NL8900979A - Inrichting voor het aanbrengen van spreiders. - Google Patents
Inrichting voor het aanbrengen van spreiders. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8900979A NL8900979A NL8900979A NL8900979A NL8900979A NL 8900979 A NL8900979 A NL 8900979A NL 8900979 A NL8900979 A NL 8900979A NL 8900979 A NL8900979 A NL 8900979A NL 8900979 A NL8900979 A NL 8900979A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- spreader
- leg
- pin
- penetration
- tube
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22B—SLAUGHTERING
- A22B7/00—Slaughterhouse arrangements
- A22B7/001—Conveying arrangements
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22B—SLAUGHTERING
- A22B5/00—Accessories for use during or after slaughtering
- A22B5/06—Slaughtering stands or spreaders for cattle
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Processing Of Meat And Fish (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
- Medicines Containing Material From Animals Or Micro-Organisms (AREA)
- Prostheses (AREA)
- External Artificial Organs (AREA)
- Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
- Manufacture Of Iron (AREA)
- Manufacturing And Processing Devices For Dough (AREA)
- Vehicle Body Suspensions (AREA)
- Spinning Or Twisting Of Yarns (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het aanbrengen van spreiders.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van spreiders in de achterpoten van dode slachtdieren, in het bijzonder varkens.
Het is algemeen bekend, dode slachtdieren voor het bewerken van het karkas aan de achterpoten aan een zogenaamde spreider (ophangbeugel) op te hangen. Deze spreider bezit twee, in de gebruikspositie naar boven gerichte uiteinden, die elk door een achterpoot tussen het bot en de naastliggende pezen worden aangebracht. Voorts is de spreider voorzien van een transporthaak, waarmee het transport van het slachtdier aan de spreider door de slachterij met een transportinrichting eenvoudig te verwezenlijken is. Een verdere funktie van de spreider is het gespreid houden van de achterpoten, zodat de buikzijde van het dier goed bereikbaar is voor de slachter.
Tot nog toe was het gebruikelijk, de spreider met de hand in de achterpoten van het slachtdier aan te brengen. Hiertoe dient met een scherp voorwerp, bijvoorbeeld een mes, op de gewenste plaats in een eerste achterpoot een insnijding gemaakt te worden waarin een uiteinde van de spreider aangebracht kan worden. Het aanbrengen van de spreider is hierna niet eenvoudig, aangezien de geforceerde insnijding de neiging heeft zich na verwijdering van het mes te sluiten. Het is hierbij van belang, de pezen die langs het bot lopen zoveel mogelijk te ontspannen, voor het verkrijgen van de vereiste ruimte voor het aanbrengen van de spreider. Ter ontspanning van de pezen dienen de tenen van de achterpoot zo ver mogelijk naar achteren gebogen te worden en de poten zich zoveel mogelijk in een natuurlijke, weinig of niet gespreide toestand te bevinden.
Het buigen van de tenen vereist een betrekkelijk grote krachtsinspanning.
Bij het aanbrengen van het tweede uiteinde van de spreider in de tweede achterpoot is een bijkomende complicatie, dat de spreider, waarvan één uiteinde reeds is aangebracht, moeilijk te manipuleren is, terwijl tegelijkertijd de tenen van de tweede achterpoot gebogen en de poten gespreid dienen te worden. Bij het spreiden van de achterpoten torderen deze om de lengterichting buitenwaarts, zodat de in de tweede achterpoot te maken insnijding niet evenwijdig is gelegen aan die in de eerste achterpoot.
Verder dient nog rekening gehouden te worden met verschillen in de lichaamsbouw tussen de dieren onderling.
Het zal duidelijk zijn, dat de spreider ten behoeve van het aanbrengen daarvan wordt losgenomen van de spreider-transportinrichting, omdat zij gemakkelijker te hanteren is dan het veel zwaardere dier. Na het aanbrengen van de spreider in de achterpoten van het dier wordt zij, met het dier daaraan hangend, teruggebracht naar de transportinrichting.
Resumerend: het met de hand aanbrengen van een spreider vergt een aanzienlijke menselijke inspanning en relatief veel tijd.
De uitvinding beoogt de genoemde bezwaren op te heffen door het verschaffen van een inrichting waarmee het aanbrengen van een spreider mechanisch kan worden uitgevoerd. Deze uitvinding is daartoe uitgevoerd zoals beschreven in conclusie 1. Voordelige uitvoeringsvormen van de inrichting zijn beschreven in de onderconclusies.
In de inrichting volgens de uitvinding worden de poten met mechanische middelen op een vooraf bepaalde wijze gepositioneerd en gefixeerd, waarbij de funkties die voorheen met de hand werden uitgevoerd, zoals het buigen van de tenen, het maken van insnijdingen en het aanbrengen van spreiders nu bijzonder snel, reproduceerbaar en zonder menselijke tussenkomst kunnen worden uitgevoerd.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen:
Fig. la een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een pootpositioneringsinrichting, alsmede fixatiemiddelen volgens de uitvinding;
Fig. lb een bovenaanzicht van de fixatiemiddelen volgens fig. la;
Figuren 2a, 2b, 3-5 de pootpositioneringsinrichting en de fixatiemiddelen volgens fig. la en fig. lb, waarmee opeenvolgende stappen bij het positioneren en fixeren van een achterpoot worden geïllustreerd;
Fig. 6 een zijaanzicht, tevens gedeeltelijke doorsnede van een uitvoeringsvorm van een steekinrichting volgens de uitvinding, aangebracht aan één zijde van de pootpositioneringsinrichting ;
Figuren 7-8 de steekinrichting volgens fig. 6, waarmee opeenvolgende stappen bij het steken in de achterpoot worden geïllustreerd;
Fig. 9 een zijaanzicht van de pootpositioneringsinrichting volgens fig. la, waarin de situatie na het steken is weergegeven;
Fig. 10 het zijwaarts wegklappen van de steekinrichting volgens fig. 8 tezamen met de achterpoot en daarin aangebracht de steekbuis;
Figuren 11-12 een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van een spreiderpositioneringsinrichting volgens de uitvinding ter illustratie van het positioneren van de spreider tussen de gespreide achterpoten;
Figuren 13-15 een gedeelte van de steekinrichting volgens fig. 10 met betrekking tot de positionering van een steekbuis ten opzichte van een uiteinde van de spreider, ter illustratie van het overbrengen van de achterpoot van de steekbuis op het uiteinde van de spreider;
Figuren 16-17 de spreiderpositioneringsinrichting, ter illustratie van het op een transportinrichting brengen van de met het dier beladen spreider;
Fig. 18 een gedeeltelijk aanzicht in perspectief van de beschreven spreider-aanbrenginrichting;
Figuren 19a en 19b een keerinrichting voor het op de rug draaien van op een zijde liggende slachtdieren;
Fig. 20 een zijaanzicht van een inrichting voor het aanvoeren van spreiders.
Gelijke verwijzingscijfers in de figuren hebben betrekking op gelijke onderdelen. Daar waar in de figuren pijlen zijn afgebeeld zonder verwijzingscijfers, worden bewegingsrichtingen van onderdelen aangeduid.
Fig. la toont een achterpoot 1 van een op de rug liggend varken, gepositioneerd in een in doorsnede ü-vormig element, hierna aan te duiden als poothouder 2. De poothouder 2 bevat een pootaanslag 3, waartegen de achterzijde van de achterpoot 1 is gelegen, en twee delen die de achterpoot 1 aan weerszijden ondersteunen. Deze delen waarvan in de fig. slechts één zichtbaar is, zijn spiegel-symmetrisch uitgevoerd en voorzien van enigszins naar buiten gebogen inloopgedeelten 4 die het vanaf de rechterzijde in de poothouder brengen van de poten 1 vergemakkelijken. Aan deze zijde van de poothouder 2 zijn de voornoemde delen voorzien van een uitsparing.
Nabij de poothouder 2 is een daarmee samenwerkend poot-fixatiemiddel aangebracht, hierna aangeduid als pootaandrukker 5. Deze pootaandrukker 5 is om een as 6 draaibaar bevestigd aan een frame 36, waarbij de pootaandrukker 5 gedraaid kan worden door het uitschuiven van een drijfstang 7, draaibaar verbonden met de pootaandrukker 5, uit een dubbelwerkende cylinder-zuigereenheid 8. Voorts bezit de pootaandrukker een diabolovormig wiel 9 dat om een as 10 draaibaar is bevestigd. De uitvoering van de pootaandrukker 5 wordt verder verduidelijkt aan de hand van fig. lb, die een bovenaanzicht van de pootaandrukker 5 toont.
Figuren 2a en 2b tonen opnieuw de poothouder 2 en de pootaandrukker 5, waarbij nu de pootaandrukker 5, na gedraaid te zijn, de achterpoot 1 met het wiel 9 fixeert tegen pootaanslag 3.
De bekrachtiging van de cylinder-zuigereenheid 8 en de hierna nog te bespreken eenheden 13, 15, 23, 24, 26, 31 en 61 vindt plaats door middel van een centrale besturing.
Figuren 3-5 tonen opnieuw de positionerings- en fixatie-middelen volgens fig. la. Met verwijzingscijfer 11 wordt een element, hierna aan te duiden als hakopdrukker, aangeduid die bestaat uit een hefboom, draaibaar rond een as 12 door middel van een drijfstang van een dubbelwerkende cylinder-zuigereenheid 13. Met de hakopdrukker 11 kan de achterpoot 1 langs de pootaanslag 3 omhoog geschoven worden, mede dankzij het feit dat de pootaandrukker 5 van het wiel 9 is voorzien, dat bij het omhoog schuiven kan draaien. Met de hakopdrukker is het mogelijk, ondanks verschillen in pootgrootte en initiële fixatie van de poot 1 tegen de pootaanslag 3, de plaats waar de tenen gebogen dienen te worden, boven het bovenvlak 14 van de pootaanslag 3 te brengen. Dit wordt geïllustreerd in fig. 3. Vervolgens wordt, wederom door middel van een. drijfstang van een dubbelwerkende cylinder-zuigereenheid 15 een element, hierna aan te duiden als teen-aandrukker 16 naar beneden bewogen. De teenaandrukker is voorzien van een enigszins naar de voorzijde van de tenen gekanteld gebogen oppervlak 17, waardoor na contact tussen de tenen en dit vlak 17, de tenen gebogen worden. Voorafgaand aan of tijdens de neerwaartse beweging van de teenaandrukker 16 wordt de hakopdrukker 11 teruggebracht in zijn uitgangspositie, waardoor de poot 1 met de over circa 90° ten opzichte van de poot gebogen tenen tussen de pootaanslag 3 en het wiel 9 naar beneden kan schuiven totdat de tenen op het bovenvlak 14 van de pootaanslag 3 rusten. De beweging van de teenaandrukker 16 wordt geïllustreerd in fig. 4. Na voltooiing van deze beweging is de achterpoot 1 volledig gepositioneerd en gefixeerd, welke toestand wordt geïllustreerd in fig. 5. Gelijktijdig hebben de aan de hand van de figuren 1-5 beschreven manipulaties tevens met de andere achterpoot plaats gevonden, waarbij de beide achterpoten niet of slechts weinig gespreid zijn, hetgeen wordt bepaald door de plaatsing van een poothouder 2 ten opzichte van de andere.
Figuren 6-8 tonen de achterzijde van de achterpoot 1, waarnaast een steekinrichting 20 volgens de uitvinding is opgesteld. Voor de duidelijkheid zijn de pootaanslag 3, de hakopdrukker 11 en de teenaandrukker 16 met de bedienende apparatuur hier niet afgebeeld. De steekinrichting 20 omvat onder meer een steekpen 21, een steekbuis 22 en twee dubbel-werkende cylinder-zuigereenheden 23, 24 voor het doen bewegen van de steekpen 21 en de steekbuis 22,
Fig. 6 toont de uitgangspositie van de steekinrichting 20, gereed voor steken naar het bij voorbeeld in fig. 5 aangegeven punt 18. De steekpen 21 is voorzien van een punt waarvan een voorkeursuitvoering in het navolgende aan de hand van figuren 10a en 10b nog zal worden besproken, en is door middel van de cylinder-zuigereenheid 23 axiaal verplaatsbaar aangebracht in de steekbuis 22. De steekpen 21 kan daarbij twee posities innemen: een positie waarbij de punt van de steekpen 21 uit de steekbuis 22 steekt, en een positie waarbij de punt van de steekpen 21 in de steekbuis 22 is teruggetrokken. De cylinder-zuigereenheid 23, die de steekpen 21 aandrijft, is vast bevestigd binnen een met de steekbuis 22 verbonden huls 19 die via het hoekstuk 19a vastzit aan de zuigerstang 24a van de cylinder-zuigereenheid 24.
De steekbuis 22 is dus axiaal verplaatsbaar, en wel door middel van de cylinder-zuigereenheid 24, bij welke beweging de steekpen 21 wordt meegenomen, wanneer de cylinder 23 is bekrachtigd in de pijlrichting. Steekbuis 22 en huls 19 zijn verschuifbaar geleid in een geschikt geleidestuk 25a, bevestigd aan de stoel 26a, die draaibaar is rond de as 25.
Vanuit de uitgangspositie, getoond in fig. 6, worden door de eenheid 24 de steekpen 21 en de steekbuis 22 door de in de poothouder 2 met behulp van de pootaandrukker 5 en de teenaandrukker 16 op de pootaanslag 3 gefixeerde achterpoot 1 gestoken op steekplaats 18. Deze plaats is zodanig bepaald, dat de steekpenpunt tussen het bot en de langs het bot verlopende pezen wordt gestoken.
Fig. 7 toont het resultaat van deze handeling, die gevolgd wordt door het in de steekbuis 22 terugtrekken van de steekpen 21 met behulp van eenheid 23, hetgeen fig. 8 toont.
Nadat de steekbuis 22 op de bovenbeschreven wijze in de achterpoot 1 is aangebracht, worden de positionerings- en fixatiemiddelen die tot dan toe de poot 1 op de pootaanslag 3 aandrukten, t.w. de pootaandrukker 5 en de teenaandrukker 16, terugbewogen naar hun uitgangspositie.
Fig. 9 toont de vrijgemaakte achterpoot 1 met schematisch daarin aangegeven de steekbuis 22 in een aanzicht volgens fig. la. Daarbij wordt de poot zijdelings gepositioneerd door de poothouder 2.
De inrichting volgens de uitvinding omvat twee steekinrichtingen 20 zoals boven beschreven, een voor elke achterpoot 1, welke spiegelsymmetrisch zijn uitgevoerd ten opzichte van een denkbeeldig verticaal vlak, midden tussen de achterpoten 1 van het dier.
Fig. 10 toont vervolgens de fase van het zijwaarts I wegklappen van een steekinrichting 20 tezamen met de poothouder 2, om de as 25, door middel van de dubbelwerkende cilinder-zuiger-eenheid 26. Dit gebeurt voor de beide steekinrichtingen 20 tegelijk, maar in tegengestelde richting, zodat daarmee de achterpoten gespreid worden.
De steekpen 21 wordt bij voorkeur voorzien van een punt, die niet op de as van de steekpen 21 is gelegen, maar excentrisch ten opzichte daarvan in een positie die bij het steken dichter bij het bot ligt dan bij de pezen teneinde bij poten 1 van verschillende dieren met enigszins uiteenlopende verhoudingen steeds een korrekte steek uit te voeren.
Figuren 10a en 10b tonen in zijaanzicht, respectievelijk vooraanzicht een voorkeursuitvoeringsvorm van de steekpenpunt.
De punt wordt gevormd door het snijpunt van vier vlakken en de pen wordt zodanig opgesteld in de steekinrichting 20, dat het vlak A bij het steken langs het bot beweegt en het vlak B bij het steken langs de pezen beweegt. Verder kan het gezamenlijk steken van de steekpen 21 en de steekbuis 22 vergemakkelijkt worden door het einde van de steekbuis 22 te voorzien van een afgeschuinde rand, zoals getoond wordt in fig. 10a.
fig. 11 toont vervolgens het aanbrengen van een spreider 27 tussen de gespreide, zich in de poothouders 2 bevindende achterpoten 1. De spreider 27 wordt door middel van een spreiderpositioneringsinrichting 28, waarin de spreider is vastgeklemd, in twee fasen in de gewenste positie gebracht. In eerste instantie wordt de arm 29 met behulp van een niet nader getoonde aandrijving rond de draaias 30 vanuit een hoofdzakelijk horizontale positie naar beneden gedraaid, tot de uiteinden van de spreider 27 zich ter hoogte van de steekbuis 22 bevinden, zoals getoond wordt in fig. 11.
Fig. 12 toont de spreidermanipulatie in tweede instantie, teweeggebracht door de dubbelwerkende cilinder-zuigereenheid 31 bevestigd op de arm 29 van de spreider-positioneringsinrichting. Deze beweging bestaat uit een kantelbeweging rond een draaias ter hoogte van de steekbuis 22. De spreider 27 wordt hiermee in een nagenoeg vertikale positie gebracht, waarbij de beide uiteinden van de spreider 27 zich op een horizontale lijn bevinden en de transporthaak daarvan naar beneden hangt.
De figuren 13-15 tonen vervolgens op welke wijze een achterpoot van de steekbuis 22 wordt overgebracht op de gepositioneerde spreider 27. Voor deze figuren niet-essentiële onderdelen zoals de spreider-positioneringsinrichting 28, zijn voor de duidelijkheid weggelaten, en de wel getoonde onderdelen zijn schematisch aangegeven.
Fig. 13 toont de wijze waarop de steekinrichting 20 met de steekbuis 22 en de poothouder 2 - en daarmee de poot -zodanig gedraaid worden rond het draaipunt 25 dat het open einde van de steekbuis over een uiteinde van de spreider wordt geplaatst. Daarbij wordt de beweging van de steekinrichting 20 gestopt door de daarmee verbonden arm 32, die de aanslag 33 ontmoet. Door de aanslag 33 wordt voorkomen dat de steekbuis 22 vast op het uiteinde van de spreider wordt gedrukt, zodat geen gevaar bestaat voor klemmen en beschadiging.
Fig. 14 toont het van de steekbuis afschuiven van de achterpoot. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt daartoe als afschuifmechanisme gebruik gemaakt van de poothouder 2, maar het is natuurlijk mogelijk hiervoor een ander mechanisme te benutten, indien de poothouders weggeklapt worden.
Fig. 15 toont het terugdraaien van de steekinrichting 20 met de steekbuis 22, nadat de achterpoot volledig op de spreider is gebracht.
Uit de voorgaande figuren en figuurbeschrijvingen blijkt duidelijk het voordeel van het zodanig draaien van de spreider, dat de uiteinden daarvan naar beneden zijn gericht. Deze uiteinden liggen dan vrijwel in het verlengde van de as van elke steekbuis en het schuiven van de poten vanaf de steekbuizen op de spreideruiteinden gaat dan bijzonder gemakkelijk.
In fig. 16 is de in de achterpoot aangebrachte spreider door de eenheid 31 van de spreider-positionerings-inrichting 28 terugbewogen naar de stand volgens fig. 11.
Fig. 17 toont de beweging van de arm 29 terug naar de uitgangspositie door middel van een niet nader getoonde aandrijving. Voorafgaand aan deze beweging is de poothouder 2 weggeklapt om de benodigde ruimte te verschaffen. Aangezien de spreider 27 is aangebracht in de beide achterpoten 1 van het slachtdier, wordt het dier bij de opwaartse beweging van de arm 29 mee omhoog getrokken. De armbeweging wordt vergemakkelijkt door het dier met een lopende band 41 gelijktijdig in de getekende richting te verplaatsen. De transporthaak van de spreider wordt in getekende stand met behulp van niet-nader getoonde middelen op een transportbuis 35 geplaatst, die onder een hoek met het horizontale vlak is opgesteld, waardoor de spreider 27 met het daaraan hangende dier als gevolg van de zwaartekracht weg zal schuiven naar een volgend deel van de transportinrichting, waarmee het dier ter slachting verder door de slachterij kan worden bewogen.
Fig. 18 toont een aanzicht in perspectief van een inrichting volgens de uitvinding.
De aan de hand van de voorgaande figuren beschreven onderdelen, zoals de poothouders 2, de pootaandrukkers 5, de hakopdrukkers, de teenaandrukkers 16, de steekinrichtingen en de spreider-positioneringsinrichting, bevinden zich op de achtergrond en zijn ten dele niet weergegeven, zij zijn alle beweegbaar bevestigd aan het frame 36. Op de voorgrond worden twee transportmechanismen i.c. lopende banden 40, 41 getoond waarop het slachtdier op de rug liggend getransporteerd kan worden. De transportrichting is met pijlen aangegeven en de dieren worden met de achterpoten in de transportrichting op de lopende banden gepositioneerd. In deze positie waarbij de poten omhoog gericht zijn, is het bijzonder eenvoudig de achterpoten 1 door middel van de aandrijving van de lopende band 41 in de poothouders 2 te brengen volgens fig. la. Hierbij zorgt een sensor, b.v. lichtgevoelige cel aan één zijde van de lopende band, gekoppeld met een lichtbron die aan de andere zijde van de lopende band is opgesteld, waarvan de lichtstraal door een passerend dier wordt onderbroken, voor een geschikte besturing van de aandrijving zodat de poothouders 2 niet beschadigd kunnen worden door een botsing met het dier.
Bij het bedrijven van de inrichting kan zich de complicatie voordoen, dat een van beide of beide achterpoten 1 over de buik van het dier liggen. Teneinde ervan verzekerd te zijn dat het dier met de achterpoten 1 rechtop bij de poothouders 2 aankomt, is een pootgeleider 42 aangebracht, uitgevoerd als een horizontale wigvormige constructie, waarvan de punt in vertikale richting beweegbaar is door draaiing van de constructie om een as 43. De punt van de hoofzakelijk horizontaal opgestelde pootgeleider 42 wordt steeds naar beneden gehouden door de zwaartekracht of door de kracht van een veer. Tevens is de punt van de pootgeleider enigszins naar boven gebogen.
De werking van de pootgeleider is als volgt: bij het aanvoeren van een dier over de lopende band 41 glijdt de pootgeleider 42 tussen de achterpoten 1 over de buik van het dier, waarbij de steeds breder wordende pootgeleider 42 de eventueel op de buik liggende poten 1 opricht.
Vóór de lopende band 41 is een tweede lopende band 40 geplaatst die met een lagere snelheid in dezelfde richting draait. Hiermee bereikt men dat, indien een aaneengesloten rij dieren op de transportband 40 arriveert, bij de overgang van band 40 op band 41 tussenruimte tussen de dieren wordt verkregen. Deze tussenruimte kan benut worden door aan weerszijden van het einde van de lopende band 40 een lichtbron resp. een lichtgevoelige cel aan te brengen, waarmee een dergelijke tussenruimte vastgesteld kan worden, welke informatie tevens gebruikt kan worden voor de zodanige besturing van de aandrijving van de band 40, dat zich op de band 41 te allen tijde slechts één dier bevindt, terwijl op band 40 zich meerdere gereedliggende dieren bevinden.
Desgewenst kan tussen de eerste en de tweede lopende band een in verticale richting naar twee ruststanden beweegbaar stopschot 60 worden geplaatst, dat in de ene stand het transport van dieren van lopende band 40 naar lopende band 41 belemmert en in de andere stand niet een dergelijke belemmering vormt. De beweging van het stopschot 60, te besturen door middel van de laatstgenoemde lichtgevoelige cel, en uit te voeren door middel van een dubbelwerkende cylinder-zuigereenheid 61, biedt een mechanische zekerheid voor de eis dat zich op band 41 slechts één dier tegelijk mag bevinden.
Voorafgaand aan de behandeling in de inrichting volgens de uitvinding liggen de dieren met de achterpoten in de transportrichting, echter op een zijde. Voor het keren van de dieren van de zijde op de rug is voorzien in een keerinrichting, die wordt getoond in figuren 19a en 19b.
De keerinrichting is opgesteld vóór de lopende band 40 en omvat twee glijgoten 44, 45 waarvan de eerste glijgoot 44 onder een kleine hoek met het horizontale vlak is geplaatst, bijvoorbeeld 5° tot 10°, en de tweede glijgoot 45 vanuit het midden breder wordt en onder een kleine hoek met de eerste goot 44 is geplaatst. De breedte van de laatste goot 45 is wezenlijk gelijk aan de grootste breedte van het dier. De transportsnelheid van de lopende band 40 wordt ongeveer gelijk gekozen aan de snelheid waarmee het dier de goot 45 verlaat.
Teneinde de dieren tijdens het verdere transport over de lopende banden 40, 41 op de rug te houden zijn aan weerszijden van de banden geleideschotten 46 geplaatst volgens fig. 18, die dwars op de transportrichting beweegbaar, naar het midden van de lopende band verend zijn aangebracht, en die op een afstand van elkaar zijn geplaatst die wezenlijk overeenkomt met de grootste breedte van het dier.
De aanvoer van spreiders 27 wordt toegelicht aan de hand van fig. 20. De spreiders 27 arriveren bij de spreider-positioneringsinrichting glijdend langs een aanvoerbuis 50, waar zij in afwachting van gebruik gebufferd worden, vanuit het buffer worden de spreiders met behulp van bijvoorbeeld i een spreidwals 51 één voor één toegevoerd aan de spreider-positioneringsinrichting 28. De arm 29 bezit grijporganen die een aangevoerde spreider 27 kunnen grijpen, waarna hij gepositioneerd kan worden als beschreven bij figuren 11 en 12.
De onderdelen van de beschreven inrichting worden bij voorkeur vervaardigd van roestvast staal, aangezien het oppervlak ervan blootgesteld wordt aan relatief vervuilende en ruwe bedrijfsomstandigheden, terwijl de hygiëne van de inrichting gewaarborgd moet blijven.
Het zal duidelijk zijn dat de voorgaande beschrijving is gebaseerd op een inrichting waarin een spreider in de achterpoten van het slachtdier wordt aangebracht, dat op de rug ligt. Het is dan zonder meer mogelijk, een geschikte inrichting te ontwerpen die de spreider kan aanbrengen indien het slachtdier niet op de rug ligt, maar b.v. op een zijde of op de buik, zonder af te wijken van de in de conclusies beschreven principes.
Uiteraard kan de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ook toegepast worden voor het aanbrengen van spreiders in de achterpoten van andere dode slachtdieren dan varkens, bijvoorbeeld runderen of schapen, waarbij de positionerings-, fixatie- en besturingsmiddelen afgestemd dienen te worden op de specifieke fysieke kenmerken van de betreffende dieren.
Claims (13)
1. Inrichting voor het aanbrengen van spreiders in de achterpoten van dode slachtdieren, in het bijzonder varkens, gekenmerkt door: twee steekinrichtingen (20), elk omvattende een van een gepunt einde voorziene steekpen (21), een in axiale richting verplaatsbare, aan één zijde open steekbuis (22) waarin de steekpen in axiale richting verplaatsbaar is ondergebracht en een afschuifmechanisme, verplaatsbaar ten opzichte van de steekbuis; middelen (2, 3, 5, 11) voor het positioneren van de poten (1) ten opzichte van de steekinrichting (20) en teenaandrukkers (16) voor het in een nagenoeg rechte hoek buigen van de tenen ten opzichte van de poot; positionerings-, fixatie- en besturingsmiddelen voor het bewegen en plaatsen van het dier, de spreider, de pootpositioneringsmiddelen, teenaandrukkers en de steekinrichtingen, zodanig dat elke steekbuis (22) tezamen met de uit de steekbuis stekende steekpen (21) bij weinig of niet gespreide achterpoten (1) op een vooraf bepaaldeplaats geheel door een achterpoot tussen het bot en de pezen kan worden gestoken, waarna de steekpen wordt teruggetrokken in de steekbuis en de achterpoten met daarin aangebracht de steekbuizen, worden gespreid, en de opening van de steekbuis over een uiteinde van de spreider (27) wordt geplaatst, de achterpoot vanaf de steekbuis op het uiteinde van de spreider wordt verplaatst door middel van het afschuifmechanisme en de steekbuis wordt vrijgemaakt van het einde van de spreider.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de punt van elke steekpen (21) excentrisch ligt ten opzichte van de as van de steekpen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de steekpenpunt (Fig. 10a, 10b) wordt gevormd door vier elkaar in een punt snijdende vlakken, waarbij de snijlijn van het vlak dat bestemd is langs het bot te bewegen en het vlak dat bestemd is langs de pezen te bewegen, loodrecht op de as van de steekpen (21) staat, en de hoek tussen het eerstgenoemde vlak en de steekpenas ten hoogste gelijk is aan de hoek tussen het laatstgenoemde vlak en de genoemde as,
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aan de zijde van de steekpenpunt gelegen einde van elke steekbuis (22) is voorzien van een afgeschuinde rand.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uiteinden van de spreider (27) tijdens het van de steekbuis afschuiven van de achterpoten in het verlengde van de steekbuis (22) liggen.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afschuifmechanisme wordt gevormd door een poothouder (2).
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een spreiderpositioneerinrichting (28) omvat, waarmee uit een buffervoorraad aanwezig bij een onderbreking in een zich boven de positioneerinrichting bevindende transportinrichting waarover de spreiders worden aan- en afgevoerd, aan de aanvoerzijde daarvan een spreider (27) naar beneden wordt weggenomen, om zijn lengteas over in totaal nagenoeg 180° wordt gedraaid, wordt aangebracht in de achterpoten, wordt teruggedraaid en met de transporthaak op de transportinrichting aan de afvoerzijde wordt geplaatst.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de draaibeweging in twee fasen (fig. 11, fig. 12) plaatsvindt.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dieren op de rug liggend, met de achterpoten in de transportrichting daaraan worden toegevoerd.
10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dieren op een zijde liggend, met de achterpoten in de transportrichting worden toegevoerd en op de rug worden gedraaid in een keerinrichting, omvattende een onder een kleine hoek met het horizontale vlak neerwaarts gerichte eerste goot (44) die in de transportrichting overgaat in een vanuit het midden breder wordende, onder een kleine hoek met de eerste goot aangebrachte tweede goot (45), waarvan de grootste breedte wezenlijk overeenkomt met de grootste breedte van het dier.
11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een transportmechanisme omvat, opgesteld achter de keerinrichting, bestaande uit twee achter elkaar geplaatste, in dezelfde richting bewegende, horizontale lopende banden (40, 41), waarbij de tweede band (41) sneller beweegt dan de eerste band (40) en de banden zodanig worden bestuurd door sensoren, dat zich op de tweede band (41) niet meer dan één dier tegelijk kan bevinden, dat daarop wordt verplaatst naar de positie voor het aanbrengen van de spreider.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat tussen de eerste en de tweede band een in verticale richting, onder invloed van de sensoren beweegbaar schot (60) is opgesteld.
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een V-vormige, over de buik van het dier schuivende pootgeleider (42) is voorzien.
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8900979A NL8900979A (nl) | 1989-04-19 | 1989-04-19 | Inrichting voor het aanbrengen van spreiders. |
FI901807A FI901807A0 (fi) | 1989-04-19 | 1990-04-10 | Anordning foer placering av utbredare. |
CA002014755A CA2014755C (en) | 1989-04-19 | 1990-04-18 | Device for the placing of spreaders |
US07/510,611 US5037352A (en) | 1989-04-19 | 1990-04-18 | Device for the placing of spreaders |
DE90200985T DE69002672T2 (de) | 1989-04-19 | 1990-04-19 | Aufstellungsvorrichtung für Spreizen. |
AT90200985T ATE92718T1 (de) | 1989-04-19 | 1990-04-19 | Aufstellungsvorrichtung fuer spreizen. |
JP2104367A JPH034731A (ja) | 1989-04-19 | 1990-04-19 | スプレッダ取り付け装置 |
EP90200985A EP0393797B1 (en) | 1989-04-19 | 1990-04-19 | Device for the placing of spreaders |
PT93804A PT93804A (pt) | 1989-04-19 | 1990-04-19 | Dispositivo para colocar separadores nas pernas traseiras de animais abatidos para a sua suspensao em matadouros |
DK90200985.1T DK0393797T3 (da) | 1989-04-19 | 1990-04-19 | Indretning til placering af spredere |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8900979 | 1989-04-19 | ||
NL8900979A NL8900979A (nl) | 1989-04-19 | 1989-04-19 | Inrichting voor het aanbrengen van spreiders. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8900979A true NL8900979A (nl) | 1990-11-16 |
Family
ID=19854505
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8900979A NL8900979A (nl) | 1989-04-19 | 1989-04-19 | Inrichting voor het aanbrengen van spreiders. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5037352A (nl) |
EP (1) | EP0393797B1 (nl) |
JP (1) | JPH034731A (nl) |
AT (1) | ATE92718T1 (nl) |
CA (1) | CA2014755C (nl) |
DE (1) | DE69002672T2 (nl) |
DK (1) | DK0393797T3 (nl) |
FI (1) | FI901807A0 (nl) |
NL (1) | NL8900979A (nl) |
PT (1) | PT93804A (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPH0683781B2 (ja) * | 1986-03-14 | 1994-10-26 | 住友化学工業株式会社 | 薄片状物質の製造方法 |
JP4445676B2 (ja) | 2000-03-27 | 2010-04-07 | 株式会社小松製作所 | 過給機付きディーゼルエンジン |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US795700A (en) * | 1904-03-07 | 1905-07-25 | John David Heidenreich | Butcher's meat-support. |
DE527442C (de) * | 1929-11-27 | 1931-06-22 | Hans Schlenker | Schlachtstand- und Foerdereinrichtung fuer Schweineschlachthallen |
US3077997A (en) * | 1961-06-22 | 1963-02-19 | Grove Res And Dev Co | Device for transferring a carcass from one conveyor to another |
US3766604A (en) * | 1972-12-26 | 1973-10-23 | Hormel & Co Geo A | Hinged suspension device |
SE386055B (sv) * | 1974-02-21 | 1976-08-02 | Meat Industry Tech Mit Ab | Apparat for centrering av for klyvning avsedda uppskurna slaktkroppar |
US3991441A (en) * | 1975-10-01 | 1976-11-16 | Council of Livestock Protection, Inc. | Mechanized shackling/hoisting |
GB1531124A (en) * | 1977-09-12 | 1978-11-01 | J S Eng Ltd | Apparatus for splaying apart carcase limbs |
FR2554684B1 (fr) * | 1983-11-16 | 1987-07-31 | Aubert George | Dispositif mecanique et automatique d'accrochage des animaux de boucherie apres abattage en abattoirs |
AU571286B2 (en) * | 1983-11-28 | 1988-04-14 | Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation | Processing animals |
US4873749A (en) * | 1988-01-15 | 1989-10-17 | Ibp, Inc. | Method and apparatus for supporting animal carcasses and pulling hides therefrom |
-
1989
- 1989-04-19 NL NL8900979A patent/NL8900979A/nl not_active Application Discontinuation
-
1990
- 1990-04-10 FI FI901807A patent/FI901807A0/fi not_active IP Right Cessation
- 1990-04-18 US US07/510,611 patent/US5037352A/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-04-18 CA CA002014755A patent/CA2014755C/en not_active Expired - Fee Related
- 1990-04-19 JP JP2104367A patent/JPH034731A/ja active Pending
- 1990-04-19 PT PT93804A patent/PT93804A/pt not_active Application Discontinuation
- 1990-04-19 EP EP90200985A patent/EP0393797B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1990-04-19 DK DK90200985.1T patent/DK0393797T3/da active
- 1990-04-19 DE DE90200985T patent/DE69002672T2/de not_active Expired - Fee Related
- 1990-04-19 AT AT90200985T patent/ATE92718T1/de not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US5037352A (en) | 1991-08-06 |
PT93804A (pt) | 1992-01-31 |
ATE92718T1 (de) | 1993-08-15 |
DE69002672D1 (de) | 1993-09-16 |
EP0393797B1 (en) | 1993-08-11 |
EP0393797A1 (en) | 1990-10-24 |
CA2014755A1 (en) | 1990-10-19 |
DK0393797T3 (da) | 1993-09-27 |
DE69002672T2 (de) | 1994-02-17 |
CA2014755C (en) | 1995-01-10 |
FI901807A0 (fi) | 1990-04-10 |
JPH034731A (ja) | 1991-01-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1014845C1 (nl) | Inrichting voor het verwerken van een slachtproduct. | |
US5173077A (en) | Method and device for performing an accurate cutting operation near the knee joint of a leg of a slaughtered animal | |
EP1692942B1 (en) | Device for rehanging a slaughter animal | |
US5462477A (en) | Method and device for deboning leg pieces of slaughtered animals | |
NL1012703C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot. | |
EP0054060B1 (en) | Bird cutting plant | |
US5019013A (en) | On line breast halver and processor | |
EP0852908A2 (en) | Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal | |
NL1014994C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte. | |
NL1004408C1 (nl) | Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan. | |
NL8202031A (nl) | Inrichting voor het verwijderen der ingewanden van geslacht gevogelte. | |
NL9200037A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van een geslachte vogel. | |
NL8401121A (nl) | Inrichting voor het afsnijden van de vleugels van geslacht gevogelte. | |
NL8500147A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het verdoven van slachtvee in het bijzonder voor het verdoven en aansluitend steken van het slachtvee. | |
JPH06253724A (ja) | 鳥胴体から手羽を切り離す方法及びその方法を実施する装置 | |
EP0310713A1 (en) | Method and apparatus for dividing the body of slaughtered poultry | |
NL8900979A (nl) | Inrichting voor het aanbrengen van spreiders. | |
NL9200649A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het openen van een geslacht dier. | |
JP7524217B2 (ja) | オーバーハングレール搬送システム | |
NL8204464A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het in stukken verdelen van geslacht gevogelte. | |
NL9001154A (nl) | Inrichting voor het vormen van een snede in borst en buik van een slachtdierkarkas. | |
NZ252752A (en) | Animal head boner with conveyor that has holders and processing stations spaced along its length | |
NL8303683A (nl) | Inrichting voor het scheiden van de poten en het rugstuk van geslachte vogels. | |
US4389750A (en) | Device for the beheading of fish | |
NL1016038C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het fileren van vis. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |