NL1012132C2

NL1012132C2 - Werkwijze en inrichting voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier.

Info

Publication number: NL1012132C2
Application number: NL1012132A
Authority: NL
Inventors: Gerard Jan Post; Hendrik Jan Paradijs
Original assignee: Stork Mps Bv
Priority date: 1999-05-21
Filing date: 1999-05-21
Publication date: 2000-11-23
Also published as: ES2226846T3; EP1182933B1; DE60013273D1; WO2000070957A1; DE60013273T2; US6808449B1; JP4562923B2; DK1182933T3; JP2003500032A; EP1182933A1

Description

% r ,*·

Werkwijze en inrichting voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het positioneren van de voorpoten 5 van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier.

Het geautomatiseerd uitvoeren van bewerkingen op een, aan de achterpoten opgehangen, 10 karkas van een slachtdier is algemeen bekend. Eveneens bekend is dat een te bewerken karkas voor het succesvol uitvoeren van bewerking zich op een bepaalde positie dient te bevinden. Hiertoe kan de positie van een karkas bijvoorbeeld worden beheerst met behulp van aanslagen. Ook wordt er in de stand van techniek gebruik gemaakt van detectoren voor aansturing van bewerkingsstations. Desalniettemin blijkt er een 15 aanzienlijk percentage van de bewerkte karkassen op een onjuiste positie bewerkt te zijn hetgeen onder andere kan leiden tot problemen bij verdere verwerking (door bijvoorbeeld karkasdelen met ongelijke grootte) en/of tot verminderde opbrengsten. Een belangrijke oorzaak voor het op een onjuiste positie bewerken van de karkassen is gelegen in het feit dat een of beide voorpoten van het karkas zich in de baan van een uit 20 te voeren bewerking bevinden en aldus een nauwkeurige bewerking van het karkas verhinderen. Een andere oorzaak voor het minder nauwkeurig uitvoeren van bewerkingen is dat een deel van de te bewerken karkassen asymmetrisch zijn opgehangen.

25 De onderhavige uitvinding heeft daarom tot doel het verschaffen van een werkwijze en inrichting van het in aanhef genoemde type, waarmee onder handhaving van de voordelen van de stand van techniek meer nauwkeurig bewerkingen kunnen worden uitgevoerd op aan de achterpoten opgehangen karkassen van slachtdieren.

30 De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier door het met positioneringsmiddelen aangrijpen op de voorpoten en het vervolgens zodanig verplaatsen van de positioneringsmiddelen dat deze de voorpoten in een gewenste stand brengen. Bij voorkeur wordt een geautomatiseerde bewerking uitgevoerd op een aldus _ ^ nl9921041.storii 1012132 * -2- opgehangen en gepositioneerd karkas. Met behulp van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding kunnen de voorpoten uit de baan van een bewerking worden gebracht zodanig dat deze de bewerking niet verstoren. In de praktijk blijkt dat het verdoven van de slachtdieren, dat veelal plaatsvindt voordat een slachtdier wordt gedood, in sommige 5 gevallen kan leiden tot (ongewenste) spiercontractie in de voorpoten. De voorpoten van een aantal karkassen kunnen zich na het doden hierdoor op korte afstand van elkaar bevinden of zelfs gekruist zijn. Wanneer nu de voorpoten van ieder karkas zich op ten minste een voldoende grote minimale afstand van elkaar bevinden zijn automatische bewerkingen nauwkeuriger uit te voeren. Een ander belangrijk voordeel is dat de 10 voorpoten aldus in een symmetrische stand kunnen worden gebracht. Het voordeel van een symmetrisch karkas is dat dit de nauwkeurigheid waarmee bewerkingen kunnen worden uitgevoerd verder vergroot.

In een voorkeurstoepassing van de werkwijze voor het verrichten van een 15 geautomatiseerde bewerking op een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier zoals bovengaand beschreven, worden met het naar een werkzame stand verplaatsen van een werktuig voor het uitvoeren van de geautomatiseerde bewerking gelijktijdig positioneringsmiddelen voor het in een gewenste stand brengen van de voorpoten van het karkas in een werkzame stand gebracht. Daarbij zijn de voorpoten van 20 het karkas bij voorkeur reeds in een gewenste stand gebracht vóór aanvang van de geautomatiseerde bewerking. Door het met het naar een werkzame stand verplaatsen van een werktuig voor het uitvoeren van de geautomatiseerde bewerking gelijktijdig verplaatsen van de positioneringsmiddelen is nagenoeg geen extra inspanning benodigd voor het in de juiste stand brengen van de voorpoten. Bovendien bevinden de voorpoten 25 bij het uitvoeren van de bewerking zich in ieder geval in de gezochte stand. Om het bewerkingsproces niet te verstoren heeft het de voorkeur dat de voorpoten van het karkas reeds in een gewenste stand worden gebracht (kort) vóór aanvang van de geautomatiseerde bewerking.

30 De voorpoten kunnen op een voorkeurs wij ze in een gewenste stand worden gebracht door tussen de voorpoten een in hoofdzaak wigvormig object te plaatsen en het wigvormig object te verplaatsen tot de voorpoten een gewenste stand innemen. Aldus τ -3- zijn de voorpoten zeer eenvoudig op een minimale afstand van elkaar te brengen zonder benodigde complexe positioneringsmiddelen. Het wigvormig object is bovendien tussen de voorpoten te plaatsen met een zeer eenvoudige besturing die zondermeer is af te leiden van de besturing van een werktuig, of die direct kan zijn gekoppeld met de 5 besturing van een werktuig.

Bewerkingen waarmee het positioneren van de voorpoten voordelig is te koppelen zijn: het automatisch openen van borst en/of buik, het automatisch meten van tenminste één karkasdimensie, en het knippen van de voorpoten. Andere mogelijke bewerkingen 10 waarbij het zinvol kan zijn de voorpoten te positioneren zijn het automatisch losmaken en/of uithalen van ingewanden, het automatisch verwijderen van reuzel en het splijten van het karkas. Bij al deze bewerkingen speelt stand van de romp van het karkas een belangrijke rol; wanneer deze meer beheerst wordt zal ook de nauwkeurigheid waarmee de bewerking kan worden uitgevoerd toenemen. Een bijzondere plaats hierin neemt het 15 automatisch meten van tenminste één karkasdimensie in. Ook het verrichten van een meting wordt in deze aanvraag aangemerkt als het uitvoeren van een bewerking. In het bijzonder wanneer de inplant van de voorpoten wordt gemeten (aan oksel- en/of schouderzijde) is het bijzonder voordelig de voorpoten daaraan voorafgaand nauwkeurig te positioneren. Dit bevordert de nauwkeurigheid waarmee de meting kan worden 20 verricht aanzienlijk.

Bij voorkeur worden de positioneringsmiddelen tussen het aangrijpen op opeenvolgende karkassen gereinigd. Het belang van hygiëne in een slachterij is zeer groot. Omdat de positioneringsmiddelen fysiek contact maken met de karkassen is het gewenst deze 25 steeds te reinigen zodat de kans dat verontreinigingen en/of kruisbesmettingen worden overgedragen door de positioneringsmiddelen wordt verkleind.

De uitvinding verschaft tevens een inrichting van het in aanhef genoemde type waarbij de positioneringsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij de voorpoten na aangrijping in 30 een gewenste stand brengen. Bij voorkeur is de inrichting tevens voorzien van één bewerkingsstation voor het uitvoeren van een automatische bewerking op het karkas met gepositioneerde voorpoten. In een andere voorkeursuitvoering is het bewerkingsstation 10 12 13 2 -4- gekoppeld met de positioneringsmiddelen voor het in een gewenste stand brengen van de voorpoten van het karkas en een besturing van de positioneringsmiddelen is gekoppeld met een besturing van het automatisch bewerkingsstation. Ook is het mogelijk de besturingen van positioneringsmiddelen en bewerkingsstation volledig te integreren. De 5 voordelen van het positioneren van de voorpoten zijn reeds bovengaand beschreven aan de hand van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding. Door koppeling van bewerkingsstation en positioneringsmiddelen is geen extra besturing benodigd voor de positioneringsmiddelen. Dit reduceert de kosten ven het positioneren van de voorpoten. Doordat ook synchronisatie van bewerkingsstation en positioneringsmiddelen onnodig is 10 neemt de kans op storingen ten gevolge van het toevoegen van de positioneringsmiddelen hoegenaamd niet toe.

De positioneringsmiddelen omvatten bij voorkeur een in hoofdzaak star en wigvormig aangrijporgaan dat tussen de voorpoten van een karkas gebracht wordt. In een verdere 15 voorkeursuitvoering omvat het aangrijporgaan ook een op het wigvormig deel aansluitend overgangsgebied waarvan de op de voorpoten aangrijpende overliggende zijden in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen. Een dergelijk aangrijporgaan is constructief eenvoudig. Het overgangsgebied met in hoofdzaak evenwijdig verlopende overliggende zijden bepaalt de minimale onderlinge afstand van de voorpoten zonder dat 20 het van belang is tot hoever het tussen de voorpoten wordt gestoken. Een bijkomend voordeel hiervan is dat de minimale afstand tussen de voorpoten over een langer bewegingstraject is bepaald hetgeen de koppeling met een bewerkingsstation verder vereenvoudigt.

25 In weer een andere voorkeursuitvoering zijn de positioneringsmiddelen gekoppeld met een voor het uitvoeren van een bewerking te verplaatsen werktuigdeel van het bewerkingsstation. Dit is bijvoorbeeld realiseerbaar doordat de positioneringsmiddelen roteerbaar zijn gekoppeld met het verplaatsbaar werktuigdeel onder tussenkomst van een aandrijving voor het instellen van de hoekstand van de positioneringsmiddelen ten 30 opzichte van het verplaatsbare werktuigdeel. Een beweegbare kop van het bewerkingsstation wordt gewoonlijk ten minste op zeer korte afstand gebracht van de karkassen. Door nu ook de positioneringsmiddelen op zo een kop te bevestigen bewegen 1012132 t -5- deze vanzelf mee met het bewerkingsstation. Voor het op het gewenste moment activeren respectievelijk deactiveren van de positioneringsmiddelen kunnen deze zijn voorzien van een afzonderlijke aandrijving, bijvoorbeeld een eenvoudige hydraulische of pneumatische cilinder.

5

Tenslotte omvat de inrichting bij voorkeur tevens reinigingsmiddelen voor het reinigen van de positioneringsmiddelen. Dergelijke reinigingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van een houder met tenminste één spuitmond voor het distribueren van een reinigingsvloeistof en tenminste één afvoer voor het afVoeren van in de houder gebrachte 10 reinigingsvloeistof en waarbij de positioneringsmiddelen verplaatsbaar zijn tot in de houder. Door de reinigingsmiddelen zijn de positioneringsmiddelen tussen het aangrijpen op opeenvolgende karkassen te reinigen met als voordeel een verbeterde hygiëne.

15 De uitvinding zal nader worden verduidelijkt aan de hand van het in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont: figuur 1 een schematisch aanzicht op een aan de achterpoten karkas van een slachtdier waarvan de voorpoten door spiercontractie zijn gekruist, figuur 2 een schematisch aanzicht op het karkas getoond in figuur 1 nadat de voorpoten 20 overeenkomstig de uitvinding in een gewenste stand zijn gebracht, en figuur 3 een perspectivisch aanzicht op de inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Figuur 1 toont een karkas 1 van een slachtdier dat met achterpoten 2 is opgehangen aan een spreider 3 die verplaatsbaar is langs een geleiding 4. Het karkas 1 is het karkas van 25 een varken, welke alvorens gedood te worden allereerst een verdoving ondergaan.

Alhoewel het de bedoeling is deze verdoving te realiseren zonder dat dit tot stress leidt bij de dieren blijkt in de praktijk dat spiercontracties ten gevolge van verdoving moeilijk zijn te voorkomen. Een gevolg hiervan is dat bij een deel van de dieren de voorpoten 5 zich op korte afstand van elkaar bevinden, of, zoals in deze figuur weergegeven, dat de 30 voorpoten 5 zelfs zijn gekruist. De gekruiste voorpoten 5 vormen een belemmering tot het accuraat uitvoeren van geautomatiseerde bewerkingen op het karkas 1.

10 12 13 2 -6-

Figuur 2 toont schematisch de situatie waarin een wigvormig positioneringsorgaan 6 tussen de voorpoten 5 is gedrongen zodanig dat deze een gewenste stand innemen met een minimale onderlinge afstand. Het positioneringsorgaan 6 is samengebouwd met een werktuigdeel 7 waarmee een bewerking op het karkas 1 kan worden uitgevoerd. Dit 5 werktuigdeel 7 is schematisch weergegeven maar kan bijvoorbeeld bestaan uit een eviseratie-units, reuseltrekkers, een buik- respectievelijk borstopener, en/of meetmiddelen. Nadrukkelijk zij opgemerkt dat het werktuigdeel 7 en ook de samenbouw van het positioneringsorgaan 6 met het werktuigdeel 7 zeer schematisch zijn weergegeven. Voor een meer gedetailleerd voorbeeld wordt verwezen naar de 10 navolgende figuur.

Figuur 3 toont een werkstation 8 voor het openen van borst en buik. Het werkstation 8 is daartoe voorzien van een roteerbaar mes 9 dat mede met behulp van een aanslag 10 tot een bepaalde diepte in contact gebracht wordt met te bewerken karkassen. Het roteerbaar 15 mes wordt vervolgens verticaal bewogen door geleidingsmiddelen 11 verticaal te verplaatsen langs een staander 12.

Voor het in een gewenste stand dringen van de voorpoten 5 van een karkas is het werkstation 8 voorzien van een beugel 13 met een wigvormig uiteinde 14. De twee op 20 het wigvormig uiteinde 14 aansluitende stangen 15 lopen in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar. De beugel 13 is roteerbaar rond een as 16 verbonden met het werkstation 8. Middels een cilinder 17 kan de hoekstand van de beugel 13 ten opzichte van het werkstation 8 worden bepaald. Wanneer het roteerbaar mes 9 in contact wordt gebracht met een te bewerken karkas wordt dan dus gelijktijdig de beugel naar het karkas 25 bewogen zodanig dat daarmee de voorpoten uiteen gedrongen kunnen worden. Voor het deactiveren van de beugel 13, maar in het bijzonder om deze tussen aangrijping op opeenvolgende karkassen te reinigen, kan de beugel 13 met behulp van de cilinder 17 tot in een houder 18 worden bewogen. In deze houder 18 zijn niet weergegeven spuitmonden aangebracht waaruit reinigingsvloeistof op de beugel 13 kan worden 30 gespoten. Tevens sluit op de houder 18 een afvoer 19 aan voor het wegvoeren van gebruikte reinigingsvloeistof. Om de reinigingsvloeistof naar de afVoer 19 te laten stromen kan de bodem van de houder 18 aflopend naar de afVoer 19 zijn uitgevoerd.

101213 2 -7-

Overigens zij opgemerkt dat ook het roteerbaar mes 9 met aanslag 10 in de houder 18 kan worden gebracht voor reiniging.

Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld is 5 toegelicht zal het eenieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeeld is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een vakman nog vele variaties mogelijk.

10 12 13 2

Claims

1. Werkwijze voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier door het met positioneringsmiddelen aangrijpen 5 op de voorpoten en het vervolgens zodanig verplaatsen van de positioneringsmiddelen dat deze de voorpoten in een gewenste stand brengen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij tevens tenminste één geautomatiseerde bewerking wordt uitgevoerd op het aan de achterpoten opgehangen karkas. 10

3. Werkwijze voor het verrichten van een geautomatiseerde bewerking op een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier volgens conclusie 2, waarbij met het naar een werkzame stand verplaatsen van een werktuig voor het uitvoeren van de geautomatiseerde bewerking gelijktijdig de positioneringsmiddelen voor het in een 15 gewenste stand brengen van de voorpoten van het karkas in een werkzame stand worden gebracht.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de voorpoten van het karkas reeds in een gewenste stand zijn gebracht vóór aanvang van de geautomatiseerde bewerking. 20

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de voorpoten in een gewenste stand worden gebracht door tussen de voorpoten een in hoofdzaak wigvormig object te plaatsen en het wigvormig object te verplaatsen tot de voorpoten een gewenste uiteen gedrongen stand innemen. 25

6. Werkwijze volgens een der conclusies 2-5, waarbij de bewerking het automatisch openen van borst en/of buik is.

7. Werkwijze volgens een der conclusies 2-5, waarbij de bewerking het automatisch 30 meten van tenminste één karkasdimensie is. 1012132 -9-

8. Werkwijze volgens een der conclusies 2-5, waarbij de bewerking het knippen van de voorpoten is.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 5 positioneringsmiddelen tussen het aangrijpen op opeenvolgende karkassen worden gereinigd.

10. Inrichting voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier, omvattende: 10 -ophangmiddelen voor het aan de achterpoten ophangen van een karkas van een slachtdier, en -positioneringsmiddelen voor aangrijping op de voorpoten van het karkas, waarbij de positioneringsmiddelen zodanig zijn uitgevoerd dat zij de voorpoten na aangrijping in een gewenste stand brengen. 15

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij tenminste één bewerkingsstation is voorzien voor het automatisch uitvoeren van een bewerking op het karkas met gepositioneerde voorpoten.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het bewerkingsstation is gekoppeld met de positioneringsmiddelen voor het in een gewenste stand brengen van de voorpoten van het karkas en een besturing van de positioneringsmiddelen is gekoppeld met een besturing van het automatisch bewerkingsstation.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de besturing van de positioneringsmiddelen is geïntegreerd met de besturing van het automatisch bewerkingsstation.

14. Inrichting volgens een der conclusies 10-13, waarbij de positioneringsmiddelen 30 een in hoofdzaak star en wigvormig aangrijporgaan omvatten dat tussen de voorpoten van een karkas gebracht wordt. f 0 12 132 -ΙΟΙ 5. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het aangrijporgaan een op het wigvormig deel aansluitend overgangsgebied omvat waarvan de op de voorpoten aangrijpende overliggende zijden in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen.

16. Inrichting volgens een der conclusies 12-15, waarbij de positioneringsmiddelen zijn gekoppeld met een voor het uitvoeren van een bewerking te verplaatsen werktuigdeel van het bewerkingsstation.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de positioneringsmiddelen roteerbaar 10 zijn gekoppeld met het verplaatsbaar werktuigdeel onder tussenkomst van een aandrijving voor het instellen van de hoekstand van de positioneringsmiddelen ten opzichte van het verplaatsbare werktuigdeel.

18. Inrichting volgens een der conclusies 10-17, waarbij de inrichting tevens 15 reinigingsmiddelen omvat voor het reinigen van de positioneringsmiddelen.

19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de reinigingsmiddelen zijn voorzien van een houder met tenminste één spuitmond voor het distribueren van een reinigingsvloeistof en tenminste één afvoer voor het afvoeren van in de houder gebrachte 20 reinigingsvloeistof en waarbij de positioneringsmiddelen verplaatsbaar zijn tot in de houder. 10 12 132