NL8200252A

NL8200252A - Werkwijze en inrichting voor het in delen snijden van geslachte dieren.

Info

Publication number: NL8200252A
Application number: NL8200252A
Authority: NL
Original assignee: Markert Heinrich Willy
Priority date: 1982-01-25
Filing date: 1982-01-25
Publication date: 1983-08-16
Also published as: DK25283D0; DK162009C; EP0084918A1; ES519258A0; DE3365034D1; ES8403284A1; ATE21204T1; DK162009B; EP0084918B1; DK25283A; US4524488A

Description

1 fv ... *

Aanvrager: MARKERT, Heinrich willy

Onderlangs 17, 6731 BK Otterlo.

Werkwijze en inrichting voor het in delen snijden van geslachte dieren.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in delen snijden van geslachte dieren, in het bijzonder kuikens, waarbij de dieren aan een transportsysteem worden opgehangen en worden getransporteerd langs verschillende be-werkingsstations, waar delen van de dieren worden afgesneden.

10 Bij de bekende werkwijze voor het in delen snijden van geslachte dieren werd het snijden op de verschillende bewer-kingsstations uitgevoerd door slagers, die met de hand delen van de dieren, bijvoorbeeld de vleugels van kuikens, afsneden. Omdat deze bekende werkwijze, doordat deze grotendeels· 15 met de hand werd uitgvoerd, duur was, heeft men gezocht naar mogelijkheden om althans een deel van de werkwijze met behulp van machines uit te voeren. Daartoe zijn inrichtingen voorgesteld, waarbij met behulp van door motoren gedreven messen delen van de dieren werden afgesneden.

20 Hierbij deed zich -het probleem voor, dat het niet raoge- lijk bleek om de delen van de dieren volgens de zogenaamde anatomische snit van de dieren te snijden, De anatomische snit is .een snede, waarbij delen, van de dieren worden afgesneden,. zonder'dat botdelen beschadigd worden, dus door de 25 beursbanden van het gewricht.

Doordat bij de bekende werkwijze botdelen werden beschadigd tijdens het snijden, bleven botsplinters in het vlees achter, hetgeen ongewenst is. Bovendien vertoont de bekende werkwijze het nadeel, dat slechts een beperkte verwerkings-.30 snelheid van de dieren mogelijk is.

De uitvinding nu.heeft ten doel om deze bezwaren van de bekende werkwijze te elimineren en verschaft daartoe een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort, die daardoor wordt gekenmerkt, dat de dieren met behulp van geleidingsmiddelen 35 in een vooraf bepaalde stand voorbij elk van de bewerkings-stations worden geleid en dat bij de bewerkingsstations met -y2 0 0 2 52 $ 2 behulp van door motoren aangedreven, in een vaste stand ingestelde messen delen van de dieren worden afgesneden.

Hierbij is vooral van belang, dat door de geleiding en de stand van de messen de gewrichten in een zodanige stand staan, 5 dat het mes juist de beursbanden van het gewricht doorsnijdt en tussen de gewrichtsknokkels .door "loopt". Dit geschiedt zowel bij het snijden.van de poten als bij het snijden van de vleugels.

Gebleken is, dat bij de werkwijze volgens de uitvinding bij 10 het afsnijden van ledematen van de dieren het afsnijden in 35% van de gevallen plaats vindt door de slijmbeurs van het gewricht, waarbij dus geen botdelen beschadigd worden. Bovendien blijkt het aantal verwerkte dieren per man per uur twee tot drie maal. groter te zijn dan bij de bekende werkwijze.

15 Volgens de werkwijze volgens de uitvinding worden bij voorkeur de dieren voor het in delen snijden in gewichtsklass“en van + 4.00 gr. differentie onderverdeeld en worden de messen voor elke gewichtsklasse in een vooraf bepaalde stand ingesteld. Op deze wijze is het mogelijk om een nog grotere nauwkeurig-20 heid bij het snijden te verkrijgen.

Verder is het bij de werkwijze volgens de uitvinding voordelig, dat de dieren dusdanig worden geleid, dat de snij-richting van de messen in elk van de bewerkingsstations in hoofdzaak samenvalt met de transportrichting van de dieren.

25 Door deze maatregel kunnen hogere bewerkingssnelheden bereikt worden. .

De uitvinding verschaft voorts een inrichting voor het in delen snijden van geslachte dieren, in het bijzonder kuikens, voorzien van een transportsysteem en verschillende be-30 werkingsstations, waarbij de dieren hangend aan haken langs de bewerkingsstations worden gevoerd, die daardoor wordt gekenmerkt, dat deze voorzien is van geleidingsmiddelen om de di.eren in een vooraf bepaalde stand voorbij elk van de bewerkingsstations te leiden.

35 Bij voorkeur bevatten de geleidingsmiddelen daarbij vol gens de uitvinding een tweetal evenwijdig verlopende staven en plaatvormige elementen, waaraan de haken zijn bevestigd.

* 8200252 . 3 · *

Deze plaatvormige elementen worden tussen de evenwijdige staven geleid.

Met voordeel is daarbij volgens de uitvinding het plaatvormig element getordeerd en vertonen-de geleidingsmiddelen 5 ten opzichte van de horizontale transportrichting een helling, zodat de haak om een vertikale as kan draaien.

Volgens de uitvinding kan voorts voorzien zijn in onderste geleidingsmiddelen, die hellend kunnen verlopen.

Vervolgens zullen de werkwijze en inrichting volgens de 10 uitvinding worden beschreven aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.In de tekeningen toont:

Fig. 1 een schematisch bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding voor het in delen snijden van geslachte dieren; 15 Fig. 2 een transportonderdeel, dat volgens de uitvin ding wordt toegepast voor het transporteren van de dieren langs het transportsysteem;

Fig. 3a, 3b en 3c details van geleidingsmiddelen volgens de uitvinding, ' 20 Fig. i een schematische opstelling van de motoren en de messen, toegepast volgens de .uitvinding.

Fig. 1 toont een schematisch bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding. Hierbij worden de dieren bij-' voorbeeld kuikens door middel van een transportsysteem ge-25 leid langs een aantal bewerkingsstations, waar verschillende delen van de dieren worden afgesneden. Het in Fig. 1 gegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is bedoeld voor het in delen snijden van geslachte kuikens. ,

De uitvinding is evenwel daartoe niet beperkt, maar evenzeer 30 toepasbaar voor het in delen, snijden van andere.dieren.

De in delen te snijden kuikens worden met behulp van een transportonderdeel, dat in Fig. 2 is weergegeven langs het transportsysteem 1 verplaatst. Het transportsysteem kan een spanner 2 bevatten voor het spannen van de transportket-35 ting. Met het verwijzingscijfer 3 is een invoerstation aangegeven, waar de kuikens aan de poten in de haken 25 (Fig.2) ' worden gehangen. De kuikens worden langs een vleugeltipsnij- 8200252 4 der 4 gevoerd,waar met behulp van een in Fig. 4 weergegeven opstelling van door motoren aangedreven messen de punten van de vleugels worden afgesneden. Via een hoekwiel 5 worden de kuikens vervolgens toegevoerd aan fileerstation 6, waar het 5 borstvlees van de kuikens wordt verwijderd. Met het verwij-zingscijfer 7 is een vleugelsnijder aangegeven, die de vleugels van de kuikens afsnijdt. Via de aandrijving 8 worden de kuikens vervolgens toegevoerd aan een staartzaag 9» die het staartgedeelte van de kuikens verwijdert. Over het hoekwiel.

10 10 belanden de kuikens vervolgens in een karkassenzaag 11, die.het gedeelte van het karkas boven de poten afsnijdt. Met het verwijzingscijfer 12 is een boutenzaag aangegeven, die de bouten van het kuiken scheidt. 13 Is een zogenaamde drum-stickzaag, die het onderste gedeelte van de poten van de bou-15 ten afsnijdt. Over een hoekwiel 14 belanden.de dan nog resterende gedeelten van het kuiken, de bouten» in het verpak-kingsstation 15, waar ze in dozen worden, verpakt.

Uit het voorafgaande zal het voor de deskundige duidelijk zijn, dat het kuiken bij de bewerkingen in de versehil-20 lende bewerkingsstations moet worden gekanteld en gedraaid en overigens in een nauwkeurig bepaalde stand langs de messen gevoerd moet worden. Om dit te kunnen bereiken voorziet de uitvinding in een transportonderdeel, dat in Fig. 2 is weergegeven. Dit transportonderdeel bevat een trolley 16, 25 die over een rail 26 met een T-profiel wordt geleid en wordt aangedreven met behulp van een niet' weergegeven ketting, die wordt getrokken door de aandrijving 8 (Fig. 1). De trolley 16 bevat een beugel 17, die voorzien is van assen 18, waar- ; op wielen 19 en 20 lopen. In de beugel 17 is voorts een as 30 21 aangebracht, die in het taatslager 22 kan draaien. Het plaatvormig element 24» waaraan de haak 25 is bevestigd kan met de as 23 draaien in het taatslager 22. Door het transportonderdeel volgens' Fig. 2 wordt dus bereikt, dat het kuiken kan draaien om een vertikale as en kan kantelen om een 35 horizontale as. De uitvoering van het transportonderdeel volgens Fig. 2 is overigens betrekkelijk willekeurig, van belang is echter de wijze, waarop in samenhang met Fig. 3a 8200252 5 een draaiing om de vertikale as tot stand wordt gebracht en in samenhang met Fig. 3b sen kanteling om een horizontale as tot stand wordt gebracht.

De figuren 3a en 3b tonen details van.de geleidingsmid-5 delen, die volgens de uitvinding worden .toegepast. Een eerste plaatvormig element 27, dat over 90° getordeerd is draagt een haak 31 (gedeeltelijk weergegeven) en is bevestigd aan de as 29, die draait in een niet weergegeven lager. De ge-leidingsstaven 33 en 34· hebben hellende gedeelten 35 en 36,· 10 waardoor het plaatvormig element 27 en dus de haak 31 met het daaraan opgehangen kuiken tijdens het transport over 90° draait. Dit is de stand, waarin het plaatvormig element 28 met de as 30 en het gedeelte van de haak 32 is weergegeven.

In de stand van het plaatvormig element 27 kunnen bijvoor-15 beeld met behulp van evenwijdig aan de transportrichting opgestelde messen de vleugeltippen worden verwijderd, terwijl in de.stand van het plaatvormig element 28 het staartgedeel-te van het kuiken verwijderd kan worden.

In fig. 3b is nog een onderste geleidingsmiddel 37 20 weergegeven, dat in een bewerkingsstation onder het transportsysteem 1 kan zijn opgesteld op een dusdanige afstand, dat het staartgedeelte van het in delen te snijden kuiken juist raakt tegen het horizontaal verlopend gedeelte 40 . Het geleidingsmiddel 37 kan aan weerszijden voorzien zijn van 25 een wandgedeelte 38, zodat "ontsporen1' van het in delen te snijden kuiken wordt voorkomen. Wanneer het staartgedeelte van het kuiken oploopt tegen het hellend gedeelte 39 zal het transportonderdeel (Fig. 2) draaien om de as 21, waardoor het kuiken een gekantelde stand inneemt.· Deze gekantelde 30 stand is in het bijzonder voordelig bij het afsnijden van de vleugels van het kuiken.

Fig. 3c toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de ge-leidingsmiddelen en het plaatvormig element volgens de uitvinding. De geleidingsmiddelen omvatten eerste, tweede en derde 35 horizontale gedeelten. 49, 50 en 51, die op verschillende hoogten zijn aangebracht en lengtes hebben, die naar wens gekozen worden. Tussen de horizontale gedeelten zijn hellend ver- 8200252

w> V

6 lopende gedeelten aanwezig.. Het plaatvormig element is vanuit het het middengedeelte gezien in verschillenderichtingen getordeerd. De in fig. 3c weergegeven stand.is de neutrale stand van het plaatvormig element 52. Wanneer het plaatvormig 5 element 52. Wanneer het plaatvormig element zich.in het horizontale gedeelte 49 bevindt is de haak over 90° ingedraaid ten opzichte van. de in fig. 3c weergegeven stand, wanneer het plaatvormig element zich in het horizontale gedeelte 51 bevindt is de haak over 90° in tegengestelde zin gedraaid ten 10 opzichte van de in fig. 3c weergegeven stand. *

He‘t plaatvormig .element 52 heeft een vlak middengedeelte 54 en vlakke eindgedeelten 53 en 55. Ook het plaatvormig element 24- in fig. 2 en het plaatvormig element 27 en 28 in fig.

3a hebben vlakke eindgedeelten. Hierdoor wordt bereikt, dat, 15 zelfs wanneer de hoogte van de horizontale gedeelten 4-9» 50 en 51 nabij de messen enigszins zou variëren, de kuikens" toch onder een vaste hoek langs de messen geleid worden.

In.-fig. 4· is schematisch de opstelling weergegeven van de door motoren aangedreven messen, welke wordt toegepast 20 bij de inrichting volgens de uitvinding. Met het verwijzings-cijfer 4.1 is een motor aangegeven, die op een motorslede 4-2 is aangebracht. De motor 41 drijft een cirkelvormig mes 43 aan. De motor 41 is draaibaar om een vertikale as 44 opgesteld en is eveneens draaibaar om een horizontale as 45. De 25 motorslede 42 kan verder in de richting van de vertikale pijl 46 naar boven en beneden verplaatst worden èn in de richting van de horizontale pijl 47 worden ingesteld. Met het verwijzingscijfer 48 is de transportrichting van de in delen ; te snijden dieren aangegeven. Het zal duidelijk zijn, dat 30 door de instelbaarheid van de messen op een nauwkeurige wijze de dieren in delen gesneden kunnen worden..

Het zal duidelijk zijn, dat binnen het kader van de uitvinding vele varianten mogelijk zijn en dat de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen slechts voorbeelden 35 zijn. .Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de opstelling volgens Fig. 1 geheel anders uit te voeren, terwijl ook bepaalde onderdelen van het transportonderdeel volgens Fig. 2 an- , t 8200252 . 7 ders uitgevoerd kunnen zijn. Het plaatvormig element (27, 28, 52) kan bijvoorbeeld bestaan uit een raamwerk van platte strippen, die tot een vierkant zijn gelast en vervolgens getordeerd.

Het belangrijkste voordeel van de werkwijze en inrich-5 ting volgens de uitvinding is, dat een hoge verwerkingssnelheid haalbaar is, terwijl bovendien nauwkeurig volgens het principe van het anatomische snit gesneden kan worden.

Gebleken is, dat de nauwkeurigheid van de werkwijze en inrichting„volgens de uitvinding dusdanig is, dat 95$ van de 10 dieren op dezelfde wijze volgens de anatomische snit in delen gesneden wordt. In het bijzonder, wanneer volgens de uitvinding een onderverdeling in gewichtsklassen wordt toegepast wordt een grote - nauwkeurigheid bereikt. Hierbij wordt volgens de uitvinding bij voorkeur bij kuikens een onderverde-15 ling in gewichtsklassen van 600 tot 1000, van 1050 tot 14-50 en van 1500 tot 2000 gram toegepast.

Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om met een bezetting van 6 mensen 1250 kuikens per uur in delen te snijden, terwijl met de bekende werkwij-20 ze en inrichting slechts 900 kuikens per uur gesneden kunnen worden met een bezetting van 11 personen. Bovendien kan de inrichting volgens de uitvinding eenvoudig en snel voor een -andere gewichtsklasse worden ingesteld.

Volgens een niet In de tekeningen weergegeven uitvoerings-25 vorm van de inrichting vo'lgens de uitvinding kan deze voor het afsnijden van de poten van het karkas zijn voorzien van een of meer verdere geleidingsstaven, dde een hellend verloop kunnen hebben. Deze verdere geleidingsstaven drukken dan bij ’ het passeren van het station 12 voor het afsnijden van de po-30 ten het karkas omlaag, zodat de gewrichten gestrekt worden.

Een en ander is nodig om de j.uiste trekkracht in het gewricht te verkrijgen, zodanig, dat de beursbanden voldoende gerekt zijn om het mes de gelegenheid te geven tussen de gewricht sknokkels door. te lopen.

35 De verdere geleidingsstaven zijn daarbij evenwijdig aan het T-profiel aangebracht op dusdanige hoogte, .dat .deze verdere 8200252 » % 8 staven bij het passeren van het kuiken, tussen de haak 25 en het karkas van het kuiken verlopen.

i 8200252

Claims

2. Werkwijze volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de dieren voor'het in delen snijden in gewichtsklassen wor- 15 den ingedeeld en dat de messen voor elke gewichtsklasse in een vooraf bepaalde stand worden ingesteld. - -
3. Werkwijze volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de dieren dusdanig worden geleid, dat de snijrichting van de messen in elk van de bewerkingsstations in hoofdzaak 2Ό samenvalt met de transportrichting van de dieren.
4. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorafgaande konklusies, voorzien van een transportsysteem en verschillende bewerkingsstations, waarbij de dieren hangend aan haken langs de bewerkingsstations worden 25 gevoerd, met het kenmerk, dat'deze voorzien is van geleidingsmiddelen om de dieren in een vooraf bepaalde stand voorbij elk van de bewerkingsstations te geleiden.
5. Inrichting volgens konklusie 4> met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen een tweetal evenwijdig verlopende sta- 30 ven bevatten en plaatvormige elementen, waaraan bovengenoemde haken zijn bevestigd, waarbij het plaatvormig element tussen de staven wordt geleid.
6. Inrichting volgens konklusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het plaatvormig element getordeerd is en dat de 35 staven bij de bewerkingsstations, waar de haken om hun ver-tikale as gedraaid moeten worden, ten opzichte van de in hoofdzaak horizontale transportrichting een helling vertonen. 8200252
7. Inrichting volgens konklusie 4» 5 of 6, met het kenmerk, dat deze voorts voorzien is van een onderste geleidings-middel, waartegen het aan een haak opgehangen dier aan de onderzijde geleid wordt.
8. Inrichting volgens konklusie 4, 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat het onderste geleidingsmiddel bij het station, waar het dier onder een hoek met de vertikaal voorbij de messen geleid moet worden, een hellend verloop heeft.
9. Inrichting volgens konklusie 4» 5» 6, 7 of 8, met het 10 kenmerk, dat deze voorzien is van door een motor aangedreven messen, die in horizontale en vertikale richting instelbaar zijn en om horizontale en vertikale assen gekanteld kunnen worden.
10. Inrichting volgens een der voorafgaande konklusies, 15 met het kenmerk, dat de messen roterende messen zijn.
11. Inrichting voor het uitvoeren van een rotatie van een voorwerp tijdens een translatie van dat voorwerp, met het kenmerk, dat deze voorzien is van een in hoofdzaak evenwijdige geleidingsstaven, die plaatselijk hellend verlopen 20 en van een getordeerd plaatvormig element, dat tussen de e-venwijdige geleidingsstaven beweegt.
12. Inrichting volgens konklüsie 11, met het kenmerk, dat het plaatvormig element gedeelten heeft, die in tegengestelde zin getordeerd zijn, gezien vanuit een middengedeelte, en een 25 middengedeelte, dat een vlak verloop heeft.
13. Inrichting volgens een der voorafgaande konklusies, met het kenmerk, dat deze voorts voorzien is van verdere hellend verlopende geleidingsmiddelen voor het strekken van de gewrich- \ . ten van de poten. 30 14· Delen van dieren, in het bijzonder kuikens, gesneden volgens de werkwijze volgens een der konklusies 1 tot en met 3· Bladel, 18 januari 1982. 8200252