NL8801069A - Werkwijze voor het wegen van gevogelte en transporthaak voor het uitvoeren van deze werkwijze. - Google Patents

Description

885051/Ti/MB *

Korte aanduiding: Werkwijze voor het wegen van gevogelte en transporthaak voor het uitvoeren van deze werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het wegen van gevogelte volgens de aanhef van conclusie 1 en op een transporthaak voor het uitvoeren van deze werkwijze.

5 Gevogelte, dat hangend in de ophanghaken van een transportbaan langs verschillende bewerkingsstations wordt gevoerd moet in verschillende stadia der bewerking, dus tussen verschillende bewerkingsstations, worden gewogen. Dit niet alleen omdat het gewicht van het 10 produkt in het pluimveeslachtbedrijf een belangrijk gegeven is voor de juiste afstelling van de verschillende bewerkingsmachines doch ook omdat het gewicht een belangrijk controlemiddel op de verschillende uitgevoerde bewerkingen is, zowel voor wat betreft het effectief 15 verwijderen van niet eetbare delen als de bewaking van het rendement bij behandelingen zoals koelen, delen, ontbenen etcetera.

Het wegen van aan een dergelijke transportbaan voortbewogen gevogelte levert echter in de praktijk 20 problemen op. Met het oog op een zo groot mogelijke capaciteit van transportbaan en slacht- en bewerkingsinstallatie heeft het gevogelte aan de transportbaan een zo klein mogelijke onderlinge afstand met als gevolg dat de vogels constant met elkaar, in het bijzonder via de vleugels, in 25 aanraking zijn. Onafhankelijk van de toegepaste weeg- methode heeft dit tot gevolg dat het bepaalde gewicht dikwijls niet het juiste is omdat deze onderlinge aanraking een storende invloed op het weegresultaat heeft.

In het bijzonder komt dit tot uiting wanneer het wegen 30 wordt uitgevoerd op de wijze zoals bekend in NL-A-6511938, waarbij de haken met de daaraan hangende vogels in het weegstation stuk voor stuk opgelicht worden zodat zij ontlast ontlast zijn van de trekkrachten en weerstanden uitgeoefend .8801069 % % 2 door de transportbaan.

Een voor de hand liggende oplossing om dit probleem te ondervangen is het vergroten van de onderlinge afstand der vogels doch dit verkleint uiteraard in evenredige mate de 5 capaciteit van de slacht- en verwerkingsinstallatie.

Wanneer men tracht deze capaciteitsafname te compenseren door de snelheid van de transportbaan te vergroten stuit men weer op andere ernstige problemen.

De uitvinding beoogt een eenvoudig uitvoerbare 10 werkwijze en een transporthaak voor het uitvoeren van deze werkwijze aan te geven die onder behoud der kleine onderlinge afstand op eenvoudige wijze en goedkoop in bestaande installaties kunnen worden toegepast en waarmee wordt bereikt dat zonder wijziging der transportbaan de 15 vogels toch tijdens het wegen volledig vrij van elkaar hangen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men elk der haken voorafgaand aan het bereiken der weeg-positie over een zodanige hoek verdraait dat tijdens het wegen geen het weegresultaat verstorende onderlinge aan-20 raking der vogels optreedt.

Met deze eenvoudige maatregel die in bestaande installaties gemakkelijk kan worden gerealiseerd is het wegen volledig probleemloos en nauwkeurig uitvoerbaar. Hierdoor wordt het ook aantrekkelijker op meerdere plaatsen langs de 25 transportbaan weegstations aan te brengen met alle voordelen van dien.

Wanneer de gevogeltekarkassen op regelmatige en juiste wijze aan de transportbaan worden opgehangen zal het verdraaien van de haken met het daarmee beoogde van elkaar 30 vrijkomen der vleugels geen problemen opleveren doch in de praktijk blijkt soms dat reeds het ophangen der karkassen aan de haken op zo onregelmatige wijze plaatsvindt dat de vleugels van aangrenzende vogels in elkaar gehaakt zijn zodat bij het later verdraaien der haken toch nog problemen 35 ontstaan.

In de conclusies 2 t/m 4 zijn verschillende methoden .8801061 3 aangegeven waarmee op eenvoudige wijze in elkaar gehaakte vleugels van aangrenzende vogels van elkaar kunnen worden losgemaakt. Daarbij moet erop worden gewezen dat dit losmaken slechts eenmaal behoeft te geschieden waarna de 5 vogels een willekeurig aantal malen uit het vlak der transportbaan kunnen worden gedraaid. Inrichtingen waarmee dit losmaken kan geschieden zijn beschreven in de conclusies 8 t/m 11 en ten aanzien van een dergelijke inrichting geldt dat er per transportbaan slechts één 10 nodig is, namelijk voorafgaand aan het eerste weegstation. Een transporthaak welke zich in het bijzonder leent voor het uitvoeren van de in de hoofdconclusie geformuleerde werkwijze is beschreven in de conclusies 5 t/m 7. De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de 15 tekening. Hierin is: figuur 1 een zijaanzicht van een gedeelte van een transporthangbaan voor gevogelte waarin een weegstation is opgenomen en de maatregelen volgens de uitvinding zijn toegepast, 20 figuur 2 een schematische afbeelding van een gedeelte van een transporthangbaan met ophanghaken en daaraan hangend gevogelte dat voorafgaand aan het verdraaien der haken van elkaar vrij wordt gemaakt, figuur 3 een bovenaanzicht van een tweede uitvoering 25 volgens de uitvinding voor het onderling vrijmaken van het gevogelte, figuur 4 een bovenaanzicht van een derde uitvoering voor het onderling vrijmaken van het gevogelte, figuur 5 een zijaanzicht van een gedeelte van een 30 volgens de uitvinding bij voorkeur toegepaste transporthaak, figuur 6 een eindaanzicht daarvan, figuur 7 een bovenaanzicht daarvan en figuur 8 een aanzicht in de richting van de pijlen 35 VIII-VIII in figuur 5.

In figuur 1 is met het verwijzingscijfer 2 aangegeven .8801069 4 * een op zich bekende transporthangbaan waaraan gevogelte wordt voortbewogen hangend aan ophanghaken, waarvan een aantal is getoond en aangegeven met 4a-4i.

Elke haak hangt aan een draagstang 6 met aan het einde een 5 draagrol 8 rustend op de geleiding 10; de rollen zijn onderling doorverbonden met de kabel 12 en de bewegingsrichting van het geheel is aangegeven met de pijl 14.

Langs de transportbaan 2 bevindt zich een op zich bekend weegstation 16 bestaande uit een plateau 18 dat wordt 10 gedragen door een op zich bekende inrichting 20 voor het bepalen van het op het plateau inwerkend gewicht; de verbinding daarmee is gesymboliseerd met de streeplijnen 22a, 22b. Zoals bekend wordt bij het bereiken van het weegstation 16 het gewicht van de haak en de daaraan 15 hangende vogel niet langer gedragen door de transportbaan 2 doch door het in feite uit twee onderling gekoppelde delen 18a, 18b (zié figuur 6) bestaande plateau 18. Hiertoe is elke haak voorzien van een tweetal steunelementen zoals steunrollen 24a, 24b (zie de figuren 5 t/m 7) en ligt het 20 plateau 18 boven het met de stréeplijn 26 in figuur 1 aangegeven normale niveau der steunrollen; voorafgaand aan het plateau 18 is een oploopgedeelte 28 aangebracht via hetwelk de haken op het hogere niveau komen.

Na het plateau 18 is een overeenkomstig afloopgedeelte 25 30 aanwezig. Bij het bereiken van het weegstation 16 worden aldus de haken opgetild en elke haak rust dan nog slechts met de steunrollen 24a, 24b op eerst het oploopdeel 28, daarna het weegplateau en vervolgens het afloopdeel 30 en is de haak met de daaraanhangende vogel 30 tijdens het wegen vrij van storende invloeden (schokken, stoten) die zouden kunnen worden uitgeoefend door de transportbaan 2. Deze techniek is op zich bekend, bijvoorbeeld uit NL-A-6511938.

Het is duidelijk dat men omwille van een zo groot 35 mogelijke capaciteit der transportbaan de onderlinge afstand der ophanghaken zo kort mogelijk zal houden wat .8801069 5 r voor de normale aan de vogels uit te voeren bewerkingen geen bezwaar is. Daardoor zijn de vogels echter constant met elkaar in aanraking met bij het wegen als consequentie dat door onderlinge beïnvloeiding foutieve resultaten worden 5 verkregen.

De uitvinding berust op het inzicht dat deze onderlinge beïnvloeding kan worden uitgeschakeld door ervoor te zorgen dat de haken tijdens het wegen over een bepaalde hoek, bijvoorbeeld 45 graden, ten opzichte van elkaar zijn verdraaid 10 waardoor de, zijdelings van het lichaam uitstekende, vleugels van naast elkaar gelegen vogels volledig vrijkomen van elkaar en storende beïnvloeding dus is uitgesloten.

De figuur toont hoe de haken 4a t/m 4c met de daaraan hangende vogels 32a t/m 32c nog de normale stand hebben 15 waarin de vleugels van aan elkaar grenzende vogels met elkaar in aanraking zijn. De haken 4e t/m 4g echter zijn elk over 45 graden ten opzichte van de verticaal gedraaid met uiteraard ook de daaraan hangende vogels 32e t/m 32g met als resultaat dat de vleugels van deze vogels elkaar 20 niet meer zullen raken zodat bij het wegen van een vogel - in figuur 1 is dit dus de vogel 32f - deze volledig vrij is van storende beïnvloeding door aangrenzende vogels.De haak 4i met de daaraan hangende vogel 32g heeft weer de normale stand; De haken 4d en 4h bevinden zich in een overgangs-25 stand.

Essentieel voor de uitvinding is dus dat tijdens het wegen de haak waaraan de te wegen vogel hangt over een bepaalde hoek is verdraaid ten opzichte van de normale oriëntatie; eventueel kunnen daarbij ook, zoals de figuur toont, de 30 beide aangrenzende haken over een bepaalde hoek (die niet gelijk behoeft te zijn aan de maximale verdraaiings-hoek zijn verdraaid. Dit verdraaien kan uiteraard op verschillende manieren worden gerealiseerd en een voorkeursuitvoeringsvorm van een eenvoudige constructie waarmee dit 35 verdraaien wordt gerealiseerd zal in het nu volgende nog worden toegelicht doch eerst zal worden ingegaan op een .8801069 ♦ 6 ander, met de volgens de uitvinding voorgestelde werkwijze en inrichting samenhangend, probleem. De uitvinding biedt verschillende methoden om dit probleem te ondervangen.

Figuur 2 toont schematisch een transporthangbaan 40 5 met de bijbehorende ophanghaken 42 en de daaraan hangende vogels 44. Zoals de figuur toont bestaat deze transportbaan uit een gedeelte 40a met een bepaald niveau, een oplopend gedeelte 40b en een daaropvolgend wederom horizontaal gedeelte 40c. In het oplopend gedeelte 40b worden 10 de vogels over een bepaalde afstand a in verticale richting ten opzichte van elkaar verplaatst waarbij uiteraard ook de vleugels een dergelijke verplaatsing ondergaan; wanneer van in het gedeelte 40a aangevoerde vogels de vleugels in elkaar zijn gehaakt zullen deze vleugels in het haandeel 15 40b van elkaar vrijkomen. Bij voorkeur zijn er daarbij - niet in de figuur aangegeven - voorzieningen om de haken over een bepaalde hoek te verdraaien; de uitvoering daarvan zal uiteraard afhangen van de uitvoering der haken.

Figuur 3 toont een schematisch aangegeven transport-20 hangbaan 50 waaruit elk der vogels op een bepaalde positie, aangegeven met 52, in richting dwars ten opzichte van de met de pijl 54 aangegeven transportrichting wordt verplaatst.

Dit geschiedt met een stoter 56 aangedreven door een pneumatische cylinder 58 welke samenwerkt met een niet nader te 25 beschrijven besturingsinrichting 60. Deze besturingsinrichting 60 wordt gecommandeerd door een positiedetector bestaande uit bijvoorbeeld een lichtbron 62 en een fotocel 64 welke de aanwezigheid van een vogel, zoals de vogel 66, detecteert en in responsie daarop een bekrachtigingssignaal voor de pneumatische 30 cylinder 58 levert en wel op een moment waarop de gedetecteerde vogel 66 de positie 52 heeft bereikt. De schematisch aangegeven aanslag 68 zorgt voor een juiste voorpositionering van de vogel en de stoter 56 slaat deze vogel dan uit het vlak van de baan 50. Hierdoor komen de vleugels der vogel vrij van die 35 van de aangrenzende vogel. Een tweede geleider 70 zorgt voor het hernieuwd positioneren der vogel.

.8801069 7 f

Figuur 4 toont schematisch een andere oplossing. Het aan de, schematisch met de lijn 80 aangegeven transportbaan hangend gevogelte 82 is hier reeds over een bepaalde hoek ten opzichte van het vlak der baan gedraaid en wordt getrans-5 porteerd in de richting van de pijlen 84. Een eerste in de richting van de pijl 86 roterend aangedreven geleidewiel 88 waarvan de buitenomtrek reikt tot dichtbij het verticale vlak van de baan 80 drukt de vogels, zoals de vogel 82a, in de richting van de pijl 90 uit het vlak der baan en wanneer deze 10 vogel daarna de positie als aangegeven met 82b heeft bereikt drukt een tweede in de richting van de pijl 92 roterend aangedreven geleidewiel 94 de vogel weer in de richting van de pijl 96 terug naar het vlak van de baan 80.

Aldus wordt met eenvoudige middelen doch op effectieve wijze 15 bereikt dat ineengehaakte vleugels van elkaar worden vrijgemaakt .

Tenslotte moet nog worden gewezen op een vierde oplossing welke daarin bestaat dat men de haken onderwerpt aan een verdraaiing over een grote hoek, bijvoorbeeld 60®: 20 daarbij komen de vleugels geheel los van elkaar en bevinden zich na het daaropvolgend terugdraaien geheel los van elkaar.

Uiteraard kan het verdraaien van het ophanggedeelte der ophanghaken ten opzichte van de normale oriëntatie 25 op verschillende wijzen worden gerealiseerd. De figuren 5 t/m 8 tonen een uitvoeringsvorm van een ophanghaak die bijzonder geschikt is te worden gebruikt bij een weeginrichting van de soort zoals aangegeven in figuur 1, dus een haak welke bij het inlopen in het weegstation wordt opgetild 30 en bij zijn beweging door het weegstation rust op steunrollen.

Deze steunrollen 24 a en 24b zijn - zie de figuren 5-8 -gelegerd aan de einden van een as 11 die is uitgevoerd met een dwars op de hartlijn staande boring 13 waardoor de draagstang 15 gaat welke met één einde vast is verbonden met 35 het beugeldeel 17 en met het andere van schroefdraad voorziene einde een borgmoer 19 draagt. Voorts draagt deze draagstang .8801069 % 8 15 een dwars uitstekende nok 21 waarvan de funktie nog nader zal worden toegelicht. Om de as 11 is aangebracht een gaffelvormig draagstuk 23 met het uitstekend koppeldeel 25 dat is verbonden met de stang 6 der transportbaan 2 (zie figuur 1).

5 Dit gaffelvormig draagstuk 23 is aan één zijde afgesloten met een sluitplaat 27 waarin een geleidebaan 29 is gevormd.

Wanneer het deel 25 de in figuur 5 met getrokken lijnen aangegeven stand inneemt bevindt de nok 21 zich in het onderste gedeelte 29a van de geleidebaan 29 dat de as 11 loodrecht kruist 10 en heeft de haak de in de figuren 1 en 5 aangegeven stand, waarin het vlak van de haak samenvalt met een verticaal vlak door de transportbaan. Wanneer echter het deel 25 over 90 graden wordt verdraaid tot de in figuur 5 met streeplijnen aangegeven stand 25a - wat (zie figuur 1) het geval is 15 wanneer de steunrollen 24a, 24b in het oplopend deel 28 zijn opgetild - komt de nok 21 in het bovenste schuin naar rechts weglopend en de as 11 onder 45u kruisend gedeelte der geleidebaan 29 te liggen (de toestand volgens figuur 6) en hierdoor wordt de draagstang 15 met het draagdeel 17 20 over een hoek die bepaald wordt door de vorm van de geleidebaan en bijvoorbeeld 45^ kan zijn (welke waarde uiteraard slechts bij wijze van voorbeeld is gegeven) uit dit vlak verdraaid. Daarmee is het beoogde effekt: het verdraaien van de haak in de weegpositie gerealiseerd.

.6801069

Claims (12)

1. Werkwijze voor het wegen van gevogelte dat met de poten hangend aan in de transportrichting georiënteerde ophanghaken door een transporthangbaan langs een weeg-station wordt gevoerd, met het kenmerk, dat men elk der 5 haken voorafgaand aan het bereiken der weegpositie over een zodanige hoek verdraait dat tijdens het wegen geen het weegresultaat verstorende onderlinge aanraking der vogels optreedt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 10 men voorafgaand aan het wegen de haken onder verdraaiing in verticale richting ten opzichte van elkaar verplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men de vogels over een een hoek met de horizontaal insluitend baantrajekt voert.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men de vogels voorafgaand aan of volgend op, het verdraaien der haken in een richting dwars op de transportrichting ten opzichte van elkaar verplaatst.

5. Transporthaak voor het uitvoeren van de werkwijze 20 volgens conclusie 1 omvattende een de poten van een vogel opnemend ophangdeel, een met de transporthangbaan te koppelen drager en met tenminste één steunplateau van een weeginrichting samenwerkende steunelement(en) voor het tijdens het wegen opnemen van het gewicht van het opneemdeel en de daaraan 25 hangende vogel, met het kenmerk, dat het opneemdeel om een in hoofdzaak verticale as over een bepaalde hoek bestuurd verdraaibaar is ten opzichte van de drager.

6. Transporthaak volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het opneemdeel is verbonden met een draagstang die is 30 geleid in een opneemopening gevormd in het midden van een as en dwars op de hartlijn daarvan, welke as aan elk der einden een steunrol draagt en verdraaibaar is opgenomen in de gaffelvormige, drager welke drager een met de as . 8801069 - t » evenwijdige, geleidebaan omvat met een de as onder een scherpe hoek kruisend einddeel, samenwerkend met een dwars van de draagstang uitstekende nok, een en ander zodanig dat een verdraaiing der drager om de as een bestuurde hoekver-5 draaiing der draagstang om de hartlijn daarvan teweegbrengt.

7, Transporthaak volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de geleidebaan is gevormd in een de benen der vorkvormige drager verbindend vlak.

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de transporthangbaan op een aan een weegstation voorafgaand trajekt een hoek met de horizontaal insluit.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 15 de transporthangbaan over dat trajekt oplopend is uitgevoerd.

10. Inrichting volgens conclusie 8-9, gekenmerkt door middelen voor het tijdens het doorlopen van dit trajekt verdraaien der haken.

11. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 4, gekenmerkt door een bestuurd dwars op de transport-richting beweegbare, op de successievelijke vogels inwerkende stoter.

12. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 25 conclusie 4, gekenmerkt door een eerste en een tweede, in de transportrichting ten opzichte van elkaar verplaatst en elk in de transportrichting roterend aan te drijven geleide-wiel elk met de buitenomtrek reikend tot onder de baan van het gevogelte. .880106S