige klemorgaan axiaal verschuifbaar in de slede is gelegerd, terwijl de drukstang wordt gevormd door een dwarsuitstekend aan het vrije uiteinde van dit been bevestigde arm, die bij het terugtrekken van het been de nek in het klemorgaan af-15 knijpt.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmer k,. dat het axiaal verschuifbare vorkbeen om de lengteas over 90° verdraaibaar is, waarbij de drukarm in de uitgeschoven stand van het been is weggedraaid en bij het terugtrekken van het vorkbeen voor de vorkopening 20 wordt gedraaid.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat in de drukarm een mes is opgenomen, dat bij het afknijpen van de nek een korte dwarssnede in het nekvel aanbrengt. "7905612 f