NL1026072C2

NL1026072C2 - Inrichting voor het verwijderen van ingewanden bij geslacht gevogelte.

Info

Publication number: NL1026072C2
Application number: NL1026072A
Authority: NL
Inventors: Edward Johannes Tieleman; Gerhard Albertus Willemsen; Koen Van Der Veen
Original assignee: Tieleman Food Equipment B V
Priority date: 2004-04-28
Filing date: 2004-04-28
Publication date: 2005-10-31
Also published as: EP1742537A1; DK1742537T3; WO2005104858A1; MXPA06012499A; EP1742537B1; DE602005008940D1; BRPI0510324A; ATE404064T1; US7425173B2; US20080032615A1

Description

Inrichting voor het verwilderen van ingewanden bii geslacht gevogelte

De uitvinding betreft een inrichting voor het verwijderen van ingewanden uit geslacht gevogelte via een opening in de onderbuik daarvan, omvattende een 5 uithaalorgaan dat via de opening tussen de buikwand en de ingewanden in de buikholte van het gevogelte en vervolgens naar de rugzijde bewogen kan worden, alsmede vastzetmiddelen voor het vastzetten van de ingewanden, zoals de slokdarm, ten opzichte van het uithaalorgaan.

Een dergelijke inrichting is bekend uit NL-A-9100153. Bij deze bekende 10 inrichting bezit het uithaalorgaan een tweetal beugels die naar elkaar toe en van elkaar af bewogen kunnen worden. In de naar elkaar toe bewogen positie kunnen de beugels de ingewanden in ingeklemde toestand naar buiten uit het karkas bewegen. Van belang is daarbij dat de ingewanden volledig worden verwijderd, dat wil zeggen ook de krop met slokdarm. Aangezien die organen vrij stevig vastzitten aan het omringende . 15 weefsel, moet daarbij een relatief grote trekkracht kunnen worden uitgeoefend. Indien deze organen niet goed worden gegrepen, of niet laag genoeg worden gegrepen, wordt slechts een gedeelte verwijderd doordat scheurvorming in de organen optreedt

Een verder nadeel van de bekende inrichting is dat deze relatief kwetsbaar is als gevolg van de draaibewegingen die de beugels ten opzichte van elkaar moeten kunnen 20 maken. Voor het bewerkstelligen van deze draaibewegingen moeten vrij ingewikkelde technische maatregelen worden genomen die de kwetsbaarheid alleen nog maar vergroten.

Doei van de uitvinding is daarom een inrichting voor het verwijderen van ingewanden uit geslacht gevogelte via een opening in de onderbuik daarvan te 25 verschaffen die eenvoudiger en daardoor betrouwbaarder en minder kwetsbaar is. Dat doel wordt bereikt doordat een tussen de rugzijde en de ingewanden in de buikholte beweegbaar vastzetorgaan is voorzien, welk vastzetorgaan aan de onderzijde een vastzetvlak heeft, en doordat het uithaalorgaan een tegenvastzetvlak bezit zodanig dat het vastzetvlak van het vastzetorgaan en het tegenvastzetvlak van het naar de rugzijde 30 bewogen uithaalorgaan in de richting naar elkaar toe aangedrukt gehouden kunnen worden onder inklemming van de ingewanden.

Bij de inrichting volgens de uitvinding kan het uithaalorgaan, dat op zich uit een geheel bestaat en geen verdere bewegende delen heeft, op bekende wijze langs het 1026072 2 borstbeen van het gevogelte in de buikholte worden bewogen. Dat geschiedt op eenvoudige en betrouwbare wijze, aangezien slechts een enkele inbrexigbeweging nodig is. Er zijn dus geen andere aandrijfmiddelen nodig dan die welke deze beweging van het uithaalorgaan mogelijk maken. Door die zelfde aandrijving kan het uithaalorgaan 5 vervolgens naar de rugzijde van het gevogelte worden bewogen, waarbij het aan d© onderzijde daarvan gelegen tegenvastzetvlak nabij de ingewanden daarvan wordt gebracht Het insteken van het vastzetorgaan kan eveneens op eenvoudige wijze geschieden, in het bijzonder vanwege het feit dat het daarbij slechts boeit te gaan om een rechtlijnige beweging. Indien nodig kan ook een zijdelingse bewegïngscomponent 10 worden uitgevoerd van voren naar achteren, in de richting van de buik naar de rug.

Bij voorkeur bezit het uithaalorgaan aan het uiteinde een ach zijdelings in de richting naar het steunorgaan zich uitstrekkende steun waarvan het naar boven gekeerde oppervlak een tegenvastzetvlak vormt Volgens een verdere aanvullende of alternatieve maatregel kan de steun een uitsparing bezitten en heeft het drukorgaan aan de 15 onderzijde een pen die steekbaar is in de uitsparing, welke uitsparing een tegenvastzetvlak en welke pen een klemvlak bepalen. Alle vormen van klemvlakken zijn denkbaar, zoals plat, conisch e.cL

Verder kan de steun een tweetal naar het steunorgaan gerichte tanden omvatten. Deze tanden, die op zich bekend zijn bij een uithaalorgaan, verschaften een zekere 20 schraapwerking bij het omhoog uit het gevogelte trekken van de ingewanden, zodanig dat bepaalde vliezen aan de rugzijde van de buikholte betrouwbaar kunnen worden verbroken. In dat verband kan de uitsparing zich bevinden tussen de tanden.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het bedrijven van de inrichting zoals hiervoor beschreven voor het verwijderen van de ingewanden uit geslacht 25 gevogelte via een opening in de onderbuik daarvan, omvattende de stappen van: •het ophangen van het gevogelte, •het via de opening tussen de buikwand en de ingewanden in de buikholte van het gevogelte bewegen van het uithaalorgaan, -het vervolgens naar de rugzijde bewegen van het uithaalorgaan tegen de 30 ingewanden, -het tussen de rugzijde en de ingewanden in de buikholte bewegen van het vastzetorgaan, 1026072 3 -het inklemmen van de ingewanden tussen het klem vlak van het vastzetorgaan en het tegenklemvlak van het uithaalorgaan, -het gezamenlijk omhoog bewegen van het uithaalorgaan en het vastzetorgaan onder medeneming van de ingewanden. De volgorde aan deze handelingen kan indien S nodig worden gevarieerd.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuren 1-4 tonen de diverse stappen van het bewegingsverloop van de inlichting volgens de uitvinding.

10 Figuur 5 toont een detail van de inrichting.

De in de figuren 1-4 weergegeven inrichting voor het verwijderen van ingewanden uit geslacht gevogelte, waarvan de contour schematisch is aangegeven bij 1, omvat een steunorgaan 2 waar het gevogelte met de rugzijde tegen steunt De inrichting omvat verder een uithaalorgaan 3, dat is opgehangen aan de lineaire 15 aandrijvingsinrichting 4. Verder omvat de inrichting een vastzetorgaan 5, dat eveneens is opgehangen aan de lineaire aandrijving 4. Het gevogelte hangt met de poten aan de op zich bekende ophangmiddeien 6.

Bij het bedrijf van de inrichting volgens de uitvinding wordt het vastzerorgaan in de buikholte gebracht Vervolgens wordt het uithaalorgaan 3 tussen het borstbeen 7 en 20 de ingewanden 8 gebracht: zie fig. 2. Zoals weergegeven in fig. 3 wordt aansluitend daarop het uithaalorgaan 3 bewogen in de richting van het steunorgaan 2. Daarbij worden de ingewanden 8, in het bijzonder de slokdarm 9, gevangen en gecentreerd en aangedrukt door het steunorgaan 10 dat zich aan de onderzijde van het uithaalorgaan 3 bevindt 25 Teneinde de slokdarm 9 stevig te grijpen, worden het vastzetorgaan 5 en het uithaalorgaan 3 naar elkaar toe bewogen. De slokdarm 9 wordt daarbij stevig ingeklemd tussen het naar beneden gerichte vastzetoppervlak 11 van het vastzetorgaan 5, en het naar boven gerichte tegenvastzetoppervlak 12 van het steunorgaan 10.

In het bovenaanzicht van figuur 5 is te zien dat het steunorgaan 10 een tweetal 30 tanden 13, 14 heeft, waartussen zich de uitsparing 18 bevindt Tussen deze tanden 13, 14 is eveneens een deel van het tegenvastzetvlak 15 bepaald. Dit tegenvastzetvlak 15 werkt samen met het vastzetvlak 16 dat zich bevindt aan de omtrek van de pen 17 aan de onderzijde van het vastzetorgaan 5. Overigens strekt zich rondom dit vastzetorgaan 1026072 4 5 het hiervoor genoemde klemvlak 11 uit De slokdarm 9 kan derhalve ook worden ingeklemd tussen dit vastzetvlak 16 en tegenvastzetvlak 15 van de pen 17 respectievelijk de uitsparing tussen de tanden 13,14.

Zodra de slokdarm 9 is ingeklemd, wordt het uithaalorgaan 3 samen met het 5 vastzetorgaan 5 omhoogbewogen, waarbij de slokdarm 9 wordt losgescheurd en de ingewanden § uit'het gevogelte 1 kunnen worden verwijderd. De tanden 13,14 spelen daarbij aanvullend nog de rol van het door schrapen lostrekken van de weefsels van het karkas.

De zijdelings uitmondende uitsparing IS in het steunorgaan 10 bezit een 10 ondersneden ruimte 19, waarin de pen 17 van het vastzetorgaan 5 opneembaar is zodanig dat die pen 17 niet zijdelings uit de uitsparing IS kan treden.

Met uithaalorgaan 3 bezit een stangvonnig deel 20, alsmede een daarop aansluitend beugelvormig deel 21 aan de onderzijde waarvan het steunorgaan 10 is bevestigd. Door middel van het beugelvormige deel 21 kunnen de ingewanden 8 bij het 15 uithalen enigszins worden ondersteund.

Ί 1026072

Claims

1. Inrichting voor het verwijderen van ingewanden (8, 9) uit geslacht gevogelte (1) via een opening in de onderbuik daarvan, omvattende een uithaalorgaan (3) dat 5 tussen de buikwand (7) en de ingewanden (8, 9) in de buikholte van het gevogelte (1) en vervolgens naar de rugzijde bewogen kan worden, alsmede vastzetmiddelen voor het vastzetten van de ingewanden, zoals de slokdarm, ten opzichte van het uithaalorgaan (3), met het kenmerk dat een tussen de rugzijde en de ingewanden (8,9) in de buikholte beweegbaar vastzetorgaan (5) is voorzien, welk vastzetorgaan (S) aan de onderzijde een 10 vastzetvlak (11, 16) heeft, en dat het uithaalorgaan (3) een tegenvastzetvlak (12, 15) bezit zodanig dat het vastzetvlak (11, 16) van het vastzetorgaan (5) en het tegenvastzetvlak (12, 15) van het naar de rugzijde bewogen uithaalorgaan (3) in de richting naar elkaar toe aangedrukt gehouden kunnen worden onder inklemming van de ingewanden (8,9). 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het uithaalorgaan (3) aan het uiteinde een zich zijdelings in de richting naar het steunorgaan (2) zich uitstrekkende steun (10) bezit, waarvan het naar boven gekeerde oppervlak een tegenvastzetvlak (12) vormt

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de steun (10) een uitsparing (18) heeft, en het drukorgaan (5) aan de onderzijde een pen (17) heeft die steekbaar is in de uitsparing (18), welke uitsparing (18) een tegenvastzetvlak (15) en welke pen (17) een ' vastzetvlak (16) bepalen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de uitsparing (18) in de steun (10) zijdelings uitmondt

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de uitsparing (18) een ondersneden ruimte (19) bepaalt, zodanig dat de pen (17) tegen zijdelingse beweging blokkeerbaar is 30 in de ondersmeden ruimte (19).

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de steun (10) een tweetal naar het steunorgaan (2) gerichte tanden (13,14) omvat 1026072 Q «

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de uitsparing (18) zich bevindt tussen de tanden (13,14).

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vastzetoxgaan (5) rechtlijnig beweegbaar is opgehaagen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vastzetorgaan (5) in zijn langsrichting beweegbaar is opgehangen. 10

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het vastzetorgaan (S) in zijn dwarsrichting beweegbaar is opgehangen.

11. Werkwijze voor het bedrijven van de inrichting volgens een der voorgaande 15 conclusies voor het verwijderen van de ingewanden (8,9) uit geslacht gevogelte (1) via een opening in de onderbuik daarvan, omvattende de stappen van: . -het ophangen van het gevogelte (1), -het via de opening tussen de buikwand en de ingewanden (8,9) in de buikholte van het gevogelte bewegen van het uithaalorgaan (3), 20 -het vervolgens naar de rugzijde bewegen van het uithaalorgaan (3) tegen de ingewanden (8,9), -het tussen de rugzijde en de ingewanden (8,9) in de buikholte bewegen van het vastzetorgaan (5), -het inklemmen van de ingewanden (8, 9) tussen het klemvlak (11,16) van het 25 vastzetorgaan (5) en het tegenkïemvlak (10,15) van het uithaalorgaan (3), -het gezamenlijk terug bewegen van het uithaalorgaan (3) en het vastzetorgaan (5) onder medeneming van de ingewanden (8,9). 1 1026072 i Werkwijze volgens conclusie 11, omvattende het uitoefenen van 30 vastzetkrachten tussen het vastzetorgaan (5) en het uithaalorgaan (3) in de richting evenwijdig aan de richting van het uithalen van de ingewanden (8,9).