NL194659C - Uithaalorgaan. - Google Patents

Description

1 194659 , Uithaalorgaan

De uitvinding heeft betrekking op een uithaalorgaan voor het uit geslacht gevogelte verwijderen van de ingewanden, omvattende een in hoofdzaak U-vormige beugel met twee zich in hetzelfde vlak in hoofdzaak 5 evenwijdig uitstrekkende benen en een op deze benen aansluitende beugelbodem, waarbij de benen en de beugelbodem gevormd zijn door een stang met een glad, uitsteekselloos oppervlak, en waarbij de beugelbodem twee naar elkaar toelopende stanggedeelten omvat die in een bocht in elkaar overgaan waarbij de beugelbodem uit het vlak van de beugelbenen reikt en de bocht een vorm heeft die is aangepast aan de te verwachten vorm van de ruggegraat van het te bewerken gevogelte.

10 Een dergelijk uithaalorgaan is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-3.979.793.

Tijdens het uithalen van geslacht gevogelte wordt het uithaalorgaan via een opening in de lichaamsholte gebracht van het aan zijn poten hangende gevogelte. Het uithaalorgaan wordt vervolgens langs het borstbeen in de inwendige holte bewogen en, aangekomen op zijn diepste punt, naar de ruggegraat verplaatst. Vervolgens wordt het uithaalorgaan met de beugelbodem langs de ruggegraat omhoog uit de 15 inwendige holte van het gevogelte getrokken, waarbij de ingewanden uit het gevogelte worden verwijderd.

De uitvinding beoogt het bekende uithaalorgaan te verbeteren. Hiertoe wordt het uithaalorgaan volgens de uitvinding erdoor gekenmerkt, dat de bocht van de beugelbodem tevens uit het vlak reikt waarin de naar elkaar toe verlopende stanggedeelten van de beugelbodem verlopen zodanig dat tijdens gebruik de stanggedeelten van de beugelbodem in wezen naast de ruggegraat verlopen.

20 Het uithaalorgaan volgens de uitvinding is daarmee zo vorm gegeven dat de stanggedeelten van de beugelbodem over een breed oppervlak naast de ruggegraat over de ribben glijden waardoor de ingewanden en de longen op effectievere wijze worden losgemaakt en verwijderd.

Door deze speciale constructie van het uithaalorgaan wordt met name tussen de overgang tussen de eerste stanggedeelten en de tweede stanggedeelten als het ware telkens een draagvlak gecreëerd, waarop 25 de ingewanden, en in het bijzonder de longen, na te zijn losgemaakt blijven rusten, zonder over de beugelbodem aan de van de ruggegraat afgekeerde zijde omlaag te vallen. Hierdoor kan worden voorkomen, dat de ingewanden zich over deze beugelbodem draperen en slechts met veel moeite van het uithaalorgaan kunnen worden verwijderd, nadat het uithaalorgaan samen met de ingewanden uit het geslachte gevogelte is verwijderd.

30

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van het uithaalorgaan volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van het uithaalorgaan in een operationele stand; 35 figuur 2 toont een bovenaanzicht van dit uithaalorgaan; figuur 3 toont een zijaanzicht van dit uithaalorgaan, en figuur 4 toont een vooraanzicht van dit uithaalorgaan.

In figuur 1 is in perspectivisch aanzicht een uithaalorgaan getoond, dat zich in een operationele stand in het 40 inwendige van een geslachte vogel (niet zichtbaar) bevindt, welke vogel op conventionele wijze met zijn poten is opgehangen in de draaghaken van een, evenmin getoonde, hangtransporteur. Zoals zichtbaar is grijpt het uithaalorgaan, zoals gebruikelijk is voor dit type uithaalorgaan, aan op de slechts schematisch weergegeven ruggegraat 1 van de desbetreffende vogel.

Het getoonde uithaalorgaan omvat een in hoofdzaak U-vormige beugel met twee zich in hetzelfde vlak 45 uitstrekkende benen 2 en 3. Deze benen 2, 3 worden verbonden door een beugelbodem 4. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt met beugelbodem 4 dat gedeelte van de U-vormige beugel bedoeld, dat buiten het vlak door de benen 2, 3 is gelegen.

Zoals figuur 1 toont, en tevens zal blijken uit de figuren 2 tot 4, bestaat de gehele beugel, dus de benen 2, 3 en de beugelbodem 4, uit een van een glad, uitsteekselloos oppervlak voorziene stang. Ter plaatse van 50 de top van de beugelbodem 4 is de stang zodanig gevormd dat een uitstekende bocht 5 wordt gevormd, waarvan de vorm is aangepast aan de vorm van de ruggegraat 1 van de betreffende vogel.

In dit kader wordt opgemerkt, dat niet altijd sprake zal zijn van een exacte aanpassing van de vorm van deze bocht 5 aan de ruggegraat van een individuele vogel. Veeleer zal de vorm van de bocht 5 zijn aangepast aan de gemiddeld te verwachten vorm van de ruggegraat, waarbij uitgegaan wordt van 55 ervaringsgegevens gebaseerd op ras, leeftijd of gewicht van het te bewerken gevogelte.

Door de gekozen vorm van de bocht 5 grijpt deze rond om de ruggegraat aan en kan deze de zich aldaar bevindende ingewandenbestanddelen, in het bijzonder de longen van de vogel, op effectieve wijze

Claims (3)

194659 2 losmaken. Het gladde oppervlak van de U-vormige beugel verhindert hierbij ongewenste beschadigingen. , In de figuren 2 tot 4 is voor een nadere verduidelijking de in figuur 1 weergegeven U-vormige beugel in drie aanzichten getoond. Zoals met name blijkt uit figuur 3 is in de getoonde uitvoeringsvorm de beugelbodem 4 (exclusief de 5 bocht 5) grotendeels in een vlak gelegen, dat een eerste hoek oc insluit met het vlak van de beugelbenen 2,

3. De bocht 5 van de beugelbodem blijkt op zijn beurt in een vlak te liggen, dat een grotere hoek β insluit met het vlak van de beugelbenen. Op deze wij2e kan, zoals in figuur 1 zichtbaar is, worden bereikt dat wanneer de bocht 5 de ruggegraat 1 op de gewenste wijze omsluit de benen 2, 3 toch voldoende weggekeerd zijn van de rug van de te bewerken vogel.

10 Verder blijkt uit een vergelijkende beschouwing van de figuren 2, 3 en 4 dat de beugelbodem twee evenwijdige, telkens op de beugelbenen 2, 3 aansluitende eerste stanggedeelten 6, 7 alsmede twee zich tussen deze eerste stanggedeelten 6, 7 en de bocht 5 uitstrekkende, naar elkaar toelopende tweede stanggedeelten 8 en 9 omvat. Met name door de overgangsgebieden tussen deze eerste stanggedeelten 6 respectievelijk 7 en de tweede stanggedeelten 8 respectievelijk 9 worden als het ware draagvlakken 15 gevormd voor de ingewanden, wanneer het uithaalorgaan uit het inwendige van de betreffende vogel wordt verwijderd. Hierdoor kan worden voorkomen dat de ingewanden volledig tussen de benen 2, 3 van de U-vormige beugel door over de beugelbodem 4 worden gedrapeerd (in figuur 1 dus vanaf de ruggegraat naar links tussen de benen 2, 3 door worden bewogen). 20 Uithaalorgaan voor het uit geslacht gevogelte verwijderen van de ingewanden, omvattende een in hoofdzaak U-vormige beugel met twee zich in hetzelfde vlak in hoofdzaak evenwijdig uitstrekkende benen en een 25 op deze benen aansluitende beugelbodem, waarbij de benen en de beugelbodem gevormd zijn door een tang met een glad, uitsteekselloos oppervlak, en waarbij de beugelbodem twee naar elkaar toelopende stanggedeelten omvat die in een bocht in elkaar overgaan, waarbij de beugelbodem uit het vlak van de beugelbenen reikt en de bocht een vorm heeft die is aangepast aan de te verwachten vorm van de ruggegraat van het te bewerken gevogelte, met het kenmerk, dat de bocht van de beugelbodem tevens uit 30 het vlak reikt waarin de naar elkaar toe verlopende stanggedeelten van de beugelbodem verlopen zodanig dat tijdens gebruik de stanggedeelten van de beugelbodem in wezen naast de ruggegraat verlopen. Hierbij 2 bladen tekening