NL1028142C2 - Transportinrichting voor geslacht gevogelte. - Google Patents

Transportinrichting voor geslacht gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1028142C2
NL1028142C2 NL1028142A NL1028142A NL1028142C2 NL 1028142 C2 NL1028142 C2 NL 1028142C2 NL 1028142 A NL1028142 A NL 1028142A NL 1028142 A NL1028142 A NL 1028142A NL 1028142 C2 NL1028142 C2 NL 1028142C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
transport
transport device
carriers
drive member
Prior art date
Application number
NL1028142A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilbert Hiddink
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Theodorus Cornelis Reijn
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1028142A priority Critical patent/NL1028142C2/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to EP06700354A priority patent/EP1848282B1/en
Priority to US11/883,230 priority patent/US7837540B2/en
Priority to ES06700354T priority patent/ES2322616T3/es
Priority to DE602006005336T priority patent/DE602006005336D1/de
Priority to DK06700354T priority patent/DK1848282T3/da
Priority to PCT/NL2006/000017 priority patent/WO2006080834A1/en
Priority to JP2007553054A priority patent/JP4966867B2/ja
Priority to BRPI0606775-1A priority patent/BRPI0606775B1/pt
Priority to AT06700354T priority patent/ATE423470T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1028142C2 publication Critical patent/NL1028142C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0046Support devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/84Star-shaped wheels or devices having endless travelling belts or chains, the wheels or devices being equipped with article-engaging elements
    • B65G47/846Star-shaped wheels or wheels equipped with article-engaging elements
    • B65G47/847Star-shaped wheels or wheels equipped with article-engaging elements the article-engaging elements being grippers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Transportinrichting voor geslacht gevogelte
Een eerste aspect van de uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor het transporteren van geslacht gevogelte of delen van geslacht gevogelte, omvattende meerdere dragers, elk geschikt voor het dragen van het geslacht gevogelte of één of meer 5 delen daarvan, ten minste één geleider die de dragers steunt en in een transportrichting beweegbaar geleidt, een evenwijdig aan de geleider voortbewegend aandrijforgaan voor het gemeenschappelijk aandrijven van meerdere dragers in de transportrichting, en voorts bij elke drager behorende koppelmiddelen voor het koppelen van de 10 drager met het aandrijforgaan.
Een dergelijke transportinrichting is bijvoorbeeld bekend uit EP 0 259 920 ten name van de aanvraagster. De drager is hier een bekende overhanghaak uit EP 0 155 014, eveneens ten name van de aanvraagster, die in een transportinrichting, hier een 15 overbrengstation, delen van geslacht gevogelte van een eerste naar een tweede verwerkingslijn kan overbrengen. De bekende transportinrichting heeft een vaste cirkelringvormige geleidingsbaan met concentrisch daarmee een continu in de transportrichting aangedreven aandrijfring welke beide elementen samenwerken met de 20 overhanghaken. De overhanghaken worden middels looprolstellen over de ringvormige geleidingsbaan geleid en via wrijvingsblokken aangedreven door de roterende aandrijfring in de transportrichting. De koppelmiddelen worden dus gevormd door een zich aan elke overhanghaak bevindend wrijvingsblok. In de transportrichting gezien is er een 25 zone waarin een aantal haken kan accumuleren. Een accumulatiezone is bijvoorbeeld een buffer waarin de dragers een wachtrij vormen. In de getoonde uitvoeringsvorm houdt een blokkeerstop twee haken vast, waardoor deze niet meer worden voortbewogen door de aandrijfring maar slippend daartegenaan liggen. Ook daaropvolgende haken komen tegen 30 elkaar aan te liggen en liggen dan met hun wrijvingsblokken slippend tegen de aandrijfring aan. De blokkeerstop wordt regelmatig na een signaal vrijgegeven wanneer één of meerdere haken wél mogen voortbewegen. 1 λ o n 4 i O ii 2
De werking van deze transportinrichting is niet tevredenstellend.
Het eerste doel van de uitvinding is een verbeterde transportinrichting te verschaffen.
5 Dit doel wordt bereikt met een transportinrichting volgens de uitvinding, waarbij de transportinrichting voorts is voorzien van met een bedieningsorgaan bedienbare ontkoppelmiddelen voor het selectief van het aandrijforgaan ontkoppelen van één of meer van de dragers.
Een voordeel hiervan is dat de ontkoppelde dragers, wanneer ze 10 bijvoorbeeld in een buffer stationair worden gehouden, geen remmende werking op het aandrijforgaan uitoefenen. Hierdoor zullen in bepaalde uitvoeringsvormen de aandrijfmiddelen minder snel slijten.
Door de mogelijkheid van selectieve ontkoppeling kan een drager naar keuze worden ontkoppeld. Zo kan in gebieden waar aandrijving 15 door het aandrijforgaan gewenst is, een stevige koppeling worden gerealiseerd. Met name bij een wrijvingskoppeling kan dan een goede grip tussen de dragers en het aandrijforgaan worden gewaarborgd, ook wanneer tijdens gebruik de koppelmiddelen en/of het aandrijforgaan vochtig of vet worden. Bij een drager volgens het eerste aspect van 20 de uitvinding kan dus de koppelkracht tussen drager en aandrijforgaan tijdens transport voor iedere drager worden vergroot ten opzichte van de bekende inrichting, terwijl de totale belasting op het aandrijforgaan gelijk blijft of eventueel kleiner wordt doordat de koppelkracht van meerdere dragers wegvalt door de ontkoppeling, 25 bijvoorbeeld in een buffer. In het bijzonder bij hogere transportsnelheden kan eventueel een belangrijke reductie van slijtage en geluidsproductie worden verkregen. Ook kan de nauwkeurigheid van de transportinrichting worden verbeterd omdat er minder kans is op onbedoelde uitval van dragers door het per ongeluk 30 wegvallen van de koppeling met het aandrijforgaan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding bewerkstelligen de koppelmiddelen een wrijvingskoppeling tussen de drager en het aandrijforgaan. In veel bekende transportinrichtingen, waaronder die getoond in EP 0 259 920 wordt 35 reeds gebruik gemaakt van een wrijvingskoppeling. Een wrijvingskoppeling wordt gerealiseerd wanneer het aandrijforgaan een frictieoppervlak en de drager een wrijvingsblok omvat. Een dergelijke koppeling is betrouwbaar gebleken in de aandrijving, mits de slijtage gering is, en bovendien eenvoudig te ontkoppelen.
A f\ f\ Λ A Λ Λ 3
Een voordeel van het ontkoppelen van de op wrijving gebaseerde koppelraiddelen van een drager is dat slijtage van de koppelmiddelen voorkomen wordt in gebieden waar of op momenten dat geen aandrijving van de dragers gewenst is, zoals in een buffer. In een ontkoppelde 5 toestand is de drager nog wel met de geleider verbonden, maar beweegt het aandrijforgaan los van die ontkoppelde drager voort. De drager staat dan bijvoorbeeld stil ten opzichte van het voortbewegende aandrijforgaan. Het koppelmiddel zal.dan niet slijten, waardoor de grip met het aandrijforgaan na verloop van tijd niet meer ongewenst 10 afneemt. Wanneer het koppelmiddel vervolgens weer gekoppeld wordt met het aandrijforgaan, wordt de drager weer langs de geleider in de transportrichting aangedreven door het aandrijforgaan. Wanneer bijvoorbeeld als koppelmiddel een wrijvingsblok wordt toegepast, zal deze in ontkoppelde toestand niet meer in slippende verbinding met 15 het aandrijforgaan staan en als gevolg hiervan slijten.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het aandrijforgaan een roterend wiel met een frictieoppervlak waarmee de koppelmiddelen een wrijvingskoppeling vormen. Een alternatief aandrijforgaan is bijvoorbeeld een ketting, een draad, een band, een trommel of een· 20 schijf, die zich evenwijdig aan de geleider voortbeweegt en waarmee meerdere dragers in de transportrichting gemeenschappelijk kunnen worden aangedreven.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding bewerkstelligen de koppelmiddelen een magnetische 25 koppeling tussen de drager en het aandrijforgaan. Bijvoorbeeld omvat het aandrijforgaan een magnetische strip, waardoor de koppelmiddelen met een magnetisch deel van tegengestelde polariteit worden aangetrokken en aldus de koppelmiddelen in gekoppelde toestand met het aandrijforgaan zijn verbonden. De ontkoppelmiddelen zijn dan bij 30 voorkeur eveneens magnetisch of elektrisch, waardoor de koppelmagneet gedeactiveerd en geactiveerd kan worden. Bijvoorbeeld wordt een stroomkring gesloten als dragers tegen elkaar aanlopen, waardoor een beweging van een koppelmagneet wordt bewerkstelligd die voor ontkoppeling van de koppelmagneet en het aandrijforgaan zorgt.
35 In een voorkeursuitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding omvat de geleider een rail, zoals de bekende rail getoond in EP 0 259 920. De drager kan bijvoorbeeld met loopstelrollen met de rail verbonden zijn, zodat de rail de drager steunt zowel wanneer de drager met het aandrijforgaan is gekoppeld als in ontkoppelde 40 toestand. 1
r»o o Λ A O
4
In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de geleider een langs het aandrijforgaan aangebrachte uitsparing waarin een deel van de drager kan aangrijpen, zodanig, dat wanneer de drager niet met het aandrijforgaan is verbonden deze wel met de uitsparing is verbonden.
5 Bijvoorbeeld bevindt de uitsparing zich in omtreksrichting rondom een wiel waaromheen een frictieband als aandrijforgaan werkt. Hierdoor kunnen de geleider en het aandrijforgaan in één lichaam worden uitgevoerd, wat de constructie vereenvoudigt en ook de constructie van de drager kan vereenvoudigen, slijtage kan verminderen en de 10 productiekosten van de transportinrichting kan verlagen.
Bij voorkeur zijn de koppelmiddelen met de drager verbonden en in één lichaam uitgevoerd, wat de constructie vereenvoudigt. Met meer voordeel zijn ook de ontkoppelmiddelen en het bedieningsorgaan van de ontkoppelmiddelen met een drager verbonden. Hierdoor kan een met een 15 eerste drager verbonden bedieningsorgaan een met een tweede drager verbonden koppelmiddel ontkoppelen. Zo is het mogelijk om in een .. buffer een achteropkomende tweede drager, die zich in de transportrichting gezien achter een eerste drager bevindt, te ontkoppelen door ontkoppelmiddelen op de eerste drager, mits de 20 dragers met voldoende kracht tegen elkaar aan komen en tegen elkaar aan blijven liggen. Omgekeerd kan ook een achteropkomende tweede drager een eerste drager ontkoppelen. In een buffer zoals beschreven in EP 0 259 920 worden eerste dragers door een blokkeerstop vastgehouden. Wanneer achteropkomende dragers door deze eerste 25 dragers worden ontkoppeld zullen deze niet meer slippend worden aangedreven en vermindert de op het aandrijforgaan uitgeoefende kracht. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat de blokkeerstop die de wachtrij regelt geen interactie met het ontkoppelmechanisme heeft en de voorste drager dus gewoon gekoppeld is. Hierdoor kan 30 deze, indien gewenst, direct verder getransporteerd worden. De achteropkomende dragers worden bij voorkeur direct ontkoppeld, zodat de belasting op het aandrijforgaan direct afneemt. Een voordeel van ontkoppeling middels een met een drager verbonden bedieningsorgaan is dat ontkoppeling niet alleen op vaste plaatsen over een vast traject 35 gebruikt kan worden, maar ook bij buffers van variërende lengte of bij opstoppingen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding omvat het bedieningsorgaan van de ontkoppelmiddelen een uitstekend activeringslager dat de op een andere drager aangebrachte 40 ontkoppelmiddelen kan bedienen.
A tS O r\ a » 5
In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat het bedieningsorgaan van de ontkoppelmiddelen een extern, niet met de drager verbonden, mechanisme. Bijvoorbeeld zijn ontkoppelmiddelen vanaf een afstand bedienbaar. In dat geval kan het koppelen en ontkoppelen 5 geprogrammeerd worden of naar aanleiding van bepaalde sensorsignalen plaatsvinden. Bijvoorbeeld vindt koppeling, en daarmee transport van de drager middels het aandrijforgaan in de transportrichting plaats wanneer een sensor aangeeft dat in een bepaalde productielijn plaats is om aan dragers aangebracht gevogelte te verwerken. Ook kan 10 koppeling plaatsvinden na een bepaald tijdsbestek, als een product aan de drager een bepaalde behandeling onderging in een bufferzone. Ook kan gedacht worden aan een drager met een sensor die zelf ontkoppelt als de sensor doorgeeft dat er en andere drager (te) dicht in de buurt komt.
15 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de ontkoppelmiddelen mechanische middelen, zoals bijvoorbeeld een hefboom. Bijvoorbeeld is deze hefboom bovenop de drager aangebracht. Een uitstekend activeringsorgaan van een achteropkomende drager kan de hefboom van een in transportrichting daarvoor gelegen drager bedienen en zo de 20 koppelmiddelen ontkoppelen. Bijvoorbeeld kan de hefboom het koppelmiddel loodrecht op het aandrijforgaan heen en weer bewegen en zo koppelen en ontkoppelen.
In een alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de ontkoppelmiddelen elektrische middelen, pneumatische middelen of 25 magnetische middelen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een drager, geschikt voor toepassing in een transportinrichting zoals hierboven omschreven.
Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het 30 transporteren van geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan waarbij gebruik wordt gemaakt van een transportinrichting zoals hierboven is beschreven. Bij een dergelijke werkwijze kan het transport van gevogelte gecontroleerd worden in zoverre, dat dragers selectief kunnen worden ontkoppeld van het aandrijforgaan wanneer dat 35 gewenst is.
Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het slachten van gevogelte, waarbij het geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan in een transportinrichting zoals hierboven beschreven worden getransporteerd. Bij toepassing van 40 deze werkwijze kan één of meer van de dragers selectief van het 1 n O n j λ 6 aandrijforgaap worden ontkoppeld. Bijvoorbeeld in buffers op overige plaatsen waar wachtrijen zijn kunnen dragers worden ontkoppeld zodat de door de dragers op het aandrijforgaan uitgeoefende kracht vermindert.
5 Bij een voorkeurswerkwijze ontkoppelt een bedieningsorgaan van ontkoppelmiddelen die met een eerste drager zijn verbonden koppelmiddelen van een tweede drager. Bijvoorbeeld ontkoppelt een achteropkomende drager de drager die.daarvoor ligt en wordt vastgehouden, of ontkoppelt de voorliggende drager die wordt 10 vastgehouden de achteropkomende drager. Bij voorkeur wanneer meerdere dragers een wachtrij vormen in een buffer worden één of meerdere dragers in de buffer ontkoppeld.
Een tweede aspect van de uitvinding heeft betrekking op een transportwiel geschikt om met een drager voor het dragen van ten 15 minste een gedeelte van gevogelte te worden verbonden en om over een geleider te rollen, welk transportwiel een buitenring en een binnenring omvat waartussen zich een rollagerconstructie met metalen rollagerelementen bevindt.
Dergelijke transportwielen zijn algemeen bekend en vormen een 20 belangrijk logistiek onderdeel van een gevogelteslachterij. Allerlei transportinrichtingen voor het transporteren van ten minste een gedeelte van geslacht gevogelte zijn uitgerust met dergelijke wieltjes. De transportinrichtingen omvatten meerdere dragers die elk geschikt zijn voor het dragen van ten minste een gedeelte van 25 geslacht gevogelte, die in verbinding staan met de transportwielen.
Omdat het transportwiel door de gehele slachterij onder verschillende omstandigheden gebruikt wordt, zijn de eigenschappen van het materiaal van het transportwiel ten minste chemisch, oplosmiddel en vocht resistent en heeft het materiaal van het transportwiel stabiele 30 mechanische eigenschappen in het temperatuurgebied 0-90°C.
Voorbeelden van dergelijke omstandigheden zijn in koelcellen, bij marinadebehandelingen, stoombehandelingen, bij chemische reiniging van de dragers en de wielen, etc· Voorts is het van belang dat de kunststof hard en slijtvast is omdat de binnenring en buitenring van 35 het transportwiel voortdurend wrijvend contact met de metalen rollagerelementen hebben. Voor een langere levensduur van de transportwielen moet een dergelijke inwendige slijtage van de kunststof van het rollager aan het raakvlak met de metalen kogellagers voorkomen worden en is het van belang dat het 40 transportwiel voldoende hard is.
In de praktijk worden de geleiders uitgevoerd uit staal, bijvoorbeeld roestvast staal. Een nadeel van het bekende transportwieltje is dat bij de gebruikelijke geleiders het materiaal waarvan de geleider is gemaakt slijt door het veelvuldig geleiden van 5 de bekende transportwieltjes. Hier is dus sprake van slijtage van de externe geleider door het harde kunststof materiaal van het rollager. Hierdoor komen kleine slijtagedeeltjes vrij wat ongewenst is in de hygiënische productieomstandigheden in een slachterij. Bijvoorbeeld maken de slijtagedeeltjes de transportwieltjes zwart en zodoende 10 nemen de transportwieltjes de slijtagedeeltjes overal mee naar toe. Wanneer de transportwielen in een vochtige koelomgeving komen kunnen de deeltjes met het koelwater langs de drager meegenomen worden en op het product terechtkomen.
Het tweede doel van de uitvinding is om een verbeterd 15 transportwiel te verschaffen.
Dit doel wordt bereikt doordat bij het transportwiel volgens het tweede aspect van de uitvinding waarbij om de buitenring een ringvormig loopvlak is aangebracht van een kunststof met andere materiaaleigenschappen dan de buitenring.
20 In een voorkeursuitvoeringsvorm is het loopvlak van een zachtere kunststof dan de buitenring. Bij voorkeur is deze zachtere kunststof slijtvast. En bij voorkeur is deze kunststof tevens chemisch, oplosmiddel en vocht resistent en heeft deze kunststof stabiele mechanische eigenschappen in het temperatuurgebied 0-90°C.
25 In de praktijk worden de geleiders uitgevoerd uit staal, bijvoorbeeld roestvast staal. Gebleken is dat met het transportwiel volgens de uitvinding de geleider aanmerkelijk minder slijt dan met de gebruikelijke transportwielen. Hierdoor wordt het afscheiden van (metalen) slijtagedeeltjes voorkomen, wat onverkoopbare 30 gevogelteproducten tot gevolg had. Een ander voordeel van een transportwiel volgens het tweede aspect van de uitvinding is dat de geluidsproductie van de wieltjes over de geleider gereduceerd wordt. Dit verbetert de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de productieomgeving. Om te voorkomen dat het loopvlak van het 35 transportwiel afloopt bij intensief gebruik is een goede hechting tussen het ringvormig loopvlak en buitenring vereist.
Hechting tussen de buitenring en het ringvormig loopvlak kan bijvoorbeeld op een mechanische of een chemische wijze plaatsvinden, of met een combinatie daarvan. Bijvoorbeeld wordt hechting bereikt 40 door een samenstel van verdiepingen en verhoging in de buitenring en 1fi? ö1 / ύ 8 in het ringvormig loopvlak die op elkaar aangrijpen. Ook kan een goede hechting worden bereikt door de buitenring met het ringvormig loopvlak in één productieproces, bijvoorbeeld twee componenten spuitgieten, te produceren. Productie en hechting vindt dan 5 gelijktijdig plaats. Een alternatief is lijmen.
Een geschikte materiaalcombinatie is een binnenring en buitenring van POM (polyoxymethyleen, ook wel polyacetaal genoemd) en een ringvormig loopvlak uit een kunststof uit de groep van polyurethanen (PU) gebleken. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van 10 polyurethaan zonder schuimstof in een massieve vorm, zoals giet- èn spuitelastomeren en rubberachtigen.
Voorts heeft het tweede aspect van de uitvinding betrekking op een transportinrichting voor het transporteren van geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan, welke transportinrichting een geleider 15 omvat en één of meer dragers voor het dragen van ten minste een gedeelte van gevogelte, en transportwielen zoals hierboven omschreven om met de dragers te worden verbonden en om over de geleider te rollen.
.20 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: .
': fig. 1 een onderaanzicht van een voorbeelduitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, 25 fig. 2 een onderaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 3 een zijaanzicht van een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het 30 eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 4 een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een drager volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 5 een onderaanzicht van een vierde alternatieve 35 uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 6 een zijaanzicht van de vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, 102814? 9 , fig. 7 de werking van de vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 8 een bovenaanzicht van de vierde alternatieve 5 uitvoeringsvorm van een transportinrichting met de aandrijfmiddelen volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 9 een onderaanzicht van de vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting met de 10 aandrijfmiddelen volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 10 een zijaanzicht van een vijfde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, 15 fig. 11 een alternatief zijaanzicht van de vijfde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont, fig. 12 een uitvoeringsvorm van een transportwiel volgens het tweede aspect van de uitvinding toont, 20 fig. 13 de uitvoeringsvorm van het transportwiel van fig. 12 in perspectief toont, fig. 14 een alternatieve uitvoeringsvorm van een transportwiel volgens het tweede aspect van de uitvinding toont, 25 fig. 15a en fig. 15b een toepassing van een transportwiel volgens het tweede aspect van de uitvinding tonen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Fig. 1 toont een onderaanzicht van een voorbeelduitvoeringsvorm 2 van een transportinrichting 1 volgens het eerste aspect van de 3 uitvinding voor het transporteren van ten minste een gedeelte van 4 geslacht gevogelte (niet getoond). Bijvoorbeeld is de nog te 5 beschrijven transportinrichting uitgevoerd als overhanger, tussen 6 twee transportbanen, met name als bufferende overhanger.
7
De transportinrichting 1 omvat meerdere dragers 2, waarvan er 8 hier een tweetal 2 en 2' is vertoond, elk geschikt voor het dragen 9 van het geslacht gevogelte (niet getoond). In de hier getoonde, op 10 zich bekende drager kunnen de poten van geslacht gevogelte in de 11 uitsparingen 2a worden gehangen. De transportinrichting 1 omvat 10 verder een geleider 5, die de dragers 2 steunt en in een transportrichting A beweegbaar geleidt. De geleider 5 is hier uitgevoerd als een rail met een in hoofdzaak vierkante doorsnede met een drietal uitsparingen 5a, 5b en 5c, waarin geleidewieltjes 6 5 kunnen voortbewegen. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn alleen wieltjes 6 in de uitsparing 5a zichtbaar. De dragers 2 zijn zodanig met de rail 5 verbonden, dat deze er niet zomaar vanaf kunnen vallen. De geleiding 5 wordt in de drager 2 ingesloten binnen de drie geleidewieltjes 6.
10 Voorts omvat de transportinrichting 1 een evenwijdig aan de geleider voortbewegend aandrijforgaan 3, waarmee meerdere dragers 2 gemeenschappelijk in de transportrichting A beweegbaar zijn, en bij elke drager 2 behorende koppelmiddelen 4 waarmee de dragers 2 koppelbaar zijn met het aandrijforgaan 3. Het aandrijforgaan 3 is 15 hier gebaseerd op een mechanisch principe, en omvat een eindeloos voortbewegend roterend wiel met een frictieband, waartegen als frictieblokjes uitgevoerde koppelmiddelen 4 drukken in gekoppelde toestand. De als frictieblokjes uitgevoerde koppelmiddelen 4 zijn met de drager verbonden. De frictieblokjes omvatten een frictieoppervlak 20 (niet getoond) dat in gekoppelde toestand een wrijvingskoppeling tussen de drager en het aandrijforgaan bewerkstelligt. In fig. 1 is de rechter drager 2 middels het koppelmiddel 4 gekoppeld aan het aandrijforgaan 3. De linker drager 2' is niet met het aandrijforgaan 3 gekoppeld, te zien is dat het koppelmiddel 4 enigszins van het 25 aandrijforgaan 3 vandaan ligt^ De geleidewieltjes 6 kunnen echter nog steeds afsteunen op de geleider 5, waardoor de drager 2' verbonden blijft met de geleider 5.
In de transportinrichting 1 zijn de koppelmiddelen 4 tussen de dragers 2 en het aandrijforgaan 3 ontkoppelbaar door middel van 30 ontkoppelmiddelen 7. De ontkoppelmiddelen 7 omvatten een uitstekend activeringslager 7b en een hefboom 7a, elk aangebracht aan een andere zijde van de drager 2.
Wanneer slechts de drager 2' op de geleider 5 aanwezig is zal deze zich in een met het aandrijforgaan 3 gekoppelde toestand 35 bevinden. Het hefboommechanisme bevindt zich in de ruststand, en de koppelmiddelen 4 grijpen dan aan op het aandrijforgaan 3. Het frictieblokje 4 drukt dus voortdurend tegen de frictieband 3. In een alternatieve, niet getoonde uitvoeringsvorm kan voor een ruststand gekozen worden waarin de koppelmiddelen juist niet met het 40 aandrijforgaan zijn gekoppeld.
1Π9Α1 A o i 11
In de t^ansportrichting A gezien bevindt zich vóór een eerste drager 2' een blokkeerstop 9. Deze blokkeerstop voorkomt voortgang van drager 2' in de richting A, ongeacht of deze al dan niet gekoppeld is met het aandrijforgaan 3 via de koppelmiddelen 4. Als de 5 drager 2' tegen de blokkeerstop 9 aanloopt zal deze zich nog steeds in een gekoppelde toestand bevinden en dus in slippende verbinding met de frictieband 3 komen.
In de getoonde toestand is een .tweede drager 2 tegen eerste drager 2' aangelopen. Wanneer het uitstekend activeringslager 7b van 10 de tweede drager 2 tegen de hefboom 7a van een eerste drager 2' aankomt ontkoppelt de hefboom 7a van de eerste drager 2' het frictieblokje 4 van de eerste drager 2’, waardoor de eerste drager 2' niet meer door de frictieband 3 wordt aangedreven, zoals weergegeven in fig. 1. In detail gebeurt het volgende: het uitstekend 15 activeringslager 7b beweegt een eerste deel 7a' van de hefboom in de richting van pijl B, en vervolgens beweegt het eerste deel 7a' een tweede deel van de hefboom 7a'' in de richting van pijl C, waardoor het met dit tweede deel 7a'' verbonden koppelmiddel 4 loskoppelt van het aandrijforgaan 3. Wanneer de hefboom 7a' niet wordt geactiveerd 20 door een uitstekend activeringslager en in een ruststand verkeert zorgen veren, aangebracht op beide delen van de hefboom 7a' en 7a'' ervoor dat de koppelmiddelen 4 tegen het aandrijforgaan 3 gekoppeld blijven. In de gekoppelde, geactiveerde toestand worden deze veren ingedrukt.
25 Wanneer de blokkade 9 die eerste drager 2' blokkeert wordt weggenomen zal de tweede drager 2 de eerste drager 2' voortduwen omdat de tweede drager 2 met het aandrijforgaan 3 gekoppeld is en dus in richting A voortbeweegt. Als de kracht waarmee de tweede drager 2 tegen de eerste drager 2' duwt groot genoeg is, zullen de veren van 30 de hefboomdelen 7a' en 7a" ingedrukt blijven en de eerste drager 2' ontkoppeld blijven. Wanneer deze kracht onvoldoende groot is zullen de veren van de hefboomdelen 7a' en 7a" terugveren naar hun uitgangspositie waarbij het frictieblokje 4 weer tegen het aandrijforgaan 3 wordt gedrukt en de drager 2' zich in gekoppelde 35 toestand bevindt. Dit zal ook optreden als de tweede drager 2 tegen de blokkade 9 opkomt, die eerder de eerste drager 2' blokkeerde. De tweede drager 2 duwt dan helemaal niet meer tegen de eerste drager 2' en het hefboommechanisme hiervan zal dus terugveren naar de gekoppelde toestand.
«I n O O Λ A O
/ 12
Fig. 2 toont een onderaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting 10 volgens het eerste aspect van de uitvinding. De transportinrichting omvat hetzelfde type dragers 2 en 2', geleider 5 met uitsparingen 5a, 5b en 5c, 5 aandrijforgaan 3 en koppelmiddelen 4 als getoond in fig. 1. De ontkoppelmiddelen 70 omvatten in de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm een sensor 70c, verbonden met een pneumatische ontkoppeling 70b die de koppelmiddelen 4 van het aandrijforgaan 3 kan ontkoppelen. Wanneer de sensor 70c geactiveerd wordt door een 10 activering 70a van een nabij gelegen drager, worden de pneumatische ontkoppelmiddelen 70b bekrachtigd en ontkoppelt deze de koppelmiddelen 4. Het is mogelijk om als sensor een lichtsensor toe te passen, en als activering 70a een plaatje dat de sensor kan bedekken en zo het waargenomen lichtsignaal verandert.
15 Een blokkeerorgaan 9 bevindt zich in de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm naast de rechter drager 2. Hierdoor kan deze niet voortbewegen in de transportrichting A, hoewel de koppelmiddelen 4 van drager 2 wel aangrijpen op het aandrijforgaan 3. De drager 2 bevindt zich dus in slippende verbinding met het aandrijforgaan 3. De 20 sensor 70c van de achteropkomende drager 2' neemt een signaal van de signaalgenerator 70a van de rechter drager 2 waar, waardoor pneumatische middelen 70b op de linker drager 2' de koppelmiddelen 4 van de linker drager 2’ ontkoppelen. De achteropkomende dragers worden dus ontkoppeld. Pas wanneer de eerste drager 2 mag 25 voortbewegen doordat de stop 9 wordt weggenomen zal de sensor 70c op de achteropkomende drager 2' geen signaal meer waarnemen en zullen de pneumatische middelen op drager 2' de koppelmiddelen 4 weer met het aandrijforgaan 3 koppelen.
Fig. 3 toont een zijaanzicht van een tweede alternatieve 30 uitvoeringsvorm van een transportinrichting 20 volgens het eerste aspect van de uitvinding. De transportinrichting 20 omvat een geleider 50 met een uitsparing 50a die naast het aandrijforgaan 3 verloopt. Drager 21 met uitsparingen 21a voor bijvoorbeeld poten van gevogelte is middels uitsteeksel 21b in de uitsparing 50a met de 35 geleider 50 verbonden. De drager 21 is met behulp van koppelmiddelen 4 met het aandrijforgaan 3 verbonden. De koppelmiddelen 4 kunnen met behulp van ontkoppelmiddelen 8 worden ontkoppeld. De ontkoppelmiddelen 8 omvatten een hefboom 8b en een uitstekend activeringslager 8a dat de hefboom 8b kan bedienen. Wanneer een 40 uitstekend activeringslager van een tweede, niet getoonde drager in 4? 13 de figuur aan, de rechterkant tegen het deel van de hefboom 8b' van de eerste, getoonde, drager komt, beweegt het hefboomdeel 8b' zich in de richting van pijl B en de hefboomdelen 8b'' en 8b'" in de richting van pijl C, waardoor het koppelmiddel 4 loskomt van het 5 aandrijforgaan 3 en de drager geen kracht meer op het aandrijforgaan uitoefent. Veren, aangebracht rond hefboomdeel 8b''', zorgen ervoor dat wanneer de hefboom 8b niet geactiveerd wordt deze zich in een ruststand bevindt waarin de koppelmiddelen 4 aangrijpen op het aandrijforgaan 3. In de geactiveerde stand wordt de veer rond 10 hefboomdeel 8b''' ingedrukt.
Fig. 4 toont een derde alternatieve uitvoeringsvorm van een drager 30 volgens het eerste aspect van de uitvinding. Deze drager 30 is geschikt om langs een geleider zoals de rail 5 getoond in fig. 1 en fig. 2 met uitsparingen 5a, 5b en 5c te worden gevoerd, langs 15 welke uitsparingen 5a, 5b en 5c geleidewielen 31 kunnen voortbewegen. De drager 30 omvat koppelmiddelen 34 met tanden 34a die kunnen aangrijpen op een tandwiel, ketting of rubberen transportband met tanden aan de buitenkant, die als geleider wordt toegepast. Voorts ·, omvat de drager 30 een uitstekend activeringslager 37a en een hefboom. 20 37b die tezamen de ontkoppelmiddelen vormen.
Figuren 5-9 tonen een vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting 40 volgens het eerste aspect van de uitvinding. De transportinrichting 40 omvat meerdere dragers 42, waarvan er in fig. 5 een tweetal 42 en 42' is vertoond, elk geschikt 25 voor het dragen van het geslacht gevogelte (niet getoond). In de hier getoonde, op zich bekende drager kunnen de poten van geslacht gevogelte in de uitsparingen 42a worden gehangen. De transportinrichting 40 omvat verder een geleider 45 waarlangs de dragers 42 in een transportrichting A beweegbaar zijn en waarmee elk 30 van de dragers 42 is verbonden. De geleider 45 is hier uitgevoerd als een rail met een in hoofdzaak vierkante doorsnede met een drietal uitsparingen 45a, 45b en 45c, waarin geleidewieltjes 46 kunnen voortbewegen. Voorts omvat de transportinrichting 40 een evenwijdig aan de geleider voortbewegend aandrijforgaan 43, waarmee meerdere 35 dragers 42 gemeenschappelijk in de transportrichting A beweegbaar zijn, en bij elke drager 42 behorende koppelmiddelen 44 waarmee de dragers 42 koppelbaar zijn met het aandrijforgaan 43. Het aandrijforgaan 43 is hier gebaseerd zijn op een mechanisch principe, en omvat is een eindeloos voortbewegend roterend wiel met een 40 frictieband, waartegen als frictieblokjes uitgevoerde koppelmiddelen 1Π9Α1 19 * 14 44 drukken in,gékoppelde toestand. De als frictieblokjes uitgevoerde koppelmiddelen 44 zijn met de drager verbonden. De frictieblokjes 44 omvatten een frictieoppervlak (niet getoond) dat in gekoppelde toestand een wrijvingskoppeling tussen de drager 42 en het 5 aandrijforgaan 43 bewerkstelligt. In fig. 5 is de rechter drager 42 middels het koppelmiddel 44 gekoppeld aan het aandrijforgaan 43. De linker drager 42' is niet met het aandrijforgaan 43 gekoppeld, te zien is dat het koppelmiddel 44 enigszins van het aandrijforgaan 43 vandaan ligt. De geleidewieltjes 46 kunnen echter nog steeds 10 afsteunen op de geleider 45, waardoor de drager 42' verbonden blijft met de geleider 45.
In de transportinrichting 40 zijn de koppelmiddelen 44 tussen de dragers 42 en het aandrijforgaan 43 ontkoppelbaar door middel van ontkoppelmiddelen 47. De ontkoppelmiddelen 47 omvatten een uitstekend 15 activeringslager 47b en een hefboom 47a, elk aangebracht aan een andere zijde van de drager 42.
Wanneer slechts de drager 42 op de geleider 45 aanwezig is zal deze zich in een met het aandrijforgaan 43 gekoppelde toestand bevinden. Het hefboommechanisme bevindt zich in de ruststand, en de 20 koppelmiddelen 44 grijpen dan aan op het aandrijforgaan 43. Het frictieblokje 44 drukt dus voortdurend tegen de frictieband 43. In de transportrichting A gezien bevindt zich vóór een eerste drager 42 een blokkeerstop 49. Deze blokkeerstop voorkomt voortgang van drager 42 in de richting A. Als de drager 42 tegen de blokkeerstop 49 aanloopt 25 zal deze zich nog steeds in een gekoppelde toestand bevinden en dus in slippende verbinding met de frictieband 43 komen.
In de getoonde toestand is een tweede drager 42' tegen eerste drager 42 aangelopen. Wanneer het uitstekend activeringslager 47b van de eerste drager 42 tegen de hefboom 47a van een tweede drager 42' 30 aankomt ontkoppelt de hefboom 47a van de tweede drager 42' het frictieblokje 44 van de tweede drager 42', waardoor de tweede drager 42' niet meer door de frictieband 43 wordt aangedreven, zoals weergegeven in fig. 5. In fig. 7 is de werking van het hefboommechanisme in detail getoond, waarbij de losgekoppelde 35 toestand gestreept is weergegeven. Het uitstekend activeringslager 47b van een botsende drager beweegt een eerste deel 47a' van de hefboom in de richting van pijl B, en vervolgens beweegt het eerste deel 47a' een tweede deel van de hefboom 47a'' in de richting van pijl C, waardoor het met dit tweede deel 47a'' verbonden koppelmiddel 40 44 loskoppelt van het aandrijforgaan 43. Wanneer de hefboom 47a' niet 102 81 4 2 * 15 wordt geactiveerd door een uitstekend activeringslager en in een ruststand verkeert zorgt een veer, aangebracht op het hefboomdeel 47a'' ervoor dat de koppelmiddelen 44 tegen het aandrijforgaan 43 gekoppeld blijven. In de gekoppelde, geactiveerde toestand worden 5 deze veren ingedrukt.
Fig. 10 en fig. 11 tonen zijaanzichten van een vijfde alternatieve uitvoeringsvorm van een transportinrichting 60 volgens het eerste aspect van de uitvinding. _De transportinrichting 60 omvat meerdere dragers 62, waarvan er twee, 62 en 62' getoond zijn, voor 10 het dragen van geslacht gevogelte (niet getoond). Voorts omvat de inrichting een geleider 65 waarlangs de dragers 62 in een transportrichting K beweegbaar zijn en waarmee elk van de dragers 62 is verbonden. Evenwijdig aan de geleider 65 is een voortbewegend aandrijforgaan 63 voor het gemeenschappelijk aandrijven van de .15 dragers 62 in de transportrichting K. Bij elke drager 62 behoren koppelmiddelen 64 voor het koppelen van de drager 62 met het aandrijforgaan 63.
De koppelmiddelen 64 omvatten een plaatvormig wrijvingslichaam 64a en een daarmee verbonden uitsteeksel 64b. De transportinrichting 20 60 is verder voorzien van ontkoppelmiddelen 67a, 67b en 67d voor het selectief ontkoppelen van één of meer van de dragers 62. In de figuren 10 en 11 is de drager 62' ontkoppeld. Het bedieningsorgaan 67a van de achteropkomende drager 62' raakt het met drager 62 verbonden activeringsorgaan 67d. Hierdoor wordt het bedieningsorgaan 25 67a bediend en beweegt deze het hiermee verbonden ontkoppelingsorgaan 67b, wat een beweging van koppelmiddel 64 in opwaartse richting, aangegeven met de pijl L tot gevolg heeft. Het uitsteeksel 64b beweegt hierbij door een met de drager verbonden deel 67c heen.
Fig. 12 en fig. 13 tonen een uitvoeringsvorm van een 30 transportwiel 100 volgens het tweede aspect van de uitvinding. Het getoonde transportwiel 100 is geschikt om met een drager voor het dragen van ten minste een gedeelte van geslacht gevogelte te worden verbonden en om langs een geleider te worden getransporteerd. Bijvoorbeeld wordt het transportwiel 100 toegepast bij drager 2 zoals 35 getoond in fig. 1, op de plaats van het geleidewieltje 6. Ook de geleidewielen 31 zoals getoond in fig. 4 kunnen als transportwielen 100 volgens het tweede aspect van de uitvinding uitgevoerd worden.
Het transportwiel 100 omvat een binnenring 101 en een buitenring 102 waartussen zich een kogellagerconstructie 103 met metalen kogellagers 40 104 bevindt. De binnenring 101 en de buitenring 102 zijn van POM
16 (polyoxymethyleen, ook wel polyacetaal genoemd) gemaakt. POM is een harde en slijtvast kunststof die chemisch, oplosmiddel en vocht resistent is en stabiele mechanische eigenschappen bezit in het temperatuurgebied 0-90°C. Om de buitenring 102 is een ringvormig 5 loopvlak 105 aangebracht van een kunststof uit de groep der polyurethanen (PU). Deze kunststof is slijtvast, maar zachter dan POM, en is eveneens chemisch, oplosmiddel en vocht resistent en bezit stabiele mechanische eigenschappen in het temperatuurgebied 0-90°C.
Pü hecht goed op POM: de hechting is hier uitgevoerd zonder 10 additionele chemische middelen maar doordat de buitenring 102 en het ringvormig loopvlak 105 in één productieproces geproduceerd zijn. Voorts is de hechting op mechanische wijze versterkt: in het loopvlak 105 zijn verdiepingen 105a aangebracht en in de buitenring 102 verhogingen 102b die op elkaar aangrijpen.
15 Fig. 14 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een transportwiel 110 volgens het tweede aspect van de uitvinding. Het getoonde transportwiel 110 is geschikt om met een drager voor het dragen van ten minste een gedeelte van geslacht gevogelte te worden verbonden en om langs een geleider te worden getransporteerd. Het 20 transportwiel 110 omvat een binnenring 111 en een buitenring 112 waartussen zich een kogellagerconstructie 113 met metalen kogellagers 114 bevindt. De binnenring 111 en de buitenring 112 zijn van POM gemaakt. Om de buitenring 112 is een ringvormig loopvlak 115 aangebracht van een kunststof uit de groep der polyurethanen (Pü).
25 Het PU loopvlak 115 is middels verlijming met de POM buitenring 112 verbonden.
Het transportwiel 100 (of 110) volgens het tweede aspect van de uitvinding kan ook worden toegepast bij een drager 200 zoals getoond in fig. 15. Hier wordt het transportwiel dus toegepast als trolley-30 wieltje bij een drager op een bekende transportbaan. Fig. 15a toont een dwarsdoorsnede door de drager 200, waarin een haakdeel 201 zichtbaar is waaraan ten minste een gedeelte van geslacht gevogelte (niet getoond) kan worden gehangen. Het haakdeel 201 is middels een bout 202 aan een verbindingselement 203 bevestigd, waaraan tevens 35 twee transportwielen 100 met bouten 204 zijn bevestigd. In het vooraanzicht van fig. 15b is zichtbaar dat in de getoonde uitvoeringsvorm het verbindingselement 203 aan een aandrijfketting 205 is bevestigd, waardoor de dragers 200 op een vaste afstand van elkaar voortbewegen. De transportwielen 100 rollen over een geleider 40 206, bestaande uit twee horizontale delen 206a waarover de 1n?«t λ o 17 transportwielpn 100 rollen en daartussenin een verticaal deel 206b en een haakvormig deel 206c waarmee de geleider bijvoorbeeld aan een balk kan worden bevestigd.
1028142

Claims (31)

1. Transportinrichting voor het transporteren van geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan, omvattende: 5. meerdere dragers, elk geschikt voor het dragen van geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan, ten minste één geleider die de dragers steunt en in een transportrichting beweegba.ar geleidt, een evenwijdig aan de geleider voortbewegend 10 aandrijforgaan voor het gemeenschappelijk aandrijven van meerdere dragers in de transportrichting, bij elke drager behorende koppelmiddelen voor het koppelen van de drager met het aandrijforgaan, met het kenmerk, dat 15 de transportinrichting voorts is voorzien van met een bedieningsorgaan bedienbare ontkoppelmiddelen voor het selectief van het aandrijforgaan ontkoppelen van één of meer van de dragers.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen een wrijvingskoppeling tussen de drager en het aandrijforgaan bewerkstelligen.
3. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de 25 koppelmiddelen een magnetische koppeling tussen de drager en het aandrijforgaan bewerkstelligen.
4. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de koppelmiddelen een mechanische koppeling tussen de drager en 30 het aandrijforgaan bewerkstelligen, bijvoorbeeld een vormgesloten koppeling, bijvoorbeeld tanden die aangrijpen op een ketting of een tandwiel.
5. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande 35 conclusies, waarbij de koppelmiddelen met de drager zijn verbonden.
6. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het aandrijforgaan een roterend wiel met 40 een frictieoppervlak omvat. 4. o 01 A'2 t
7. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de geleider een rail omvat.
8. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de geleider een langs het aandrijforgaan aangebrachte uitsparing omvat waarin een deel van de drager kan aangrijpen.
9. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het bedieningsorgaan van de ontkoppelmiddelen een extern mechanisme is, niet verbonden met de drager.
10. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ontkoppelmiddelen met de drager zijn verbonden.
11. Transportinrichting volgens conclusie 10, waarbij het 20 bedieningsorgaan van de ontkoppelmiddelen met een eerste drager is verbonden, zodanig, dat dit bedieningsorgaan de koppelmiddelen van een tweede drager kan ontkoppelen.
12. Transportinrichting volgens conclusie 11, waarbij het 25 bedieningsorgaan van de ontkoppelmiddelen een uitstekend activeringsorgaan omvat.
13. Transportinrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de eerste drager zich in de transportrichting gezien voor de 30 tweede drager bevindt.
14. Transportinrichting volgens conclusie 11 of 12, waarbij de eerste drager zich in de transportrichting gezien achter de tweede drager bevindt. 35
15. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ontkoppelmiddelen mechanische middelen, zoals bijvoorbeeld een hefboom omvatten. 102 81 42
16. Transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ontkoppelmiddelen pneumatische middelen omvatten.
17. Drager ingericht voor een transportinrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 1-16.
18. Werkwijze voor het transporteren van geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan waarbij gebruik wordt gemaakt van een 10 transportinrichting volgens één of meer van bovenstaande conclusies.
19. Werkwijze voor het slachten van gevogelte volgens conclusie 18, waarbij het geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan in 15 een transportinrichting worden getransporteerd en waarbij één of meer van de dragers selectief van het aandrijforgaan worden ontkoppeld.
20. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19, waarbij een 20 bedieningsorgaan van ontkoppelmiddelen die met een eerste drager zijn verbonden koppelmiddelen van een tweede drager ontkoppelt.
21. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 18-20, waarbij 25 meerdere dragers een wachtrij vormen in een buffer, en waarbij één of meerdere dragers in de buffer worden ontkoppeld.
22. Transportwiel ingericht om met een drager voor het dragen van ten minste een gedeelte van gevogelte te worden verbonden en om 30 over een geleider te rollen, omvattende: een buitenring en een binnenring waartussen zich een rollagerconstructie met metalen rollagerelementen bevindt, welke buitenring en binnenring uit een harde kunststof zijn geproduceerd, 35 met het kenmerk, dat om de dat om de buitenring een ringvormig loopvlak is aangebracht van een materiaal, bij voorkeur een kunststof met andere materiaaleigenschappen. ΛΛΟ«142
23. Transportwiel volgens conclusie 22, waarbij het ringvormig loopvlak van een zachtere kunststof is dan de buitenring.
24. Transportwiel volgens conclusie 22 of 23, waarbij zich tussen 5 de buitenring en het ringvormig loopvlak een mechanische hechting bevindt.
25. Transportwiel volgens conclusie. 23, waarbij de mechanische hechting wordt bewerkstelligd door een samenstel van 10 verdiepingen en verhogingen in de buitenring en in het loopvlak die in elkaar grijpen.
26. Transportwiel volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij zich tussen de buitenring en het ringvormig loopvlak 15 een chemische hechting bevindt.
27. Transportwiel volgens één of meer van de voorgaande conclusies 22-26, waarbij een goede hechting tussen de buitenring en het ringvormig loopvlak wordt bereikt door de buitenring met het 20 ringvormig loopvlak in één productieproces, bijvoorbeeld een spuitgietproces, te produceren.
28. Transportwiel volgens één of meer van de voorgaande conclusies 22-27, waarbij de binnenring en de buitenring uit 25 polyoxymethyleen (polyacetaal, POM) zijn geproduceerd.
29. Transportwiel volgens één of meer van de voorgaande conclusies 22-28, waarbij het ringvormig loopvlak uit een kunststof uit de groep der polyurethanen (PU) is geproduceerd. 30
30. Transportwiel volgens één of meer van de conclusies 22-29 geschikt om met een drager voor het dragen van ten minste een gedeelte van geslacht gevogelte volgens conclusie 17 te worden verbonden. 35
31. Transportinrichting voor het transporteren van geslacht gevogelte of één of meer delen daarvan, omvattende: een geleider, dragers voor het dragen van ten minste een gedeelte van 40 gevogelte, * r\ O O \ A O ' transportwielen volgens één of meer van de conclusies 22-29 om met de dragers te worden verbonden en om over de geleider te rollen 14-Π 9 «1 A 9
NL1028142A 2005-01-28 2005-01-28 Transportinrichting voor geslacht gevogelte. NL1028142C2 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028142A NL1028142C2 (nl) 2005-01-28 2005-01-28 Transportinrichting voor geslacht gevogelte.
US11/883,230 US7837540B2 (en) 2005-01-28 2006-01-12 Conveyor device for slaughtered poultry
ES06700354T ES2322616T3 (es) 2005-01-28 2006-01-12 Dispositivo de transporte para aves de corral sacrificadas.
DE602006005336T DE602006005336D1 (de) 2005-01-28 2006-01-12 Fördervorrichtung für schlachtgeflügel
EP06700354A EP1848282B1 (en) 2005-01-28 2006-01-12 Conveyor device for slaughtered poultry
DK06700354T DK1848282T3 (da) 2005-01-28 2006-01-12 Transportör-indretning til slagtet fjerkræ
PCT/NL2006/000017 WO2006080834A1 (en) 2005-01-28 2006-01-12 Conveyor device for slaughtered poultry
JP2007553054A JP4966867B2 (ja) 2005-01-28 2006-01-12 食肉処理済家禽用搬送装置
BRPI0606775-1A BRPI0606775B1 (pt) 2005-01-28 2006-01-12 Dispositivo transportador, carreador, e, processo para transportar aves domésticas abatidas ou uma ou mais partes das mesmas
AT06700354T ATE423470T1 (de) 2005-01-28 2006-01-12 Fördervorrichtung für schlachtgeflügel

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1028142 2005-01-28
NL1028142A NL1028142C2 (nl) 2005-01-28 2005-01-28 Transportinrichting voor geslacht gevogelte.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1028142C2 true NL1028142C2 (nl) 2006-07-31

Family

ID=34974995

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028142A NL1028142C2 (nl) 2005-01-28 2005-01-28 Transportinrichting voor geslacht gevogelte.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US7837540B2 (nl)
EP (1) EP1848282B1 (nl)
JP (1) JP4966867B2 (nl)
AT (1) ATE423470T1 (nl)
BR (1) BRPI0606775B1 (nl)
DE (1) DE602006005336D1 (nl)
DK (1) DK1848282T3 (nl)
ES (1) ES2322616T3 (nl)
NL (1) NL1028142C2 (nl)
WO (1) WO2006080834A1 (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2000159C2 (nl) * 2006-07-24 2008-01-25 Stork Pmt Inrichting, werkwijze en productielijn voor het conditioneren van geslacht pluimvee.
FR2933681B1 (fr) * 2008-07-10 2011-04-29 Thomas Cocirta Dispositif de deplacement et positionnement des containers par chariots independants et re-circulants
ES2342810B1 (es) 2008-09-10 2011-07-05 Pere Poch Marti Abrebocas perfeccionado para la introduccion de mascarillas laringeasy otros dispositivos medicos a traves de la cavidad oral.
DE202009013829U1 (de) * 2009-10-12 2011-02-24 Vemag Maschinenbau Gmbh Aufhängevorrichtung zur Aufhängung von Würstchenketten
US8157625B2 (en) 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8632380B2 (en) 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
WO2012102609A1 (en) 2011-01-26 2012-08-02 Foodmate B.V. Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat there from and apparatus for performing the method
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
NL2007329C2 (en) 2011-09-01 2013-03-04 Marel Stork Poultry Proc Bv Method and installation for processing slaughtered poultry.
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
NL2009198C2 (en) * 2012-07-17 2014-01-20 Meyn Food Proc Technology Bv Processing apparatus for poultry comprising one or more transfer units.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
EP3136871B1 (en) * 2014-04-30 2018-12-26 Linco Food Systems A/S A method and an apparatus for arranging a bird in a position for being suspended from a shackle
NL2013532B1 (nl) * 2014-09-26 2016-09-29 Marel Stork Poultry Proc Bv Inrichting en werkwijze voor het verwerken van slachtdieren en/of delen daarvan.
EP3501286B1 (en) 2017-12-22 2022-10-26 Radie B.V. Dough processing device, for use on a dough line
NL2020773B1 (en) * 2018-04-16 2019-10-23 Meyn Food Processing Tech Bv Processing apparatus for poultry comprising one or more transfer units
NL2020775B1 (en) 2018-04-16 2019-10-23 Meyn Food Processing Tech Bv Processing apparatus for poultry comprising one or more transfer units
EP4335296A3 (de) 2018-09-03 2024-05-22 FPI Food Processing Innovation GmbH & Co. Kg Anordnung und verfahren zur geflügelförderung
US20200170225A1 (en) * 2018-11-30 2020-06-04 Adelfo Andres Anguiano Jaimes Chicken unloader
NL2022680B1 (en) 2019-03-06 2020-09-17 Marel Poultry B V A poultry transfer mechanism
EP3729968B1 (de) * 2019-04-25 2021-12-29 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader GmbH + Co. KG Transportvorrichtung zum transportieren von entweideten geflügelkörpern oder teilen davon
NL2027128B1 (en) 2020-12-16 2022-07-11 Marel Poultry B V A system and a method for processing poultry slaughter products

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0155014A1 (en) * 1984-02-10 1985-09-18 Stork Pmt B.V. Device for transferring slaughtered poultry
EP0259920A1 (en) * 1986-09-10 1988-03-16 Stork Pmt B.V. Device for the selective transfer of slaughtered poultry, supplied on a conveyor track, to one or more discharge stations, under control of at least one grading station disposed along the discharge conveyor track
US5453045A (en) * 1993-01-21 1995-09-26 Systemate Holland, B.V. System for transferring birds from one conveyor system to another with intermediate accumulator

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6511938A (nl) 1965-09-14 1967-03-15
US3643293A (en) * 1970-10-13 1972-02-22 Pillsbury Co Poultry transfer apparatus and method
JPS5415428Y2 (nl) * 1974-04-16 1979-06-21
US3944078A (en) * 1974-08-27 1976-03-16 W. F. Altenpohl, Inc. (Entire) Counter controlled product conveyor distribution system
NL172295C (nl) * 1974-09-10 1985-10-16 Stork Brabant Bv Inrichting voor het overbrengen van geslacht gevogelte van een eerste naar een tweede transportbaan.
US4178659A (en) * 1977-10-31 1979-12-18 Stork Gamco, Inc. Transfer apparatus for poultry processing conveyor
JPS58137331A (ja) * 1982-02-10 1983-08-15 Nec Corp インバ−タ回路
DE3445678A1 (de) 1984-12-14 1986-06-19 W. Schlafhorst & Co, 4050 Mönchengladbach Vorrichtung zum konstanthalten der anzahl der zwischen einer spinnmaschine und einer spulmaschine in einem kreislauf befindlichen spulenhuelsen
WO1986006587A1 (en) 1985-05-06 1986-11-20 Golden Poultry Farming Industries Limited The processing of poultry
JPH07110689B2 (ja) * 1986-06-05 1995-11-29 共同印刷株式会社 物品区分け装置

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0155014A1 (en) * 1984-02-10 1985-09-18 Stork Pmt B.V. Device for transferring slaughtered poultry
EP0259920A1 (en) * 1986-09-10 1988-03-16 Stork Pmt B.V. Device for the selective transfer of slaughtered poultry, supplied on a conveyor track, to one or more discharge stations, under control of at least one grading station disposed along the discharge conveyor track
US5453045A (en) * 1993-01-21 1995-09-26 Systemate Holland, B.V. System for transferring birds from one conveyor system to another with intermediate accumulator

Also Published As

Publication number Publication date
US7837540B2 (en) 2010-11-23
ES2322616T3 (es) 2009-06-23
ATE423470T1 (de) 2009-03-15
JP4966867B2 (ja) 2012-07-04
JP2008528026A (ja) 2008-07-31
DE602006005336D1 (de) 2009-04-09
BRPI0606775B1 (pt) 2014-02-04
BRPI0606775A2 (pt) 2010-02-09
US20080125025A1 (en) 2008-05-29
EP1848282B1 (en) 2009-02-25
DK1848282T3 (da) 2009-06-02
WO2006080834A1 (en) 2006-08-03
EP1848282A1 (en) 2007-10-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1028142C2 (nl) Transportinrichting voor geslacht gevogelte.
US4219115A (en) Accumulation conveyor brake
US6431347B1 (en) Conveyable-article carrier
CN103648954A (zh) 带有机电致动的制动装置
NL9302211A (nl) Transportinstallatie.
US6367612B1 (en) Retractable pusher dog for power and free conveyors
US4646650A (en) Trolley device in a duplex chain conveyor
US5957265A (en) Conveyor with bridge roller assembly
US10011425B2 (en) Conveyor for conveying suspended objects
US3389662A (en) Low profile conveyor
US4143599A (en) Power and free trolley apparatus
US4223610A (en) Actuated secondary dog for power and free conveyor system
US2782727A (en) Conveyor systems
AU6019499A (en) Magnetically powered conveyor system and method
CN111712449B (zh) 积聚式输送机系统
US5404989A (en) Method for distributing goods and a sorting installation for practicing this method
EP0582348B1 (en) Suspended rail conveyance system
KR100241120B1 (ko) 트롤리 콘베이어의 캐리어 역주방지장치
US4593624A (en) Power and free conveyor
US3070037A (en) Conveyor systems
US3934516A (en) Batching and dispersing assembly for a conveyor system
JP2008143666A (ja) 傾斜又は垂直コンベアの逸走防止装置
SU755701A1 (ru) Конвейер 1
US788861A (en) Cable-haul.
US1031152A (en) Brake device for stopping runaway trucks on inclined tracks.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100801