NL1015682C2 - Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier. - Google Patents

Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier. Download PDF

Info

Publication number
NL1015682C2
NL1015682C2 NL1015682A NL1015682A NL1015682C2 NL 1015682 C2 NL1015682 C2 NL 1015682C2 NL 1015682 A NL1015682 A NL 1015682A NL 1015682 A NL1015682 A NL 1015682A NL 1015682 C2 NL1015682 C2 NL 1015682C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
jaw
eviscerating
jaw parts
package
viscera
Prior art date
Application number
NL1015682A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Josephes V Nieuwelaar
Bastiaan Wilhelmina J Drabbels
Cornelis Dirk Van Harskamp
Hendrikus Antoniu Hetterscheid
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=26643121&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1015682(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Priority claimed from NL1014100A external-priority patent/NL1014100C1/nl
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL1015682A priority Critical patent/NL1015682C2/nl
Priority to ES01906406T priority patent/ES2276764T3/es
Priority to AT01906406T priority patent/ATE346503T1/de
Priority to ES06077109.4T priority patent/ES2548462T3/es
Priority to DK01906406T priority patent/DK1248525T3/da
Priority to EP06077109.4A priority patent/EP1764001B1/en
Priority to BRPI0107652-3A priority patent/BR0107652B1/pt
Priority to PCT/NL2001/000037 priority patent/WO2001052659A1/en
Priority to DE60124860T priority patent/DE60124860T2/de
Priority to EP01906406A priority patent/EP1248525B1/en
Priority to EP10172917A priority patent/EP2314169A1/en
Priority to DK06077109.4T priority patent/DK1764001T3/en
Publication of NL1015682C2 publication Critical patent/NL1015682C2/nl
Application granted granted Critical
Priority to US10/197,074 priority patent/US6811478B2/en
Priority to US10/961,727 priority patent/US20050048891A1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Description

t
Titel: Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
5
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een uithaalorgaan voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier volgens de aanhef van conclusie 1. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting welke een aantal van dergelijke 10 uithaalorganen omvat, en op een werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier met behulp van het uithaalorgaan. Daar waar hierna wordt gesproken over "boven" een bepaald deel van het ingewandenpakket uitmakend orgaan, wordt de ligging van het orgaan in het slachtdier in de natuurlijke, staande toestand daarvan 15 als referentie bedoeld.
In de stand van de techniek zijn uithaalorganen in velerlei uitvoeringsvormen bekend.
NL-A-9100153 beschrijft een uithaalorgaan voor gevogelte dat twee in hoofdzaak symmetrische C-vormige beugels omvat, die aan de 20 vrije einden daarvan scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, en door een bedieningsmiddel kunnen worden bewogen tussen een gesloten stand, waarin de beugels zich evenwijdig aan elkaar en naast elkaar uitstrekken, en een open stand, waarin de beugels in tegengestelde richtingen elk 90 graden of minder gezwenkt zijn ten opzichte van de 25 gesloten stand.
Tijdens gebruik van het uit NL-A-9100153 bekende uithaalorgaan voor een uithaalbewerking worden de beugels in de open stand daarvan geplaatst, en in de buikholte van een aan de poten opgehangen vogel gebracht naar een zodanige plaats, dat bij het overbrengen van de 30 beugels naar de gesloten stand daarvan de slokdarm van het ingewandenpakket van de vogel tussen de beugels wordt vastgegrepen nabij het voorliggende einde van het uithaalorgaan. Tijdens een eerste fase van het inbrengen van de beugels in de open stand daarvan in de vogel, en tijdens een tweede fase van het overbrengen van de beugels 35 van de open stand naar de gesloten stand in de buikholte van de vogel, worden zeer veel weefselverbindingen in het ingewandenpakket 101568? • t 2 verbroken, en worden ingewanden uit de natuurlijke positie daarvan verplaatst alvorens de gesloten stand wordt bereikt. Als gevolg hiervan treden beschadigingen van ingewanden op, en is de reproduceerbaarheid van de uithaalbewerking gering. Daarbij is met name 5 bezwaarlijk, dat de plaats waar de slokdarm wordt vastgegrepen, binnen een groot gebied varieert, en dat bij het overbrengen van de beugels van de open naar de gesloten stand daarvan andere organen dan de slokdarm, bijvoorbeeld darmen, onbedoeld tussen de beugels beklemd raken en beschadigd worden, zodat de inhoud vrijkomt.
10 EP-A-0 587 253 beschrijft een uithaalorgaan met een samenstel van een uithaallepel en een fixeerorgaan. De uithaallepel is verzwenkbaar tussen twee eindstanden. Het fixeerorgaan is achter de uithaallepel geplaatst, en omvat twee bekdelen die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een open stand waarin een eerste 15 bekdeel zich op afstand van het tweede bekdeel bevindt, en een gesloten stand waarin het eerste bekdeel en het tweede bekdeel naar elkaar toe worden gedreven.
Tijdens gebruik van het uit EP-A-0 587 253 bekende uithaalorgaan wordt het samenstel van de uithaallepel en het fixeerorgaan in 20 de buikholte van een aan de poten opgehangen vogel langs de borst-of rugzijde daarvan gebracht, totdat het fixeerorgaan zich in de open stand daarvan ter hoogte van de slokdarm bevindt. Vervolgens wordt de uithaallepel verzwenkt, waardoor het ingewandenpakket omhoog gestuwd wordt, en wordt het fixeerorgaan naar de gesloten 25 stand daarvan gebracht, waardoor de slokdarm wordt vastgegrepen.
Vervolgens wordt het samenstel van de uithaallepel en het fixeerorgaan uit de buikholte bewogen, waarbij het ingewandenpakket geheel losgemaakt wordt van het karkas van de vogel en aan de slokdarm komt te hangen aan het fixeerorgaan. In een latere bewerkingsstap wordt 30 het ingewandenpakket overgenomen door een ander fixatieorgaan.
Tijdens het verplaatsen van de uithaallepel en het fixeerorgaan in de buikholte van de vogel worden vele weefselverbindingen verbroken en organen van het ingewandenpakket uit hun natuurlijke positie gebracht, alvorens de slokdarm wordt vastgegrepen.
35 EP-A-0 539 134 beschrijft een uithaalorgaan met een in hoofd zaak langgerekte O-vormige beugel, lepel genoemd, die twee C-vormige
1 Λ 1 c e> ft O
3 deelbeugels omvat. De deelbeugels kunnen aan de voorliggende zijden daarvan van elkaar weg worden bewogen.
Tijdens gebruik van het uit EP-A-0 539 134 bekende uithaalor-gaan voor een uithaalbewerking wordt de O-vormige beugel zodanig in 5 de buikholte van een aan de poten opgehangen vogel langs de borstzijde daarvan gebracht (waarbij de C-vormige deelbeugels tegen elkaar liggen), dat bij het terughalen van het uithaalorgaan het ingewandenpakket uit de vogel wordt gebracht. Daarbij zal het ingewandenpakket gewoonlijk althans gedeeltelijk de O-vormige 10 opening passeren, zodat een deel van het ingewandenpakket zich aan de ene zijde van de beugel bevindt, en een ander deel zich aan de andere zijde van de beugel bevindt. Aangezien de vogel met het daarmee nog verbonden ingewandenpakket en andere weg volgt dan het uithaalorgaan, wordt het ingewandenpakket losgemaakt van de beugel 15 door de C-vormige deelbeugels na de uithaalbewerking uit elkaar te bewegen, waarmee wordt voorkomen dat het uithaalorgaan het ingewandenpakket lostrekt van de vogel. Het uithaalorgaan is niet bestemd om ingewanden te fixeren, aangezien tijdens de uithaalbewerking de C-vormige deelbeugels tegen elkaar aan rusten.
20 EP-A-0 839 455 beschrijft een uithaalorgaan met een grijpmiddel dat twee bekdelen omvat, die roteerbaar zijn om onder een hoek met elkaar staande assen. In een inactieve stand zijn de bekdelen neerwaarts gericht en bevinden zij zich op afstand van elkaar. In een actieve stand zijn de bekdelen over ca. 90 graden omhoog 25 geklapt, waarbij de naar elkaar toegekeerde randen van de bekdelen als gevolg van de schuinstaande rotatieassen daarvan naar elkaar toe worden gedreven.
Tijdens gebruik van het uit EP-A-0 839 455 bekende uithaalorgaan voor een uithaalbewerking worden de bekdelen in de inactieve 30 stand daarvan in de buikholte van een aan de poten opgehangen vogel langs de borstzijde daarvan gebracht. Wanneer de bekdelen in het nekgebied van de vogel zijn aangekomen, worden de bekdelen van de inactieve stand naar de actieve stand overgebracht, waarbij het ingewandenpakket over enige afstand omhoog wordt verplaatst, en de 35 slokdarm van de vogel tussen de bekdelen wordt vastgeklemd. Tijdens dit proces worden vele weefselverbindingen verbroken, en wordt het 0 1 5 fifl 2 4 ingewandenpakket uit zijn natuurlijke positie gebracht alvorens de klemming van de slokdarm plaatsvindt. Het ingewandenpakket wordt vervolgens uit de vogel gebracht en de klemming van de slokdarm wordt opgeheven, zodat het ingewandenpakket aan het karkas van de 5 vogel blijft hangen.
De uitvinding beoogt een uithaalorgaan te verschaffen, dat constructieve eenvoud, een laag materiaalgebruik en een lage kostprijs paart aan robuustheid, flexibele toepassingsmogelijkheden, grote effectiviteit en goede bewerkingsreproduceerbaarheid voor 10 slachtdieren met onderling verschillende afmetingen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een uithaalorgaan volgens conclusie 1.
Voorkeursuitvoeringsvormen van het uithaalorgaan zijn beschreven in de afhankelijke conclusies.
15 Ten aanzien van het afdekorgaan wordt opgemerkt, dat dit niet alleen in uithaalorganen volgens de uitvinding voordelige toepassing kan vinden, maar ook in andere uithaalorganen, zoals de uithaalorganen volgens de stand van de techniek.
Voornoemde en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de 20 onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding voor toepassing op gevogelte onder verwijzing naar de tekening, waarbij gelijke verwijzingscijfers in verschillende figuren gelijke onderdelen of 25 onderdelen met een gelijke functie aanduiden, en waarin: fig. 1 in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van een uithaalorgaan volgens de uitvinding toont; fig. 2a in zijaanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 1 toont in de open stand daarvan; 30 fig. 2b in vooraanzicht een gedeelte van het gedeeltelijk opengewerkte uithaalorgaan van fig. 1 toont in de open stand daarvan; fig. 2c in zijaanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 1 toont in de gesloten stand daarvan; 35 fig. 2d in vooraanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 1 toont in de gesloten stand daarvan; Π 1 R β o 0 5 fig. 2e in dwarsdoorsnede volgens lijn lie-He in fig. 2c een detail van het vooraanzicht van fig. 2d bij het vastklemmen van weefsel toont; fig. 3 in perspectief het gebruik van het uithaalorgaan van 5 fig. 1 en 2a-2e illustreert; fig. 4a in een gedeeltelijke langssdoorsnede een eerste fase van het gebruik van het uithaalorgaan van fig. 1 en 2a-2e in een geslachte vogel illustreert; fig. 4b in een gedeeltelijke langsdoorsnede een tweede fase van 10 het gebruik van het uithaalorgaan van fig. 1 en 2a-2e in een geslachte vogel illustreert; fig. 4c een zijaanzicht van het uithaalorgaan in de in fig. 4b geïllustreerde situatie toont; fig. 4d in perspectief een tot stand gebrachte fixatie van een 15 ingewandenpakket van de geslachte vogel met het uithaalorgaan van fig. 1 en 2a-2e toont; fig. 4e en 4f in perspectief het aangrijpen van een pakketdra-ger op een aan een uithaalorgaan hangend ingewandenpakket illustreren; 20 fig. 4g in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van het uithaalorgaan volgens fig. 1 toont; fig. 5 in perspectief een tweede uitvoeringsvorm van een uithaalorgaan volgens de uitvinding toont; fig. 6a in zijaanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van 25 fig. 5 toont in de open stand daarvan; fig. 6b in vooraanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 5 toont in de open stand daarvan; fig. 6c in zijaanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 5 toont in de gesloten stand daarvan; 30 fig. 6d in vooraanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 5 toont in de gesloten stand daarvan; fig. 7 in perspectief het gebruik van het uithaalorgaan van fig. 5 en 6a-6d illustreert; fig. 7a in vooraanzicht een gedeelte van een inrichting voor 35 het verwerken van ingewandenpakketten van vogels toont, waarin een aantal uithaalorganen zijn opgenomen; 1 0 1 5 fifi ? 6 fig. 7b-7g in zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, de inrichting volgens fig. 7a tonen, in verschillende stadia van het uithalen van een ingewandenpakket uit een vogel; fig. 7h in zijaanzicht een wijze van ondersteuning van een 5 vogel illustreert; fig. 8 in perspectief een derde uitvoeringsvorm van een uithaalorgaan volgens de uitvinding toont; fig. 9a in perspectief een gedeelte van een andere zijde van het uithaalorgaan van fig. 8 toont; 10 fig. 9b in perspectief een onderdeel van het uithaalorgaan van fig. 8 toont; fig. 10a in zijaanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 8 toont in de open stand daarvan; fig. 10b in een ander zijaanzicht een gedeelte van het 15 uithaalorgaan van fig. 8 toont in de open stand daarvan; fig. 10c in vooraanzicht een gedeelte van het uithaalorgaan van fig. 8 toont in de gesloten stand daarvan; fig. 11 in perspectief het gebruik van het uithaalorgaan van fig. 8, 9a-9b en 10a-10c illustreert; 20 fig. lla in perspectief een ander gebruik van het uithaalorgaan van fig. 8, 9a-9b en 10a-10c illustreert; fig. 12 in zijaanzicht een vierde uitvoeringsvorm van een uithaalorgaan volgens de uitvinding toont; en fig. 13a-13c in perspectief een vierde uitvoeringsvorm van het 25 uithaalorgaan volgens de uitvinding toont, in verschillende posities die optreden tijdens het gebruik daarvan.
Fig. 1 en 2a-2e tonen een uithaalorgaan 2 met een uithaalkop 4, een draagorgaan 6 en een bedieningsmiddel 8. De uithaalkop 4 omvat twee nokken 10a, 10b die elk vast zijn verbonden met een geknikte 30 draagarm 12a resp. 12b, en onderling zijn verbonden met een brug 14. De uithaalkop 4 wordt ook wel aangeduid als lepel. De draagarmen 12a, 12b zijn aan de van de uithaalkop 4 afgekeerde einden daarvan vast met elkaar verbonden. De nokken 10a, 10b en de brug 14 zijn voorzien van een sleuf 16, waarin een met een rond een as 18 35 scharnierbare bedieningsarm 20 verbonden bekdeel 22 heen en weer kan worden bewogen in de richtingen van pijlen 24a, 24b. De as 18 is 1 r\ 1 r r q 9 7 gelagerd ter plaatse van de verbinding van de draagarmen 12a, 12b. Het bekdeel 22 is aan het vrije uiteinde daarvan voorzien van een haakvormig uitsteeksel 26.
Zoals fig. 2a en 2b tonen, is het bekdeel 22 in de open stand 5 van het uithaalorgaan 2 in hoofdzaak opgenomen in het deel van de sleuf 16 in de nok 10b, zodat de door de nokken 10a, 10b en de brug 14 begrensde U-vormige opening in hoofdzaak open is.
Zoals fig. 2c en 2d tonen, is het bekdeel 22 in de gesloten stand van het uithaalorgaan 2 nabij de nok 10a gelegen, en gedeelte-10 lijk in het deel van de sleuf 16 in de nok 10a opgenomen. De nok 10a fungeert hier als een tweede bekdeel tegenover bekdeel 22 voor het tussen de nok 10a en het bekdeel 22 vastklemmen van weefsel 28, zoals fig. 2e illustreert. Uit fig. 2e blijkt duidelijk, dat het weefsel door het bekdeel 22 in het deel van de sleuf 16 in de nok 15 10a wordt geduwd, waardoor een bijzonder sterke klemming van het weefsel 28 ontstaat, die zelfs bij relatief glad weefsel 28 niet verloren gaat. Overigens draagt het haakvormige uitsteeksel 26 van het bekdeel 22 bij aan het onverliesbaar vastgrijpen van het weefsel 28 tussen het bekdeel 22 en het bekdeel dat door de nok 10a wordt 20 gevormd.
Fig. 3 toont een geslachte vogel 30 die met de poten 32 daarvan is opgehangen aan een dubbele haak 34. De vogel 30 heeft een voorbehandeling ondergaan, waarin onder andere de cloaca is uitgesneden, en een gedeelte van de darm 36 uit de lichaamsholte is 25 getrokken en aan de rugzijde van de vogel 30 is gehangen. Tevens is vanaf de cloaca een openingssnede 38 aangebracht in de buik van de vogel 30. De borst van de vogel 30 wordt ondersteund door een steun 40, die is verbonden met een niet nader getoond constructiedeel van een uithaalinrichting, waarvan ook het uithaalorgaan 2 deel 30 uitmaakt.
Zoals fig. 3 illustreert, wordt het uithaalorgaan 2 in de richting van pijl 42 naar de buik van de vogel 30 bewogen en wordt althans een deel van de uithaalkop 4 in de openingssnede 38 gebracht nabij de cloaca. Het uithaalorgaan 2 kan daarbij zowel in de open 35 als de gesloten stand zijn gebracht, waarbij de voorkeur wordt 1015682 8 gegeven aan de open stand, aangezien hierbij de minste kans op beschadiging van ingewanden bestaat.
Zoals fig. 4a illustreert, wordt het uithaalorgaan 2, dat gedeeltelijk in de openingssnede 38 steekt, langs een baandeel 44 5 langs de openingssnede 38 bewogen in de richting van de borstpunt 46 van de vogel 30, en vervolgens langs een baandeel 48 langs de binnenzijde van het borstbeen 50 langs een ingewandenpakket 52, dat zich nog in hoofdzaak in de natuurlijke positie daarvan in de lichaamsholte van de vogel 30 bevindt. Het baandeel 48 kan met het 10 uithaalorgaan 2 in open of gesloten stand worden afgelegd, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan de gesloten stand, aangezien hierbij het gemakkelijkst weefselverbindingen in de lichaamsholte van de vogel 30 kunnen worden verbroken. Het ingewandenpakket 52 omvat darmen 54, longen 56, hart 58, slokdarm 60 en krop 62.
15 Zoals fig. 4b en 4c illustreren, is het voorste uiteinde van de uithaalkop 4 van het uithaalorgaan 2 na het afleggen van het baandeel 48 het hart 58 gepasseerd, maar niet de krop 62 gepasseerd. Het uithaalorgaan 2 is tijdens het afleggen van het baandeel 48 gekanteld, zodat de uithaalkop 4 de contour van het borstbeen 50 zo 20 goed mogelijk volgt. De as 18 bevindt zich buiten de lichaamsholte van de vogel 30, zodat dit draaipunt niet verontreinigd kan raken met zich in de lichaamsholte bevindende stoffen. Het uithaalorgaan 2 wordt of is in de open stand daarvan gebracht, waardoor de slokdarm 60, daaromheen liggende, met het hart 58 verbonden bloedvaten en 25 andere weefsels, zoals pezen, tussen de nokken 10a, 10b van de uithaalkop 4 terechtkomen. Vervolgens wordt het uithaalorgaan 2 in de gesloten stand daarvan gebracht door het bekdeel 22 in de richting van de pijl 24a te bewegen, zoals fig. 4c illustreert, waardoor de zich tussen de nokken 10a, 10b bevindende delen worden 30 vastgeklemd tussen het bekdeel 22 en het bekdeel/de nok 10a. Tot in dit bewerkingsstadium bevinden de ingewanden zich in hoofdzaak in een natuurlijke, anatomisch onverstoorde situatie, afgezien van enige verbroken weefselverbindingen langs het borstbeen ten gevolge van het inbrengen van het uithaalorgaan in de lichaamsholte van de 35 vogel 30. Wanneer het uithaalorgaan 2 vervolgens uit de lichaamsholte van de vogel 30 wordt bewogen, neemt het uithaalorgaan 2 het 1 (I 1 K Rö 9 9 ingewandenpakket 52 mee. Daarbij breekt de slokdarm boven de krop 62 af. Het ingewandenpakket 52 komt los van de vogel 30 aan het uithaalorgaan 2 te hangen, zoals fig. 4d illustreert. Dankzij de weefselverbrekende baan van het uithaalorgaan 2 in de lichaamsholte 5 van de vogel 30, en de inklemming van de slokdarm 60 en andere weefsels boven het hart 58, ontstaat bij een hangende positie van het ingewandenpakket 52 de ordening van de ingewanden die in fig. 4d is getoond. Zoals uit de figuur blijkt, ontstaat hierbij de mogelijkheid om de fixatie van het ingewandenpakket 52 door het 10 uithaalorgaan 2 op een met een pijl 64 aangeduide plaats onder het hart 58 en de longen 56 over te nemen met een ander om de slokdarm 60 grijpende, klemmende of niet-klemmende pakketdrager die het ingewandenpakket 52 bijvoorbeeld transporteert naar een inspectie-station en een bewerkingsstation. Het fixeren van het ingewandenpak-15 ket 52 op de met de pijl 64 aangeduide plaats brengt met zich mee, dat de longen 56 en het hart 58 aan een zijde van het fixatiemiddel terechtkomen, en het overige gedeelte van het ingewandenpakket 52 aan een tegenoverliggende zijde van het fixatiemiddel terechtkomen, waardoor het zeer eenvoudig is, de longen 56 en het hart 58 in een 20 bewerkingsstation van de overige ingewanden te scheiden. Fig. 4e toont in aanvulling op de situatie van fig. 4d een pakketdrager 65 met door armen 68a, 68b gedragen bekdelen 66a resp. 66b die zich nabij de plaats 64 bevinden. De bekdelen 66a, 66b kunnen ten opzichte van elkaar worden bewogen rond een gemeenschappelijke as 25 69. In fig. 4f klemmen de bekdelen 66a, 66b de slokdarm 60 van het ingewandenpakket 52 onder de longen 56 en het hart 58 vast. De fixatie van de slokdarm 60 door het uithaalorgaan 2 kan hierna opgeheven worden, eventueel na het met niet nader getoonde snijmid-delen, die al dan niet kunnen zijn verbonden met de pakketdrager 65 30 en daarbij boven de bekdelen 66a, 66b aangebracht kunnen zijn, de slokdarm 60 en omliggende weefsels tussen de bekdelen 66a, 66b enerzijds en de longen 56 en het hart 58 anderzijds te hebben doorgesneden voor een van de rest van het ingewandenpakket 52 gescheiden verdere verwerking van de longen 56 en het hart 58.
35 Eventueel kan de pakketdrager 58 in plaats van de bekdelen 66a, 66b 1015682 10 uitsluitend snijmiddelen omvatten welke op de plaats 64 een scheiding in het ingewandenpakket 52 teweegbrengen.
Fig. 4g toont een uithaalorgaan 2a dat in hoofdzaak identiek is aan het uithaalorgaan 2 volgens fig. 1. In het uithaalorgaan 2a is 5 echter slechts sprake van de nok 10a, en de in fig. 1 getoonde nok 10b ontbreekt. Het gebruik van het uithaalorgaan 2a is overeenkomstig het gebruik van het uithaalorgaan 2, zoals hiervoor is omschreven aan de hand van fig. 2-4f. In de open stand van het uithaalorgaan 2a functioneert het bekdeel 22 als de nok 10b. Het 10 uithaalorgaan 2a wordt bij voorkeur in de gesloten stand daarvan ingebracht in een slachtdier.
Fig. 5 en 6a-6d tonen een uithaalorgaan 70 met een uithaalkop 72 en een draagorgaan 74. De uithaalkop 72 omvat twee bekdelen 76a, 76b die vast zijn verbonden met geknikte armen 78a resp. 78b van het 15 draagorgaan 74. Het uithaalorgaan 70 wordt ook wel als lepel aangeduid.
Zoals fig. 6a-6d meer in detail weergeven, is het bekdeel 76a voorzien van een sleuf 80 aan de zijde die naar het bekdeel 76b is toegekeerd. De zijde van het bekdeel 76b die naar het bekdeel 76a is 20 toegekeerd, is voorzien van een rib 82 met zodanige afmetingen, dat deze in hoofdzaak in de sleuf 80 kan worden opgenomen. De rib 82 is aan een uiteinde voorzien van een uitsteeksel 84, dat in een overeenkomstige uitsparing 86 van het bekdeel 76a kan worden opgenomen.
25 Het uithaalorgaan 70 kan met een niet nader getoond bedienings- middel in een open stand worden gebracht, waarin de bekdelen 76a, 76b zich op afstand van elkaar bevinden, zoals in fig. 6a en 6b is getoond, door de armen 78a, 78b uit elkaar te bewegen. Het uithaalorgaan 70 kan met het niet nader getoonde bedieningsmiddel in een 30 gesloten stand worden gebracht, waarin de bekdelen 76a, 76b zich in hoofdzaak tegen elkaar bevinden, zoals in fig. 6c en 6d is getoond, door de armen 78a, 78b naar elkaar toe te bewegen. De beweging van de armen 78a, 78b kan bijvoorbeeld scharnierend of translerend zijn.
In samenhang met fig. 7 zij opgemerkt, dat het gebruik van het 35 uithaalorgaan 70 bij het uithalen van een ingewandenpakket 52 uit een geslachte vogel 30 in hoofdzaak gelijk is aan dat zoals hiervoor 4 λ 1 * ft ft 2 11 aan de hand van fig. 3 en 4a-4d is beschreven voor het uithaalorgaan 2, in het bijzonder wat betreft de te volgen baan en oriëntatie in de vogel 30, en de open en gesloten toestanden van het uithaalorgaan in verschillende stadia van de uithaalbewerking.
5 Een uithaalinrichting kan een aantal van een type van de in het voorgaande beschreven en hierna nog te beschrijven uithaalorganen en geschikte bedieningsmiddelen omvatten, bijv. in een carrouselopstel-ling of een lineaire opstelling voor het uithalen van slachtdieren welke hangend aan haken van een transporteur langs de uithaalinrich-10 ting gevoerd worden. Een voorbeeld van een dergelijke uithaalinrichting is getoond in fig. 7a-7g.
Zoals fig. 7a en 7b tonen, omvat de uithaalinrichting 150 een aantal uithaalorganen 70a van de soort die in fig. 7 is getoond, met bekdelen 152 en 154, en armen 156 en 158. De armen 156, 158 kunnen 15 scharnieren rond assen 160 resp. 162 voor het uit elkaar en naar elkaar toe bewegen van de bekdelen 152, 154. De armen 156, 158 kunnen zowel naar beneden en naar boven (in de richtingen van dubbele pijl 164) bewegen, als scharnieren rond een as 166 (in de richtingen van dubbele pijl 168), door middel van een geschikte 20 curvebaanbesturing 169 langs een geleiding 170. Nadere details van de uitvoering van de curvebaanbesturing zijn in het kader van de onderhavige uitvinding niet van belang, en voor de deskundige voor de hand liggend, en zullen derhalve hier niet besproken worden; het is slechts van belang dat de curvebaanbesturing kan zorgen voor een 25 bepaalde beweging van de armen 156, 158, die hierna beschreven zal worden. In het gebied van de baan van de bekdelen 152, 154 bevindt zich een aan de poten aan een haak 172 opgehangen vogel 174, welke haak 172 op zijn beurt via een ketting 176 is verbonden met een op zichzelf bekende trolley 178 van een transporteur. De beweging van 30 het uithaalorgaan 70a is gesynchroniseerd met de beweging van de trolley 178, zodat de vogel 174 in beweging steeds dezelfde positie ten opzichte van het uithaalorgaan 70a inneemt tijdens een uithaalbewerking. De vogel 174 is voorzien van een uithaalopening 180, en hangt met de borstzijde van de uithaalinrichting 150 afgekeerd.
35 Tussen de poten van de vogel 174 bevindt zich een beugel 182.
0 1 5 68 2 12
Door de armen 156, 158 met behulp van de curvebaanbesturing 169 vanuit de in fig. 7b getoonde positie naar beneden te brengen tot de in fig. 7c getoonde positie, bewegen de bekdelen 152, 154 in de gesloten stand van het uithaalorgaan 70a in de uithaalopening 180 5 tot nabij de borstpunt van de vogel 174. Vanuit deze positie worden de armen 156, 158 met behulp van de curvebaanbesturing 169 enigszins gekanteld in de richting van pijl 184, en worden de armen 156, 158 naar beneden gebracht in de vogel, zoals fig. 7d illustreert. De zich in de vogel 174 bevindende gedeelten van de armen 156, 158 zijn 10 daarbij in hoofdzaak evenwijdig aan de binnenzijde van de buikholte aan de kant van de borst van de vogel 174 gericht, waarbij het zich in de buikholte bevindende ingewandenpakket geheel in de natuurlijke positie daarvan blijft. Bij een verdere kanteling van de armen 156, 158 met behulp van de curvebaanbesturing 169 in de richting van de 15 pijl 184, zoals fig. 7e illustreert, worden de bekdelen 152, 154 van elkaar af bewogen en aan het einde van de beweging weer naar elkaar toe bewogen, waarbij de slokdarm van de vogel 174 tussen de bekdelen 152, 154 wordt vastgeklemd. De organen van het ingewandenpakket bevinden zich dan nog steeds in de natuurlijke positie daarvan.
20 Vervolgens worden de armen 156, 158 met behulp van de curvebaanbesturing 169 omhoog bewogen, zoals fig. 7f illustreert. Hierbij wordt het ingewandenpakket meegenomen, waarbij de slokdarm van de vogel 174 afbreekt aan de van de armen 156, 158 afgekeerde zijde van de bekdelen 152, 158. Nadat het ingewandenpakket het karkas van de 25 vogel 174 heeft verlaten, kan het karkas van de uithaalinrichting 150 worden wegbewogen, terwijl het ingewandenpakket 186 aan de armen 156, 158 blijft hangen doordat de slokdarm tussen de bekdelen 152, 154 is geklemd, zoals fig. 7g illustreert.
Fig. 7h toont een vogel 174 die is opgehangen aan een haak 172. 30 De vogel 174 wordt tijdens een uithaalbewerking enerzijds aan de buikzijde ondersteund door middel van een of meer beugels 188 (hierna aangeduid als beugel 188), die een met 190 aangeduide stand en een met 192 aangeduide stand kunnen innemen met behulp van niet nader getoonde bestuurde verplaatsingsmiddelen, en anderzijds bij de 35 schouderzijde ondersteund door middel van een of meer beugels 189 (hierna aangeduid als beugel 189), die een met 194 aangeduide stand, 1 0 1 5 fifi 2 13 en een met 196 of 198 aangeduide stand kunnen innemen met behulp van genoemde niet nader getoonde verplaatsingsmiddelen. Bij het opnemen van een vogel 174 bij de beugels 188, 189 worden de standen 192 resp. 198 of 192 resp. 196 gekozen, zodat zowel grote als kleine 5 vogels opgenomen kunnen worden. Vervolgens wordt beugel 188 in een stand gefixeerd, bijvoorbeeld stand 190, en wordt beugel 189 naar stand 194 bewogen om de vogel 174 tegen de beugel 188 te duwen, ongeacht de grootte van de vogel 174, en dus ongeacht de afstand tussen de schouders en de buik van de vogel 174. Bij een nu volgende 10 uithaalbewerking is aldus de buikzijde van de vogel 174 nauwkeurig gepositioneerd, ongeacht de grootte van de vogel, voor een correcte inloop van een uithaalorgaan. Tijdens het inbrengen van het uithaalorgaan in de vogel 174 wordt beugel 188 omhoog bewogen, bijvoorbeeld naar stand 192, en wordt beugel 189 in een voorafbe-15 paalde positie gebracht, bijvoorbeeld stand 194. Aldus zijn de schouders, en derhalve het nekgebied en de slokdarm van de vogel 174 nauwkeurig gepositioneerd, ongeacht de grootte van de vogel, zodat de bekdelen van het uithaalorgaan correct de slokdarm kunnen klemmen. Vervolgens wordt beugel 188 naar een voorafbepaalde positie 20 gebracht, bijvoorbeeld positie 190, tijdens het uithalen van het ingewandenpakket uit de vogel 174, zodat zeker is dat bij een bepaalde positie van het uithaalorgaan het gehele ingewandenpakket uit de vogel 174 is verwijderd, ongeacht de grootte van de vogel. De samenwerkende beugels 188, 189 verschaffen derhalve een zeer 25 betrouwbare uithaalbewerking bij een vaste baan van een uithaalorgaan, waarbij vogels van verschillende grootte kunnen worden verwerkt. Het zal duidelijk zijn, dat het beschreven gebruik van de beugels 188, 189 niet alleen in combinatie met een uithaalorgaan volgens de onderhavige uitvinding, maar ook in combinatie met 30 andere, eventueel conventionele uithaalorganen kan zijn.
Fig. 8, 9a-9b en 10a-10c tonen een uithaalorgaan 90 met een uithaalkop 92 en een draagorgaan 94. De uithaalkop 92 omvat twee bekdelen 96a, 96b die vast zijn verbonden met geknikte armen 98a resp. 98b van het draagorgaan 94.
35 Zoals fig. 10a en 10c meer in detail weergeven, is het bekdeel 96a voorzien van een sleuf 100 aan de zijde die naar het bekdeel 96b 101 5 68 2 14 is toegekeerd. De zijde van het bekdeel 96b die naar het bekdeel 96a is toegekeerd, is voorzien van een rib 102 met zodanige afmetingen, dat deze in hoofdzaak in de sleuf 100 kan worden opgenomen. De rib 102 is aan een uiteinde voorzien van een uitsteeksel 104, dat in een 5 overeenkomstige uitsparing 106 van het bekdeel 96a kan worden opgenomen.
De uithaalkop 92 is voorzien van een afdekorgaan 108, dat over een voorafbepaalde hoek vrij scharnierbaar is rond een met het bekdeel 96a verbonden as 110 tussen een positie die is getoond in 10 fig. 8 en 9a enerzijds, en een positie die is getoond in fig. 10b anderzijds.
Het uithaalorgaan 90 kan met een niet nader getoond, op de armen 98a, 98b werkend bedieningsmiddel in een open stand worden gebracht, waarin de bekdelen 96a, 96b zich op afstand van elkaar 15 bevinden, zoals in fig. 10a is getoond, door de armen 98a, 98b uit elkaar te bewegen. Het uithaalorgaan 90 kan met het niet nader getoonde bedieningsmiddel in een gesloten stand worden gebracht, waarin de bekdelen 96a, 96b zich in hoofdzaak tegen elkaar bevinden, zoals in fig. 10c is getoond, door de armen 98a, 98b naar elkaar toe 20 te bewegen. De beweging van de armen 98a, 98b kan bijvoorbeeld scharnierend of translerend zijn. De armen 98a, 98b zijn in de figuren voor de eenvoud in hoofdzaak recht afgebeeld, maar zij kunnen ook geknikt zijn zoals de en voorgaande figuren afgebeelde armen.
25 Zoals fig. 10a toont, kan de as 110 zich ter stabilisatie van de uithaalkop 92 uitstrekken in een gat in het bekdeel 96b. De uithaalkop 92 kan voorts zijn voorzien van niet nader getoonde middelen voor het fixeren van het afdekorgaan 108 in de positie die is getoond in fig. 8 bij een gesloten stand van de bekdelen 96a, 30 96b.
Bij gebruik van het uithaalorgaan 90 wordt dit zodanig in de lichaamsholte van een vogel 30 gebracht, dat het afdekorgaan 108 zich aan de van het ingewandenpakket 52 afgekeerde zijde van de uithaalkop 92 bevindt. Hierbij wordt het afdekorgaan 108 tegen de 35 bekdelen 96a, 96b geduwd, en is dit - zoals hiervoor is aangegeven -eventueel gefixeerd ten opzichte van de bekdelen. Het voorliggende TO 1 S fi fi 15 einde van het afdekorgaan 108 dekt de voorliggende einden van de bekdelen 96a, 96b af. Wanneer (het voorste einde van) de uithaalkop het hart 58 van het ingewandenpakket 52 is gepasseerd, worden de bekdelen 96a, 96b naar de open stand daarvan gebracht, waardoor de 5 slokdarm 60 en omringende bloedvaten en weefsels tussen de bekdelen 96a, 96b terechtkomen en het afdekorgaan 108 opzij duwen.
Het afdekorgaan 108 kan worden voorzien van bedieningsmiddelen om het op bestuurbare wijze in een bepaalde stand te brengen, in plaats van de passieve uitvoering die hiervoor is besproken.
10 In samenhang met fig. 11 zij opgemerkt, dat het gebruik van het uithaalorgaan 90 bij het uithalen van een ingewandenpakket 52 uit een geslachte vogel 30 voor het overige in hoofdzaak gelijk is aan dat zoals hiervoor aan de hand van fig. 3 en 4a-4d is beschreven voor het uithaalorgaan 2, in het bijzonder wat betreft de te volgen 15 baan en oriëntatie in de vogel 30, en de open en gesloten toestanden van het uithaalorgaan in verschillende stadia van de uithaalbewer-king.
Fig. lla illustreert, dat bij gebruik van een haak 34a die is voorzien van een dwarsstang 34b, het uithaalorgaan 90 ook kan worden 20 gebruikt en bediend aan de zijde van de haak 34a waar zich de borstpunt 46 bevindt.
Fig. 12 toont een basiselement voor een uithaalorgaan 120 dat door middel van een snijbewerking, in het bijzonder een lasersnijbe-werking is verkregen uit een plaat materiaal. Het uithaalorgaan 120 25 omvat een uithaalkop 122 met nog nader vorm te geven bekdelen 124a, 124b, en een draagorgaan 126 met nog te knikken armen 128a, 128b die de bekdelen 124a resp. 124b dragen. De armen 128a, 128b zijn elk door middel van een korte, in hoofdzaak buigstijve brug 130 met een eerste lichaam 132, en door middel van een lange, in hoofdzaak 30 buigstijve brug 134 met een lichaam 136 verbonden. De bruggen 130 zijn in hoofdzaak loodrecht op de daarmee verbonden armen gericht, terwijl de bruggen 134 schuin zijn gericht ten opzichte van de daarmee verbonden armen. De bruggen zijn aan de beide uiteinden over een beperkte hoek verzwenkbaar ten opzichte van de componenten 35 waarmee zij zijn verbonden. Bij een verplaatsing van de lichamen 132, 136 naar elkaar toe met een niet nader getoond bedieningsmiddel ίΟ 1 5 68 2 16 zullen de bekdelen 124a, 124b uit elkaar bewegen, terwijl bij een verplaatsing van de lichamen 132, 136 van elkaar af de bekdelen 124a, 124b naar elkaar toe zullen bewegen. Aldus wordt op een bijzonder goedkope en eenvoudige wijze een uithaalorgaan verkregen.
5 Fig. 13a-13c tonen een uithaalorgaan 200, waarbij slechts een gedeelte van bijbehorende bedieningsmiddelen is weergegeven ter illustratie van de werking van het uithaalorgaan 200. Het uithaalorgaan 200 omvat twee armen 202, 204, die aan het vrije uiteinde daarvan zijn voorzien van bekdelen 206 resp. 208. De armen 202, 204 10 zijn elk scharnierbaar rond een as 210 resp. 212 verbonden met een drager 214, welke bijvoorbeeld deel kan uitmaken van een niet nader getoonde curvebaanbesturing voor het omhoog en omlaag bewegen van de armen 202, 204. Elke arm 202, 204 is voorzien van een scheefgestelde sleuf 216 resp. 218, waarin een met een via een curvebaanbesturing 15 rond een as 220 scharnierbare tweede drager 222 verbonden pen 224 resp. 226 kan bewegen. Tussen de armen 202, 204 is een derde arm 203 aangebracht, die aan het vrije uiteinde daarvan een lepelvormig orgaan 228 draagt.
Bij gebruik van het uithaalorgaan 200 wordt dit in de in fig.
20 13a getoonde stand in een slachtdier gebracht. Wanneer het nekgebied van het slachtdier is bereikt, wordt de arm 203 met behulp van niet nader getoonde bedieningsmiddelen over een kleine afstand naar beneden verplaatst, zoals pijl 230 in fig. 13b illustreert. Vervolgens wordt het orgaan 228 van de bekdelen 206, 208 af bewogen, 25 bij voorkeur in een scharnierende beweging, in de richting van pijl 232 voor het wegduwen van niet gewenste weefsels. De armen 202, 204 worden nabij de bekdelen 206, 208 uit elkaar bewogen in de respectieve richtingen van pijlen 234, 236 door de tweede drager 222 naar beneden te kantelen, waardoor de pennen 224, 226 in de sleuven 216 30 resp. 218 omhoog komen. De aldus bereikte stand van de onderdelen van het uithaalorgaan 200 is getoond in fig. 13c. In een volgende stap zal de slokdarm tussen de bekdelen 206, 208 geklemd worden door de armen 202, 204 naar elkaar toe te bewegen, waarna het ingewandenpakket van het slachtdier uit de buikholte daarvan kan worden 3 5 gebracht.
17
Hoewel in het voorgaande in hoofdzaak uithaalorganen voor toepassing op gevogelte is getoond en beschreven, zal duidelijk zijn dat soortgelijke uithaalorganen kunnen worden gebruikt bij het verwijderen van de ingewanden uit andere dieren.
1015682

Claims (28)

1. Uithaalorgaan voor het verwerken van een ingewandenpakket van 5 een slachtdier, omvattende: twee bekdelen die zijn ingericht om ten opzichte van elkaar te bewegen tussen een open stand waarin een eerste bekdeel zich op afstand van het tweede bekdeel bevindt, en een gesloten stand waarin het eerste bekdeel naar het tweede bekdeel wordt gedreven; 10 draagmiddelen voor het dragen van de bekdelen; eerste bedieningsmiddelen voor het althans gedeeltelijk in en uit de lichaamsholte van het slachtdier bewegen van de draagmiddelen en de bekdelen; en tweede bedieningsmiddelen voor het bewegen van de bekdelen ten 15 opzichte van elkaar tussen de open stand en de gesloten stand daarvan, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede bedieningsmiddelen zodanig zijn ingericht, dat achtereenvolgens: de eerste bedieningsmiddelen, in hoofdzaak zonder het ingewan-20 denpakket te verplaatsen, de draagmiddelen en de bekdelen in de lichaaamsholte verplaatsen om een deel van het ingewandenpakket tussen de bekdelen te brengen, waarbij de tweede bedieningsmiddelen de bekdelen voordien in de open stand hebben gebracht; de tweede bedieningsmiddelen de bekdelen in de gesloten stand 25 daarvan brengen voor het klemmend grijpen van genoemd deel van het ingewandenpakket; de eerste bedieningsmiddelen de draagmiddelen verplaatsen om het ingewandenpakket te verplaatsen.
2. Uithaalorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste bekdeel aan een naar het tweede bekdeel toegekeerde zijde is voorzien van een sleuf, die is ingericht voor het opnemen van althans een deel van een naar het eerste bekdeel toegekeerde zijde van het tweede bekdeel. 35 1 0 1 * fift 9
3. Uithaalorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste een van de bekdelen aan de zijde die naar het andere bekdeel toe is gekeerd, is voorzien van ten minste een uitsteeksel, waarbij het ten minste ene uitsteeksel zich bevindt aan een rand van 5 genoemde zijde.
4. Uithaalorgaan volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagmiddelen twee armen met elk een uiteinde omvatten, waarbij een eerste van de armen aan het uiteinde daarvan 10 het eerste bekdeel draagt, en de tweede van de armen aan het uiteinde daarvan het tweede bekdeel draagt, en waarbij de armen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn.
5. Uithaalorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 15 armen onderling via een of meer scharnieren met elkaar zijn verbonden.
6. Uithaalorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het scharnier is gevormd door een vast met de arm verbonden, in 20 hoofdzaak buigstijve brug die over een voorafbepaalde hoek ten opzichte van de arm zwenkbaar is.
7. Uithaalorgaan volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de draagmiddelen twee armen met elk een uiteinde 25 omvatten, waarbij een eerste arm aan het uiteinde daarvan een van de bekdelen draagt, waarbij het uiteinde van de tweede arm vast met het uiteinde van de eerste arm is verbonden, en waarbij het andere bekdeel met de tweede bedieningsmiddelen is verbonden.
8. Uithaalorgaan volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een afdekorgaan dat beweegbaar is ten opzichte van de bekdelen tussen een eerste stand waarin het afdekorgaan althans een zijde van de bekdelen afdekt, en een tweede stand waarin althans een deel van het afdekorgaan zich op afstand van de bekdelen 3 5 bevindt. 015682
9. Uithaalorgaan volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het afdekorgaan is ingericht om de bekdelen af te dekken aan de voorliggende zijde daarvan.
10. Uithaalorgaan volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat het afdekorgaan is ingericht om de bekdelen af te dekken aan de zijde daarvan die is bestemd om van het ingewandenpakket te zijn afgekeerd.
11. Uithaalorgaan volgens een van de conclusies 8-10, met het kenmerk, dat het afdekorgaan scharnierbaar met de draagmiddelen is verbonden.
12. Uithaalorgaan volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het 15 afdekorgaan over een voorafbepaalde hoek vrij scharnierbaar is.
13. Uithaalorgaan volgens een van de conclusies 8-12, gekenmerkt door blokkeermiddelen voor het blokkeren van een beweging van het afdekorgaan in de gesloten stand van de bekdelen.
14. Uithaalorgaan volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagmiddelen enerzijds en de bekdelen anderzijds zich in hoofdzaak in verschillende vlakken uitstrekken.
15. Uithaalorgaan volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagmiddelen en de bekdelen een in hoofdzaak vaste positie ten opzichte van elkaar innemen.
16. Uithaalorgaan volgens een van de voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de beweging van de bekdelen ten opzichte van elkaar in hoofdzaak in het vlak daarvan plaatsvindt.
17. Uithaalorgaan volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beweging van de bekdelen ten opzichte van elkaar een 35 rotatie is rond een as die steeds buiten het slachtdier is gelegen. Λ 4 r r> λ n
18. Inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier, omvattende een of meer van de uithaalorganen volgens een van de voorgaande conclusies.
19. Inrichting volgens conclusie 18, gekenmerkt door een met het uithaalorgaan samenwerkende pakketdrager die is ingericht om aan te grijpen op een buiten het slachtdier aan het uithaalorgaan hangend ingewandenpakket onder het hart en de longen daarvan.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de pakketdrager twee pakketdragerbekdelen omvat die ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een open stand waarin een eerste pakketdragerbekdeel zich op afstand van het tweede pakketdragerbek-deel bevindt, en een gesloten stand waarin het eerste pakketdrager-15 bekdeel en het tweede pakketdragerbekdeel een deel van het ingewandenpakket in hoofdzaak klemmend grijpen.
21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat de pakketdrager snijmiddelen omvat. 20
22. Inrichting volgens conclusie 20 en 21, met het kenmerk, dat de snijmiddelen boven de pakketdragerbekdelen zijn aangebracht.
23. Werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een 25 slachtdier met het uithaalorgaan volgens een van de conclusies 1-17, omvattende: (i) inbrengen van de. bekdelen in de lichaamsholte van het slachtdier langs het borstbeen en het ingewandenpakket tot in het halsgebied; 30 (ii) brengen van het uithaalorgaan in de open stand daarvan; (iii) brengen van de bekdelen aan weerskanten van de slokdarm en omliggende weefsels boven het hart; (iv) brengen van het uithaalorgaan in de gesloten stand daarvan; en 35 (v) uit de lichaamsholte van het slachtdier brengen van de bekdelen en het daarmee verbonden ingewandenpakket. 1 0 1 5 68 2
24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het uithaalorgaan voorafgaand aan het inbrengen daarvan in de lichaamsholte van het slachtdier in de gesloten stand wordt gebracht. 5
25. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de stappen (i)-(iv) worden uitgevoerd in hoofdzaak zonder het ingewandenpakket te verplaatsen.
26. Werkwijze volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de bekdelen in stap (iv) het ingewandenpakket in een anatomisch in hoofdzaak onverstoorde situatie grijpen.
27. Werkwijze volgens een van de conclusies 23-26, omvattende de 15 stappen: (i) ondersteunen van de schouderzijde en de buikzijde van het slachtdier; (ii) in het slachtdier brengen van een uithaalorgaan; (iii) ondersteunen van de schouderzijde van het slachtdier; 20 (iv) aangrijpen op de slokdarm van het slachtdier; (v) ondersteunen van de buik van het slachtdier; en (vi) uit het slachtdier brengen van het uithaalorgaan.
28. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de 25 ondersteuning plaatsvindt door middel van verplaatsbare beugels. 1 0 1 <5 fifl 9
NL1015682A 2000-01-18 2000-07-11 Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier. NL1015682C2 (nl)

Priority Applications (14)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015682A NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2000-07-11 Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
DK06077109.4T DK1764001T3 (en) 2000-01-18 2001-01-18 Indvoldsudtagningsindretning, apparatus and method for processing a cluster of the slaughtered animal internal organs
EP06077109.4A EP1764001B1 (en) 2000-01-18 2001-01-18 Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
DE60124860T DE60124860T2 (de) 2000-01-18 2001-01-18 Ausnehmer , vorrichtung und verfahren zur bearbeitung eines organpakets eines schlachttieres
ES06077109.4T ES2548462T3 (es) 2000-01-18 2001-01-18 Elemento de evisceración, dispositivo y método para procesar un grupo de vísceras de un animal sacrificado
DK01906406T DK1248525T3 (da) 2000-01-18 2001-01-18 Organudtagningsindretning, apparat og fremgangsmåde til behandling af en klynge af indvolde fra et slagtet dyr
ES01906406T ES2276764T3 (es) 2000-01-18 2001-01-18 Elemento de evisceracion, dispositivo y metodo para procesar un grupo de visceras de un animal sacrificado.
BRPI0107652-3A BR0107652B1 (pt) 2000-01-18 2001-01-18 membro de evisceraÇço, dispositivo e mÉtodo para processar um grupo de vÍsceras de um animal abatido.
PCT/NL2001/000037 WO2001052659A1 (en) 2000-01-18 2001-01-18 Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
AT01906406T ATE346503T1 (de) 2000-01-18 2001-01-18 Ausnehmer , vorrichtung und verfahren zur bearbeitung eines organpakets eines schlachttieres
EP01906406A EP1248525B1 (en) 2000-01-18 2001-01-18 Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
EP10172917A EP2314169A1 (en) 2000-01-18 2001-01-18 Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
US10/197,074 US6811478B2 (en) 2000-01-18 2002-07-17 Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal
US10/961,727 US20050048891A1 (en) 2000-01-18 2004-10-08 Eviscerating member, device and method for processing a cluster of viscera of a slaughtered animal

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014100A NL1014100C1 (nl) 2000-01-18 2000-01-18 Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1014100 2000-01-18
NL1015682A NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2000-07-11 Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1015682 2000-07-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015682C2 true NL1015682C2 (nl) 2001-07-19

Family

ID=26643121

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015682A NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2000-07-11 Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.

Country Status (9)

Country Link
US (2) US6811478B2 (nl)
EP (3) EP2314169A1 (nl)
AT (1) ATE346503T1 (nl)
BR (1) BR0107652B1 (nl)
DE (1) DE60124860T2 (nl)
DK (2) DK1764001T3 (nl)
ES (2) ES2276764T3 (nl)
NL (1) NL1015682C2 (nl)
WO (1) WO2001052659A1 (nl)

Families Citing this family (40)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2001-07-19 Stork Pmt Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1017100C2 (nl) * 2001-01-12 2002-07-22 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1023819C2 (nl) * 2003-07-04 2005-01-05 Meyn Food Proc Technology Bv Inrichting voor het verbreken van weefselverbindingen in aan de poten hangend gevogelte.
NL1026072C2 (nl) * 2004-04-28 2005-10-31 Tieleman Food Equipment B V Inrichting voor het verwijderen van ingewanden bij geslacht gevogelte.
US8231443B1 (en) * 2011-02-11 2012-07-31 Tyson Foods, Inc. Method and apparatus for processing a neck bone
US7252583B1 (en) 2006-04-28 2007-08-07 Jones Ronald T Easy big game field dressing apparatus
ES2624182T3 (es) * 2006-12-20 2017-07-13 Robotic Technologies Limited Extractor y método para su uso en el deshuesado o corte de canales de animales
US7500910B2 (en) * 2007-08-06 2009-03-10 Johnson Food Equipment, Inc. Device and method for clamping and cutting
BRPI0718767B8 (pt) * 2007-10-05 2023-02-14 Linco Food Systems As método e dispositivo para evisceração de aves
US8157625B2 (en) 2010-01-26 2012-04-17 Foodmate Bv Method and apparatus for collecting meat from an animal part
US8632380B2 (en) 2010-01-26 2014-01-21 Foodmate B.V. Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends
NL2006075C2 (en) 2011-01-26 2012-07-30 Foodmate B V Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station.
NL2004573C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Turning block alignment.
US8757354B2 (en) 2010-04-19 2014-06-24 Foodmate Bv Turning block alignment
NL2004574C2 (en) 2010-04-19 2011-10-20 Foodmate B V Rotatable article support for a conveyor.
US8789684B2 (en) 2010-04-19 2014-07-29 Foodmate Bv Rotatable article support for a conveyor
US8727839B2 (en) 2011-01-21 2014-05-20 Foodmate Bv Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines
US8882571B2 (en) 2011-01-26 2014-11-11 Foodmate Bv Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method
US8267241B2 (en) 2011-01-26 2012-09-18 Foodmate Bv Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station
PL2667728T3 (pl) 2011-01-26 2016-01-29 Foodmate Bv Sposób usuwania kości z ud zwierzęcych w celu oddzielania i zbierania z nich mięsa oraz urządzenie realizujące sposób
US8430728B2 (en) 2011-02-14 2013-04-30 Foodmate Bv Special cut poultry wing cutter
CN202340715U (zh) * 2011-07-14 2012-07-25 林科食品系统股份有限公司 取内脏装置和用于取出家禽的内脏的设备
NL2009033C2 (en) 2012-06-19 2013-12-23 Foodmate B V Weighing method and apparatus.
NL2009718C2 (en) 2012-10-29 2014-05-01 Foodmate B V Method of mechanically removing skin from animal parts.
US8808068B2 (en) 2012-10-29 2014-08-19 Foodmate Bv Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity
US9078453B2 (en) 2013-11-01 2015-07-14 Foodmate B.V. Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom
NL2011818C2 (en) 2013-11-19 2015-05-26 Meyn Food Proc Technology Bv Apparatus and method for removing the entrails from the abdominal cavity of poultry.
US8961274B1 (en) 2013-12-18 2015-02-24 Foodmate Bv Selective tendon cutter and method
NL2013250B1 (en) 2014-07-24 2016-09-09 Marel Stork Poultry Proc Bv Method and device for evisceration of slaughtered poultry.
KR101717159B1 (ko) * 2014-08-29 2017-03-16 주식회사 태진 상하 이동되는 적출유닛을 포함하는 가금류 내장 적출장치
US9485996B2 (en) 2014-12-31 2016-11-08 Robert E. Ellis Game dressing tool
NL2014197B1 (en) 2015-01-27 2017-01-06 Foodmate Bv Device for making a preparatory incision longitudinally of an animal extremity part with first and second bones articulated by a joint.
NL2015513B1 (en) 2015-09-28 2017-04-20 Meyn Food Proc Technology Bv Device and method for removing abdominal fat from abdominal skin of a slaughtered bird suspended by the legs.
NL2015690B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
NL2015691B1 (en) * 2015-10-29 2017-05-31 Meyn Food Proc Technology Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating suspended poultry.
NL2016393B1 (en) 2016-03-08 2017-09-27 Marel Stork Poultry Proc Bv Device and method for preparing the evisceration of beheaded slaughtered poultry.
NL2018174B1 (en) * 2017-01-16 2018-07-26 Meyn Food Processing Tech Bv Evisceration apparatus and a method for eviscerating sus-pended poultry
NL2023211B1 (en) 2019-05-27 2020-12-02 Meyn Food Processing Tech Bv An apparatus for carrying out an operation on slaughtered poultry or on a part of slaughtered poultry
KR20220032529A (ko) * 2019-06-13 2022-03-15 마렐 피엠제이 비.브이. 가금류의 내장 적출 방법, 사전 내장 적출 장치, 내장 적출 시스템 및 수집기 장치
WO2024068361A1 (en) 2022-09-27 2024-04-04 Marel Poultry B. V. Pre-evisceration device

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1798585A (en) * 1931-03-31 Hents
EP0094724A2 (en) * 1982-05-17 1983-11-23 Stork Pmt B.V. Apparatus for the removal of entrails of slaughtered birds
EP0178272A1 (en) * 1984-09-07 1986-04-16 Lindholst &amp; Co. (Australia) Pty. Limited Eviscerating spoon
NL9100153A (nl) 1991-01-30 1992-08-17 Meyn Maschf Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
EP0539134A1 (en) 1991-10-21 1993-04-28 Linco Engineering Pty Limited Eviscerating spoon
EP0562661A1 (en) * 1992-03-24 1993-09-29 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for retaining poultry
EP0587253A2 (en) 1992-09-10 1994-03-16 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
US5569072A (en) * 1996-01-19 1996-10-29 Johnson Food Equipment, Inc. Poultry processing mechanism having carcass stabilizer
EP0839455A1 (en) 1996-10-30 1998-05-06 Systemate Holland B.V. Eviscerator

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2327224A (en) * 1941-08-05 1943-08-17 Cube Steak Machine Co Poultry dressing machine
US3685096A (en) * 1969-12-08 1972-08-22 Gainesville Machine Co Inc Apparatus for eviscerating chickens or other fowl
NL7100142A (nl) * 1971-01-07 1972-07-11
NL153066C (nl) * 1972-11-22 1980-09-15 Meyn Pieter Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
NL168118C (nl) * 1973-08-07 1982-03-16 Stork Brabant Bv Inrichtig voor het verwijderen van de ingewanden van geslacht gevogelte.
NL172723C (nl) * 1975-02-07 1983-10-17 Stork Brabant Bv Inrichting voor het aanbrengen van een snede in de aarsstreek van een vogel.
US4019222A (en) * 1976-01-30 1977-04-26 Gordon Johnson Company Poultry eviscerating method and apparatus
US4516148A (en) * 1982-08-30 1985-05-07 The Board Of Trustees Of The Leland Stanford, Jr. University Semiconductor device having improved lead attachment
US5026317A (en) * 1990-03-20 1991-06-25 Kennedy Claude D Viscera excision for poultry and the like
US5186679A (en) 1991-01-30 1993-02-16 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for eviscerating slaughtered poultry
WO1997025872A2 (en) * 1996-01-19 1997-07-24 Johnson Food Equipment, Inc. Crop inclusive poultry eviscerating method and apparatus
US6186881B1 (en) * 1996-09-20 2001-02-13 Foodcraft Equipment Co., Ltd. Method and apparatus for venting/opening, eviscerating/cropping, inspecting and cleaning of poultry
AU6821098A (en) * 1997-04-10 1998-10-30 Lindholst & Co A/S Method, apparatus and evisceration spoon for eviscerating intestine packs of slaughtered poultry
NL1006580C2 (nl) * 1997-07-14 1999-01-15 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van geslacht gevogelte, alsmede transportorgaan voor toepassing in een dergelijke werkwijze en inrichting.
NL1015682C2 (nl) 2000-01-18 2001-07-19 Stork Pmt Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
NL1017100C2 (nl) * 2001-01-12 2002-07-22 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1798585A (en) * 1931-03-31 Hents
EP0094724A2 (en) * 1982-05-17 1983-11-23 Stork Pmt B.V. Apparatus for the removal of entrails of slaughtered birds
EP0178272A1 (en) * 1984-09-07 1986-04-16 Lindholst &amp; Co. (Australia) Pty. Limited Eviscerating spoon
NL9100153A (nl) 1991-01-30 1992-08-17 Meyn Maschf Inrichting voor het uithalen van slachtvogels.
EP0539134A1 (en) 1991-10-21 1993-04-28 Linco Engineering Pty Limited Eviscerating spoon
EP0562661A1 (en) * 1992-03-24 1993-09-29 Machinefabriek Meyn B.V. Apparatus for retaining poultry
EP0587253A2 (en) 1992-09-10 1994-03-16 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
US5569072A (en) * 1996-01-19 1996-10-29 Johnson Food Equipment, Inc. Poultry processing mechanism having carcass stabilizer
EP0839455A1 (en) 1996-10-30 1998-05-06 Systemate Holland B.V. Eviscerator

Also Published As

Publication number Publication date
ATE346503T1 (de) 2006-12-15
EP2314169A1 (en) 2011-04-27
ES2276764T3 (es) 2007-07-01
DE60124860D1 (de) 2007-01-11
ES2548462T3 (es) 2015-10-16
BR0107652B1 (pt) 2011-06-14
EP1248525A1 (en) 2002-10-16
EP1764001A3 (en) 2007-03-28
US20020177396A1 (en) 2002-11-28
EP1764001A2 (en) 2007-03-21
DK1248525T3 (da) 2007-04-02
EP1248525B1 (en) 2006-11-29
DK1764001T3 (en) 2015-09-21
BR0107652A (pt) 2002-10-15
WO2001052659A1 (en) 2001-07-26
US6811478B2 (en) 2004-11-02
DE60124860T2 (de) 2007-07-05
EP1764001B1 (en) 2015-06-17
US20050048891A1 (en) 2005-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1015682C2 (nl) Uithaalorgaan, inrichting en werkwijze voor het verwerken van een ingewandenpakket van een slachtdier.
EP1692942B1 (en) Device for rehanging a slaughter animal
JP5081201B2 (ja) 屠殺された家禽の胴体部を処理する方法および装置
EP0890315B2 (en) Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
BRPI0608515B1 (pt) Método e dispositivo para processar partes de carcaça de ave doméstica abatida
EP0839455A1 (en) Eviscerator
JP6687598B2 (ja) 屠殺された家禽の内臓摘出のための方法およびデバイス
JP2001510024A (ja) 屠殺した家禽を処理する方法および装置、並びにこのような方法および装置に使用するコンベヤ部材
BRPI0619531A2 (pt) método e dispositivo para processamento da parte da carcaça da ave abatida
EP1095571A1 (en) Hanger for poultry
US10492505B2 (en) Device and method for preparing the evisceration of beheaded slaughtered poultry
KR101895196B1 (ko) 매달린 가금류의 내장 적출 장치 및 내장 적출 방법
EP1011341B1 (en) Method, apparatus and evisceration spoon for eviscerating intestine packs of slaughtered poultry
EP0539134A1 (en) Eviscerating spoon
EP3982739A2 (en) A method to eviscerate poultry, a pre-evisceration device, an evisceration system, and a collector device
JP6063572B2 (ja) シャックルから鳥を懸吊する方法および鳥を懸吊する装置
WO2005036973A1 (en) Process for evisceration of slaughtered poultry, slaughtering system for the treatment of viscera from slaughtered poultry and a viscera holder for a viscera conveyor in a slaughtering system
CN108378120B (zh) 去脏设备和对悬挂家禽进行去脏的方法
NL9201574A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen en verwerken van een organenpakket van een slachtdier.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20200710