NL1011287C2 - Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas. Download PDF

Info

Publication number
NL1011287C2
NL1011287C2 NL1011287A NL1011287A NL1011287C2 NL 1011287 C2 NL1011287 C2 NL 1011287C2 NL 1011287 A NL1011287 A NL 1011287A NL 1011287 A NL1011287 A NL 1011287A NL 1011287 C2 NL1011287 C2 NL 1011287C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carcass
guide
fat
guiding
fat end
Prior art date
Application number
NL1011287A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerard Jan Post
Sander Antonie Van Ochten
Original Assignee
Stork Mps Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1011287A priority Critical patent/NL1011287C2/nl
Application filed by Stork Mps Bv filed Critical Stork Mps Bv
Priority to DK02078278.5T priority patent/DK1260141T3/da
Priority to EP00200265A priority patent/EP1027829B1/en
Priority to DE60003473T priority patent/DE60003473T2/de
Priority to ES02078278T priority patent/ES2380077T3/es
Priority to DK00200265T priority patent/DK1027829T3/da
Priority to AT00200265T priority patent/ATE243427T1/de
Priority to EP02078278A priority patent/EP1260141B1/en
Priority to AT02078278T priority patent/ATE539614T1/de
Priority to ES00200265T priority patent/ES2201994T3/es
Priority to JP2000030423A priority patent/JP4562840B2/ja
Application granted granted Critical
Publication of NL1011287C2 publication Critical patent/NL1011287C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22BSLAUGHTERING
    • A22B5/00Accessories for use during or after slaughtering
    • A22B5/0094Cutting or blocking the rectum of a carcass, e.g. for avoiding fecal contamination

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Dental Tools And Instruments Or Auxiliary Dental Instruments (AREA)
  • Dowels (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
  • Medicinal Preparation (AREA)

Description

i
Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas.
5
Bij het slachten van slachtdieren, zoals in het bijzonder varkens, worden de karkassen, bij verwerking op industriële schaal, van gedode dieren opgehangen aan een transporteur om langs een aantal bewerkingsstations te worden gevoerd. Voorbeelden van dergelijke bewerkingen zijn: schaambeen klieven, buik openen, veteind losmaken 10 (ook wel aangeduid als anus boren), pezerik snijden, ingewanden verwijderen et cetera. Het is van groot belang dat de werkzaamheden aan het karkas de kwaliteit van het vlees zo min mogelijk nadelig beïnvloeden, Zo is het van belang het contact tussen de inhoud van de darmen, in het bijzonder van de endeldarm, en het vlees te minimaliseren. Omdat het losmaken van het veteind (het uiteinde van de endeldarm) op een andere positie 15 plaatsvindt dan het uit het karkas verwijderen van de ingewanden is het gewenst maatregelen te nemen om te voorkomen dat de inhoud van het losgesneden veteind in contact komt met het karkas. Daarnaast dient tevens voorkomen te worden dat het uiteinde van een losgesneden veteind in contact komt met het karkas, daar dit door het lossnijden ook aan de buitenzijde is verontreinigd. Bestaande maatregelen voorzien in 20 het afsluiten van de anus door er bijvoorbeeld een vetprop in aan te brengen. Ook bestaan er inrichtingen waarmee een losgemaakt veteind kan worden omhuld. Bij verdere verwerking van het veteind dient de omhulling dan te worden verwijderd. De hygiëne van de bestaande werkwijzen en inrichtingen is beperkt.
25 De Internationale octrooiaanvrage WO 92/13458 beschrijft een werkwijze en inrichting voor het gemechaniseerd lossnijden en verwijderen van de aars van een te slachten dier waarbij een uitgeboord veteind in horizontale richting naar de buikzijde van het karkas wordt bewogen waarna het veteind over een schermplaat wordt gehangen zodat er geen contact is tussen het uiteinde van het veteind en het karkas. Deze werkwijze en 30 inrichting zijn relatief complex omdat het uitboren van het veteind over het karkas dient te gebeuren en de inrichting vervolgens tussen de poten van het karkas naar de buikzijde bewogen moet worden. Voor het op de juiste wijze positioneren van de inrichting voor het uitboren van een veteind is een spiegel aangebracht. Een slachter dient de inrichting, mede met behulp van visuele informatie die verkregen wordt door de spiegel, te 101 1 287^ -2- positioneren. Deze arbeid is niet ergonomisch verantwoord en valt door de complexiteit hoegenaamd niet te automatiseren. Het losgeboorde veteind wordt vervolgens over een plaat gehangen hetgeen een niet volledig beheerste positie van het veteind inhoudt. Zo zullen er veteinden over de rand van de schermplaat worden getrokken. Een bijkomstig 5 nadeel van deze werkwijze en inrichting is dat deze een belemmering vormt bij toegang tot de buikholte.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een verbeterde werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas waarmee op 10 geautomatiseerde hygiënische wijze een karkas kan worden verwerkt.
De uitvinding verschaft daartoe een werkwijze voor het losmaken van het veteind van een karkas omvattende de stappen: A) het uitboren van het veteind, B) het uit het karkas trekken van het uitgeboorde veteind, en C) het geleiden van het karkas en het op afstand 15 van het karkas geleiden van het veteind, waarbij het veteind nabij de aarsopening langs een geleiding wordt gevoerd. Door het uittrekken van het uitgeboorde veteind en het vervolgens op afstand van het karkas geleiden van het veteind wordt voorkomen dat het veteind aanligt tegen het karkas. Het veteind wordt nabij de aarsopening, dat wil zeggen aan de rugzijde van een karkas nabij de endeldarmstreek, of anders gezegd op korte 20 afstand van het bekkenkanaal, langs een geleiding gevoerd. Het uitgeboorde veteind, ook wel aangeduid als het losgemaakte deel van de endeldarm, is doorgaans 10-20 centimeter lang en de rek ervan is zodanig dat het uiteinde ervan in contact kan worden gebracht met de geleiding. Aldus wordt het mogelijk om het veteind via de rugzijde van een karkas uit te boren om vervolgens het uitgetrokken veteind eenvoudig in contact te 25 brengen met de geleiding. Deze werkwijze is relatief eenvoudig uit te voeren en ergonomisch meer verantwoord dan de werkwijze volgens de stand der techniek. Bovendien maakt deze vereenvoudigde werkwijze het mogelijk om de bewerking te automatiseren. Het uitgeboorde veteind, of de uitgeboorde anus, behoeft in de werkwijze overeenkomstig de uitvinding geen verdere bewerking te ondergaan voor het 30 afsluiten of omhullen ervan en vormt geen belemmering bij bewerkingen aan de buikholte.
» ! ,-λ, ,) r' 'y1 -3-
Het tijdens stap B) uitgetrokken veteind wordt gedurende stap C) bij voorkeur zodanig aangegrepen dat voorkomen wordt dat het veteind terugkeert naar de oorspronkelijke positie ervan. Het aangrijpen van het veteind houdt in dat het uiteinde wordt vastgepakt, aangehaakt of anderszins zodanig dat de positie van het uiteinde van het veteind 5 volledig vastligt. Hierdoor wordt voorkomen dat het losgemaakte veteind op een ongewenst moment loskomt van de geleiding zodat het kan terugkeren in het karkas. Dit terugkeren in het karkas vindt in de huidige praktijk geregeld plaats en vormt een oorzaak voor verontreiniging van het karkas. De beheerste positie van het veteind heeft tevens als voordeel dat het de verdere verwerking vereenvoudigt. Daar de positie van 10 het veteind vastligt is het overbodig het veteind tijdens een opvolgende bewerking opnieuw te positioneren. Hierdoor is ook een vervolgbewerking beter te mechaniseren of zelfs te automatiseren. Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat het veteind op korte afstand van de aarsopening van het karkas wordt aangegrepen. Afhankelijk van het toegepaste aangrijporgaan is het dus mogelijk de geleiding op grotere afstand te 15 plaatsen van de aarsopening welke afstand dan overbrugt dient te worden door het aangrijporgaan dat verbonden is met de geleiding. Wanneer dit het geval is kan echter nog steeds gesproken worden van een parallel transport van karkas en veteind waarbij het geleiden van het veteind op korte afstand van de aarsopening plaatsvindt maar waabij de fysieke geleiding zich op enige afstand kan bevinden.
20
In een voorkeursuitvoering wordt het veteind tijdens stap B) met behulp van onderdruk uit het karkas getrokken. Door toepassing van onderdruk worden gelijktijdig met het aangrijpen van het veteind eventuele losse delen, zoals bijvoorbeeld uitwerpselen, afgezogen. Een ander voordeel van aangrijping met behulp van onderdruk is dat 25 veteinden met relatief uiteenlopende geometrie eenvoudig kunnen worden aangegrepen.
In een andere voorkeursuitvoering"wordt het uitgetrokken veteind aangegrepen tussen de kroon en het karkas. Het uitgeboorde veteind is aan het uiteinde voorzien van een kroon, die ook wel wordt aangeduid als kontgat, welke breder en minder veerkrachtig is 30 dan het overige losgemaakte deel van de endeldarm. Door aangrijping op het veteind tussen karkas en kroon vormt de kroon een verdikking welke voorkomt dat het aangegrepen veteind op een ongewenst moment losraakt. Daarbij wordt het veteind bij -4- voorkeur zodanig aangegrepen dat het wordt samengedrukt. Aldus wordt de kans dat de inhoud van de endeldarm uit het veteind treedt verder beperkt.
Het veteind kan tijdens stap C) worden geleid doordat het door een geleiding wordt 5 gevoerd, maar het is ook mogelijk dat het veteind wordt aangegrepen door aangrijpmiddelen, welke aangrijpmiddelen tijdens stap C) langs een geleiding worden verplaatst. Deze geleiding kanworden gepositioneerd afhankelijk van de geometrie en positie van het te bewerken karkas. Afhankelijk van onder andere de te verwerken karkassen en de afstand waarover de geleiding plaats dient te vinden kan voor de meest 10 geschikte wijze van geleiden worden gekozen.
Voor het losmaken van het veteind van een karkas door het doorlopen van de stappen A-C worden bij voorkeur de bewerkingen doorlopen van het klieven van het schaambeen en het openen van de buik. Deze bewerkingsvolgorde maakt ook 15 onafhankelijk van de bovengaand beschreven werkwijzen deel uit van de aanvrage. Tevens is het mogelijk tussen het klieven van het schaambeen en het openen van de buik de bewerking plaats te laten vinden van het verwijderen van de pezerik ofwel het mannelijk geslachtsorgaan. Door het uitvoeren van deze bewerkingen voor het uitboren van het veteind kan het verwijderen van de ingewanden op relatief korte afstand 20 plaatsvinden van het uitboren van het veteind. Dit heeft als voordeel dat het veteind slechts over een beperkte afstand geleid hoeft te worden.
In een andere voorkeurswerkwijze wordt het veteind tijdens het geleiden volgens stap C) gereinigd met een desinfectant, bijvoorbeeld een melkzuuroplossing of stoom. Door 25 het reinigen van het veteind en het vervolgens opvangen en afvoeren van het reinigingsmiddel worden van het veteind afkomstige verontreinigingen direct geneutraliseerd. Ook dit leidt tot een verhoogde hygiëne bij het slachten.
De uitvinding verschaft tevens een inrichting voor het losmaken van het veteind van een 30 karkas omvattende: een transporteur voor karkassen, een aarsboor voor het scheiden van een veteind en een karkas, uittrekmiddelen voor het uit het karkas trekken van het uitgeboorde veteind, en geleidingsmiddelen voor het uitgetrokken veteind, welke
, . V
-5- geleidingsmiddelen zodanig ten opzichte van de transporteur zijn geplaatst dat zij zich nabij de aarsopeningen bevinden van door de transporteur gedragen karkassen. Een dergelijke inrichting kan relatief eenvoudig worden uitgevoerd en bestaande systemen met een transporteur voor karkassen en tenminste één aarsboor kunnen, afhankelijk van 5 het type, eenvoudig worden gemodificeerd tot een inrichting overeenkomstig de uitvinding. De inrichting verschaft de mogelijkheid het uiteinde van een uitgeboord veteinde op afstand van een karkas te houden en bij verplaatsing van het karkas het veteind met het karkas mee te bewegen op zodanige wijze dat het veteind min of meer in dezelfde positie blijft ten opzichte van het karkas. Aldus wordt voorkomen dat dit 10 uiteinde op onbeheerste wijze in contact komt met het karkas met alle bijbehorende nadelen. De inrichting kan zodanig worden uitgevoerd dat geen operator is benodigd; de inrichting kan geheel automatisch werken. Dit leidt tot een reductie van de benodigde mankracht in een slachtlijn. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de inrichting overeenkomstig de uitvinding wordt toegepast in plaats van een inrichting waarbij het 15 uiteinde van een veteind wordt omhuld met bijvoorbeeld een zak. Het aanbrengen en het verwijderen van de omhulling benodigd immers mankracht. Met de inrichting overeenkomstig de uitvinding is het aanbrengen van een omhulling overbodig. De plaatsing van de geleidingsmiddelen nabij de aarsopeningen van door de transporteur gedragen karkassen heeft bovendien als voordeel dat de toegang tot de buikholte niet 20 belemmerd wordt door de geleidingsmiddelen. De plaatsing van de geleidingsmiddelen maakt het tevens mogelijk met behulp van de uittrekmiddelen de veteinden op eenvoudige wijze in contact te brengen met de geleidingsmiddelen.
De geleidingsmiddelen zijn bij voorkeur in hoofdzaak evenwijdig aan de transporteur 25 opgesteld. Daar bij het verplaatsen van het karkas het aangegrepen, uitgeboorde veteind met het karkas meebewogen dient te worden heeft het de voorkeur de transporteur en de geleiding evenwijdig aan elkaar te plaatsen. Het uitgetrokken veteind zal dan immers minimaal worden belast zodat ook de kans op breuk of beschadiging beperkt blijft.
30 In een voorkeursuitvoering van de inrichting zijn de geleidingsmiddelen tevens voorzien van aangrijpmiddelen voor het tijdens het geleiden zodanig aangrijpen van de veteinden dat voorkomen wordt dat deze tijdens het geleiden terugkeren naar hun oorspronkelijke Λ 01 1 2 37¾ -6- positie. Door aangrijping (vastnemen, inklemmen, et cetera) van het veteind is de positie ervan volledig bekend. Dit vereenvoudigt een verdere verwerking van het karkas. Bovendien is het niet mogelijk dat een uitgeboord veteind loskomt van de geleiding en vervolgens bijvoorbeeld terugkeert in de oorspronkelijke positie van het 5 veteind in het karkas met alle bijbehorende nadelen daarvan.
In een voorkeursuitvoering zijn de geleidingsmiddelen zodanig geplaatst dat zij zich aan de rugzijde van een karkas bevinden. Daar de rek van het uitgeboorde deel van de endeldarm beperkt is dient het veteind op relatief korte afstand (5-25 centimeter) 10 aangegrepen te worden van de positie waarin het zich in het karkas bevond. De aangrijpmiddelen dienen zich daarvoor op korte afstand te bevinden van de originele aarspositie. Aldus heeft het de voorkeur aangrijpmiddelen en geleidingsmiddelen nabij de endeldarmstreek te plaatsen, dat wil zeggen nabij het bekkenkanaal, welke is gelegen aan de rugzijde ofwel de hamzijde van het karkas.
15
In een andere voorkeursuitvoering zijn de geleidingsmiddelen verplaatsbaar bevestigd en zijn deze voorzien van stuurmiddelen voor het afhankelijk van de geometrie en positie van een karkas positioneren van de geleidingsmiddelen. Daar de rek van het uitgeboorde deel van de endeldarm beperkt is dienen de aangrijp- en stuurmiddelen zich 20 op korte afstand te bevinden van de originele positie van de aarsopening, hetgeen bovengaand reeds is verduidelijkt. Om de inrichting zodanig flexibel te maken dat karkassen van uiteenlopende geometrie verwerkt kunnen worden heeft het de voorkeur de positie van de geleidingsmiddelen en/of de aangrijpmiddelen te variëren afhankelijk van de geometrie van een karkas. Dit kan bijvoorbeeld op eenvoudige wijze worden 25 gerealiseerd door de geleidingsmiddelen zwenkbaar in een gestel te bevestigen en de geleidingsmiddelen tevens te voorzien van een aanslag welke kan aanliggen tegen een karkas. Afhankelijk van de positie waarin de aanslag wordt gebracht door een karkas wordt ook de positie van de geleidingsmiddelen bepaald. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de geleidingsmiddelen zwenkbaar te bevestigen rond een as die aan de 30 bovenzijde van een karkas is gelegen. Het is natuurlijk ook mogelijk de geometrie van een karkas middels sensoren waar te nemen en de positie van de aangrijp- en/of geleidingsmiddelen te besturen afhankelijk van de gevonden meetwaarde. Een andere i -7- variant bestaat eruit dat de aangrijp- en/of geleidingsmiddelen flexibel zijn of flexibel zijn opgehangen zodat de positie ervan wijzigt wanneer er een voldoende grote belasting wordt uitgeoefend.
5 In een voorkeursuitvoering omvatten de aangrijp- en geleidingsmiddelen een geleidingssleuf voor het opnemen en geleiden van een veteind. De tegenover elkaar gelegen elementen van een dergelijke geleidingssleuf kunnen onder een naar elkaar gerichte voorspanning staan. Een veteind kan in een dergelijke geleidingssleuf worden gebracht en vervolgens bij verplaatsing van het karkas door de geleidingssleuf schuiven. 10 Aldus vervult de geleidingssleuf zowel de functie van geleidingsmiddel als aangrijpmiddel. De constructie van dergelijke aangrijp- en geleidingsmiddelen is zeer eenvoudig. Om het veteind voldoende stevig aan te grijpen en om te voorkomen dat de kroon tussen de tegenover elkaar gelegen elementen van de geleidingssleuf schuift kunnen deze tegenover elkaar gelegen elementen onder een naar elkaar gerichte 15 voorspanning worden gebracht. Aldus oefenen zij een klemkracht uit op het veteind.
In een andere voorkeursuitvoering omvatten de aangrijp- en geleidingsmiddelen tenminste een aangrijpelement dat verplaatsbaar is in een geleiding. Zo'n geleiding kan eindloos zijn uitgevoerd en een deel ervan loopt dan bij voorkeur in hoofdzaak 20 evenwijdig aan de transporteur. Zo kan het aangrijpelement zijn uitgevoerd als een gripper of vork waarin het veteind kan worden geplaatst en dit aangrijpelement kan zijn aangebracht op een slede welke verplaatsbaar is in een geleiding. Omdat het aangrijpelement na het verrichten,van zijn functie weer teruggebracht dient te worden naar de uitgangssituatie voor het aangrijpen van een volgende veteind kan de geleiding 25 eindloos zijn uitgevoerd zodat het aangrijpelement, zonder dat dit aangrijpt op een veteind, kan worden terugbewogen naar de uitgangsstand. Het traject van een dergelijke eindloze geleiding waarover een aangrijpelement aangrijpt op een veteind dient in hoofdzaak evenwijdig te zijn gelegen aan de transporteur om te voorkomen dat er grote belastingen worden uitgeoefend op het aangegrepen veteind.
30
In weer een andere variant zijn de aangrijp- en geleidingsmiddelen samengebouwd met de ophangmiddelen waarmee de karkassen op de transporteur aangrijpen. De karkassen •J ' ' · -- , ^ -8- zijn doorgaans opgehangen aan haken welke haken kunnen worden voorzien van aangrijpmiddelen voor het aangrijpen op de uitgeboorde veteinden. Een afzonderlijke geleiding wordt hierdoor overbodig omdat de transporteur gelijktijdig wordt gebruikt voor het geleiden van de aangrijpmiddelen. De transporteur kan in deze uitvoering 5 worden gezien als geleidingsmiddel.
In weer een andere voorkeursuitvoering is de inrichting voorzien van uittrekmiddelen die door middel van onderdruk aangrijpen op het uitgeboorde veteind. De voordelen hiervan zijn reeds bovengaand beschreven.
10
In een laatste voorkeursuitvoering omvat de inrichting reinigingsmiddelen voor het reinigen van een veteind tijdens het geleiden ervan. Door het reinigen van het veteind met bijvoorbeeld een desinfectant of stoom kan de kans op verontreiniging van het karkas door het uitgeboorde veteind verder worden teruggedrongen.
15
De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur 1 een schematische weergave van opvolgende bewerkingen aan een karkas overeenkomstig de uitvinding, 20 figuur 2a-f een schematische weergave van opeenvolgende bewerkingsstappen bij het losmaken van het veteind van een karkas waarbij het veteind door een geleiding wordt gevoerd, figuur 3 een schematische weergave op een variant van de inrichting getoond in de figuren 2a-f met een starre geleiding en meebewegende aangrijporganen, 25 figuur 4 een schematische weergave op een andere variant van de in de figuren 2a-f weergegeven inrichting voor het geleiden van het veteind van een karkas welke positioneerbaar is afhankelijk van de geometrie van het betreffende karkas, en figuur 5 een schematisch zijaanzicht op een slachtdier met aangegrepen uitgeboord veteind, waarbij reinigingsmiddelen zijn aangebracht voor het reinigen van het veteind. 30
Figuur 1 toont een eerste bewerking 1 waarbij het schaambeen 2 van een opgehangen karkas 3 door middel van een mes 4 wordt gekliefd. Tevens wordt hierbij de ham in 101 12 87i -9- twee symmetrische delen opgedeeld. Een bijkomend voordeel van het allereerst uitvoeren van deze bewerking is dat het het verwijderen van het mannelijk orgaan vereenvoudigt en dat het openen van de buik erdoor vereenvoudigt.
5 Na het uitvoeren van de eerste bewerking 1 wordt een tweede bewerking 5 uitgevoerd waarbij handmatig met behulp van een mes 6 een mannelijk orgaan 7 wordt verwijderd. Tijdens het uitvoeren van deze tweede bewerking 5 kan het karkas 3 tevens visueel worden geïnspecteerd en kunnen automatische bewerkingen in de nabijheid worden bewaakt. Tijdens een derde bewerking 8 wordt met behulp van een mes 9 de buik van 10 het karkas 3 geopend.
Een opvolgende vierde bewerking 10 is hier schematisch weergegeven. Door middel van een aarsboor 11 wordt het veteind van het karkas 3 losgemaakt. Het vervolg van deze vierde bewerking 10 zal aan de hand van de figuren 2a-f worden verduidelijkt.
15
In figuur 2a is getoond dat de aarsboor 11 aangrijpt op het losgeboorde veteind 12. Dit aangrijpen kan bijvoorbeeld geschieden met behulp van onderdruk. Het karkas 3 hangt onderwijl aan een haak 13 welke langs een niet in deze figuur weergegeven geleiding wordt voortbewogen in de richting overeenkomstig de pijl PI. Daarbij zal het veteind 12 20 door de wigvormige uiteinden 14 tussen twee geleidingsstangen 15 worden gevoerd.
In figuur 2b is weergegeven dat de aarsboor 11 het veteind 12 loslaat, het veteind 12 is aan de van het karkas 3 afgekeerde zijde voorzien van een verdikt deel 16 dat ook wel wordt aangeduid als de kroon.
25
In figuur 2c is weergegeven dat het karkas 3 verder wordt doorgezet in de richting van de pijl PI waarbij onderwijl het veteind 12 geleid wordt door de geleidingsstangen 15. Gelijktijdig kan de aarsboor 11 overeenkomstig de pijl P2 worden terugbewogen naar een positie voor het bewerken van een opvolgend karkas.
30
Figuur 2d geeft het karkas 3 aan in een positie nadat het nagenoeg het uiteinde van de geleidingsstangen 15 heeft bereikt. De daaropvolgende bewerking is weergegeven in j , : " ·' · .
l t 1 -10- figuur 2e. Hierin grijpt een slachter 17 het veteind 12 aan zodanig dat dit niet in contact komt met het vlees van het karkas 3. Het veteind 12 komt nu vrij van de geleidingsstangen 15.
5 In figuur 2f is tenslotte schematisch weergegeven dat de slachter 17 met behulp van een mes 18 de endeldarm en de daarop aansluitende ingewanden lossnijdt van het karkas 3 zodat deze gescheiden worden van het karkas 3.
In figuur 3 is een variant weergegeven van de in figuren 2a-f toegepaste geleiding welke 10 wordt gevormd door de geleidingsstangen 15. Deze variant bestaat uit een starre eindloze geleiding 19 waarlangs aangrijpelementen 20 verplaatsbaar zijn. In het in deze figuur weergegeven voorbeeld bevat de eindloze geleiding twee aangrijporganen 20 maar het is natuurlijk ook mogelijk meer of minder aangrijporganen 20 aan een geleiding 19 te bevestigen. De geleiding 19 dient tevens te zijn voorzien van een 15 voorziening voor het in de richting P4 terugvoeren van de aangrijporganen 20 die niet aangrijpen op een veteind 12. Dit kan bijvoorbeeld door de aangrijporganen 20 onderling middels een kabel te verbinden zodat een aangrijporgaan 20 dat wordt voortbewogen door een veteind 12 gelijktijdig andere aangrijporganen 20 meevoert. Het is echter ook mogelijk afzonderlijke voortbewegingsmiddelen aan te brengen.
20
Figuur 4 toont een variant waarin geleidingsstangen 15 zwenkbaar aan stangen 21 zijn opgehangen. In deze figuur is een transporteur 22 weergegeven waarlangs haken 13 verplaatsbaar zijn. De transporteur 22 is opgehangen aan een draagconstructie 23 waarvan in deze figuur slechts een beperkt deel is weergegeven. De draagconstructie 23 25 is voorzien van draaipunten 24 waarop de stangen 21 aangrijpen. De geleidingsstangen 15 zullen onder invloed van de zwaartekracht zover naar beneden worden gedrongen dat een aanslagbeugel 28 aan komt te liggen tegen het karkas 3. Aldus worden de geleidingsstangen 15 met name in horizontale richting gepositioneerd afhankelijk van de geometrie van het karkas 3. Het is eveneens mogelijk de inrichting te voorzien van 30 verticale compensatiemiddelen welke op vele uiteenlopende wijzen zijn te realiseren.
I V
-11-
Figuur 5, tenslotte, toont een zijaanzicht op een karkas 3 waaruit een veteind 12 is getrokken. Het veteind 12 is voorzien van een, enigszins overgedimensioneerd weergegeven, kroon 25. De geleidingsstangen 15 grijpen aan op het veteind 12 op een positie welke is gelegen tussen de kroon 25 en het karkas 3 waardoor het veteind 12 niet 5 los kan komen van de geleidingsstangen 15. Rond de geleiding 25 is een naar het karkas toe 3 geopende behuizing 26 aangebracht. In de behuizing 26 zijn reinigingskoppen 27 aangebracht voor het reinigen'van een deel van het veteind 12, in het bijzonder de kroon 25 en het aangrenzende gebied van het veteind 12 met een reinigingsmiddel. Bij voorkeur bestaat dit reinigingsmiddel uit een desinfectant zoals bijvoorbeeld een 10 melkzuuroplossing. Het gebruikte reinigingsmiddel wordt vervolgens langs de bodem van de behuizing 26 afgevoerd.
Hoewel de uitvinding aan de hand van slechts enkele uitvoeringsvoorbeelden is toegelicht zal het eenieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot de beschreven 15 en getoonde uitvoeringsvoorbeelden is beperkt. Integendeel, binnen het kader van de uitvinding zijn voor een vakman nog vele variaties mogelijk.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het losmaken van het veteind van een karkas omvattende de stappen: A) het uitboren van het veteind,
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het tijdens stap B) uitgetrokken veteind 10 gedurende stap C) zodanig wordt aangegrepen dat voorkomen wordt dat het veteind terugkeert naar de oorspronkelijke positie ervan.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het veteind tijdens stap B) met behulp van onderdruk uit het karkas wordt getrokken. 15
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij het uitgetrokken veteind tijdens stap c) wordt aangegrepen tussen de kroon en het karkas.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veteind tijdens stap C) 20 wordt geleid doordat het door een geleiding wordt gevoerd.
5 B) het uit het karkas trekken van het uitgeboorde veteind, en C) het geleiden van het karkas en het op afstand van het karkas geleiden van het veteind, waarbij het veteind nabij de aarsopening langs een geleiding wordt gevoerd.
6. Werkwijze volgens een der conclusies 2-4, waarbij het aangegrepen veteind wordt aangegrepen door aangrijpmiddelen, welke aangrijpmiddelen tijdens stap C) langs een geleiding worden verplaatst. 25
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veteind tijdens stap C) wordt geleidt door een geleiding welke wordt gepositioneerd afhankelijk van de geometrie en positie van het te bewerken karkas.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voor de stappen A-C de bewerkingen worden doorlopen van -het klieven van het schaambeen, en 101 12 07ί i -13- -het openen van de buik.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veteind tijdens het geleiden volgens stap C) wordt gereinigd met een reinigingsmiddel, zoals een 5 desinfectant of stoom.
10. Inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas omvattende: - een transporteur voor karkassen, - een aarsboor voor het scheiden van een veteind en een karkas, 10. uittrekmiddelen voor het uit het karkas trekken van het uitgeboorde veteind, en - geleidingsmiddelen voor het uitgetrokken veteind, welke geleidingsmiddelen zodanig ten opzichte van de transporteur zijn geplaatst dat zij zich nabij de aarsopeningen bevinden van de door de transporteur gedragen karkassen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de geleidingsmiddelen in hoofdzaak evenwijdig aan de transporteur zijn opgesteld.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de geleidingsmiddelen tevens zijn voorzien van aangrijpmiddelen voor het tijdens het geleiden zodanig aangrijpen van de 20 veteinden dat voorkomen wordt dat. deze tijdens het geleiden terugkeren naar hun oorspronkelijke positie.
13. Inrichting volgens een der conclusies 10-12, waarbij de geleidingsmiddelen verplaatsbaar zijn bevestigd en zijn voorzien van stuurmiddelen voor het afhankelijk 25 van de geometrie en positie van een karkas positioneren van de geleidingsmiddelen.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij de aangrijp- en geleidingsmiddelen een geleidingssleuf omvatten voor het opnemen en geleiden van een veteind.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de tegenover elkaar gelegen elementen, welke de geleidingssleuf vormëhVönder een naar elkaar gerichte voorspanning staan. -14-
16. Inrichting volgens een der conclusies 12-15, waarbij de aangrijp- en geleidingsmiddelen ten minste één aangrijpelement omvatten dat verplaatsbaar is in een geleiding.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de geleiding eindloos is en een deel van de geleiding in hoofdzaak evenwijdig is aan de transporteur.
18. Inrichting volgens een der conclusies 10-17, waarbij de inrichting reinigingsmiddelen omvat voor het reinigen van een veteind tijdens het geleiden ervan. 10
19. Inrichting volgens een der conclusies 10-12, waarbij de aangrijp- en geleidingsmiddelen zijn samengebouwd met de ophangmiddelen waarmee de karkassen op de transporteur aangrijpen.
20. Inrichting volgens een der conclusies 10-19, waarbij de uittrekmiddelen door middelen van onderdruk aangrijpen op het uitgeboorde veteind.
NL1011287A 1999-02-12 1999-02-12 Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas. NL1011287C2 (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011287A NL1011287C2 (nl) 1999-02-12 1999-02-12 Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas.
EP00200265A EP1027829B1 (en) 1999-02-12 2000-01-24 Method and device for detaching the bung of a carcass
DE60003473T DE60003473T2 (de) 1999-02-12 2000-01-24 Verfahren und Vorrichtung zum Lösen des Mastdarmes eines Schlachttierkörpers
ES02078278T ES2380077T3 (es) 1999-02-12 2000-01-24 Cortadora de anos
DK02078278.5T DK1260141T3 (da) 1999-02-12 2000-01-24 Fedtendeløsner
DK00200265T DK1027829T3 (da) 1999-02-12 2000-01-24 Fremgangsmåde og indretning til frigørelse af en slagtekrops endetarm
AT00200265T ATE243427T1 (de) 1999-02-12 2000-01-24 Verfahren und vorrichtung zum lösen des mastdarmes eines schlachttierkörpers
EP02078278A EP1260141B1 (en) 1999-02-12 2000-01-24 Vent Cutter
AT02078278T ATE539614T1 (de) 1999-02-12 2000-01-24 Kloakenschneider
ES00200265T ES2201994T3 (es) 1999-02-12 2000-01-24 Procedimiento y dispositivo para desprender el extremo exterior del recto de un cadaver.
JP2000030423A JP4562840B2 (ja) 1999-02-12 2000-02-08 食用獣のブングを取り除くための方法及び装置とベントカッター

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011287 1999-02-12
NL1011287A NL1011287C2 (nl) 1999-02-12 1999-02-12 Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011287C2 true NL1011287C2 (nl) 2000-08-15

Family

ID=19768651

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011287A NL1011287C2 (nl) 1999-02-12 1999-02-12 Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas.

Country Status (7)

Country Link
EP (2) EP1260141B1 (nl)
JP (1) JP4562840B2 (nl)
AT (2) ATE539614T1 (nl)
DE (1) DE60003473T2 (nl)
DK (2) DK1027829T3 (nl)
ES (2) ES2201994T3 (nl)
NL (1) NL1011287C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202004019195U1 (de) 2004-12-07 2005-04-14 Schmid & Wezel Gmbh & Co Vorrichtung zum Freischneiden des Enddarms eines Schlachttieres
NL2000358C2 (nl) 2006-12-07 2008-06-10 Humboldt B V Werkwijze en inrichting voor het van een karkas separeren van de anus en ten minste een deel van de endeldarm.
NL2009151C2 (en) * 2012-07-06 2014-01-07 Humboldt B V Method and device for opening a carcass of a slaughtered animal.
NL2016862B1 (en) * 2016-05-31 2017-12-11 Humboldt Bv Method and device for detaching and enclosing the outer end of the rectum of a carcass.

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1992013458A1 (en) 1991-02-06 1992-08-20 Chickmatic Aps A method and an apparatus for cutting free and removing the rectum of an animal to be slaughtered, preferably pigs
EP0601812A2 (en) * 1992-12-03 1994-06-15 University Of Bristol An anatomical process

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9001308A (nl) * 1990-06-08 1992-01-02 Stork Pmt Inrichting voor het uitsnijden van de aars van geslacht gevogelte.
NL9002861A (nl) * 1990-12-21 1992-07-16 Stork Nijhuis Bv Snijinrichting.
JPH05308889A (ja) * 1991-07-02 1993-11-22 Ccm Beheer Bv 畜殺動物の直腸を切り離すための装置
NL1000877C2 (nl) * 1995-07-24 1997-01-28 Stork Rms Bv Werkwijze en inrichting voor het losmaken van ingewanden.
US5741176A (en) * 1996-07-26 1998-04-21 Stork Gamco Inc. Skin-holding vent cutter

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1992013458A1 (en) 1991-02-06 1992-08-20 Chickmatic Aps A method and an apparatus for cutting free and removing the rectum of an animal to be slaughtered, preferably pigs
EP0601812A2 (en) * 1992-12-03 1994-06-15 University Of Bristol An anatomical process

Also Published As

Publication number Publication date
DK1027829T3 (da) 2003-10-20
ATE243427T1 (de) 2003-07-15
EP1027829A1 (en) 2000-08-16
EP1260141A3 (en) 2003-01-02
DE60003473T2 (de) 2004-05-13
JP4562840B2 (ja) 2010-10-13
EP1260141B1 (en) 2012-01-04
EP1027829B1 (en) 2003-06-25
EP1260141A2 (en) 2002-11-27
ES2380077T3 (es) 2012-05-08
ATE539614T1 (de) 2012-01-15
JP2000232846A (ja) 2000-08-29
DK1260141T3 (da) 2012-04-23
DE60003473D1 (de) 2003-07-31
ES2201994T3 (es) 2004-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1692942B1 (en) Device for rehanging a slaughter animal
EP0397703B1 (en) Automatic animal processing
US8257154B2 (en) Puller for use in animal carcass boning or cutting
NL1023819C2 (nl) Inrichting voor het verbreken van weefselverbindingen in aan de poten hangend gevogelte.
CA2254405C (en) Method and device for evisceration of carcasses
NL1011287C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het losmaken van het veteind van een karkas.
NL1000877C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het losmaken van ingewanden.
JP4190705B2 (ja) 腿肉分離方法とその装置
EP0879558A2 (en) Method and device for evisceration of carcasses
USRE36645E (en) Method and apparatus for removing a hide from a back portion and tail of a carcass
NL1012132C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het positioneren van de voorpoten van een, aan de achterpoten opgehangen, karkas van een slachtdier.
EP1406500B1 (en) Method and apparatus for use in removal of internal bones in a fore-end
EP0468010A1 (en) Apparatus and method for boning a piece of meat.
NL1024963C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een karkasdeel losmaken van een botdeel.
EP0856257B1 (en) Method for evisceration of carcasses
AU643240B2 (en) A method and means of removing and handling animal viscera
NL1014060C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het positioneren van aan achterpoten opgehangen karkassen van groot vee.
NL1013952C1 (nl) Werkwijze voor het uit een karkas verwijderen van een uiteinde van het darmkanaal.
CA1327434C (en) Automatic animal processing
NL2016862B1 (en) Method and device for detaching and enclosing the outer end of the rectum of a carcass.
NZ552206A (en) Puller for use in animal carcass boning or cutting constrained for substantially downwards movement
EP0509613A2 (en) Automatic animal brisket cutting
NL1012595C1 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van de huid van een geslacht dier.
GB2293085A (en) Carcass processing
EP1183951A2 (en) Method and apparatus for automatically removing hooves from a carcass

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040901