NL2000159C2 - Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee. - Google Patents

Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee. Download PDF

Info

Publication number
NL2000159C2
NL2000159C2 NL2000159A NL2000159A NL2000159C2 NL 2000159 C2 NL2000159 C2 NL 2000159C2 NL 2000159 A NL2000159 A NL 2000159A NL 2000159 A NL2000159 A NL 2000159A NL 2000159 C2 NL2000159 C2 NL 2000159C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
poultry
holder
conditioning
folding members
engaging
Prior art date
Application number
NL2000159A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Maurice Eduardus Theo Esbroeck
Bernardus Petrus Van De Camp
Andries Johan Martijn Kuijpers
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL2000159A priority Critical patent/NL2000159C2/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to JP2009521715A priority patent/JP2009544311A/ja
Priority to DK07793847.0T priority patent/DK2046131T3/da
Priority to DE602007014376T priority patent/DE602007014376D1/de
Priority to US12/374,938 priority patent/US8105138B2/en
Priority to EP07793847A priority patent/EP2046131B1/en
Priority to AT07793847T priority patent/ATE507723T1/de
Priority to ES07793847T priority patent/ES2366296T3/es
Priority to BRPI0713819-9A priority patent/BRPI0713819B1/pt
Priority to PCT/NL2007/050336 priority patent/WO2008013446A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2000159C2 publication Critical patent/NL2000159C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0038Trussing poultry

Description

Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het 5 conditioneren van geslacht pluimvee. De uitvinding heeft bovendien betrekking op een productielijn voor het verwerken van hangend in houders getransporteerde pluimvee karkassen.
Het slachten en vervolgens verwerken van pluimvee, zoals in het bijzonder kippen, 10 kuikens, en broilers maar ook kalkoenen en eenden, kan volgens de stand der techniek op (hoog) geautomatiseerde wijze worden uitgevoerd. Na het doden wordt het pluimvee daarbij gewoonlijk door een transportsysteem langs verschillende bewerkingsstations gevoerd totdat het pluimvee voldoende is schoongemaakt, ontdaan van ongewenste delen en eventueel is opgedeeld. De aldus verkregen slachtproducten worden zodanig 15 gedresseerd en verpakt dat zij kunnen worden uitgeleverd naar de betreffende afnemers. Een probleem bij het automatisch verwerken van slachtproducten van pluimvee is dat, afhankelijk van de vorm waarin het eindproduct moet worden verpakt, deze laatste processtap veelal handmatig moet worden uitgevoerd. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het brideren, dat wil zeggen het opbinden van een slachtproduct in een specifieke vorm, 20 van pluimvee dat als geheel product wordt verkocht. Deze handmatige arbeid is fysiek zwaar; de producten zijn gekoeld en er zijn krachten in de ordegrootte tot wel 50 N benodigd per handeling om onderlinge karkasdelen zoals vleugels en poten te herpositioneren. Een medewerker neemt daarbij bijvoorbeeld beide drumsticks van een slachtdier in de handpalmen en verdraaid de dijen. Daarna worden de drumsticks naar 25 beneden gezwenkt. Het heupgewricht (Articulatio Goxae) en het kniegewricht (Articulatio Femoropattelaris) worden zo in opvolgende stappen in een gewenste (toegevouwen) positie gebracht en blijven na deze handeling ongeveer in de gewenste positie staan. De poten kunnen vervolgens worden samengebonden.
30 In de stand der techniek (EP 0 413 629) wordt een ook een inrichting beschreven waarmee de poten van gevogelte in een gewenste positie kunnen worden gebracht en het gevogelte vervolgens wordt gebrideerd. Het betreft een uitermate complexe constructie ten gevolge waarvan ook het in de betreffende inrichting plaatsen en uit de inrichting nemen van het gevogelte omslachtige handelingen vergt. Uit deze aanvrage 2 moge blijken dat de markt op zoek is naar een oplossing om het brideren van gevogelte volledig te automatiseren.
Doel van de onderhavige uitvinding is het verbeteren van de werkomstandigheden en 5 het verminderen van de arbeidslast die gemoeid is met het conditioneren van geslacht pluimvee.
De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een inrichting voor het conditioneren van geslacht pluimvee omvattende: een houder voorzien van een contactoppervlak voor het 10 op een eerste positie lokaal aangrijpen van een eerste karkasdeel van een geslacht pluimdier, een aangrijpelement voorzien van ten minste één contactoppervlak voor het op ten minste een tweede positie lokaal aangrijpen van een tweede karkasdeel van het geslacht pluimdier, en aandrijftniddelen voor het onderling verplaatsen van de houder en het aangrijpelement zodanig dat het eerste en tweede karkasdeel onderling bewegen, 15 waarbij de houder deel uitmaakt van een transportsysteem waarmee het pluimvee hangend in de houder wordt verplaatst. Met conditioneren wordt hierbij bedoeld het wegnemen van de lijkstijfheid (rigor mortis) van onderdelen van het karkas, met als doel de handmatige verwerkbaarheid te vergemakkelijken. Bij voorkeur is de houder daarbij ingericht voor aangrijping op een door twee afzonderlijke poten bepaald eerste 20 karkasdeel. Hierbij dient de term “poten” ruim te worden geïnterpreteerd; ook pootdelen zoals in meer of mindere mate ingekorte poten (“long legs” en “short legs”) worden hieronder verstaan. In de praktijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van een transporthaak waarin het geslachte pluimdier is opgehangen. Dergelijke transporthaken worden reeds algemeen toegepast in bestaande transportsystemen waarmee de geslachte 25 pluimdieren langs opvolgende bewerkingsstations worden gevoerd. Door toepassing van een bestaande haak in de inrichting volgens de uitvinding wordt het mogelijk de conditioneerinrichting in een bestaande productielijn in te passen. Dit biedt uiteraard het voordeel van eenvoudige aanvoer en afVoer van producten naar en van de onderhavige inrichting. Met andere woorden het wordt met de onderhavige inrichting mogelijk in 30 een bestaande productielijn die is voorzien van een “overhead conveyor” een conditioneerinrichting volgens de onderhavige uitvinding op te nemen. Het conditioneren wordt aldus volledig geautomatiseerd en de inrichting kan zonder bijzondere aanpassingen in bestaande productielijnen worden geïntegreerd. De inrichting is niet exclusief bedoeld voor het verwerken van volledige pluimdieren 3 waarvan de poten en de nek zijn ingekort; ook willekeurig andere delen (zoals bijvoorbeeld gehalveerde dieren) kunnen met behulp van de onderhavige inrichting worden geconditioneerd.
5 Verder is het wenselijk dat de houder zodanig wordt voortbewogen dat de rechte door de aangrijpposities van afzonderlijke poten in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de houders in het transportsysteem. Met andere woorden: het geslachte pluimvee wordt zijdelings voorbewogen. Dit maakt het mogelijk om minder dure starre haken toe te passen in het transportsysteem in plaats van roteerbare haken 10 die het mogelijk maken pluimdieren met de borst of de rug vooruit te bewegen, wat nodig is voor het op conventionele wijze bewerken van pluimvee. Met een starre haak (niet-roteerbare haak) is het slechts mogelijk het pluimvee in een zijwaartse oriëntatie voort te bewegen. Het conditioneren volgens de onderhavige uitvinding is mogelijk in een zijdelingse oriëntatie van de pluimdieren; het roteren van de pluimdieren ten 15 behoeve van het conditioneren is overbodig. Het gebruik van de relatief eenvoudige niet-roteerbare haak in een (deel van een) slachtlijn vormt een substantiële besparing ten opzichte van het (deels) toepassen van roteerbare haken.
Om te voorkomen dat een aangegrepen pluimdier gedurende het conditioneren loskomt 20 van de houder is het wenselijk dat de houder samenwerkt met borgmiddelen voor het in een aangegrepen positie borgen van het eerste karkasdeel in de houder. Dergelijke borgmiddelen kunnen bijvoorbeeld een met de vaste wereld verbonden geleidingdeel omvatten. Dat wil zeggen dat het geleidingdeel geen onderdeel uitmaakt van een voortbewegende transporteur maar ten opzichte van de transporteur stil staat. Overigens 25 is het wel mogelijk dat de borgmiddelen verstelbaar en/of verplaatsbaar zijn om zo bijvoorbeeld de positie waarin poten in de houder worden geborgd of de lengte van de te borgen poten te variëren, bijvoorbeeld om ondermeer variatie in de maatvoering tussen verschillende koppels op te vangen. Eventueel zou de borging van de poten in de houder zelfs regelbaar kunnen zijn op individueel (stuks) niveau zodanig dat voor ieder 30 afzonderlijk pluimdier de positie van de borgmiddelen wordt geoptimaliseerd.
Weer een andere variant van de inrichting is voorzien van nabij de houder werkzame additionele aandrukmiddelen met behulp waarvan pootdelen kunnen worden verplaatst ten opzichte van de door de houder aangegrepen pootdelen. In het bijzonder dient 4 hierbij gedacht te worden aan het verbuigen van delen van langere poten (“long legs”) die soms ook tijdens het dresseren samengevouwen dienen te worden. Ook dit samenvouwen van langere poten kan middels de onderhavige uitvinding worden vereenvoudigd.
5
In geval het moeilijk is een conditioneerinrichting volgens de onderhavige uitvinding in een productielijn in te passen, bijvoorbeeld vanwege ruimtegebrek of vanwege de afstemming van benodigde bewerldngscapaciteit, is het ook mogelijk dat de inrichting volgens de onderhavige uitvinding een carrousel omvat waarin meerdere houders 10 gelijktijdig worden gehouden. In de carrousel kunnen meerdere opvolgende conditioneer stappen (deelbewerkingen) worden uitgevoerd; naast het voordeel dat een carrousel een compactere bouw van de slachtlijn mogelijk maakt creëert een carrousel flexibiliteit ten aanzien van de te installeren capaciteit.
15 In een specifieke uitvoeringsvariant is het aangrijpelement een opdrukelement en sluit de vertikaal door de houder een scherpe hoek in met een naar de houder gekeerd contactoppervlak van het opdrukelement. Deze uitvoeringsvariant van de inrichting is in het bijzonder ingericht voor het conditioneren van de poten van pluimdieren tijdens het naar elkaar toe bewegen van de houder en het opdrukelement. Het contactoppervlak is 20 zo gedimensioneerd dat het geschikt is voor aangrijping op ten minste een deel van de romp van het geslacht pluimdier. Ten gevolge van de scheefstand van dit contactoppervlak ten opzichte van een beweegrichting overeenkomstig de vertikaal door de houder waarmee de houder en het opdrukelement naar elkaar toe bewegen zal de hoekstand van de romp ten opzichte van de door de houder aangegrepen poten ten 25 gevolge van de door het contactoppervlak uitgeoefende kracht worden gewijzigd. De romp schuift of glijdt bij het inkomen van het opdrukelement over het contactoppervlak en wordt daarbij in een andere oriëntatie gedrongen. Het opdrukelement kan bijvoorbeeld komvormig worden uitgevoerd hetgeen tevens als voordeel heeft dat de romp in zijdelingse oriëntatie zelfzoekend een gewenste positie ten opzichte van het 30 opdrukelement zal kunnen innemen. Verder is het wenselijk dat het opdrukelement aan de van de houder afgekeerde zijde van het contactoppervlak is voorzien van ten minste één aanslag. Deze aanslag draagt er zorg voor dat de afstand waarover de romp van een pluimdier over het contactoppervlak kan schuiven is begrensd. De aanslag voorkomt een verder doorschuiven van de romp dan een bepaald maximum en de oriëntatie van de 5 romp ten opzicht van het opdrukelement zal bij het verder naar elkaar toe bewegen van het opdrukelement en de houder, althans in hoofdzaak, niet meer wijzigen. Deze oriëntatie wordt nu bepaald door het contactoppervlak en de aanslag.
5 In weer een andere uitvoeringsvariant van de inrichting omvat het aangrijpelement ten minste twee vleugel-vouworganen die zodanig verplaatsbaar zijn dat hun onderling afstand variabel is. Een dergelijke uitvoeringsvariant van de inrichting is in het bijzonder ingericht voor het bij het uiteen bewegen van de houder en het aangrijpelement conditioneren van de vleugels, en meer in het bijzonder om de vleugels 10 zodanig uit te vouwen en min of meer gelijke posities innemen dat deze in opvolgende bewerkingsprocessen beter verwerkbaar zijn. Onder het begrip conditioneren dient in dit verband niet slechts het verminderen van de lijkstijfheid van de vleugels te worden begrepen; ook het positioneren van de vleugels kan in deze onder het begrip conditioneren worden verstaan. De vleugelvouw-organen dienen daartoe achter de 15 vleugels te grijpen om vervolgens ten opzichte van de aangegrepen poten naar beneden te worden bewogen; de vleugel-vouworganen zullen aldus een zodanige kracht op de vleugels gaan uitoefenen dat zij van de romp van het pluimdier worden gedrongen.
Deze vleugel-vouworganen kunnen voordelig zijn voorzien van naar elkaar gekeerde gekromde contactoppervlakken. De kromming van de contactoppervlakken is bij 20 voorkeur zodanig dat de contactoppervlakken (ten minst voor een deel) aansluiten op de zijden van de pluimdieren. In een uiteen geplaatste onderlinge oriëntatie kunnen deze vleugel-vouworganen ter hoogte van de zijden van een pluimdier worden gebracht om vervolgens naar elkaar toe te worden bewogen tegen de zijden van het betreffende pluimdier. Nadat de vleugel-vouworganen aansluiten op de zijden van het pluimdier 25 kunnen deze van de houder afgericht worden bewogen; de vleugel-vouworganen zullen dan, mits zij voldoende dun zijn uitgevoerd zonder dat dit aanleiding geeft tot beschadiging van het pluimdier, onder de vleugels schuiven en bij het nog verder doorzetten van de beweging de vleugels uitspreiden (naar buiten drukken) zoals voorgaand beschreven.
30
Voor een goede aansluiting van de vleugel-vouworganen op de zijden van het pluimvee zijn de contactoppervlakken in hoofdzaak concaaf uitgevoerd; meer in het bijzonder bij voorkeur zodanig concaaf dat zij complementair zijn aan de gemiddelde (convexe) vorm van de zijden van de pluimdieren.
6
De vleugel-vouworganen zijn voordelig zwenkbaar bevestigd aan een gezamenlijke drager zodanig dat de onderlinge aistand tussen de contactoppervlakken ten gevolge van het zwenken van de vleugel-vouworganen variabel is. Alvorens de vleugel-5 vouworganen in contact worden gebracht met een pluimdier zijn zij uiteen gezwenkt.
Bij het bereiken van de juiste hoogte ten opzichte van het pluimdier (een positie tussen de poten en de vleugels) worden zij naar binnen gezwenkt zodanig dat zij beiden aanliggen tegen het pluimdier. Na het voltooien van een volledige conditioneer cyclus worden de vleugel-vouworganen eenvoudig uiteen gezwenkt en bevinden zij zich in een 10 onderlinge oriëntatie die het mogelijk maakt opnieuw een volgens pluimdier aan te grijpen.
De inrichting kan ook worden uitgevoerd met een combinatie van een opdrukelement zoals bovengaand beschreven en vleugel-vouworganen zoals eveneens bovengaand 15 beschreven. Met een dergelijke inrichting kunnen doelmatig twee bewerkingen worden uitgevoerd; tijdens een naar elkaar toe gerichte beweging (ingaande slag) van de houder en de aangrijpmiddelen zullen in het bijzonder de poten worden geconditioneerd en in tijdens het uiteen bewegen van de houder en de aangrijpmidden (uitgaande slag) worden de vleugels geconditioneerd. Daarbij zijn de vleugel-vouworganen gelegen tussen de 20 houder en het opdrukelement. Zowel de ingaande als de uitgaande slag worden aldus productief aangewend. Bovendien is er met slechts een enkel aandrijf- en besturingsmechanisme zowel het opdrukelement als de vleugel-vouworganen te bedienen; dit is evident doelmatig.
25 De uitvinding verschaft daarenboven ook een werkwijze voor het conditioneren van geslacht pluimvee omvattende de bewerkings stappen: A) het met een, op een eerste positie lokaal op een eerste karkasdeel van een geslacht pluimdier aangrijpende, houder in lijn aanvoeren van het pluimdier, B) het met een aangrijpelement op een tweede positie lokaal aangrijpen van ten minste één tweede karkasdeel van het geslacht 30 pluimdier, en C) het onderling mechanisch doen verplaatsen van de houder en het aangrijpelement zodanig dat het eerste en tweede karkasdeel onderling bewegen. De in lijn aangevoerde pluimdieren worden daarbij bij voorkeur zijwaarts hangend aan de poten voortbewogen. Middels deze werkwijze kunnen de bovengenoemde voordelen naar aanleiding van de inrichting volgens de uitvinding worden gerealiseerd; op 7 doelmatige wijze kunnen in een doorgaande productielijn getransporteerde pluimdieren op doeltreffende wijze de poten en/of vleugels van pluimdieren worden geconditioneerd. Zeer voordelig is daarbij tevens dat lokaal de lijkstijfheid van de pluimdieren in een zijdelingse oriëntatie kan worden verminderd; dit maakt dat het 5 conditioneren op deze wijze geen draaibare houder (haak) behoeft, hetgeen gezien de grote hoeveelheid haken (vele duizenden in een normale productielijn met koelstraat) leidt tot een zeer aanzienlijk besparing op de kosten voor houders.
De aangrijping van de houder op het pluimvee wordt bij voorkeur geborgd om uitval ten 10 gevolge van het conditioneren te minimaliseren. Een pluimdier dient tijdens het conditioneren uiteraard niet met één of beide poten los te komen van de houder; juist het in de houder conditioneren met behoud van de aangrijping van het pluimdier door de houder maakt dat het conditioneren volgens de onderhavige vinding is één van de belangrijke voordelen van de onderhavige werkwijze.
15
De houder en het aangrijpelement kunnen tijdens bewerkingsstap C) van een eerste verder uiteengelegen naar een twee dichter bij elkaar gelegen toestand worden bewogen, zodanig dat het aangrijpelement het pluimdier bij de romp opduwt waarbij de poten ten opzichte van de romp worden verdraaid. Daarnaast is het wenselijk dat de houder en het 20 aangrijpelement tijdens bewerkingsstap C) van een tweede dichter bij elkaar gelegen toestand naar een eerste verder uiteen gelegen toestand worden bewogen. Deze bewerking kan worden uitgevoerd om zo het pluimdier min of meer terug te laten keren in de oorspronkelijke positie waarin het zich voor aanvang van de conditioneer bewerking bevond. Deze twee bewerkingsstappen kunnen naar believen ook meerdere 25 malen worden herhaald totdat de beweging van de poten voldoende soepel gaat om opvolgend brideren/dresseren minimaal te belemmeren. Bij het op deze wijze verminderen van de lijkstijfheid kan er additioneel ook aan worden gedacht één of meerdere pootgewrichten te bewegen om zo ook de rigor mortis van de poten te verminderen. Dit is uiteraard in het bijzonder interessant voor pluimvee waarvan de 30 poten minder rigoureus zijn ingekort (“long legs”).
Als alternatief voor of in combinatie met het opduwen is het ook mogelijk het aangrijpelement met behulp van onderling verplaatsbare vleugel-vouworganen het pluimdier ter hoogte van de zijden zodanig aangrijpt dat bij het uiteen bewegen van de 8 houder en het aangrijpelement de vleugel-vouworganen tussen de vleugels de romp van het pluimvee geraken en bij het verder doorzetten van de onderlinge verplaatsing van de houder en het aangrijpelement de vleugels van de romp van het pluimdier drukken. Bij het verder uiteen bewegen van de drager en het aangrijpelement is het mogelijk dat de 5 vleugel-vouworganen de vleugels zodanig verplaatsen dat de vleugel-vouworganen over de vleugels worden bewogen en vervolgens loskomen van de vleugels. Op deze wijze worden de vleugel-vouworganen op afstand van de romp van het pluimdier gebracht en worden zij in een min of meer gestandaardiseerde uiteen bewogen toestand gebracht hetgeen opvolgende bewerking van de vleugels vereenvoudigd en de standaardisatie 10 van de opvolgende bewerking(en) vereenvoudigd. Overigens is het mogelijk dat onderlinge afstand van de vleugel-vouworganen zodanig aan te sturen dat zij slechts een bepaalde maximale kracht kunnen uitoefenen op een slachtdier, dit om beschadiging van een slachtdier te voorkomen. Tevens is het denkbaar de onderlinge afstand tussen de vleugel-vouworganen zodanig intelligent aan te sturen dat deze varieert afhankelijk 15 van de positie (in het bijzonder de hoogte) die zij innemen ten opzicht van het slachtdier.
Na het doorlopen van bewerkingsstap C) zal het pluimdier handmatig kunnen worden aangegrepen en verder worden verwerkt. De weerstand tegen het verdraaien van de 20 poten evenals de weerstand tegen het verplaatsen van de positie van de vleugels is verminderd, met als gunstig gevolg dat dit de verdere verwerking van het pluimdier vereenvoudigd; bijvoorbeeld bij het dresseren of het brideren is minder (spier)kracht benodigd om de pluimdieren de gewenste houding te brengen.
25 De houder en het aangrijpelement kunnen zoals bovengaand beschreven naar een dichter bij elkaar gelegen toestand worden bewogen en vervolgens in een retourbeweging uiteen worden bewogen. Met een dergelijke “dubbelslag” worden in een eerste slag de poten van het pluimdier geconditioneerd en in de tweede retourslag de vleugels geconditioneerd als ook worden in de tweede slag de poten (zij het 30 doorgaands in mindere mate dan in de eerste slag) nogmaals geconditioneerd omdat zij, althans in hoofdzaak, terugkeren in hun uitgangspositie voor aanvang van de conditioneer bewerking.
9
De onderhavige uitvinding verschaft ook een productielijn voor het verwerken van hangend in houders getransporteerde pluimvee karkassen, omvattende: een transportsysteem voorzien van houders waarin het pluimvee hangend wordt verplaatst, waarbij de houders zodanig met een vaste oriëntatie aangrijpen op het transportsysteem 5 dat rechte tussen de aangrijpposities van afzonderlijke poten in een houder in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de houders in het transportsysteem, visuele inspectiemiddelen (“AQS”) voor het inspecteren van uiterlijke kenmerken van de individuele door het transportsysteem getransporteerde pluimdieren, en een inrichting voor het conditioneren van pluimvee zoals voorgaand beschreven, waarbij de visuele 10 inspectiemiddelen in transportrichting achter de inrichting voor het conditioneren van pluimvee staat opgesteld. Zo kan er door de conditioneermiddelen voor worden zorggedragen dat de individuele pluimdieren in een min of meer universele oriëntatiewijze aan de inspectiemiddelen worden toegevoerd. Dit verbetert uiteraard het inspectie resultaat nadrukkelijk. Zo zullen er minder fouten worden gemaakt tijdens 15 visuele inspectie omdat bijvoorbeeld niet uitgevouwen vleugel foutief worden aangezien voor een onrechtmatigheid van de borst met als gevolg minder onjuiste afkeur. Een ander voorbeeld van verbeterde visuele inspectiemogelijkheden vormen de “schaduwvlekken” die voorheen niet voldoende konden worden bekeken. Ook dergelijke moeilijk visueel toegankelijke plaatsen zullen gestandaardiseerd worden vrij 20 gemaakt ten gevolge van het uitvouwen van de vleugels. Zo zullen bijvoorbeeld bloeduitstortingen aan de binnenzijden van de vleugels of op de borst onder de vleugels makkelijker traceerbaar zijn vanwege de onderhavige uitvinding. Opgemerkt zij dat dit effect het grootst is voor het conditioneren van de vleugels. Het transportsysteem is bij voorkeur een eindloos systeem. De visuele inspectiemiddelen worden bij voorkeur 25 gevormd door een camera systeem, dat ook wel wordt aangeduid als een ‘Vision systeem”. De inspectieresultaten kunnen vervolgens worden aangewend voor aansturing van één of meerdere andere gekoppelde bewerkingsprocessen.
De uitvinding verschaft als alternatief ook nog een productielijn voor het verwerken van 30 hangend in houders getransporteerde pluimvee karkassen, omvattende: een transportsysteem voorzien van houders waarin het pluimvee hangend wordt verplaatst, waarbij de houders zodanig met een vaste oriëntatie aangrijpen op het transportsysteem dat rechte tussen de aangrijpposities van afzonderlijke poten in een houder in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de houders in het transportsysteem, visuele 10 inspectiemiddelen voor het inspecteren van uiterlijke kenmerken van de individuele door het transportsysteem getransporteerde pluimdieren, en een inrichting voor het conditioneren van pluimvee zoals voorgaand beschreven, waarbij de visuele inspectiemiddelen in transportrichting voor de inrichting voor het conditioneren van 5 pluimvee zodanig staan opgesteld dat het functioneren van inrichting voor het conditioneren van pluimvee op basis van de door visuele inspectie verzamelde gegevens selectief kan worden geregeld. Aldus is het mogelijk slechts die pluimdieren te conditioneren, of gedeeltelijk te conditioneren door bijvooibeeld slechts de vleugels of slechts de poten te conditioneren, waarvoor een dergelijke verdere bewerking zinvol is. 10 Een voorbeeld hiervan vormen kippen die als geheel product worden verkocht; hierbij is het zinvol de poten te conditioneren, terwijl dit voor kippen die in een opvolgende deellijn worden opgedeeld in kleinere stukken gewoonlijk niet zinvol is ze te conditioneren. Een selectieve inzet van de inrichting voor het conditioneren van pluimvee kan worden verkregen door de werking van de inrichting afhankelijk te maken 15 van de geregistreerde visuele informatie (“feed forward” procesregeling). Anderzijds is het ook mogelijk de toevoer van pluimvee eerst op te delen in verschillende deelstromen van geslacht pluimvee welke deelstromen op verschillende wijzen verder worden verwerkt. In één of meerdere deelstromen kan/kunnen dan alsnog één of meerdere inrichtingen voor het conditioneren van pluimvee worden opgesteld. In deze variant is 20 er op basis van de visuele informatie sprake van “feed forward” naar de selectiemiddelen die de hoofdstroom producten opdeelt in twee of meerdere deelstromen.
De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren 25 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin tonen: figuren 1A - ID perspectivische aanzichten van opeenvolgende bewerkingsfasen van een inrichting overeenkomstig de uitvinding voor het conditioneren van de poten van een in een overhead conveyor hangend pluimdier; figuren 2A - 2C perspectivische aanzichten op een drietal uitvoeringsvarianten van 30 aangrijpelementen voor het opduwen van kippen in een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; figuur 3 A een perspectivisch aanzicht op een alternatieve uitvoeringsvariant van en inrichting overeenkomstig de uitvinding voor het conditioneren van de vleugels van een in een overhead conveyor hangend pluimdier; 11 figuur 3B een bovenaanzicht op een deel van de inrichting zoals getoond in figuur 3A; figuren 4A - 4C perspectivische aanzichten van opvolgende bewerkingsfasen bij het sreiden van vleugels met behulp van een volgende uitvoeringsvariant van een conditioneerinrichting overeenkomstig de uitvinding; 5 figuur 5A een perspectivisch aanzicht een tweede uitvoeringsvariant van een conditioneerinrichting met een dubbele functionaliteit; figuur 5B een aanzicht op een deel van een conditioneerinrichting zoals onderdeel va de in figuur 5A getoonde inrichting dat echter ook afzonderlijk kan worden toegepast; figuren 6A - 6D schematisch perspectivische aanzichten op een aantal mogelijke 10 concepten van de grove architectuur van de inrichting overeenkomstig de uitvinding; en figuren 7A -7C tonen schematisch bovenaanzichten op een drietal uitvoeringsvarianten van productielijnen voor het verwerken van hangend in houders getransporteerde pluimvee karkassen overeenkomstig de onderhavige uitvinding.
15 Figuur IA toont een karkas 1 van een pluimdier, meer in het bijzonder van een kip, dat middels de poten 2 is opgehangen in een starre transporthaak 3 die fungeert als houder van een transportsysteem 4. Het transportsysteem 4 omvat ondermeer een geleidingsbaan 5 waar een haakhouder 6 die de haak 3 draagt wordt gevoerd. Om te voorkomen dat de poten 2 loskomen van de haak 3 is de getoonde 20 conditioneerinrichting 8 voorzien van borgblok 9 waarvan een uitkragende rand 10 maakt dat er geen ruimte voor de poten 2 is om uit de aangrijpopeningen 11 van de komen. Onder de kip 1 bevindt zich een aangrijpelement 12 dat wordt gedragen door een vertikaal verplaatsbare wagen 13. Het aangrijporgaan 12 is voorzien van een komvormig contactoppervlak 14 dat, zoals in de navolgende figuren zal worden 25 getoond, naar boven kan worden bewogen om zo te fungeren als een opdrukelement. In de in deze figuur weergegeven uitvoeringsvariant maken het borgblok 9 en het aangrijpelement 12 deel uit van een carrousel 15. Door het roteren van de carrousel 15 wordt een met de wagen 13 verbonden nokrol 16 door een nokbaan 17 gevierd ten gevolge waarvan de gewenste opwaartse (en later in het omwentelingstraject 30 neerwaartse) beweging wordt verkregen. De wagen 13 wordt geleid door verticale geleidingsstangen 18. De figuur IA toont ook een opvolgend borgblok 9’, een opvolgend contactoppervlak 14’, en een opvolgende geleidingsstang 18’ die een volgend bewerkingsstation vormen in de carrousel 15.
12
Figuur 1B toont de conditioneerinrichting 8 uit figuur IA in een toestand waarin de wagen 13 overeenkomstig pijl Pi naar boven is bewogen ten gevolge van het oplopen van de nokbaan 17 en dientengevolge het naar boven bewegen van de nokrol 16. Het 5 contactoppervlak 14 komt hierdoor in aanraking met de kip 1. De kip 1 zal daardoor overeenkomstig pijl P2 over het contactoppervlak 14 schuiven. Zoals in figuur 1B al in beperkte mate zichtbaar is zal bij het verder naar boven doorzetten van de wagen 13 met het contactoppervlak 14 het verder doorzetten (zie figuur 1C, pijl P3) de kip zo over het contactoppervlak schuiven dat de schouders van de kip 1 naar een tweetal aanslagen 19 10 wordt bewogen totdat deze, zoals is getoond in figuur 1C aanligt tegen deze aanslagen 19. Alsdan zal de kip 1 niet verder over het contactoppervlak 14 schuiven bij het nog verder naar boven bewegen van de wagen 13. Ten gevolge van het over het contactoppervlak 14 schuiven van de kip 1 en het nadat de kip 1 aanligt tegen de aanslagen 19 nog verder naar boven bewegen van het contactoppervlak 14 wordt de 15 houding van de poten 2 gewijzigd. Het gevolg hiervan is dat het heupgewricht (Articulatio Coxae) 21 en het kniegewricht (Articulatio Femoropattelaris) 22 steeds meer worden gedraaid tot uiteindelijk de positie wordt verkregen zoals is getoond in figuur 1D. De positie van het heupgewricht 21, het kniegewricht 22, kuitbeen (Fibula) 23 en dijbeen (Femur) 24 zijn schematisch weergegeven middels een onderbroken lijn. 20 De poten 2 zijn in figuur 1D zover samengevouwen dat deze later in het proces makkelijker (dat wil zeggen met minder weerstand dan voorheen) teruggebracht kunnen worden in deze positie. Uit figuur 1D is tevens het belang van de aanwezigheid van het borgblok 9 duidelijk. Het vervormen van de poten 2 kan op deze wijze plaatsvinden zonder dat de poten uit de aangrijpopeningen 11 van de haak 3 komen, met als 25 ongewenst resultaat dat deze de gewenste bewerkingen niet ondergaan. Na het doorlopen van de posities zoals weergegeven in de figuren IA - 1D zal het aangrijpelement 12 weer worden teruggevoerd naar de uitgangspositie getoond in figuur IA.
30 Figuur 2 A toont een eerste uitvoeringsvariant van aangrijpelement 12 voor het opduwen van kippen dat overeenkomstig hetgeen is getoond in figuren IA - 1D. Het contactoppervlak 14 is komvormig uitgevoerd zodanig dat een kip zellzoekend de gewenste positie zal innemen ten opzichte van het contactoppervlak 14. Ook de aanslagen 19 zijn reeds eerder beschreven. Het contactoppervlak 14 is in een vaste 13 positie bevestigd op de wagen 13 waarmee de verticale opduwende beweging wordt gerealiseerd.
Figuur 2B toont een tweede uitvoeringsvariant van een aangrijpelement 30 dat is 5 voorzien van een vertikaal verplaatsbare wagen 31. Het aangrijpelement 30 heeft een contactoppervlak 32 met een aanslag 33 voor het tegenhouden van over het contactoppervlak 32 schuivende kippen. Figuur 3C toont een derde uitvoeringsvariant van een aangrijpelement 34 dat is voorzien van een vertikaal verplaatsbare wagen 35. Het aangrijpelement 34 heeft een contactoppervlak 36 met een aanslag 37. De aanslag 10 37 is hier voorzien van een centraal geplaatste uitsparing om daarmee beschadiging van een eventueel resterend nekdeel te voorkomen.
Figuur 3 A toont een perspectivisch aanzicht op een inrichting 40 overeenkomstig de uitvinding voor het conditioneren van de vleugels 41 van een in een overhead conveyor 15 4 hangende kip 1. Overeenkomstig hetgeen is weergegeven in de figuren IA -1D zijn de poten 2 is opgehangen in een starre transporthaak 3 die iungeert als houder van het transportsysteem 4. Het transportsysteem 4 omvat ondermeer een geleidingsbaan 5 waar een haakhouder 6 die de haak 3 draagt wordt gevoerd. De conditioneerinrichting 40 is tevens voorzien van twee vleugel-vouworganen 42. Deze twee vleugel-vouworganen 42 20 zijn roteerbaar rond twee verticale rotatieassen 43 bevestigd op een verticaal verplaatsbare wagen 44. Voor een beschrijving van de werking van de wagen 44 wordt verwezen naar de bovengaande beschrijving van de wagen 13 zoals getoond in figuren IA - ID met dien verstande dat de nokrol 16 in de wagen 44 niet slechts de verticale verplaatsing van de wagen 44 bediend maar ook het naar elkaar toe en van elkaar af 25 zwenken van de vleugel-vouworganen 42 aandrijft. Evenals de in figuren 1A - ID getoonde conditioneer inrichting 8 maakt ook de in deze figuur getoonde conditioneer inrichting 40 onderdeel uit van een carrousel 15. De conditioneerinrichting 40 kan overigens ook op relatief eenvoudige wijze worden aangepast door de vleugel-vouworganen 42 ook roteerbaar te maken rond een (inde figuur niet getoonde) 30 horizontale as. De vleugel-vouworganen 42 kunnen dan in hun naar elkaar gezwenkte stand ook worden gebruikt voor het opduwen van de kip 1, meer in het bijzonder ter hoogte van de heupen van de kip 1.
14
De werking van de conditioneer inrichting 40 is als volgt. De vleugel-vouworganen 42 worden in een uiteen gezwenkte toestand ongeveer ter hoogte van de positie gebracht waarin zij zich ook in figuur 3A bevinden. Vervolgens worden de vleugel-vouworganen 42 naar elkaar toe gezwenkt zodanig dat zij aanliggen tegen de zijden 44 van de kip 1.
5 De wagen 46 met de vleugel-vouworganen 42 zal vervolgens overeenkomstig de pijl P4 naar beneden worden bewogen, ten gevolge waarvan de vleugel-vouworganen 42 tussen de vleugels 41 in de zijden 44 van de kip 1 zullen schuiven. Deze neerwaartse beweging overeenkomstig de pijl P4 wordt nu verder doorgezet en aldus dringen de vleugel-vouworganen 42 de vleugels 41 naar buiten in een uiteen gespreide toestand. Een deel 10 van de wagen 44 met de vleugel-vouworganen 42 is in een bovenaanzicht weergegeven in figuur 3B.
Figuur 4A toont een conditioneerinrichting 50 met een gecombineerde functionaliteit zoals vergelijkbaar met die van de conditioneerinrichting 8 getoond in de figuren 1A -15 ID en die van de conditioneerinrichting 40 getoond in figuur 3A. Ook de inrichting 50 is voorzien van twee vleugel-vouworganen 51 voor aangrijping op en conditionering van de vleugels 41 van de kip 1. De vleugel-vouworganen 51 zijn in de hier weergegeven uitvoeringsvariant echter aangedreven door een aan de onderzijde van een wagen 52 aangebracht aandrijfmechaniek 53. In de in figuur 4A weergegeven stand 20 worden de vleugel-vouworganen 51 door het aandrijfmechaniek 53 naar elkaar toe gezwenkt overeenkomstig de pijlen P]0 totdat zij komen aan te liggen tegen de zijden van de kip 1. Figuur 4B toont een opvolgende bewerkingsfase waarbij de wagen 52 naar beneden wordt bewogen overeenkomstig pijl Pu. De vleugels 41 worden hierdoor uiteen en op afstand van de romp van de kip 1 gedrongen. Figuur 4C toont de 25 daaropvolgende fase waarin de wagen 52 nog verder naar beneden wordt doorgezet volgens pijl P12. De vleugel-vouworganen 51 hebben nu een belangrijk deel van hun functie vervuld; de vleugels 41 zijn reeds naar buiten gedrongen en de vleugel-vouworganen 51 worden in beperkte mate uiteen gedrukt (zie pijl Pi 3) zodanig dat zij over de vleugels 41 verder naar beneden kunnen worden bewogen. Voor het hernieuw 30 aanvangen van een volgende bewerkingsstap zoals getoond in figuur 4A zullen de vleugel-vouworganen 51 nog verder uiteen worden gezwenkt zodat de wagen 52 naar boven kan worden bewogen. Bij het naar boven bewegen van de wagen zal een opduworgaan 54 de kip 1 opduwen conform hetgeen is beschreven naar aanleiding van 15 de figuren IA - ID. Aldus is het mogelijk met behulp van conditioneerinrichting 50 zowel de vleugels 41 als de poten 2 van de kip 1 te conditioneren.
Figuur 5 A toont weer een andere uitvoeringsvariant van een positioneerinrichting 60 5 met een combinatie van een opdrukelement 61 en vleugel-vouworganen 62. Deze vleugel-vouworganen 62 zijn afzonderlijk ook getoond in figuur 5B. De werking van het opdrukelement 61 kom overeen met de eerder beschreven opdrukelementen. De vleugel-vouworganen 62 werken echter anders dan de eerder getoonde uitvoeringsvarianten. De vleugel-vouworganen 62 zijn, zoals is aangegeven in figuur 10 5B, overeenkomstig de pijlen P5 zwenkbaar rond een as 63 die evenwijdig aan de ophangposities van de poten 2 loopt. Dit wil zeggen dat de afstand van de vleugel-vouworganen 62 min of meer constant blijft gedurende het zwenken.
In de figuren 6A - 6D worden schematisch een aantal concepten van de grove 15 architectuur van de inrichting weergegeven. Zo toont figuur 6A een, gedeeltelijk opengewerkt weergegeven, carrousel 70 voorzien van een nokgroef 71. De positie van opdrukelementen 72 is hierin afhankelijk van de hoekstand welke een specifiek opdrukelement 72 inneemt ten opzichte van de nokgroef 71. Het roteren van de carrousel 70 draagt zorg voor de gecontroleerde verticale verplaatsing van de 20 opdrukelementen 72.
Figuur 6B toont een werkstation 75 waarin door middel van twee roterende cilinders 76, 77 opdrukelementen 78 (er is er in de figuur slechts één weergegeven) een eindloze baan doorlopen. Een door een gestel 79 stationair gehouden nokbaan 80 draagt zorg 25 voor de positiegestuurde verticale verplaatsing van de opdrukelementen 78. Overigens is in deze figuur de aanvoer van een kip 1 in een overhead transportsysteem ook duidelijk getoond.
Figuren 6C en 6D tonen een werkstation 85 waarin de opdrukelementen 86 aan 30 element-houders 87 zijn bevestigd die (overeenkomstig de pijlen Pö) een in een vertikaal vlak gelegen eindloze baan doorlopen. Wederom is een nokbaan 88 stationair verbonden met een gestel 89 dat deel uitmaakt van het werkstation 85.
16
Figuur 6E toont een werkstation 90 dat door middel van een stangenstelsel 91 een een aandrijfcilinder 92 een intermitterende baan 93 doorloopt zoals deze is aangeduid met een streepstippellijn. De aandrijving van een opdrukelement 94 vindt nu plaats door middel van een aandrijfspindel 95.
5
Figuur 6F toont een werkstation 100 waarbij opdrukelementen 101 een eindloze baan doorlopen en de onderlinge afctand tussen de haken 102 en de opdrukelementen 101 wordt gevarieerd door het verloop van een geleidingsbaan 103 waarlangs de haken 102 worden gevoerd.
10
Figuur 7A toont een deel van een productielijn 110 met een koellijn 111 van waar overeenkomstig pijl Pio het gekoelde pluimvee wordt aangevoerd. In een overzetter 117 wordt het pluimvee overgehangen van de koellijn 111 tot een opvolgend transportsysteem. In een conditioneerinrichting 112 worden de aldus aangevoerde 15 pluimdieren allen door een conditioneerinrichting 112 zoals voorgaand beschreven gevoerd. Aldus kunnen de poten en/of vleugels van alle aangevoerde pluimdieren worden geconditioneerd. Opvolgend aan de conditioneerinrichting 112 vindt er met een camerasysteem 113 een kwaliteitscontrole plaats van alle aangevoerde pluimdieren. Vanwege het conditioneren (112) voorafgaand aan de visuele kwaliteitscontrole (113) is 20 de betrouwbaarheid van de kwaliteitscontrole (113) relatief hoog. Zoals aangegeven met de pijl Pu worden de geïnspecteerde pluimdieren doorgezet en afhankelijk van de bij de kwaliteitscontrole (113) waargenomen kwaliteit gedeeltelijk afgevoerd (zie pijl P12) over een opdeellijn 114 terwijl een tweede fractie overeenkomstig pijl Pi 3 naar een uitstoot systeem 115 voor gehele pluimdieren wordt geleid. Het na het uitstoot systeem 25 115 lege part 116 van de transportbaan wordt retour geleid om weer te worden beladen met nieuw te koelen en de verdelen pluimdieren.
Figuur 7B toont een productielijn 120 met de eerder getoonde koellijn 111 van waar opnieuw overeenkomstig pijl Pio het gekoelde pluimvee wordt aangevoerd. De 30 pluimdieren worden direct na de koellijn 111 aan een systeem voor visuele kwaliteitscontrole 121 (bijvoorbeeld een “vision” systeem) toegevoerd. Een fractie van de aldus gecontroleerde pluimdieren wordt afgevoerd naar een opdeellijn 122 en de resterende fractie wordt toegevoerd aan een conditioneerinrichting 123 overeenkomstig de onderhavige uitvinding om ten slotte doorgezet te worden (zie pijl P13) naar een 17 uitstootsysteem 124 voor gehele producten. Het na het uitstoot systeem 124 lege part 125 van de transportbaan kan wederom worden retour geleid. Voordeel van deze productielijn is dat slechts de fractie van de pluimdieren waarvoor het conditioneren van de poten van belang is voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden bij het verder 5 verwerken van de niet op te delen pluimdieren hier een conditioneerbewerking ondergaan. De conditioneerinrichting 123 wordt aldus niet overmatig belast.
Figuur 7C ten slotte toont wederom de productielijn 130 met de koellijn 111 van waar overeenkomstig pijl Pio het gekoelde pluimvee wordt aangevoerd. De pluimdieren 10 worden direct na de koellijn 111 aan een systeem voor visuele kwaliteitscontrole 131 toegevoerd. De resultaten van de kwaliteitscontrole 131 worden verwerkt door een computer 132 en middels een stuurleiding 133 doorgezonden naar een conditioneerinrichting 134. De computer 132 draagt zorg voor een selectieve bewerking van de pluimdieren in de conditioneerinrichting 134. Dit wil zeggen dat slechts de 15 pluimdieren waarvoor dat zinvol is een vleugel en/of poot conditionering ondergaan.
Een fractie van de pluimdieren wordt daarna afgevoerd naar een opdeellijn 135 en de resterende fractie wordt doorgezet (zie pijl Pm) naar een uitstootsysteem 136 voor gehele producten. De selectie van pluimdieren naar de opdeellijn 135 respectievelijk het uitstootsysteem 136 zal worden aangestuurd door de computer 132. Het na het uitstoot 20 systeem 136 lege part 137 van de transportbaan kan wederom worden retour geleid.

Claims (27)

1. Inrichting voor het conditioneren van geslacht pluimvee omvattende: - een houder voorzien van een contactoppervlak voor het op een eerste positie 5 lokaal aangrijpen van een eerste karkasdeel van een geslacht pluimdier, een aangrijpelement voorzien van ten minste één contactoppervlak voor het op ten minste een tweede positie lokaal aangrijpen van een tweede karkasdeel van het geslacht pluimdier, en aandrijfmiddelen voor het onderling verplaatsen van de houder en het 10 aangrijpelement zodanig dat het eerste en tweede karkasdeel onderling bewegen, waarbij de houder deel uitmaakt van een transportsysteem waarmee het pluimvee hangend in de houder wordt verplaatst.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de houder is ingericht voor 15 aangrijping op een door twee afzonderlijke poten bepaald eerste karkasdeel.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de houder zodanig wordt voortbewogen dat de rechte door de aangrijpposities van afzonderlijke poten in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de houders in het transportsysteem. 20
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de houder samenwerkt met borgmiddelen voor het in een aangegrepen positie borgen van het eerste karkasdeel in de houder.
5 C) het onderling mechanisch doen verplaatsen de houder en het aangrijpelement zodanig dat het eerste en tweede karkasdeel onderling bewegen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de borgmiddelen een met de vaste wereld verbonden geleidingdeel omvatten.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van nabij de houder werkzame additionele aandrukmiddelen met 30 behulp waarvan pootdelen kunnen worden verplaatst ten opzichte van de door de houder aangegrepen pootdelen
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting een carrousel omvat waarin meerdere houders gelijktijdig worden gehouden.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het aangrijpelement een opdrukelement is en de vertikaal door de houder een scherpe hoek insluitend met een naar de houder gekeerd contactoppervlak van het opdrukelement. 5
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het opdrukelement aan de van de houder afgekeerde zijde van het contactoppervlak is voorzien van ten minste één aanslag.
10. Inrichting voor het conditioneren van geslacht pluimvee, volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk dat het aangrijpelement ten minste twee vleugel-vouworganen omvat met een onderling variabele afstand.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de vleugel-vouworganen 15 zijn voorzien van naar elkaar gekeerde gekromde contactoppervlakken.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de contactoppervlakken in hoofdzaak concaaf zijn.
13. Inrichting volgens een der conclusies 10-12, met het kenmerk dat de vleugel- vouworganen zwenkbaar zijn bevestigd aan een gezamenlijke drager zodanig dat de onderlinge afstand tussen de contactoppervlakken ten gevolge van het zwenken van de vleugel-vouworganen variabel is.
14. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 7, met het kenmerk dat de aangrijpmiddelen een samenstel van een opdrukelement volgens een der conclusies 7 -8 en vleugel-vouworganen volgens een der conclusies 10-13 omvatten.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de vleugel-vouworganen 30 zijn gelegen tussen de houder en het opdrukelement.
16. Werkwijze voor het conditioneren van geslacht pluimvee omvattende de bewerkingsstappen: A) het met een, op een eerste positie lokaal op een eerste karkasdeel van een geslacht pluimdier aangrijpende, houder in lijn aanvoeren van het pluimdier, B) het met een aangrijpelement op een tweede positie lokaal aangrijpen van ten minste één tweede karkasdeel van het geslacht pluimdier, en
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk dat het pluimvee zijwaarts hangend aan de poten wordt voortbewogen. 10
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat de aangrijping van de houder op het pluimvee wordt geborgd.
19. Werkwijze volgens een der conclusies 16 - 18, met het kenmerk dat de houder 15 en het aangrijpelement tijdens bewerkingsstap C) van een eerste verder uiteengelegen naar een twee dichter bij elkaar gelegen toestand worden bewogen, zodanig dat het aangrijpelement het pluimdier bij de romp opduwt waarbij de poten ten opzichte van de romp worden verdraaid.
20. Werkwijze volgens een der conclusies 16 -19, met het kenmerk dat de houder en het aangrijpelement tijdens bewerkingsstap C) van een tweede dichter bij elkaar gelegen toestand naar een eerste verder uiteen gelegen toestand worden bewogen.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat het aangrijpelement met 25 behulp van onderling verplaatsbare vleugel-vouworganen het pluimdier ter hoogte van de zijden zodanig aangrijpt dat bij het uiteen bewegen van de houder en het aangrijpelement de vleugel-vouworganen tussen de vleugels de romp van het pluimvee geraken en bij het verder doorzetten van de onderlinge verplaatsing van de houder en het aangrijpelement de vleugels van de romp van het pluimdier drukken. 30
22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk dat bij het verder uiteen bewegen van de drager en het aangrijpelement de vleugel-vouworganen de vleugels zodanig verplaatsen dat de vleugel-vouworganen over de vleugels worden bewogen en vervolgens loskomen van de vleugels.
23. Werkwijze volgens een der conclusies 16-22, met het kenmerk dat het geslacht pluimdier na het doorlopen van bewerkingsstap C) handmatig wordt aangegrepen en verder wordt verwerkt. 5
24. Werkwijze volgens een der conclusies 16-23, met het kenmerk de houder en het aangrijpelement overeenkomstig conclusie 19 naar een dichter bij elkaar gelegen toestand worden bewogen en vervolgens in een retourbeweging overeenkomstig een der conclusies 21 of 22 uiteen worden bewogen. 10
25. Productielijn voor het verwerken van hangend in houders getransporteerde pluimvee karkassen, omvattende: - een transportsysteem voorzien van houders waarin het pluimvee hangend wordt verplaatst, waarbij de houders zodanig met een vaste oriëntatie aangrijpen op het 15 transportsysteem dat rechte tussen de aangrijpposities van alzonderlijke poten in een houder in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de houders in het transportsysteem, - visuele inspectiemiddelen voor het inspecteren van uiterlijke kenmerken van de individuele door het transportsysteem getransporteerde pluimdieren, en 20. een inrichting voor het conditioneren van pluimvee overeenkomstig een der conclusies 1-15, waarbij de visuele inspectiemiddelen in transportrichting achter de inrichting voor het conditioneren van pluimvee staat opgesteld.
26. Productielijn volgens conclusie 25, met het kenmerk dat de middels de visuele inspectiemiddelen verkregen gegevens worden aangewend voor het aansturen van tenminste één bewerkingsstap aan de pluimvee karkassen.
27. Productielijn voor het verwerken van hangend in houders getransporteerde 30 pluimvee karkassen, omvattende: - een transportsysteem voorzien van houders waarin het pluimvee hangend wordt verplaatst, waarbij de houders zodanig met een vaste oriëntatie aangrijpen op het transportsysteem dat rechte tussen de aangrijpposities van afzonderlijke poten in een houder in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de houders in het transportsysteem, - visuele inspectiemiddelen voor het inspecteren van uiterlijke kenmerken van de individuele door het transportsysteem getransporteerde pluimdieren, en 5 - een inrichting voor het conditioneren van pluimvee overeenkomstig een der conclusies 1-15, waarbij de visuele inspectiemiddelen in transportrichting voor de inrichting voor het conditioneren van pluimvee staan opgesteld zodanig dat de inzet van inrichting voor het conditioneren van pluimvee op basis van visuele inspectie selectief kan worden 10 geregeld.
NL2000159A 2006-07-24 2006-07-24 Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee. NL2000159C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000159A NL2000159C2 (nl) 2006-07-24 2006-07-24 Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee.
DK07793847.0T DK2046131T3 (da) 2006-07-24 2007-07-09 Anordning og fremgangsmåde til behandling af slagtefjerkræ og produktionslinje til forarbejdning af fjerkræskroppe
DE602007014376T DE602007014376D1 (de) 2006-07-24 2007-07-09 Vorrichtung und verfahren zur aufbereitung von geschlachtetem geflügel und produktionsanlage zur verarbeitung von geflügelteilen
US12/374,938 US8105138B2 (en) 2006-07-24 2007-07-09 Device and method for conditioning slaughtered poultry and production line for processing poultry carcasses
JP2009521715A JP2009544311A (ja) 2006-07-24 2007-07-09 食肉処理家禽の処理装置および処理方法、並びに、家禽の胴体を処置するための生産ライン
EP07793847A EP2046131B1 (en) 2006-07-24 2007-07-09 Device and method for conditioning slaughtered poultry and production line for processing poultry carcasses
AT07793847T ATE507723T1 (de) 2006-07-24 2007-07-09 Vorrichtung und verfahren zur aufbereitung von geschlachtetem geflügel und produktionsanlage zur verarbeitung von geflügelteilen
ES07793847T ES2366296T3 (es) 2006-07-24 2007-07-09 Dispositivo y método para acondicionar aves de corral sacrificadas y línea de producción para procesar carcasas de aves de corral.
BRPI0713819-9A BRPI0713819B1 (pt) 2006-07-24 2007-07-09 Dispositivo e método para condicionamento de aves abatidas e linha de produção para o processamento de carcaças de aves
PCT/NL2007/050336 WO2008013446A1 (en) 2006-07-24 2007-07-09 Device and method for conditioning slaughtered poultry and production line for processing poultry carcasses

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2000159 2006-07-24
NL2000159A NL2000159C2 (nl) 2006-07-24 2006-07-24 Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2000159C2 true NL2000159C2 (nl) 2008-01-25

Family

ID=37735256

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2000159A NL2000159C2 (nl) 2006-07-24 2006-07-24 Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US8105138B2 (nl)
EP (1) EP2046131B1 (nl)
JP (1) JP2009544311A (nl)
AT (1) ATE507723T1 (nl)
BR (1) BRPI0713819B1 (nl)
DE (1) DE602007014376D1 (nl)
DK (1) DK2046131T3 (nl)
ES (1) ES2366296T3 (nl)
NL (1) NL2000159C2 (nl)
WO (1) WO2008013446A1 (nl)

Families Citing this family (41)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1034027C2 (nl) * 2007-06-22 2008-12-23 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van een borstkap van een geslacht gevogelte op een productdrager.
FR2940596B1 (fr) * 2008-12-29 2011-02-11 Emsens Antoine Procede de bridage en continu de volailles et l'installation de mise en oeuvre
WO2011047487A1 (en) * 2009-10-23 2011-04-28 Centre De Recherche Industrielle Du Quebec System and method for trussing slaughtered birds
CN102858181B (zh) 2009-12-17 2016-04-20 马雷尔肉类加工有限公司 用于加工已被屠宰的动物和/或其一部分的系统和方法
US8632380B2 (en) * 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
US8157625B2 (en) * 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
PL2552223T3 (pl) * 2010-03-26 2015-05-29 Linco Food Systems As Sposób i urządzenie do zawieszania drobiu przeznaczonego do uboju
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
PL2667728T3 (pl) 2011-01-26 2016-01-29 Foodmate Bv Sposób usuwania kości z ud zwierzęcych w celu oddzielania i zbierania z nich mięsa oraz urządzenie realizujące sposób
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
US9675094B2 (en) * 2011-06-30 2017-06-13 Grover S. Harben, III Automated poultry hanging system and method
WO2013003829A2 (en) * 2011-06-30 2013-01-03 Harben Grover S Automated poultry hanging system and method
CN104105405A (zh) * 2011-11-14 2014-10-15 Topkip有限责任公司 用于搬运家禽的方法和设备
NL2007888C2 (en) * 2011-11-29 2013-05-30 Meyn Food Proc Technology Bv Deboner for poultry parts, such as thighs or drumsticks.
CN102669247A (zh) * 2012-05-28 2012-09-19 南京雨润食品有限公司 一种气动猪蹄壳分离机
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
EP2894998B1 (en) * 2012-09-17 2019-11-20 Linco Food Systems A/S A method and an apparatus for suspending birds from an overhead conveyor
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US8961273B2 (en) * 2013-03-15 2015-02-24 Gold'n Plump Poultry, Llc Poultry front half processing apparatus and method
US10494593B2 (en) * 2013-06-07 2019-12-03 Corning Incorporated Culture chamber and culture method
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
ES2717117T3 (es) * 2014-04-30 2019-06-19 Linco Food Systems As Un método y un aparato para disponer un ave en una posición de modo que quede suspendida de un grillete
NL2014037B1 (en) * 2014-12-22 2016-10-12 Meyn Food Proc Technology Bv Processing line and method for inspecting a poultry carcass and/or a viscera package taken out from the poultry carcass.
KR101874381B1 (ko) * 2016-06-08 2018-07-04 주식회사 태진 도계의 목 인출장치
CN107307048A (zh) * 2017-07-11 2017-11-03 三穗县创惠科技发展有限公司 一种禽类宰杀固定架
NL2020679B1 (en) * 2018-03-28 2019-10-07 Meyn Food Processing Tech Bv System for placement of a supply of poultry front halves in an ordered sequence in a processing line
US20200170225A1 (en) * 2018-11-30 2020-06-04 Adelfo Andres Anguiano Jaimes Chicken unloader
NL2023063B1 (en) * 2019-05-03 2020-11-30 Marel Meat Bv Overhang rail transport system.
NL2023211B1 (en) 2019-05-27 2020-12-02 Meyn Food Processing Tech Bv An apparatus for carrying out an operation on slaughtered poultry or on a part of slaughtered poultry
DE102020212300A1 (de) 2020-09-29 2022-03-31 DIL Deutsches Institut für Lebensmitteltechnik e.V. Verfahren und Vorrichtung zum Zerlegen gekochter Hühner
WO2023010185A1 (pt) * 2021-08-04 2023-02-09 Da Silva Choai Orlei Equipamento e método para pendurar aves e similares
CN115211456B (zh) * 2022-07-25 2023-12-12 梅恩(山东)自动化设备有限公司 禽类胴体胸肉剔骨深加工一体化生产系统及方法

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2560067A (en) * 1949-06-25 1951-07-10 Leland J Bell Device for folding the legs of an eviscerated bird
US2785437A (en) * 1955-05-23 1957-03-19 Robert E Standley Wing joint breaker for poultry
US2958092A (en) * 1958-05-12 1960-11-01 Charles L Curtis Automatic head dropper for poultry
NL7905612A (nl) * 1979-07-19 1981-01-21 Meyn Pieter Inrichting voor het afknijpen van de nek van gevogelte.
FR2522475A1 (fr) * 1982-03-02 1983-09-09 Special Manutention Machine a brider les volailles
EP0350399A1 (fr) * 1988-07-06 1990-01-10 Arrive S.A. Procédé et installation pour la conformation des ailes de volailles
EP0395169A2 (en) * 1989-04-24 1990-10-31 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0413629A1 (fr) 1989-08-17 1991-02-20 Arrive S.A. Procédé et installation pour la conformation des pattes et le bridage de volailles
EP1665936A1 (en) * 1998-07-16 2006-06-07 Stork Pmt B.V. Method and device for processing poultry

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3979793A (en) * 1974-04-12 1976-09-14 Barker International, Inc. Poultry eviscerating apparatus
US4283813A (en) * 1979-12-03 1981-08-18 Stork Gamco, Inc. Poultry inspection apparatus and method
US4458380A (en) * 1982-07-23 1984-07-10 W. R. Grace & Co., Cryovac Div. On line automatic poultry shaper
US4513476A (en) * 1983-03-21 1985-04-30 Cagle's, Inc. Apparatus for processing poultry
US4899421A (en) * 1988-08-08 1990-02-13 Stork-Gamco, Inc. Method and apparatus for removing fecal matter in poultry
NL1003808C2 (nl) * 1996-08-14 1998-02-20 Tieleman Food Equipment B V Inrichting voor het aanbrengen van een snede in de nek van geslacht pluimvee.
US5913720A (en) * 1997-01-21 1999-06-22 Johnson Food Equipment, Inc. Method and apparatus for preparing an access slit in the neck of a poultry carcass
US6190250B1 (en) * 1998-02-20 2001-02-20 Stork Gamco Incorporated Method and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
NL1011044C1 (nl) * 1999-01-15 2000-07-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een slachtdier.
NL1012463C2 (nl) * 1999-06-29 2001-01-02 Meyn Food Proc Technology Bv Inrichting voor het lossnijden van de aars van geslacht gevogelte.
EP1665935B1 (en) * 2004-12-06 2007-08-01 Rico Research B.V. Apparatus for stunning poultry
NL1028142C2 (nl) * 2005-01-28 2006-07-31 Stork Pmt Transportinrichting voor geslacht gevogelte.
US7846012B2 (en) * 2006-12-15 2010-12-07 Rico Research B.V. Apparatus and method for stunning poultry

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2560067A (en) * 1949-06-25 1951-07-10 Leland J Bell Device for folding the legs of an eviscerated bird
US2785437A (en) * 1955-05-23 1957-03-19 Robert E Standley Wing joint breaker for poultry
US2958092A (en) * 1958-05-12 1960-11-01 Charles L Curtis Automatic head dropper for poultry
NL7905612A (nl) * 1979-07-19 1981-01-21 Meyn Pieter Inrichting voor het afknijpen van de nek van gevogelte.
FR2522475A1 (fr) * 1982-03-02 1983-09-09 Special Manutention Machine a brider les volailles
EP0350399A1 (fr) * 1988-07-06 1990-01-10 Arrive S.A. Procédé et installation pour la conformation des ailes de volailles
EP0395169A2 (en) * 1989-04-24 1990-10-31 Linco Holland Engineering B.V. Poultry thigh disjointing method and apparatus
EP0413629A1 (fr) 1989-08-17 1991-02-20 Arrive S.A. Procédé et installation pour la conformation des pattes et le bridage de volailles
EP1665936A1 (en) * 1998-07-16 2006-06-07 Stork Pmt B.V. Method and device for processing poultry

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008013446A1 (en) 2008-01-31
EP2046131B1 (en) 2011-05-04
DE602007014376D1 (de) 2011-06-16
DK2046131T3 (da) 2011-08-08
US8105138B2 (en) 2012-01-31
ATE507723T1 (de) 2011-05-15
EP2046131A1 (en) 2009-04-15
BRPI0713819B1 (pt) 2018-06-19
ES2366296T3 (es) 2011-10-19
US20100022176A1 (en) 2010-01-28
JP2009544311A (ja) 2009-12-17
BRPI0713819A2 (pt) 2012-11-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2000159C2 (nl) Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee.
CN105307959B (zh) 包括家禽支承装置和家禽加工装置的用于加工经过宰杀和褪毛的家禽屠体的加工装置
US5766063A (en) Eviscerator
US6220953B1 (en) Device and method for processing a slaughtered animal
US5951393A (en) Poultry breast filleting mandrel
NL2001241C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van karkas of karkasdeel van geslacht gevogelte op of aan een productdrager.
NL2003900C2 (en) Device and method for processing a carcass part of slaughtered poultry.
NL9300815A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.
DK1654932T4 (en) Poultry filleting machine
NL2008729C2 (en) A method and apparatus for processing a poultry carcass part.
US5123872A (en) Poultry processing apparatus and method
NL1012307C2 (nl) Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee.
CA2938143C (en) Positioning device for positioning poultry legs conveyed in single file in the conveying direction along a conveyor section and method comprising said positioning for removing the thigh meat from poultry legs
KR102354113B1 (ko) 깃털이 제거된 가금류의 다리 전체 또는 다리부위 제품으로부터 껍질의 제거를 위한 시스템, 방법, 및 회전식 장치
EP3157343B1 (en) Method and system for harvesting knee meat together with thigh meat from a poultry leg
DK3079477T3 (en) COMBINATION OF ANIMAL FEEDING DEVICE AND REMOVAL AND A PROCEDURE FOR OPERATING SUCH A COMBINATION
NL2006312C2 (en) Method and apparatus for processing a wing of a poultry carcass while the wing is attached to said poultry carcass.
CN107846911B (zh) 用于使叉骨与家禽屠体分离的装置和方法
NL2011718C2 (en) Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom.
US20030134586A1 (en) Method and apparatus for handling animals to be slaughtered
NL2006074C2 (en) Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method.
NL2007711C2 (en) Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat there from and apparatus for performing the method.
NL2013017B1 (en) Method and system for harvesting knee meat together with thigh meat from a poultry leg.
NL2003968C2 (en) System and method for processing slaughtered animals and/or parts thereof.
NL2003967C2 (en) System and method for processing slaughtered animals and/or parts thereof.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20101021

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230801