NL1014994C2 - Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1014994C2
NL1014994C2 NL1014994A NL1014994A NL1014994C2 NL 1014994 C2 NL1014994 C2 NL 1014994C2 NL 1014994 A NL1014994 A NL 1014994A NL 1014994 A NL1014994 A NL 1014994A NL 1014994 C2 NL1014994 C2 NL 1014994C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
belly
scraper
scraping
support surface
fat
Prior art date
Application number
NL1014994A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Peter Antonius Maria Gooren
Francis Willem Johan Va Happen
Jenneke Antonia Chris Lankhaar
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1014094A external-priority patent/NL1014094C1/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL1014994A priority Critical patent/NL1014994C2/nl
Priority to PCT/NL2001/000012 priority patent/WO2001052658A1/nl
Priority to DK01904644T priority patent/DK1248524T3/da
Priority to ES01904644T priority patent/ES2305053T3/es
Priority to DE60133531T priority patent/DE60133531T2/de
Priority to AT01904644T priority patent/ATE391424T1/de
Priority to EP01904644A priority patent/EP1248524B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014994C2 publication Critical patent/NL1014994C2/nl
Priority to US10/192,681 priority patent/US6726556B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Description

5 A00-30005/Me
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het scheiden van buikvet van buikvel van een geslachte vogel, omvattende het positioneren van een steunoppervlak tegen althans een deel van de van het buikvet afgekeerde zijde van het buikvel, en het 10 afschrapen van althans een gedeelte van het buikvet van het buikvel met behulp van een beweegbaar schraaporgaan. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
Een vogel bezit buikvet in de buikholte tegen het buikvel in 15 het gebied tussen de cloaca en het borstbeen. Bij het slachten van de vogel blijft het buikvet zonder speciale maatregelen achter aan loshangende delen van het buikvel van het karkas nadat daaruit via een buikopening de ingewanden zijn verwijderd.
Heden ten dage worden door handelaren van slachtproducten van 20 gevogelte al naar gelang specifieke consumentenwensen verschillende eisen gesteld aan de verwijdering van buikvet van buikvel van gevogelte. Enerzijds wordt geëist dat al het buikvet wordt verwijderd van het karkas (en buikvel achterblijft), maar anderzijds is er ook een behoefte om buikvet selectief te kunnen verwijderen, hetgeen 25 inhoudt dat de hoeveelheid te verwijderen buikvet van 0% tot 100% instelbaar moet zijn (waarbij het buikvel achterblijft). Daarnaast is er een behoefte om de kwaliteit van het gewonnen buikvet te verhogen door te vermijden dat het buikvet van een vogel in vele stukken wordt gewonnen, en/of door te vermijden dat het gewonnen 30 buikvet is verontreinigd met vocht en ander weefsel, zoals stukjes darm of nieren. Als in hoofdzaak samenhangend geheel en vrij van verontreinigingen kan het buikvet als hoogwaardig product verder verwerkt worden, en bijvoorbeeld als producteigen vet herverdeeld worden over gevogelteslachtproducten. Verder is er een behoefte om 35 de verwijdering van het buikvet naar keuze uit te kunnen voeren voorafgaand aan een koeling van het karkas of daarna. Hierbij dient 1014994 2 rekening te worden gehouden met het feit, dat de mechanische eigenschappen van het karkas, en in het bijzonder van het buikvel en het buikvet, voor en na een koeling aanzienlijk verschillen.
Het scheiden van buikvet van buikvel is bekend uit de stand van 5 de techniek.
EP-A-0 486 099 openbaart een inrichting en werkwijze, waarin een ovale, kegelvormige kop met een schraaprand door een buikopening in de lichaamsholte van een met de poten aan een haak hangende geslachte vogel wordt gebracht. Achter de kop is een langwerpige, 10 axiaal beweegbare, holle doorn aangebracht met kleinere dwarsafme-tingen dan die van de kop. Voorts is achter de kop een in dezelfde richting als de doorn beweegbaar ringvormig steunorgaan aangebracht, waarvan de dwarsafmetingen in hoofdzaak overeenkomen met die van de kop. Het steunorgaan kan door middel van veermiddelen tegen de 15 achterzijde van de kop worden gedrukt. Door in de doorn een onderdruk te verschaffen wordt buikvel langs de kop in de doorn gezogen. Vervolgens wordt het steunorgaan naar de kop bewogen, zodat het buikvel wordt geklemd tussen de kop en het steunorgaan. Vervolgens wordt de kop uit, en tezamen met het steunorgaan van het 20 karkas afbewogen, waarbij het buikvet ter plaatse van de schraaprand van de kop van het buikvel wordt afgeschraapt. Het losgeschraapte buikvet wordt via de doorn afgezogen.
Een bezwaar van de bekende inrichting is dat de kop volumineus is, waardoor als gevolg van verdringing het risico van het in- en 25 afscheuren van buikvel bestaat. Aldus kunnen losse delen buikvel in het verwijderde buikvet terechtkomen, hetgeen zeer ongewenst is, aangezien dergelijke delen de kwaliteit van het buikvet verlagen, of voor het bereiken van een hoge kwaliteit later weer uit het gewonnen buikvet moeten worden verwijderd. Anderzijds kost de aanwezigheid 30 van buikvel in buikvet gewicht van (het karkas van) de vogel, waardoor de opbrengst van de vogel lager is.
Het gebruik van vacuüm voor het afzuigen van buikvet heeft het nadeel dat het buikvet in stukken wordt verwijderd, en dat allerlei ongewenste stoffen en weefseldelen (zoals delen van darmen en 35 nieren) die zich in de afgezogen luchtstroom bevinden, in het 1014994 3 verwijderde buikvet terecht kunnen komen, met de hiervoor besproken consequenties.
Het risico op het in- en afscheuren van buikvel bestaat in de bekende inrichting ook op grond van het feit dat de beweging van het 5 schraaporgaan, d.w.z. de schraaprand van de kop, in hoofdzaak loodrecht op het daarmee samenwerkende steunoppervlak, d.w.z. de onderkant van het ringvormige steunorgaan, is gericht. Hierdoor kan de schraaprand bij een als gevolg van het schrapen hoog oplopende buikvelbelasting het buikvel doen scheuren. In de gekozen uitvoe-10 ringsvorm is de buikvelbelasting hoog als gevolg van het feit dat zowel het schraaporgaan als het steunoppervlak bewegen.
Een ander bezwaar van het volumineus zijn van de bekende inrichting is dat de constructievrijheid hierdoor afneemt in relatie tot de uitvoering van de vogeltransporthaak, welke niet met elkaar 15 mogen interfereren.
Nog een ander bezwaar van deze bekende inrichting is dat deze ongeschikt is voor toepassing op karkassen die zijn gekoeld, aangezien het door de koeIbehandeling relatief stijve buikvel niet in de doorn gezogen kan worden.
20 De uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting te verschaffen welke een lage buikvelbelasting en een hoog buikvetverwijderingsren-dement opleveren, en zowel kunnen worden toegepast bij ongekoelde als bij gekoelde karkassen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 25 inrichting welke eenvoudig van constructie en weinig volumineus is.
Een volgend doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting waarmee een selectieve, d.w.z. naar keuze gehele, of gedeeltelijke buikvetverwijdering mogelijk is.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 30 werkwijze en inrichting waarmee buikvet als hoogwaardig product, d.w.z. in hoofdzaak als een geheel en/of in hoofdzaak vrij van verontreinigingen, kan worden gewonnen.
Voor het bereiken van een of meer van de bovengenoemde en andere doelen is de werkwijze volgens de uitvinding daardoor 35 gekenmerkt, dat de beweging van het schraaporgaan in hoofdzaak evenwijdig aan het steunoppervlak is gericht. Voor de uitvoering van 1014994 4 deze maatregel in de inrichting volgens de uitvinding is voorzien in eerste verplaatsingsmiddelen. Dankzij de maatregel is sprake van een relatief lage buikvelbelasting, waardoor een ongewenst scheuren van het buikvel wordt voorkomen, zowel in het geval waarin het steunop-5 pervlak tijdens het afschrapen een in hoofdzaak vaste positie ten opzichte van het buikvel inneemt als in het geval waarin het steunoppervlak tijdens het afschrapen ten opzichte van het buikvel beweegt in dezelfde richting als het schraaporgaan of tegengesteld daaraan.
10 Bij voorkeur wordt het steunoppervlak direct voorafgaand aan het afschrapen nabij de rand van een uithaalopening van de vogel gebracht, en in het bijzonder wordt het steunoppervlak gepositioneerd aan de zijde van het borstbeen van de vogel. Het buikvel kan dan over een maximaal oppervlak daarvan in contact met het steunop-15 pervlak worden gebracht, zodat de buikvetverwijdering optimaal kan plaatsvinden. Voor het bereiken van een selectieve buikvetwinning is het uiteraard ook mogelijk om het steunoppervlak direct voorafgaand aan het afschrapen althans gedeeltelijk in de buikholte van de vogel te brengen, indien slechts een gedeelte van het buikvet gewonnen 20 dient te worden. Het steunoppervlak zal dan namelijk een deel van het buikvel afschermen en onbereikbaar maken voor het schraaporgaan. Een andere mogelijkheid om slechts een gedeelte van het aanwezige buikvet te winnen is het niet verder dan op afstand van de rand van, en buiten de buikholte van de vogel brengen van het steunoppervlak.
25 Aldus zal het zich op een zich tussen de buikholte en het steunoppervlak uitstrekkende deel van het buikvel bevindende buikvet niet door het schraaporgaan afgeschraapt kunnen worden. Nog een andere mogelijkheid om een gedeelte van het aanwezige buikvet te winnen is het schraaporgaan geen volledige beweging te laten maken langs het 30 steunoppervlak. Weer een andere mogelijkheid om een gedeelte van het aanwezige buikvet te winnen is het kiezen van een voorafbepaalde afstand waarop het schraaporgaan langs het steunoppervlak beweegt.
Het zal duidelijk zijn, dat de hiervoor besproken mogelijkheden voor het verkrijgen van een selectiviteit wat betreft de mate van 35 buikvetwinning zowel afzonderlijk als in verschillende combinaties met elkaar kunnen worden toegepast, zowel per behandelde vogel als 1014994 5 per behandelde reeks vogels, door middel van een geschikte besturing van de inrichting volgens de uitvinding op basis van gegevens. De selectieve buikvetverwijdering kan overigens niet alleen worden toegepast in de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding, maar 5 ook in andere buikvetverwijderingswerkwijzen en -inrichtingen, zoals die volgens de stand van de techniek.
Teneinde het buikvel optimaal tegen het steunoppervlak te kunnen brengen, wordt het schraaporgaan bij voorkeur voorafgaand aan * het afschrapen althans gedeeltelijk in de buikholte van de vogel 10 gebracht.
Op doelmatige wijze bevindt een werkzaam gedeelte van het schraaporgaan zich tijdens het inbrengen daarvan in de buikholte van de vogel, gezien in een richting loodrecht op het steunoppervlak, op een eerste afstand van het steunoppervlak, en bevindt het werkzame 15 gedeelte van het schraaporgaan zich tijdens althans een gedeelte van het afschrapen op een tweede afstand van het steunoppervlak, waarbij de tweede afstand kleiner is dan de eerste afstand. Het werkzame gedeelte beweegt derhalve voorafgaand aan het afschrapen naar het steunoppervlak, welke beweging vanuit verschillende uitgangsposities 20 en langs verschillende banen kan geschieden.
In een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding is de buikzijde van de vogel tijdens het schrapen naar boven gericht.
In een verder voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de 25 uitvinding wordt het buikvet mechanisch en onder atmosferische omstandigheden tussen het steunoppervlak en het schraaporgaan gebracht voorafgaand aan het schrapen. Het gebruik van vacuüm met de daaraan verbonden risico's wordt aldus vermeden. De toepassing van deze maatregel is overigens niet beperkt tot de werkwijze en 30 inrichting volgens de uitvinding.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt tijdens de schraapbeweging, of althans een gedeelte daarvan, het tussen het steunoppervlak en het schraaporgaan gelegen buikvet door een grijporgaan vastgegrepen. Door het vastgrijpen van 35 het buikvet tijdens de schraapbeweging wordt bereikt, dat het buikvet op een zeer controleerbare wijze wordt verwijderd en er 1014994 6 tevens een licht trekkende werking van de schraapbeweging uitgaat, waarmee de uiteindelijke schraapwerking wordt bevoordeeld. Het grijporgaan kan bijvoorbeeld scharnierbaar zijn verbonden met het schraaporgaan.
5 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het buikvet geheel of gedeeltelijk losgesneden van het buikvel, tijdens de schraapbeweging of althans een gedeelte daarvan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 10 uitvinding omvat het steunoppervlak een of meer in hoofdzaak platte vlakken. Hierdoor kan een eenvoudige vormgeving van de inrichting worden verkregen, in het bijzonder wanneer het steunoppervlak is gevormd door een of meer, al dan niet op elkaar aansluitende en met elkaar verbonden platen.
15 Bij voorkeur bestaat het schraaporgaan uit een beugel, in het bijzonder - uit oogpunt van mechanische stijfheid en beperkt materiaalgebruik - een gesloten beugel die een opening begrenst. Indien de beugel zodanig wordt vormgegeven, dat de dwarsafmeting daarvan in de richting van het voorliggende einde (d.w.z. het einde 20 dat is bestemd om als eerste een vogel te bereiken bij het uitvoeren van een buikvetverwijderingsbewerking) van de beugel afneemt, worden de krachten op de beugel tijdens de buikvetverwijderingsbewerking verdeeld. Tevens wordt met deze maatregel een gemakkelijke inloop van het schraaporgaan bereikt.
25 In een alternatieve uitvoeringsvorm omvat de beugel ten minste twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare beugeldelen, welke bij voorkeur scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar. Met deze maatregel kan de omvang van het schraaporgaan met name tijdens het inbrengen daarvan in de vogel aanzienlijk verkleind worden, waardoor 30 de kans op ongewenste vogel- en/of velbeschadiging wordt verkleind.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat het schraaporgaan een scharnierbaar daarmee verbonden grijporgaan, waarmee een deel van het te verwijderen buikvet tijdens het afschrapen wordt vastgegrepen en een verbeterde 35 schraapactie wordt verkregen.
1014994 7
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding onder 5 verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch een aanzicht in perspectief toont van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 schematisch een detail in perspectief toont van de 10 inrichting van figuur 1 in een uitgangstoestand van gebruik daarvan; figuur 3 schematisch een detail in perspectief toont van de inrichting van figuur 1 in een tweede stand daarvan; figuur 4 schematisch een detail in perspectief toont van de inrichting van figuur 1 in een derde stand daarvan; 15 figuur 5 schematisch een detail in perspectief toont van de inrichting van figuur 1 in een vierde stand daarvan; figuur 6 schematisch een detail in perspectief toont van de inrichting van figuur 1 in een vijfde stand daarvan; figuur 7 schematisch een detail in perspectief toont van de 20 inrichting van figuur 1 in een zesde stand daarvan; figuur 8 schematisch in perspectief het verwijderen van buik-vet uit de inrichting van figuur 1 illustreert; figuur 9 schematisch in perspectief een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van een schraaporgaan bij gebruik in een inrichting 25 volgens de uitvinding toont; figuur 10 schematisch in perspectief de opstelling van figuur 9 in een tweede stand daarvan toont; en figuur 11 schematisch in perspectief de opstelling van figuur 9 in een derde stand daarvan toont.
30 figuur 12 schematisch in perspectief een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een schraaporgaan bij gebruik in een inrichting volgens de uitvinding toont; figuur 13 schematisch in perspectief de opstelling van figuur 12 in een tweede stand daarvan toont; 35 figuur 14 schematisch in perspectief de opstelling van figuur 12 in een derde stand daarvan toont; 1014994 8 figuur 15 schematisch in dwarsdoorsnede een derde alternatieve uitvoeringsvorm van een schraaporgaan bij gebruik in een inrichting volgens de uitvinding toont; figuur 16 schematisch in dwarsdoorsnede een detail van de op-5 stelling van figuur 15 toont; figuur 17 schematisch in dwarsdoorsnede een detail van een alternatieve uitvoeringsvorm van de opstelling van figuur 15 toont; figuur 18 schematisch in dwarsdoorsnede een vierde alternatieve uitvoeringsvorm van een schraaporgaan bij gebruik in een 10 inrichting volgens de uitvinding toont; figuur 19 schematisch in dwarsdoorsnede de opstelling van figuur 18 in een tweede stand daarvan toont; figuur 20 schematisch in dwarsdoorsnede de opstelling van figuur 18 in een derde stand daarvan toont; 15 figuur 21 schematisch in dwarsdoorsnede een alternatieve uit voeringsvorm van het schraaporgaan van figuur 18 toont; en figuur 22 schematisch in dwarsdoorsnede de opstelling van figuur 21 in een tweede stand daarvan toont.
Figuur 1 toont een inrichting 1 voor het scheiden van buikvet 20 van buikvel van een geslachte vogel. Een geslachte vogel, althans het karkas daarvan in het kader van de onderhavige uitvinding, hangt gewoonlijk met zijn poten in het gebied van de enkelgewrichten aan een productdrager. De productdrager is deel van een verzameling onderling door een aangedreven ketting verbonden productdragers, die 25 worden voortbewogen met een transporteur. De productdrager kan zodanig zijn uitgevoerd, dat de poten zijn omsloten door een beugel, met een eerste beugeldeel en een tweede beugeldeel, die scharnier-baar zijn ten opzichte van elkaar en in een gesloten stand de poten in hoofdzaak als een ring omsluiten. De productdrager kan echter ook 30 bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een dubbele haak zonder bewegende delen, bijvoorbeeld als een metalen beugel waarin opneemsleuven voor het opnemen van de poten van gevogelte zijn aangebracht.
De inrichting 1 omvat ten minste een schraapinrichting 19 die is ingericht voor het verwijderen van buikvet uit de buikholte van 35 een geslachte vogel van het buikvel daarvan. De inrichting 1 zal 1014994 9 gewoonlijk een aantal schraapinrichtingen 19 in een carrouselopstel-ling omvatten. Ook is een lineaire opstelling mogelijk.
In de in figuur 1 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding is de schraapinrichting 19 in 5 hoofdzaak in verticale richting werkzaam, maar de schraapinrichting kan deze ook werkzaam zijn onder een geschikte hoek van bijvoorbeeld 10-45 graden met de verticaal. Eén van de bepalende factoren hierin is de uitvoering van de productdrager, die de ruimte bepaalt die beschikbaar is om een of meer werktuigen tussen de poten van een aan 10 de productdrager opgehangen vogel te manoeuvreren.
Volgens figuur 1 heeft de schraapinrichting 19 een positio-neerbare, vlakke steun 22, met een bovenzijde 25 en een steunopper-vlak 26, welke steun 22 op een geleidbare wijze is gekoppeld aan een staafvormige geleider 23 via een mof 24a. Aan de mof 24a is een arm 15 17a aangebracht, die aan zijn vrije uiteinde een volgrol 34 omvat, die samenwerkt met een curvenbaan 16c van een trommel 14. De steun 22 is aldus positioneerbaar in de lengterichting van de geleider 23, zoals is aangeduid door een dubbele pijl 31. Overigens is voor de zijdelingse ondersteuning van de arm 17a en andere, hierna nog te 20 bespreken soortgelijke armen voorzien in geschikte, niet nader getoonde lageringen.
Boven en tegenover het steunoppervlak 26 van de steun 22 is een positioneerbaar en scharnierbaar schraaporgaan 27 verschaft, dat op een geleidbare wijze is gekoppeld met de staafvormige geleider 23 25 via een mof 24b. De mof 24b omvat een eerste arm 17b, met aan een vrij uiteinde daarvan een volgrol 34b die samenwerkt met een curvenbaan 16a van de trommel 14, en een tweede, gevorkte arm 17d met een scharnier 44 waaraan het schraaporgaan 27 is gekoppeld, en met een vrij uiteinde dat is voorzien van een volgrol 34d die 30 samenwerkt met de curvenbaan 16b van de trommel 14. Het schraaporgaan 27 is in hoofdzaak gevormd door een staaf- of stripvormig materiaal dat in de getoonde uitvoeringsvorm een naar het voorste uiteinde daarvan toelopende beugel vormt, waarop een schraaprand 28 is aangebracht, waarbij het staaf- of stripvormig materiaal een 35 opening 29 definieert.
1014994 10
Het schraaporgaan 27 is op een gelijksoortige wijze als de vlakke steun 22 verplaatsbaar in de lengterichting van de geleider 23, en is daarnaast kantelbaar ten opzichte van de mof 24b.
Aan een eerste uiteinde 40 van de staafvormige geleider 23 is 5 een om een scharnier 41 in de richtingen van dubbele pijl 45 scharnierbare pen 10 verschaft, met een arm 17c met een vrij uiteinde dat is voorzien van een volgrol 34c die samenwerkt met een curvenbaan 16d van de trommel 14.
De schraapinrichting 19 is via een frame 42 verbonden met een 10 drager die vanwege illustratieve eenvoud niet is weergegeven.
De trommel 14 heeft meerdere curvenbanen 16a, 16b, 16c, 16d die ieder een loop hebben, die langs de omtrek van de trommel 14 verandert. Wanneer de schraapinrichting 19 wordt getransporteerd langs de trommel 14 in de richting die is aangeduid door pijl 15, 15 zullen de verschillende volgrollen 34a-34d samenwerken met de respectieve curvenbanen I6a-l6d. De volgrollen 34b en 34a in de respectieve curvenbanen 16a en 16c volgen daarbij de betreffende loop van de curvenbanen en zullen de veranderingen in de loop via de respectieve armen 17b, 17a doorgeven aan het schraaporgaan 27 en de 20 steun 22 en deze doen verplaatsen langs de geleider 23 in een van de richtingen die zijn aangeduid door de dubbele pijl 31. De volgrollen 34c en 34d van de respectieve armen 17c, 17d zullen bij een verandering in de loop van de curvenbanen 16d resp. 16b de pen 10 respectievelijk het schraaporgaan 27 doen scharnieren in een van de 25 richtingen die zijn aangeduid door de dubbele pijl 45 resp. pijl 45a.
De werking van de schraapinrichting 19 voor het verwijderen van buikvet van buikvel wordt in meer detail besproken en geïllustreerd aan de hand van de hiernavolgende figuren, waarbij sommige 30 constructieve elementen voor de duidelijkheid zijn weggelaten.
Figuur 2 toont de schraapinrichting 19 in een uitgangstoestand daarvan samen met een op niet nader getoonde wijze aan de poten 3 opgehangen geslachte vogel 2, die met een uithaalopening 21 naar de schraapinrichting 19 is gericht. Vanuit de in de figuur weergegeven 35 uitgangstoestand kan de pen 10 verdraaid worden in een richting die is aangeduid door pijl 46, waarbij de beweging van de pen 10 tot stand komt door de aan de hand van fig. 1 besproken samenwerking van 1014994 11 de volgrol 34c aan de arm 17c met de curvenbaan 16d van de trommel 14 .
Figuur 3 toont de pen 10 in verdraaide positie, waarbij een deel van de pen 10 via de uithaalopening 21 in de buikholte van de 5 geslachte vogel 2 is ingebracht. Door het inbrengen van althans een gedeelte van de pen 10 in althans een gedeelte van in de buikholte van de geslachte vogel 2, wordt de geslachte vogel 2 gepositioneerd en gefixeerd, al dan niet in combinatie met een tegen bijvoorbeeld de rug te plaatsen steunelement, zoals een steunplaat. Een dergelij-10 ke positionering en fixatie kan overigens ook bijvoorbeeld tot stand worden gebracht met behulp van steunelementen die aan de buitenzijde op de vogel 2 aangrijpen, zoals steunbeugels nabij het heupgewricht. De pen 10 kan overigens niet alleen gebruikt worden voor het hierboven beschreven doel, maar kan ook worden toegepast voor de 15 positionering van vogels ten behoeve van andere daaraan te verrichten bewerkingen.
Zoals figuur 4 (waarin de rechterpoot 3 van de vogel 2 voor de duidelijkheid niet is weergegeven) toont, wordt vervolgens de steun 22, tegen de (rand van de) uithaalopening 21 van de vogel 2 nabij de 20 borstpunt daarvan gebracht, door de steun 22 te verplaatsen in de richting van pijl 31a, waarbij de beweging van de steun 22 tot stand komt door de bovenstaand besproken samenwerking tussen de volgrol 34a van de arm 17a en de curvenbaan 16c van de trommel 14.
Vervolgens wordt het schraaporgaan 27 via de uithaalopening 21 25 in de richting van de pijl 31a in de buikholte van de vogel 2 gebracht, door een samenwerking tussen de volgrollen 34b, 34d en de bijbehorende curvenbanen 16a resp. 16b. Het voorliggende einde van het schraaporgaan 27 beweegt hierbij de uithaalopening 21 binnen aan de staartzijde daarvan, op korte afstand van, of in contact met de 30 pen 10. Het werkzame gedeelte van het schraaporgaan 27 verplaatst zich tijdens de beweging daarvan in de vogel 2 over enige afstand langs het buikvel langs de randen van de uithaalopening 21, en oefent aldus een schrapende werking uit die buikvet scheidt van buikvel. Voor een stabilisering van het schraaporgaan 27 tijdens 35 voornoemde beweging daarvan kan het voorliggende einde van het schraaporgaan 27 zijn voorzien van niet nader getoonde gelei- 1014994 12 dingsnokken die aan weerskanten van de pen 10 tegen deze pen steunen.
Teneinde de mogelijkheid te hebben, een buikvetverwijdering al dan niet of slechts gedeeltelijk uit te voeren bij een in de 5 inrichting 1 gebrachte vogel 2, kunnen de curvenbanen 16a en 16b zijn voorzien van ten minste een niet nader getoond bestuurbaar wisselmechanisme, waarmee de volgrollen 34b en 34d naar keuze (zie figuur 1) in een tak 16aa resp. I6ba of in een tak 16ab resp. 16bb van de curvenbanen 16a resp. 16b kunnen worden geleid voor het niet 10 resp. wel of gedeeltelijk (door variatie van de schrapende slag van het schraaporgaan 27 of de positie daarvan ten opzichte van het steunoppervlak 26 van de steun 22) uitvoeren van de buikvetverwijdering. Op soortgelijke wijze kan de curvenbaan 16c ten behoeve van een selectieve buikvetverwijdering (wel/niet/gedeeltelijk) zijn 15 voorzien van ten minste een niet nader getoond bestuurbaar wisselmechanisme, waarmee de volgrol 34a naar keuze (zie figuur 1) in een tak 16ca of in een tak 16cb van de curvenbaan 16c kan worden geleid voor het variëren van de plaats van de steun 22 ten opzichte van de vogel 2. Voorts kan een selectiviteit in de buikvetwinning in de zin 20 van het wel of niet Uitvoeren van de buikvetwinning worden verkregen door de vogel 2 al dan niet in het werkgebied van de inrichting 1 c.q. de schraapinrichting 19 te brengen, bijvoorbeeld door een rond een verticale as excentrisch draaibare productdrager waaraan de vogel 2 hangt al dan niet om de verticale as te draaien.
25 De wisselmechanismen kunnen per behandelde vogel wordt be stuurd voor het kiezèn van een tak op basis van gegevens, bijvoorbeeld gegevens van de betreffende vogel of van het koppel vogels waartoe de betreffende vogel behoort, welke gegevens al dan niet stroomopwaarts in de bewerkingslijn waarin de schraapinrichting is 30 opgenomen, zijn verzameld.
Figuur 5 (waarin evenals in figuur 4 de rechterpoot 3 van de vogel 2 niet is weergegeven) illustreert de schraapinrichting 19 in een volgende stand waarin de pen 10 en het schraaporgaan 27, althans gedeeltelijk, in de buikholte van de geslachte vogel 2 zijn 35 gebracht. Het schraaporgaan 27 neemt daarbij een schuine stand in ten opzichte van de steun 22, zodat er zich tussen het werkzame gedeelte van de steun 22 en het schraaporgaan 27 een tussenruimte 1014994 13 bevindt. Wanneer het schraaporgaan 27 wordt verdraaid in de richting van de steun 22, zoals pijl 47 in figuur 6 aangeeft, door de samenwerking tussen de volgrol 34d en de bijbehorende curvenbaan 16b bij een in hoofdzaak ongewijzigde positie van de steun 22, komt een 5 gedeelte van het in de buikholte hangende buikvel tussen het schraaporgaan 27 en het steunoppervlak 26 van de steun 22 terecht, en in en door de opening 29. Met name wordt bereikt, dat het van buikvet voorziene buikvel door de opening 29 hangt. Het schraaporgaan 27 ligt op een voorafbepaalde afstand van het steunoppervlak 26 10 van de steun 22. De pen 10 voorkomt dat de bij het verdraaien van het schraaporgaan 27 op de vogel 2 uitgeoefende krachten ertoe leiden, dat de vogel verplaatst ten opzichte van de steun 22, in het bijzonder in in hoofdzaak horizontale richting. Tevens zorgt de pen 10 voor een zodanige positionering van de vogel 2, dat de steun 22 15 zich nabij de borstpunt van de vogel 2 bevindt; in het bijzonder is de afstand tussen het steunoppervlak 26 en de borstpunt enkele cm, en meer in het bijzonder ca. 2 cm. Tijdens het verdraaien van het schraaporgaan 27 oefent dit reeds een schrapende werking uit op het buikvel waarlangs de schraaprand 28 van het schraaporgaan 27 20 beweegt, voor het scheiden van buikvet van buikvel.
De tijdens het in de vogel 2 brengen en naar de steun 22 verdraaien verkregen schrapende werking van het schraaporgaan wordt versterkt door de steun 22 van beugeldelen 22b te voorzien waarvan de neerwaarts gerichte zijde de randen van de uithaalopening 21 naar 25 elkaar toe drukt, en derhalve tegen het schraaporgaan 27, in het bijzonder het beugelvormige gedeelte daarvan, drukt.
De afstand tussen het werkzame, beugelvormige gedeelte van het schraaporgaan 27 en het steunoppervlak 26 wordt gekozen in overeenstemming met de gewenste mate van buikvetverwijdering. Deze afstand 30 zal in hoofdzaak gelijk zijn aan de gemiddelde buikveldikte wanneer zoveel mogelijk buikvet van het buikvel verwijderd dient te worden, en zal groter zijn wanneer slechts een gedeeltelijke buikvetverwij-dering wordt gewenst. In een niet nader getoonde, bijzondere uitvoeringsvorm kan het beugelvormige gedeelte van het schraaporgaan 35 27 verend ten opzichte van het overige gedeelte van het schraapor gaan 27 zijn aangebracht, waardoor het beugelvormige gedeelte van het schraaporgaan 27 bij een bepaalde positie van de volgrol 34d in 1014994 14 de bijbehorende curvenbaan 16b met een voorafbepaalde voorspanning kan aangrijpen op het tegen het steunoppervlak 26 liggende buikvel.
Zoals figuur 7 toont, wordt vervolgens het schraaporgaan 27 in de richting van pijl 31b uit de buikholte van de geslachte vogel 2 5 bewogen langs het ten opzichte van de vogel 2 stilstaande steunoppervlak 26 om een gedeelte van, of alle buikvet 37 van het buikvel te verwijderen. Bij wijze van alternatief is het ook mogelijk, de steun 22, of bijvoorbeeld een steunelement in de vorm van een rol, tijdens de beweging van het schraaporgaan 27 of een ander geschikt 10 schraaporgaan mee te bewegen in de richting van de pijl 31b. Tijdens de verplaatsing van het schraaporgaan 27 uit de buikholte van de geslachte vogel 2 beweegt het schraaporgaan 27 langs het buikvel, waarbij buikvet wordt losgeschraapt en/of losgetrokken van het buikvel.
15 Zoals figuur 8 illustreert, kan het uit de vogel 2 verwijder de, in hoofdzaak niet verontreinigde buikvet 37 dat zich aan de steun 22 en/of het schraaporgaan 27 hecht hiervan in hoofdzaak als een geheel worden verwijderd met behulp van een losorgaan 38 waarlangs de schraapinrichting 19 wordt voortbewogen in de richting 20 van pijl 31c. Het losorgaan 38 kan van een flexibel, veerkrachtig materiaal, zoals een metaal of een kunststof, zijn vervaardigd, en aan de naar het schraaporgaan 27 toegekeerde zijde zijn voorzien van een of meer uitsteeksels 38a die bij het passeren van het schraaporgaan 27 langs het losorgaan 38 in de opening 29 steken voor het 25 daaruit wegduwen van het buikvet. Het losorgaan 38 kan zowel aan de getoonde zijde van het schraaporgaan als aan de tegenoverliggende zijde zijn opgesteld. Het buikvet 37 kan ook verwijderd worden door middel van borstelen of met behulp van een op een geschikte plaats aangebrachte zuigmond. Na het verwijderen van het buikvet kunnen de 30 componenten van de schraapinrichting 19 worden teruggebracht naar de in figuren 1 en 2 getoonde uitgangspositie voor de buikvetverwijde-ring van een volgende vogel.
Figuur 9, 10 en 11 tonen een gedeelte van een schraapinrichting 19a volgens de uitvinding, waarbij het schraaporgaan 27 is 35 vervangen door een alternatief schraaporgaan 27a. De steun 22 in de vorm van een vlakke plaat is slechts schematisch aangegeven. Bedieningsmechanismen met armen, volgrollen, curvenbanen en 1014994 15 dergelijke zijn ten behoeve van de duidelijkheid weggelaten. Tevens zijn de eventueel nog aanwezige poten van de vogel 2, alsmede de ophanging daarvan, niet getoond. Tevens zijn fixatiemiddelen voor de romp van de vogel 2 niet getoond.
5 Het schraaporgaan 27a is gevormd door twee ten opzichte van elkaar schamierbare, in hoofdzaak U-vormige stroken 3 9a, 39b, die aan het voorliggende uiteinde daarvan via een (dubbel) scharnier zijn gekoppeld. De stroken 39a en 39b zijn bevestigd aan de einden van respectieve assen 40a, 40b, welke zijn gelagerd in een lagerblok 10 41 en elk zijn voorzien van een tandwiel 42a resp. 42b. De tanden van de tandwielen 42a en 42b grijpen in elkaar. Het tandwiel 42a wordt via een op een aandrijfas 43 aangebracht tandwiel 44 aangedreven. Aldus scharnieren de stroken 39a en 39b bij een rotatie van de aandrijfas 43 in tegengestelde richtingen.
15 De schraapinrichting 19a wordt op een vergelijkbare wijze als bovenstaand aan de hand van fig. 1-8 beschreven aangebracht in de door pijl 45 aangeduide richting bij de uithaalopening 21 van de buikholte van de vogel 2, waarbij de stroken 39a, 39b tegen elkaar zijn gescharnierd tot een zogenaamde gesloten stand, vanuit de 20 positie die is getoond in figuur 9 naar de positie die is getoond in figuur 10.
Figuur 10 toont het schraaporgaan 27a althans gedeeltelijk ingébracht in de buikholte van de vogel 2. Het met buikvet verbonden buikvel wordt omsloten door de beide stroken 39a, 39b ten opzichte 25 van elkaar te scharnieren in de richting van pijlen 46 naar een zogenaamde open stand, die is getoond in figuur 11. Het dubbele scharnier dat de stroken 39a, 39b met elkaar koppelt, verplaatst daarbij niet ten opzichte van het steunoppervlak 26 van de steun 22.
Vervolgens kan het schraaporgaan 27a langs de steun 22 omhoog 3 0 worden bewogen voor het van het buikvel af schrapen van het buikvet. Na het verwijderen van het afgeschraapte buikvet van het schraaporgaan 27a en de steun 22 worden de stroken 39a, 39b teruggebracht naar de gesloten stand daarvan, en kan een volgende vogel worden behandeld.
35 De dwarsdoorsnede van het beugelvormige gedeelte van het schraaporgaan 27, en de dwarsdoorsnede van de stroken 39a, 39b kan op verschillende wijzen vormgegeven worden. Een mogelijke uitvoe- 1014994 16 ringsvorm is het afronden van hoeken, met uitzondering van een relatief scherpe hoek welke een naar de steun 22 toe gekeerde schraaprand vormt. Genoemde hoeken kunnen recht zijn, maar ook scherp of stomp. De uitvoeringsvorm wordt zodanig gekozen, dat onder 5 de gegeven werkomstandigheden een optimale schraapwerking of lossing van buikvet uit de schraapinrichting wordt verkregen.
Figuren 12-14 tonen een gedeelte van een schraapinrichting 19b volgens de uitvinding, met een schraaporgaan 27b. De steun 22 in de vorm van een vlakke plaat is slechts schematisch aangegeven.
10 Bedieningsmechanismen met armen, volgrollen, curvenbanen en dergelijke zijn wederom ten behoeve van de duidelijkheid weggelaten, evenals een van de poten van de vogel 2, alsmede de ophanging daarvan.
Het schraaporgaan 27b is gevormd door een aan een arm 49a be-15 vestigd, in dwarsdoorsnede L-vormig plaatdeel 48a en een via een scharnier 49 daarmee verbonden grijporgaan 48b dat kan worden gezwenkt met behulp van een scharnierbaar met het plaatdeel 48a verbonden bedieningsstang 48c.
De schraapinrichting 19b wordt op een vergelijkbare wijze als 20 boven aan de hand van fig. 1-8 is beschreven aangebracht in de door pijl 45 aangeduide richting bij de uithaalopening 21 van de buikholte van de vogel 2, waarbij het schraaporgaan 27b zich in een zogenaamde open stand bevindt. Vervolgens wordt het schraaporgaan 27b vanuit de positie die is getoond in figuur 12 verplaatst naar de 25 positie die is getoond in figuur 13.
Figuur 13 toont het schraaporgaan 27b althans gedeeltelijk ingébracht in de buikholte van de vogel 2 via de uithaalopening 21. Vervolgens kan het schraaporgaan 27b in een richting dwars op de steun 22 worden verplaatst, zodat het buikvet tegen het werkzame 30 deel van het plaatdeel 48a aanligt en kan het schraaporgaan 27b langs de steun 22 omhoog worden bewogen voor het van het buikvel afschrapen van het buikvet. Dit is getoond in figuur 14. Tijdens het afschrapen van het buikvet 37 wordt het grijporgaan 48b met behulp van de bedieningsstang 48c gedraaid in een richting die is aangeduid 35 met pijl 66, zodat het buikvet 37 wordt vastgeklemd in het schraaporgaan 27b tussen het plaatdeel 48a en het grijporgaan 48b en het schraaporgaan 27b zich in een zogenaamde gesloten stand daarvan 10U994 17 bevindt. Aldus wordt de schraapwerking van het plaatdeel 48a ondersteund door een lostrekkende werking van het schraaporgaan 27b in de gesloten stand daarvan.
In een alternatieve uitvoeringsvorm ontbreekt het grijporgaan 5 48b, zodat uitsluitend het plaatdeel 48a werkzaam is voor het verwijderen van het buikvet.
In een andere alternatieve uitvoeringsvorm is het vrije uiteinde van een of beide plaatdelen 48a, 48b voorzien van een snijrand, zodat zich tussen de plaatdelen 48a, 48b bevindend buikvet ook met 10 de plaatdelen 48a, 48b kan worden losgeknipt.
De steun 22 is in het voorgaande weergegeven als een plaatvormig element met een vlak steunoppervlak. Het steunoppervlak kan echter ook zijn opgebouwd uit een aantal aansluitende vlakken, die onder een hoek met elkaar staan, of uit een of meer gekromde 15 vlakken, zoals een halfcilindervormig vlak.
Figuren 15-17 tonen een gedeelte van een schraapinrichting 19c volgens de uitvinding met een schraaporgaan 27c en een steun 22b met een steunoppervlak 26b. Evenals bij de figuren 9, 10 en 11 zijn bedieningsmechanismen met armen, volgrollen, curvenbanen en 20 dergelijke ten behoeve van de illustratieve duidelijkheid niet nader getoond. Tevens is de vogel 2 slechts schematisch weergegeven.
De steun 22b is een in hoofdzaak conusvormige huls met een in de richting van het voorliggende einde 50 daarvan afnemende diameter. Het schraaporgaan 27c is gevormd door een in het inwendige 25 van de huls 22b aangebrachte schroefspindel, die via een aandrijfas 53 roteerbaar aangedreven is rond zijn longitudinale as. De aandrijfas 53 is verbonden met niet nader getoonde aandrijfmiddelen. Het schraaporgaan 27c is aan zijn buitenomtrek voorzien van een spiraalvormige schraaprib 52 en is ten minste gedeeltelijk omgeven 30 door de conusvormige steun 22b, en heeft een daaraan aangepaste dwarscontour, zodat tussen de schraaprib 52 en het steunoppervlak 26b slechts een zeer geringe hoeveelheid ruimte aanwezig is. Dit is in meer detail weergegeven in figuur 16.
De schraapinrichting 19c is op een vergelijkbare wijze als bo-35 ven aan de hand van figuren 1-8 beschreven ingebracht in de door pijl 54 aangeduide richting in de buikholte van de geslachte vogel 1014994 18 2. Om het iribrengen van het schraaporgaan 27c in de buikholte van de geslachte vogel 2 soepel en zonder het gevaar voor beschadigen van het weefsel tot stand te brengen, heeft het schraaporgaan 27c een bolvormig inloopeinde 55. Door de schroefspindel te draaien zal het 5 buikvet langs de spiraalvormige schraaprib 52 vanuit de buikholte van de geslachte vogel 2 worden verwijderd en via een afvoer 56 uit de huls worden afgevoerd in een richting aangeduid met pijl 57. De afvoer 56 kan bijvoorbeeld in verbinding staan met niet nader getoonde zuigmiddelen, zoals een vacuümpomp of een andere geschikt 10 zuigmiddel.
De schraaprib 52 heeft een relatief stompe contour 58. Het is ook mogelijk de schraaprib 52 te voorzien van een scherpe contour, zodat een snij rand 59 ontstaat, waarmee het te verwijderen buikvet kan worden losgesneden van het daarmee verbonden buikvel. Dit is in 15 meer detail getoond in figuur 17.
Figuren 18-20 tonen een gedeelte van een schraapinrichting I9d volgens de uitvinding, met een schraaporgaan 27d en een steun 22c met een steunoppervlak 26c. De bedieningsmechanismen met armen, volgrollen, curvenbanen en dergelijke zijn ten behoeve van de 20 illustratieve eenvoud niet nader getoond. Tevens is de vogel 2 slechts zeer schematisch weergegeven en zijn de productdragers waarin de geslachte vogel 2 hangt niet nader getoond.
De steun 22c is gevormd door een holle cilinder met een ovale dwarscontour, maar dit kan ook elke andere geschikte dwarscontour 25 zijn, bijvoorbeeld rond.
Het schraaporgaan 27d is gevormd door een kegel met een dwarscontour die is aangepast aan de dwarscontour van de steun 22c. Het schraaporgaan 27d is verplaatsbaar in het inwendige van de steun 22c in een axiale richting daarvan, zoals is aangeduid met een dubbele 30 pijl 60, door middel.van niet nader getoonde, via een stang 61 met het schraaporgaan 27d gekoppelde verplaatsingsmiddelen.
De schraapinrichting 19d, in het bijzonder de steun 22c met het steunoppervlak 26c, wordt op een vergelijkbare wijze als bovenstaand beschreven aan de hand van de figuren 1-8, aangebracht 35 nabij de uithaalopening 21 van de buikholte van de geslachte vogel 2 en vervolgens vanuit deze in figuur 18 getoonde positie verplaatst naar de positie die is getoond in figuur 19.
10U994 19
Figuur 19 toont het schraaporgaan 27d ingebracht in de buikholte van de geslachte vogel 2, waarbij de buikholte slechts zeer schematisch is weergegeven. Het met buikvet 37 verbonden buikvel bevindt zich aan de onderzijde 62 van het schraaporgaan 27d. Vanuit 5 de in figuur 19 getoonde positie wordt de schraapinrichting 19d, in het bijzonder het schraaporgaan 27d verplaatst naar een positie die is getoond in figuur 20.
Figuur 20 toont het schraaporgaan 27d juist buiten de uithaal-opening 21 van de geslachte vogel 2, waarbij het schraaporgaan 27d 10 ten opzichte van de in figuur 19 getoonde positie is verplaatst in de richting van pijl 60a. Door de verplaatsing van het schraaporgaan 27d in de aangeduide richting, beweegt deze zich langs het schraap-oppervlak 26c, of althans een gedeelte daarvan, en neemt in de schraapbeweging het met buikvet 37 verbonden buikvel mee in de 15 richting van de pijl 60 en wordt het buikvet 37 van het buikvel afgeschraapt.
Het afgeschraapte buikvet 37 kan vervolgens worden losgemaakt van het schraaporgaan 27d door het via een afvoerkanaal 56a af te voeren op een vergelijkbare wijze zoals beschreven aan de hand van 20 figuur 15 en zoals is aangeduid met pijl 63.
Om het inbrengen in de buikholte van het schraaporgaan 27d te vergemakkelijken en een beschadigen van weefsel te vermijden, is het gunstig als het schraaporgaan 27d een zo gering mogelijke omvang heeft. Voor een goede schraapwerking echter is het vereist, dat het 25 schraaporgaan 27d goed aansluit aan het met buikvet verbonden buikvel in de buikholte van de vogel 2. Dit kan worden bereikt, door het schraaporgaan 27d zo in te richten, dat de dwarsafmetingen van het schraaporgaan 27d instelbaar zijn. Dit is getoond in figuur 21.
Figuren 21 en 22 tonen een gedeelte van een schraapinrichting 30 19* met een schraaporgaan 27e, dat zich in de in figuur 21 getoonde uitgangspositie daarvan juist buiten de uithaalopening 21 van de vogel 2 bevindt. Vanuit het oogpunt van illustratieve eenvoud zijn de bedieningsmechanismen niet weergegeven.
Het schraaporgaan 27e heeft een kegelvormig oppervlak en in-35 stelbare dwarsafmetingen. Dit kan worden bereikt, door het oppervlak van het schraaporgaan 27e te vormen uit gedeeltelijk over elkaar heen verschuifbare in hoofdzaak plaatvormige segmenten 64. Vanuit de 1014994 20 in figuur 21 getoonde uitgangspositie van het schraaporgaan 27e, is het schraaporgaan 27e op de hiervoorgaand beschreven wijze tot in de buikholte van de vogel 2 verplaatst naar de in figuur 22 getoonde positie, waarbij de onderzijde 62 van het schraaporgaan 27e tot 5 juist voorbij het buikvet 37 is gebracht. Eenmaal ingebracht in de buikholte van de vogel 2, worden door middel van niet nader getoonde verplaatsingsmiddelen de segmenten 64 van het schraaporgaan 27e radiaal naar buiten gezwenkt op de wijze van een paraplu, zoals is aangeduid met pijl 65, waardoor de dwarsafmetingen van het schraap-10 orgaan 27e zijn vergroot en het buikvet 37 tegen de onderzijde 62 van het schraaporgaan 27e aanligt. Vervolgens kan het buikvet 37 worden verwijderd uit de buikholte van de vogel 2 door het schraaporgaan 27e te verplaatsen in de richting van pijl 60a.
Indien het steunoppervlak is ingericht om niet ten opzichte 15 van het buikvel te bewegen tijdens het afschrapen van het buikvet, kunnen maatregelen zijn getroffen om de aanligging van het buikvel tegen het steunoppervlak te optimaliseren. Daartoe kan het steunoppervlak zijn voorzien van een reliëf, maar ook kan het steunorgaan bijvoorbeeld hol zijn uitgevoerd en zijn aangesloten op een 20 onderdrukbron, waarbij perforaties in het steunoppervlak ervoor zorgen dat het buikvel tegen het steunoppervlak wordt vastgezogen.
In het voorgaande is de buikvetverwijdering geïllustreerd aan de hand van schraapbewerkingen waarbij het opwekken van afschuif-krachten in het buikvet een scheiding tussen het buikvet en het 25 ander buikvet, of buikvel wordt verkregen.
Dergelijke schraapbewerkingen omvatten tevens freesbewerkin-gen, waarbij een freesmiddel langs een steunoppervlak beweegt voor het verwijderen van buikvet dat zich in de baan van het freesmiddel bevindt.
30 1014994

Claims (43)

1. Werkwijze voor het scheiden van buikvet van buikvel van een geslachte vogel, omvattende: 5 positioneren van een steunoppervlak tegen althans een deel van de van het buikvet afgekeerde zijde van het buikvel; en afschrapen van althans een gedeelte van het buikvet van het buikvel met behulp van een beweegbaar schraaporgaan, met het kenmerk, dat de beweging van het schraaporgaan in 10 hoofdzaak evenwijdig aan het steunoppervlak is gericht.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het steunoppervlak tijdens het afschrapen een in hoofdzaak vaste positie ten opzichte van het buikvel inneemt. 15
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vaste positie instelbaar is.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 20 steunoppervlak tijdens het afschrapen ten opzichte van het buikvel beweegt in dezelfde richting als het schraaporgaan.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het afschrapen het steunoppervlak tot 25 aan de rand van de buikholte van de vogel wordt gebracht.
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaand aan het afschrapen het schraaporgaan althans gedeeltelijk in de buikholte van de vogel wordt gebracht. 30
7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een werkzaam gedeelte van het schraaporgaan zich tijdens het inbrengen daarvan in de buikholte van de vogel, gezien in een richting loodrecht op het steunoppervlak, op een eerste afstand van het 35 steunoppervlak bevindt, en zich tijdens althans een gedeelte van het 1014994 afschrapen op een tweede afstand van het steunoppervlak bevindt, waarbij de tweede afstand kleiner is dan de eerste afstand.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de lengte van de schraapbeweging van het schraaporgaan langs het steunoppervlak instelbaar is.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat tijdens althans een gedeelte van de schraapbeweging van het schraaporgaan, het tussen het steunoppervlak en het schraaporgaan gelegen buikvet door een grijporgaan wordt vastgegrepen.
10. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, 15 dat tijdens althans een gedeelte van de schraapbeweging van het schraaporgaan, het buikvet geheel of gedeeltelijk wordt losgesneden van het buikvel.
11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat na het afschrapen van althans een gedeelte van het buikvet van het buikvel, het aan het schraaporgaan hechtende buikvet met behulp van een losorgaan daarvan wordt verwijderd.
12. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, 25 dat na en/of tijdens het afschrapen van althans een gedeelte van het buikvet van het buikvel, het aan het schraaporgaan hechtende buikvet met behulp van een zuigmiddel daarvan wordt verwijderd.
13. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat het steunoppervlak een of meer in hoofdzaak platte vlakken omvat.
14. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunoppervlak wordt gevormd door een of meer 35 platen. 1014994
15. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat het steunoppervlak wordt gevormd door een holle cilinder.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de 5 dwarsafmeting van de holle cilinder afneemt in de richting van het voorliggende einde daarvan.
17. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunoppervlak voorafgaand aan het afschrapen nabij 10 de rand van een uithaalopening van de vogel wordt gebracht.
18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het steunoppervlak wordt gepositioneerd aan de zijde van het borstbeen van de vogel. 15
19. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buikzijde van de vogel tijdens het schrapen naar boven is gericht.
15. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het buikvet selectief geheel of gedeeltelijk uit de vogel wordt verwijderd.
21. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat het buikvet mechanisch en onder atmosferische omstandigheden tussen het steunoppervlak en het schraaporgaan wordt gebracht voorafgaand aan het schrapen.
22. Inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van een 30 geslachte vogel, omvattende: een aan de van het buikvet afgekeerde zijde van het buikvel aan te brengen steunoppervlak; een aan de naar het buikvet toegekeerde zijde van het buikvel beweegbaar schraaporgaan; 1 014994 gekenmerkt door eerste verplaatsingsmiddelen voor het in een richting in hoofdzaak evenwijdig aan het steunoppervlak verplaatsen van het schraaporgaan.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het steunoppervlak een of meer in hoofdzaak platte vlakken omvat.
24. Inrichting volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat het steunoppervlak wordt gevormd door een of meer platen. 10
25. Inrichting volgens een van de conclusies 22-24, met het kenmerk, dat het schraaporgaan bestaat uit een beugel.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de 15 dwarsafmeting van de beugel in de richting van het voorliggende einde daarvan afneemt.
27. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de beugel ten minste twee ten opzichte van elkaar verplaatsbare beugeldelen 2. omvat.
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de beugeldelen ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn, bij voorkeur rond een gemeenschappelijke as. 25
29. Inrichting volgens een van de conclusies 22-24, met het kenmerk, dat het schraaporgaan een scharnierbaar daarmee verbonden grijporgaan omvat.
30. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat het steunoppervlak wordt gevormd door een holle cilinder.
31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de holle cilinder een in hoofdzaak cirkelronde dwarscontour heeft, welke 35 dwarscontour in de richting van het voor liggende einde van de cilinder in afmeting afneemt. 1014994
32. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het schraaporgaan een in hoofdzaak spitse kegel is waarvan de grootste dwarsafmeting geringer is dan de dwarsafmetingen van de holle 5 cilinder.
33. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de dwarsafmetingen van het schraaporgaan instelbaar zijn.
34. Inrichting volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat het schraaporgaan een in hoofdzaak naar het voorliggende einde daarvan spits toelopend roteerbaar aangedreven lichaam is, met een of meer aan de omtrek, of althans een gedeelte daarvan, aangebrachte spiraalvormige schraaprib 15
35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de schraaprib is voorzien van een snijrand.
36. Inrichting volgens een van de conclusies 22-29, gekenmerkt door 20 tweede verplaatsingsmiddelen voor het in een richting in hoofdzaak dwars op het steunoppervlak verplaatsen van een werkzaam gedeelte van het schraaporgaan.
37. Inrichting volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat de tweede 25 verplaatsingsmiddelen veermiddelen omvatten.
38. Inrichting volgens conclusie 36 of 37, met het kenmerk, dat de tweede verplaatsingsmiddelen zijn ingericht om het werkzame gedeelte van het schraaporgaan op een instelbare afstand van het steunopper- 30 vlak plaatsen.
39. Inrichting volgens een van de conclusies 22-38, gekenmerkt door een positioneringsorgaan dat is ingericht om aan te grijpen op het karkas in het gebied van de buikopening daarvan aan de rugzijde. 35 1014994
40. Inrichting volgens een van de conclusies 22-39, gekenmerkt door, een losorgaan voor het uit het schraaporgaan lossen van uit een vogel verwij derd buikvet.
41. Inrichting volgens een van de conclusies 22-39, gekenmerkt door, zuigmiddelen voor het na en/of tijdens het afschrapen van het buikvet van het buikvel, of althans een gedeelte daarvan, uit het schraaporgaan verwijderen van het uit een vogel verwijderd buikvet.
42. Inrichting volgens een van de conclusies 22-41, gekenmerkt door middelen voor het instellen van de positie en/of de beweging van het steunoppervlak en/of het schraaporgaan voor het selectief geheel of gedeeltelijk verwijderen van het buikvet uit de vogel.
43. Inrichting volgens een van de conclusies 22-42, gekenmerkt door middelen voor het onder atmosferische omstandigheden tussen het steunoppervlak en het schraaporgaan brengen van het buikvel. 1014394
NL1014994A 2000-01-17 2000-04-20 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte. NL1014994C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014994A NL1014994C2 (nl) 2000-01-17 2000-04-20 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
PCT/NL2001/000012 WO2001052658A1 (nl) 2000-01-17 2001-01-10 Method and device for separating abdominal fat from abdominal skin of poultry____________________________________________________
DK01904644T DK1248524T3 (da) 2000-01-17 2001-01-10 Fremgangsmåde og apparat til separering af abdominalt fedt fra abdominal hud på fjerkræ
ES01904644T ES2305053T3 (es) 2000-01-17 2001-01-10 Metodo y dispositivo para separar la grasa abdominal de la piel abdominal de las aves de corral.
DE60133531T DE60133531T2 (de) 2000-01-17 2001-01-10 Verfahren und vorrichtung zur entfernung des bauchfettes von der bauchhaut von schlachtgeflügel
AT01904644T ATE391424T1 (de) 2000-01-17 2001-01-10 Verfahren und vorrichtung zur entfernung des bauchfettes von der bauchhaut von schlachtgeflügel
EP01904644A EP1248524B1 (en) 2000-01-17 2001-01-10 Method and device for separating abdominal fat from abdominal skin of poultry
US10/192,681 US6726556B2 (en) 2000-01-17 2002-07-09 Method and device for separating abdominal fat from abdominal skin of poultry

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014094 2000-01-17
NL1014094A NL1014094C1 (nl) 2000-01-17 2000-01-17 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
NL1014994 2000-04-20
NL1014994A NL1014994C2 (nl) 2000-01-17 2000-04-20 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014994C2 true NL1014994C2 (nl) 2001-07-18

Family

ID=26643120

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014994A NL1014994C2 (nl) 2000-01-17 2000-04-20 Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US6726556B2 (nl)
EP (1) EP1248524B1 (nl)
AT (1) ATE391424T1 (nl)
DE (1) DE60133531T2 (nl)
DK (1) DK1248524T3 (nl)
ES (1) ES2305053T3 (nl)
NL (1) NL1014994C2 (nl)
WO (1) WO2001052658A1 (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1014994C2 (nl) 2000-01-17 2001-07-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
US8632380B2 (en) * 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
US8157625B2 (en) * 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
DK2667728T3 (en) 2011-01-26 2015-10-19 Foodmate Bv Process for bone dyrelår of separation and collection of meat thence and device for performing the method
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
CN202340715U (zh) * 2011-07-14 2012-07-25 林科食品系统股份有限公司 取内脏装置和用于取出家禽的内脏的设备
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
NL2015513B1 (en) * 2015-09-28 2017-04-20 Meyn Food Proc Technology Bv Device and method for removing abdominal fat from abdominal skin of a slaughtered bird suspended by the legs.
NL2015690B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
NL2015691B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
NL2018174B1 (en) * 2017-01-16 2018-07-26 Meyn Food Processing Tech Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating sus-pended poultry
KR101889375B1 (ko) * 2017-01-25 2018-08-20 주식회사 태진 도계의 복지방 제거장치
FR3081089B1 (fr) * 2018-05-15 2021-10-01 Etablissements J P Bayle Installation et procede d'evisceration de canards gras, eviscerateur automatique, et outil
NL2023211B1 (en) * 2019-05-27 2020-12-02 Meyn Food Processing Tech Bv An apparatus for carrying out an operation on slaughtered poultry or on a part of slaughtered poultry

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0258499A1 (en) * 1986-09-02 1988-03-09 Linco Holland Engineering B.V. Apparatus and assembly to remove fat from slaughtered poultry
EP0400696A1 (en) * 1989-05-29 1990-12-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for internally processing slaughtered poultry
EP0486099A1 (en) 1990-11-12 1992-05-20 Stork Pmt B.V. Device and method for removing abdominal fat from a slaughtered bird
EP0497014A1 (en) * 1991-01-30 1992-08-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
EP0539134A1 (en) * 1991-10-21 1993-04-28 Linco Engineering Pty Limited Eviscerating spoon

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL156025B (nl) * 1975-04-29 1978-03-15 Meyn Pieter Inrichting voor het uitsnijden van de aars van een vogel.
US4899421A (en) * 1988-08-08 1990-02-13 Stork-Gamco, Inc. Method and apparatus for removing fecal matter in poultry
NL1014994C2 (nl) 2000-01-17 2001-07-18 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0258499A1 (en) * 1986-09-02 1988-03-09 Linco Holland Engineering B.V. Apparatus and assembly to remove fat from slaughtered poultry
EP0400696A1 (en) * 1989-05-29 1990-12-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for internally processing slaughtered poultry
EP0486099A1 (en) 1990-11-12 1992-05-20 Stork Pmt B.V. Device and method for removing abdominal fat from a slaughtered bird
EP0497014A1 (en) * 1991-01-30 1992-08-05 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
EP0539134A1 (en) * 1991-10-21 1993-04-28 Linco Engineering Pty Limited Eviscerating spoon

Also Published As

Publication number Publication date
US6726556B2 (en) 2004-04-27
DK1248524T3 (da) 2008-08-04
ES2305053T3 (es) 2008-11-01
DE60133531D1 (de) 2008-05-21
DE60133531T2 (de) 2009-06-10
WO2001052658A1 (nl) 2001-07-26
US20020173261A1 (en) 2002-11-21
EP1248524A1 (en) 2002-10-16
EP1248524B1 (en) 2008-04-09
ATE391424T1 (de) 2008-04-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014994C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
EP1143803B1 (en) Method and device for processing a slaughter animal
EP0890315B2 (en) Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
NL1000935C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een slachtdier.
JP5081201B2 (ja) 屠殺された家禽の胴体部を処理する方法および装置
NL2007786C2 (en) Organ removal device and a method for organ removal.
NL2009717C2 (en) Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity.
DK176845B1 (da) Fremgangsmåde til afsnitning af muskelköd fra fisk og apparat til udövelse af fremgangsmåden
US4208764A (en) Poultry eviscerating method
HU189281B (en) Device for removing the innards of killed fowles
JPH054055B2 (nl)
EP2008523A1 (en) Method of collecting useful part of fish head and apparatus for collecting useful part of fish head
JPH08205761A (ja) 魚の内臓を自動的に取り除く方法及びその方法を実施する装置
KR20150073104A (ko) 가금류 허벅지로부터 허벅지살과 오이스터살을 수확하기 위한 방법 및 장치
KR102119951B1 (ko) 가금류 사체 상에서 작동하는 견갑골 수확기
EP0637204B1 (en) Device for detaching and/or removing meat and the like from animal heads
HU202072B (en) Apparatus for separating-off the meat from the limbs of poultry
NL1014094C1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
EP0360174B1 (en) Method for mechanical cleaning of freshly caught roundfish and apparatus for carrying out of this
HU214460B (hu) Eljárás és berendezés hasított állatok hasi húsrészeinek kicsontozására
NO321063B1 (no) Fremgangsmate og anordning for filetering av fisk
JP4562923B2 (ja) 後肢で吊った屠殺済み食用獣の前肢を位置決めするための方法及び装置
JP2022536284A (ja) 家禽の内臓除去方法、前内臓除去装置、内臓除去システム、及び回収装置
JP2007061004A (ja) 魚卵および内臓取出し方法および装置
BE862059A (nl) Inrichting voor het uitsnijden van de aars van gevogelte

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091101