NL9002551A - Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier. - Google Patents

Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier. Download PDF

Info

Publication number
NL9002551A
NL9002551A NL9002551A NL9002551A NL9002551A NL 9002551 A NL9002551 A NL 9002551A NL 9002551 A NL9002551 A NL 9002551A NL 9002551 A NL9002551 A NL 9002551A NL 9002551 A NL9002551 A NL 9002551A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
organ
mandrel
cutting
organs
guide means
Prior art date
Application number
NL9002551A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL9002551A priority Critical patent/NL9002551A/nl
Priority to US07/794,451 priority patent/US5167568A/en
Priority to ES91203042T priority patent/ES2087234T3/es
Priority to DE69117883T priority patent/DE69117883T2/de
Priority to EP91203042A priority patent/EP0487168B1/en
Priority to DK91203042.6T priority patent/DK0487168T3/da
Priority to JP30786891A priority patent/JP3207897B2/ja
Publication of NL9002551A publication Critical patent/NL9002551A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22BSLAUGHTERING
    • A22B5/00Accessories for use during or after slaughtering
    • A22B5/0094Cutting or blocking the rectum of a carcass, e.g. for avoiding fecal contamination
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwijderen van een of meer organen of delen daarvan uit een slachtdier, in het bijzonder een vogel, omvattende in het slachtdier te brengen orgaangeleidingsmiddelen met een open orgaantoevoereinde, alsmede orgaantransportmiddelen voor het langs de orgaangeleidingsmiddelen verplaatsen van organen of delen daarvan. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een deze inrichting omvattende installatie.
Inrichtingen zoals bovengenoemd zijn bekend en worden bijvoorbeeld gebruikt voor het verkrijgen van geslachte dieren waaruit de darmen zijn verwijderd, maar waarin de rest van het ingewandenpakket - omvattende hart, longen, lever, etc. - nog intact en nagenoeg in de natuurlijke positie aanwezig is.
De verwijdering van de darmen vindt plaats door eerst met een mes een insnijding aan te brengen rond de aars, waarna de aars met de daarmee verbonden darmen in uitgestrekte toestand met behulp van een onderdrukbron door een holle doorn heen uit het slachtdier gezogen worden, welke doorn daartoe aan een in het slachtdier te steken einde is voorzien van een darm-toevoeropening. De binnenafmetingen van de holle doorn en de afmetingen van de opening daarvan zijn groter dan de dwarsafmetingen van de darmen, maar kleiner dan de dwarsafmetingen van de zich aan het van de aars afgekeerde uiteinde van de darmen bevindende maag, zodat het aanzuigen van de darmen stokt zodra de maag de doornopening van de inrichting bereikt. Door een voldoende grote zuigende kracht op de darmen uit te oefenen kan men vervolgens bewerkstelligen dat de darmen nabij de maag afbreken.
Een bezwaar van deze inrichting en de toegepaste werkwijze is, dat de breuk van de darmen op een niet vooraf te bepalen plaats optreedt, zodat na het terugtrekken van de doorn uit het slachtdier een gedeelte van de darminhoud in de buikholte van het slachtdier terecht kan komen en aldaar een uit hygiënisch oogpunt zeer ongewenste bacteriologische besmetting kan veroorzaken.
Een ander bezwaar van de bekende inrichting is het risico dat de luchtstroming in de doorn tenminste ten dele wegvalt nadat de maag bij het aanzuigen van de darmen de doornopening heeft bereikt en deze opening geheel of gedeeltelijk afsluit. Ten eerste kan in deze toestand onvoldoende zuigende kracht op de darmen uitgeoefend worden om de darmen af te doen breken, waardoor de inrichting niet beantwoordt aan het gebruiksdoel daarvan. Ten tweede ondervindt de maag in deze toestand plaatselijk grote krachten als gevolg van het abnormaal hoge drukverschil tussen de binnen- en buitenzijde van de doorn, waardoor de maag kan scheuren en achtergebleven maaginhoud in de buikholte van het slachtdier terecht kan komen. Een grondige reiniging van de buikholte is dan noodzakelijk.
Een volgend bezwaar van de bekende inrichting is dat deze in principe ongeschikt is voor het selectief verwijderen van andere organen dan de darmen.
De uitvinding beoogt de genoemde bezwaren te ondervangen en het toepassingsgebied van de inrichting aanzienlijk te verruimen, en verschaft daartoe een inrichting die daardoor wordt gekenmerkt, dat nabij het orgaantoevoereinde of langs de orgaangeleidingsmiddelen scheidmgsmiddelen zoals snij-of knipmiddelen zijn aangebracht voor het op een vooraf bepaalde plaats aanbrengen van een scheiding in organen of verbindend weefsel daartussen.
Met deze maatregel is het in de eerste plaats mogelijk de hiervoor besproken inrichting voor het verwijderen van de darmen uit een slachtdier met zekerheid op een nauwkeurig vooraf bepaalde plaats de darmen van de maag te scheiden waardoor een bacteriologische besmetting van het slachtdier door vrijkomende darminhoud voorkomen kan worden. Door de scheidmgsmiddelen volgens de uitvinding de darmen zo dicht mogelijk van de maag te scheiden, vindt de scheiding plaats in een gebied met een lage pH waar het kiemgetal laag is. Verder vindt het scheiden van de darmen onder onderdruk-omstandigheden geheel binnen de doorn plaats, en worden de darmen direkt via de doorn afgevoerd, zodat eventueel uit de darmen vrijkomende darmmhoud de buikholte van het slachtdier niet kan bereiken.
In een ruimer verband gezien is de toepassing van de inrichting volgens de uitvinding echter niet meer beperkt tot het verwijderen van uitsluitend de darmen uit het slachtdier, en eveneens niet beperkt tot de toepassing van een holle doorn en/of een onderdrukbron. Ook wordt nu een - eventueel gemechaniseerde - selectieve verwijdering van andere organen, zoals lever, hart en longen of delen daarvan mogelijk, hetgeen een grote verbetering betekent ten opzichte van de stand van de techniek op dit gebied, aangezien het tot nu toe gebruikelijk was het organenpakket als geheel uit het slachtdier te verwijderen en vervolgens toe te voeren aan diverse inrichtingen bestemd voor het scheiden en winnen van specifieke organen. Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen de te winnen organen of delen daarvan direkt selectief uit de buikholte van het slachtdier verwijderd worden, waardoor een groot aantal machines voor het uitvoeren van specifieke bewerkingen op een or.ganenpakket of een gedeelte daarvan overbodig worden.
De orgaangeleidings- en transportmiddelen kunnen op velerlei wijzen uitgevoerd worden. Afgezien van de reeds beschreven uitvoering dieeen holle doorn en een door een onderdrukbron opgewekte luchtstroming omvat, kunnen de organen eveneens met behulp van direkt op de organen aangrijpende mechanische middelen verplaatst worden, bijvoorbeeld door middel van een of meer transportbanden.
De scheidingsmiddelen kunnen messen, maar ook laserstralen of waterstralen of middelen voor het doorbranden van weefsel omvatten.
De voorkeur wordt gegeven aan een orgaantoevoer-opening die zodanige afmetingen heeft dat eerste organen deze opening kunnen passeren en met de eerste organen verbonden tweede organen deze opening niet kunnen passeren. Met nabij de orgaantoevoeropening aangebrachte scheidings-middelen kunnen in dit geval de eerste organen van de tweede organen gescheiden worden voor het selectief verwijderen van de eerste organen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de orgaangeleidingsmiddelen doorlaatmiddelen voor het instellen van de afmetingen van de orgaantoevoeropening, welke doorlaatmiddelen bijvoorbeeld een ïrisdiafragma omvatten. Zoals bekend, kunnen de lamellen van een dergelijk diafragma gezamenlijk scharnieren voor het instellen van de afmetingen van de diafragma-openmg en derhalve kunnen organen met verschillende afmetingen door het instellen van de opening tegengehouden worden. Er zij opgemerkt, dat een irisdiafragma behalve als doorlaatmiddel tevens als scheidingsmiddel kan fungeren, bijvoorbeeld indien de lamellen worden voorzien van snijranden.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de orgaangeleidingsmiddelen een aantal op vooraf bepaalde afstanden achter elkaar geplaatste scheidingsmiddelen.
Door een geschikte plaatsing van de scheidingsmiddelen kunnen een aantal zich achter elkaar langs de orgaangeleidingsmiddelen bevindende organen na elkaar selectief gewonnen worden en vervalt ten opzichte van de situatie waarin slechts één scheidingsmiddel aanwezig is de noodzaak tot het instellen van de positie van te verwijderen organen met betrekking tot dit ene scheidingsmiddel.
In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de orgaangeleidingsmiddelen op vooraf bepaalde afstanden achter elkaar geplaatste samenstellen van doorlaatmiddelen voor het instellen van de afmetingen van een orgaantoevoer opening en scheidingsmiddelen voor het op een vooraf bepaalde plaats aanbrengen van een scheiding in organen of verbindend weefsel daartussen. Deze uitvoeringsvorm maakt een betere positionering van achter elkaar gelegen organ langs de orgaangeleidingsmiddelen mogelijk door de toepassing van in serie achter elkaar geplaatste samenstellen van doorlaat-middelen en scheidingsmiddelen, zodat van twee achter elkaar gelegen, van elkaar te scheiden organen het dichtst bij een orgaantoevoeropening gelegen orgaan door de door-laatmiddelen wordt tegengehouden en aldus gepositioneerd kan worden en het daarachter gelegen scheidingsmiddel een scheiding op een bijzonder nauwkeurig vooraf te bepalen plaats kan uitvoeren.
Het is voordelig, de organen in een holle doorn te verplaatsen met behulp van een vanaf een doornopening in de doorn gerichte, door een onderdrukbron opgewekte luchtstroom, waarbij is voorzien in kanalen waarvan één open uiteinde buiten het slachtdier uitmondt en het andere open einde uitmondt in de doorn nabij de opening daarvan. Dankzij het aanbrengen van de kanalen blijft te allen tijde een luchtstroom in de doorn bestaan, ook indien de doornopening geheel door een orgaan wordt afgesloten. Tevens blijven aldus het drukverschil over het afsluitende orgaan en de op het orgaan uitgeoefende krachten beperkt.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de scheidingsmiddelen een rond een lijn parallel aan de hartlijn van de orgaangeleidingsmiddelen scharnierbaar langwerpig snij-element.
Bij een cilindermantelvormige doorn wordt de voorkeur gegeven aan scheidingsmiddelen die een eerste en een tweede snij-element omvatten die zich in hoofdzaak vanaf de binnenwand van de doorn in radiale richting tenminste tot de as van de doorn uitstrekken en in axiale richting direkt aan elkaar grenzen, waarbij zij elk een gedeelte van de dwarsdoorsnede van de holle ruimte binnen de doorn afsluiten en ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren rond de hartlijn van de doorn. Wanneer de beide snij-elementen in axiale richting boven elkaar liggen, kan in de overblijvende dwarsdoorsnede van de ruimte binnen de doorn een orgaan of verbindend weefsel tussen organen gepositioneerd worden. Wanneer vervolgens de beide snij-elementen ten opzichte van elkaar gedraaid worden, neemt de dwarsdoorsnede van de holle ruimte waarin zich het orgaan of verbindend weefsel tussen organen bevindt af, waardoor een snijwerkmg op het orgaan of het weefsel ontstaat ter plaatste van het raakvlak van de beide snij-elementen.
De beoogde scharnierwerkmg van de beide snij-elementen kan op voordelige wijze tot stand gebracht worden door één van de beide snij-elementen vast te verbinden met het doorn en het andere snij-element vast te binden met een coaxiaal binnen de doorn draaibare bus.
In een andere voordelige uitvoeringsvorm van de scheidingsmiddelen omvatten deze een boogvormig snij-element dat zich langs een deel van de doorn uitstrekt tussen twee in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar gelegen scharnierpunten en kan scharnieren rond een lijn door de scharnierpunten loodrecht op de hartlijn van de doorn. Dit snij-element kan vanaf een uitgangsstand langs de binnenomtrek van de doorn over een hoek van ca. 180° gedraaid worden en aldus een zich in de baan van het snij-element bevindend orgaan of weefsel doorsnijden.
In een voordelige uitwerking van dit snij-principe zijn twee boogvormige snij-elementen diametraal ten opzichte van elkaar aangebracht in de doorn, van welke snij-elementen de respectieve scharnierpunten samenvallen of aan elkaar grenzen. Door de beide snij-elementen vanuit een uitgangsstand, waarin zij langs de binnenomtrek van de doorn gelegen zijn en derhalve het passeren van organen niet belemmeren, over een hoek ca. 90° naar elkaar te bewegen, kan de beoogde snijwerking worden verkregen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het orgaantoevoereinde voorzien van een in axiale richting werkzame ringvormige snijrand, en kunnen de orgaangelei-dingsmiddelen roterend aangedreven worden. Dergelijke orgaangeleidingsmiddelen combineren de hiervoor beschreven funkties met die van een algemeen bekende aarssnijder.
In een andere uitvoeringsvorm wordt de aarssnijfunktie gerealiseerd doordat coaxiaal buiten de orgaangeleidingsmiddelen een ten opzichte van het orgaantoevoereinde in axiale richting beweegbaar en roterend aan te drijven mes is aangebracht met in axiale richting werkzame ringvormige snijrand. Dit mes kan op het moment dat een insnijding rond de aars aangebracht dient te worden, in een werkzame stand gebracht worden, en na het aanbrengen van de insnijding tot achter de orgaantoevoeropening teruggetrokken worden. Bij het daarna met de orgaantransportmiddelen langs de orgaangeleidingsmiddelen verplaatsen van organen wordt aldus het gevaar vermeden dat de organen beschadigd worden door de snijrand van de aarssnijder.
De werkzaamheid van de snijrand kan vergroot worden door deze snijrand te voorzien van een aantal onder een scherpe hoek met de hartlijn van de orgaangeleidingsmiddelen aangebrachte radiale inkepingen, waarbij van elke inkeping de zijde die een stompe hoek met de snijrand maakt, is gelegen in de rotatierichting van de snijrand.
Het biedt voordeel, binnen de orgaangeleidingsmiddelen een in axiale richting beweegbaar aarsfixatie-element aan te brengen. Nadat een insnijding rond de aars is aangebracht, kan men met behulp van het aarsfixatie-element de darmen en overige daarmee verbonden organen uit het slachtdier en langs de orgaangeleidingsmiddelen verplaatsen en verwerken op een van de hiervoor aan de hand van diverse uitvoeringsvormen van de inrichting beschreven wijzen.
Voor toepassing van de inrichting volgens de uitvinding in een gemechaniseerde slachtlijn is het voordelig een aantal van dergelijke inrichtingen op te nemen in een installatie die is opgesteld langs een transportbaan waarin de slachtdieren aan de poten aan haken hangend worden voortbewogen, welke installatie een vast opgestelde, in hoofdzaak cylinder-vormige trommel omvat, in het buitenoppervlak waarvan curvebanen zijn aangebracht voor het door middel van in de curvebanen geleide volgwielen besturen van de beweging van de orgaangeleidingsmiddelen, de orgaantransportmiddelen, de scheidmgsmiddelen en/of de doorlaatmiddelen van rond de trommel te roteren inrichtingen, waarbij de omtrekssnel-heid van de inrichtingen gelijk is aan de transportsnelheid van de transportbaan.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding worden toegeiicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig. 1 een doorsnede van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm in langsaanzicht toont;
Fig. 2 een onderaanzicht van de inrichting van fig. 1 toont;
Fig. 3 een doorsnede van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm in langsaanzicht toont;
Fig. 4 een onderaanzicht van de inrichting van fig. 3 toont;
Fig. 5 een doorsnede van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een derde uitvoeringsvorm langsaanzicht toont;
Fig. 6 een onderaanzicht van de inrichting van fig. 5 toont.
Fig. 7 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een vierde uitvoeringsvorm toont;
Fig. 8 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een variant van de inrichting volgens fig.
7 toont;
Fig. 9 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een vijfde uitvoeringsvorm toont;
Fig. 10 een gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een variant van de inrichting volgens fig.
9 toont;
Fig. 11 een schematische doorsnede van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een zesde uitvoeringsvorm tijdens het selectief verwijderen van organen uit een vogel toont;
Fig. 12 een schematisch opengewerkt aanzicht in perspectief van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding in een zevende uitvoeringsvorm toont; en
Fig. 13 een schematisch aanzicht in perspectief van een achtste uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens de uitvinding toont.
Fig. 1 en 2 tonen een cilindermantelvormige doorn 2a, die is opgebouwd uit een doornmantel 4 en een coaxiaal binnen de doornmantel 4 aangebrachte bus 6. De bus 6 is door middel van legers 8 rond de as 10 van de doorn 2a draaibaar over een hoek van nagenoeg 360° ten opzichte van de doornmantel 4, hetgeen symbolisch wordt aangeduid door een dubbele pijl 12. In axiale richting kunnen de doornmantel 4 en de bus 6 in een vaste onderlinge positie bewogen worden, hetgeen symbolisch wordt aangeduid door een dubbele pijl 14. Tenslotte is het mogelijk, het samenstel van doornmantel 4 en bus 6 rond de as 10 te roteren in de richting van een pijl 16.
Een uiteinde van de doornmantel 4 is voorzien van een snijrand 20 met vier onder een scherpe hoek ten opzichte van de as 10 aangebrachte radiale inkepingen 22. De doornmantel 4 bezit een in radiale richting vanaf de binnenwand daarvan uitstekend snij-element 24a. De bus 6 bezit eveneens een in radiale richting vanaf de binnenwand daarvan uitstekend snij-element 26a, dat in twee verschillende posities is getoond, waarvan een met streeplijnen is aangeduid. Deze posities worden verkregen door de bus 6 ten opzichte van de doornmantel 4 te verdraaien, waartoe de bus 6 van een getande kraag 30a is voorzien waarin een aangedreven tandwiel 32 grijpt.
De holte binnen de doorn 2a kan op onderdruk ten opzichte van de omgeving gebracht worden door de lucht daaruit weg te pompen met behulp van een symbolisch aangeduide pomp 34.
De werking van de in fig. 1 en 2 getoonde inrichting is als volgt. De volgens pijl 16 roterende doorn 2a waarin met behulp van de pomp 34 een onderdruk tot stand is gebracht, wordt gecentreerd rond de aars van een slachtdier in de richting van de aars bewogen, waarbij de snijrand 20 met de inkepingen 22 een insnijding rond de aars zal bewerkstelligen. In deze fase van de bewerking bevinden de uitsteeksels 24a en 26a zich in axiale richting gezien in een lijn waardoor het grootste gedeelte van de doorlaat binnen de doorn 2a open is.
Wanneer de aars uitgesneden is, wordt de rotatie in de richting van de pijl 16 gestopt en wordt de aars met de daarmee verbonden darmen door de onderdruk in de doorn uit de buikholte van het slachtdier in de doorn gezogen. De darmen kunnen de afgeronde uitsteeksels 24a en 26a zonder problemen passeren en worden bijvoorbeeld naar een verzamelruimte gezogen. Een het transport bevorderende luchtstroming in de doorn 2a wordt ondersteund doordat lucht door de spleet tussen de doornmantel 4 en de bus 6 kan worden aangezogen, waartoe in de legers 8 axiale openmgen zijn aangebracht.
Het in de doorn 2a zuigen van de darmen gaat zolang door, totdat de met de darmen verbonden maag de zuigopening van de doorn bereikt. De zuigopening heeft in dit geval zodanige afmetingen, dat de maag deze opening niet kan passeren, waardoor het transport van de darmen in de doorn 2a stokt. In deze fase van de bewerking wordt de bus 6 binnen de doornmantel 4 volgens de pijl 12 over een hoek van nagenoeg 360° verdraaid, waardoor de darmen op een vooraf bepaalde plaats van de maag gesneden worden, en verder in de doorn gezogen worden.
Gedurende de hiervoor beschreven aanzuiging van de darmen in de doorn bevindt de zuigopening van de doorn zich in het slachtdier, waardoor de overige organen intact blijven en in hun natuurlijke positie in het slachtdier aanwezig blijven.
De inrichting die wordt getoond in fig. 3 en 4 verschilt wat de principiële werking betreft niet van die, welke in fig. 1 en 2 wordt getoond. In fig. 3 en 4 worden echter uitsteeksels 24b en 26b van een afwijkende vormgeving toegepast, en dientengevolge beslaat de kraag 30b slechts een hoek van enigszins meer dan 180°. De uitsteeksels 24b en 26b in de doorn 2b zijn halvemaanvormig en sluiten iets meer dan de helft van de doorlaat van de doorn 2b af. Deze uitvoeringsvorm kan toegepast worden in het geval waarin deze doorlaat voor het laten passeren van de darmen voldoende groot is, en heeft als voordeel dat een draaibeweging van de bus 6 over een kleinere hoek mogelijk is, waardoor de inrichting sneller kan werken en de slijtage daarvan minder is.
In fig. 5 en 6 is nog een andere uitvoeringsvariant van de inrichting volgens de uitvinding afgebeeld, het best vergelijkbaar met de in fig. 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm. In de getoonde variant bezit het uiteinde van de doornmantel 4 zelf geen snijmiddelen, maar is in een separaat ten opzichte van de doorn in axiale en tangentiële richting 40 resp. 42 beweegbaar mes 44 voorzien, dat uitsluitend bij het uitsnijden van de aars aktief is en dan in rotatie in de in fig. 5 getoonde positie ten opzichte van de doornmantel 4 gebracht wordt, terwijl tijdens het uit de lichaamsholte van het slachtdier zuigen van de darmen het mes 44 wordt teruggetrokken achter de van een afgeronde rand 46 voorziene zuigmond van de doorn 2c.
Aan de hand van fig. 7-10 worden verschillende andere principes van scheiden met behulp van snij-elementen toegelicht.
In fig. 7 bevindt zich in de doorn 50 langs de binnenomtrek een boogvormig mes 52, dat kan scharnieren rond twee diametraal tegenover elkaar gelegen assen 54 en 56, die in gaten in de wand van de doorn 50 gelegerd zijn. Door aandrijving van de as 54 in de richting van de pijl 58 of 60 over een hoek van 180° beweegt een werkzame snijrand 62 resp. 64 van het mes 52 zich door de zone van de dwarsdoorsnede van de doorn 50 en kan daarbij een zich in de doorn 50 bevindend orgaan doorsnijden. In de in figuur 7 getoonde uitgangsstand hindert het mes 52 de passage door de doorn 50 van een orgaan niet.
Fig. 8 toont een soortgelijke opbouw van de scheidmgsmiddelen als fig. 7. In fig. 8 zijn echter langs de gehele binnenomtrek van de doorn 50 twee boogvormige messen 66 en 68 aangebracht die elk kunnen scharnieren rond twee in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar in openingen in de wand van de doorn 50 gelegen assen 70 en 72, resp. 74 en 76. Door aandrijving van de assen 70 en 74 in de richting van de pijlen 78 resp. 80 of in de richting van de pijlen 82 resp. 84 over een hoek van 90° wordt tussen de snijranden 86 en 88 resp. 90 en 92 de beoogde scheidende werking verkregen.
Eventueel kan de in fig. 8 getoonde inrichting zodanig uitgevoerd worden, dat de hartlijnen van de assen 70 en 74 resp. 72 en 76 samenvallen.
In fig. 9 kan een snij-element 94 rond een as 96 parallel aan de hartlijn van de doorn 98 over een hoek van 90° scharnieren, hetgeen gesymboliseerd wordt door pijl 100. De werkzame snijrand 102 kan daarbij een zich in de doorn 98 bevindend orgaan doorsnijden. Het kan in deze uitvoeringsvorm en in die van fig. 10 noodzakelijk zijn, nabij het mes 94 de binnenwand van de doorn 98 van uitstulpingen te voorzien om ongewenste beschadigingen van een orgaan door de snijrand 102 van het mes 94 te voorkomen, bijvoorbeeld tijdens een verplaatsing van het orgaan in de doorn 98 langs het mes 94.
Fig. 10 toont een soortgelijke opbouw van de scheidingsmiddelen als fig. 9, waarbij in fig. 10 echter twee messen 104 en 106 diametraal ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Door aandrijving van de assen 108 en 110 in de richting van de pijlen 112 resp. 114 over een hoek van 90° wordt tussen de snijranden 116 resp. 118 de beoogde scheidende werking verkregen.
Fig. 11 toont een orgaan-verwijderingsinrichting, omvattende een doorn 109 waarvan een open uiteinde in de buikholte van een vogel 110 is gestoken, uit welke buikholte bijvoorbeeld door middel van een onderdrukbron organen 112, 114, 116 en 118 worden gezogen. De doorn 109 omvat op vooraf bepaalde afstanden achter elkaar gelegen instelbare doorlaatmiddelen 120, 122 en 124, bijvoorbeeld uitgevoerd als irisdiafragma's, die elk een doorlaat bepalen die zodanig is afgestemd op de afmetingen van het daartegenaan liggende orgaan, dat dit het betreffende doorlaatmiddel niet kan passeren. Achter elk van de doorlaatmiddelen 120, 122 en 124 is een scheidingsmiddel 126, 128 resp. 130 aangebracht. Deze scheidingsmiddelen kunnen zijn uitgevoerd als de snij-elementen 24a en 26a, 24b en 26b, 52, 66 en 68, 94 of 104 en 106, die hiervoor zijn beschreven aan de hand van de respectieve fig. 1, 3, 7,8,9 en 10.
Fig. 12 toont een halve cilinder 132, aan de binnenzijde waarvan een'mechanisch orgaantransportmiddel in de vorm van een transportband 134 in de richting van pijl 136 aangedreven kan worden. Onder de transportband 134 zijn verende ondersteuningen 138 aangebracht. Indien tegenover de halve cilinder 132 een tweede halve cilinder wordt geplaatst eveneens voorzien van een transportband, zodanig dat de beide cilinderhelften tezamen bij benadering een complete cilinder vormen, kunnen met behulp van de transportbanden organen in de cilinder verplaatst worden. Een aan een uiteinde van de cilinder aangebracht, rond een as 140 scharnierbaar mes 142 met een snijrand 144 kan een zich in de cilinder bevindend orgaan scheiden van zich buiten de cilinder bevindende organen.
Voor het verder afvoeren van gescheiden organen is voorzien in een tweede transportband 146, welke in de richting van pijl 148 aangedreven kan worden. De transportband 146 kan daarbij samenwerken met een evenwijdig daaraan lopend deel van transportband 134.
Fig. 13 toont een doorn 150 waarin een algemeen bekend aarsfixatie-element 152 in axiale richting bewogen kan worden. De doorn 150 kan in axiale richting verplaatst worden door deze te verbinden met een leiwiel dat bij een beweging van de doorn in de richting van pijl 154 in een curvebaan 156 loopt. Op dezelfde, niet nader getoonde wijze wordt het aarsfixatie-element 152 aangedreven door middel van een lei-orgaan 158 dat is gekoppeld met een curvebaan 160.
Onder de doorn 150 en synchroon daarmee bewegend, is een mes 162 aangebracht, waarvan de beweging eveneens kan worden bestuurd door middel van een geschikte geleiding in een curvebaan 164.
In bedrijf wordt onder het aarsfïxatie-element 152 een geslachte vogel aan de poten aan een haak hangend gepositioneerd. Vervolgens wordt met behulp van het aarsfixatie-element 152 de aars uitgesneden en gefixeerd, waarna de aars met de daarmee verbonden darmen uit de vogel in de doorn 150 worden getrokken. De aarsopening van de vogel kan desgewenst vergroot worden met behulp van het mes 162 waarna de doorn 150 in de vogel gebracht kan worden. Tijdens een verdere beweging van de elementen 162, 150 en 158 in de richting van de pijl 154 worden de darmen door het aarsfixatie-element 152 door de doorn 150 heen over een geleidingswiel 166 naar een opspanrol 168 gebracht, welke door een motor 170 kan worden aangedreven. Door de aandrijving van de opspanrol 168 worden de darmen verder door de doorn 150 verplaatst, waarna het scheiden van organen bij de doorn 150 kan plaatsvinden.
De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen, maar kan op vele andere wijzen belichaamd worden, waarbij een toepassing van combinaties van kenmerkende maatregelen mogelijk is.

Claims (17)

1. Inrichting voor het verwijderen van een of meer organen of delen daarvan uit een slachtdier, in het bijzonder een vogel, omvattende in het slachtdier te brengen orgaangeleidingsmiddelen met een open orgaantoevoereinde, alsmede orgaantransportmiddelen voor het langs de orgaangeleidingsmiddelen verplaatsen van organen of delen daarvan, met het kenmerk, dat nabij het orgaantoevoereinde of langs de orgaangeleidingsmiddelen scheidingsmiddelen, zoals knip- of snijmiddelen zijn aangebracht voor het op een vooraf bepaalde plaats aanbrengen van een scheiding in organen of verbindend weefsel daartussen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de orgaantoevoeropening zodanige afmetingen heeft dat eerste organen deze opening kunnen passeren en met de eerste organen verbonden tweede organen deze opening niet kunnen passeren.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de orgaangeleidingsmiddelen doorlaat-middelen omvatten voor het instellen van de afmetingen van de orgaantoevoeropening.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de doorlaatmiddelen een irisdiafragma omvatten.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de orgaangeleidingsmiddelen een aantal op vooraf bepaalde afstanden achter elkaar geplaatste scheidingsmiddelen omvatten.
6. Inrichting volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de orgaangeleidingsmiddelen een aantal op vooraf bepaalde afstanden achter elkaar geplaatste samenstellen van doorlaatmiddelen voor het instellen van de afmetingen van een orgaantoevoeropening en scheidmgsmiddelen voor het op een vooraf bepaalde plaats aanbrengen van een scheiding in organen of verbindend weefsel daartussen omvatten.
7. Inrichting volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de organen in een holle doorn verplaatst kunnen worden met behulp van een vanaf een orgaantoevoeropening in de doorn gerichte, door een onderdrukbron opgewekte luchtstroom, waarbij is voorzien in kanalen waarvan één open uiteinde buiten het slachtdier uitmondt en het andere open einde uitmondt in de doorn nabij de orgaantoevoeropening.
8. Inrichting volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen een rond een lijn parallel aan de hartlijn van de orgaangeleidingsmiddelen scharnierbaar langwerpig snij-element omvatten.
9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de doorn cilindermantelvormig is en de scheidingsmiddelen een eerste en een tweede snij-element omvatten die zich in hoofdzaak vanaf de binnenwand van de doorn in radiale richting tenminste tot de as van de doorn uitstrekken en in axiale richting direkt aan elkaar grenzen, waarbij zij elk een gedeelte van de dwarsdoorsnede van de holle ruimte binnen de doorn afsluiten en ten opzichte van elkaar kunnen scharnieren rond de hartlijn van de doorn.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat één van de beide snij-elementen vast is verbonden met de doorn en het andere snij-element vast is verbonden met een coaxiaal binnen de doorn draaibare bus.
11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de scheidingsmiddelen een boogvormig snij-element omvatten dat zich langs een deel van de binnenomtrek van de doorn uitstrekt tussen twee in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar gelegen scharnierpunten en kan scharnieren rond een lijn door de scharnierpunten loodrecht op de hartlijn van de doorn.
12. Inrichting volgens conclusie 11, gekenmerkt door twee boogvormige snij-elementen welke diametraal ten opzichte van elkaar zijn aangebracht in de doorn en waarvan de respectieve scharnierpunten samenvallen of aan elkaar grenzen.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat het orgaantoevoereinde is voorzien van een in axiale richting werkzame ringvormige snijrand, en dat de orgaangeleidmgsmiddelen roterend aangedreven kunnen worden.
14. Inrichting volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat coaxiaal buiten de orgaangeleidings-middelen een ten opzichte van het orgaantoevoeruiteinde in axiale richting beweegbaar en roterend aan te drijven mes is aangebracht met een in axiale richting werkzame ringvormige snijrand.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de snijrand is voorzien van een aantal onder een scherpe hoek met de hartlijn van de orgaangeleidingsmiddelen aangebrachte radiale inkepingen, waarbij van elke inkeping de zijde die een stompe hoek met de snijrand maakt, is gelegen in de rotatierichting van de snijrand.
16. Inrichting volgens conclusies 13-15, gekenmerkt door een binnen de orgaangeleidmgsmiddelen in axiale richting beweegbaar aarsfixatie-element.
17. Installatie voor het selectief verwijderen van organen uit slachtdieren, in het bijzonder vogels, omvattende een aantal inrichtingen volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de installatie is opgesteld langs een transportbaan waarin de slachtdieren aan de poten aan haken hangend worden voortbewogen, welke installatie een vast opgestelde, in hoofdzaak cylindervormige trommel omvat, in het buitenoppervlak waarvan curvebanen zijn aangebracht voor het door middel van in de curvebanen geleide volgwielen besturen van de beweging van de orgaangeleidingsmiddelen, de orgaantransportmiddelen, de scheidingsmiddelen en/of de doorlaatmiddelen van rond de trommel te roteren inrichtingen, waarbij de omtrekssnelheid van de inrichtingen gelijk is aan de transportsnelheid van de transportbaan.
NL9002551A 1990-11-22 1990-11-22 Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier. NL9002551A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002551A NL9002551A (nl) 1990-11-22 1990-11-22 Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier.
US07/794,451 US5167568A (en) 1990-11-22 1991-11-19 Device and installation for selectively removing organs from a slaughtered animal
ES91203042T ES2087234T3 (es) 1990-11-22 1991-11-20 Dispositivo e instalacion para extraccion selectiva de organos de un animal sacrificado.
DE69117883T DE69117883T2 (de) 1990-11-22 1991-11-20 Vorrichtung zum selektiven Entfernen von Organen von Schlachttieren
EP91203042A EP0487168B1 (en) 1990-11-22 1991-11-20 Device and installation for selectively removing organs from a slaughtered animal
DK91203042.6T DK0487168T3 (da) 1990-11-22 1991-11-20 Indretning og anlæg til selektiv udtagning af organer af et slagtet dyr
JP30786891A JP3207897B2 (ja) 1990-11-22 1991-11-22 屠殺動物から臓器を選択的に取り出すための装置及び設備

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002551 1990-11-22
NL9002551A NL9002551A (nl) 1990-11-22 1990-11-22 Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002551A true NL9002551A (nl) 1992-06-16

Family

ID=19858019

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002551A NL9002551A (nl) 1990-11-22 1990-11-22 Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5167568A (nl)
EP (1) EP0487168B1 (nl)
JP (1) JP3207897B2 (nl)
DE (1) DE69117883T2 (nl)
DK (1) DK0487168T3 (nl)
ES (1) ES2087234T3 (nl)
NL (1) NL9002551A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0587253A3 (nl) * 1992-09-10 1994-08-31 Stork Pmt

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5397263A (en) * 1991-06-10 1995-03-14 T. Thomas Metier Method for the humane slaughter and processing of ratites, including ostrich and emu
US5569071A (en) * 1991-06-10 1996-10-29 T. Thomas Metier Cradle and method for the slaughtering of ratites, including ostrich and emu
US5873774A (en) * 1996-06-04 1999-02-23 Johnson Food Equipment, Inc. Poultry lung removal apparatus
US5993308A (en) 1996-09-20 1999-11-30 Foodcraft Equipment Company Machine for eviscerating and displaying poultry for inspection
US6186881B1 (en) 1996-09-20 2001-02-13 Foodcraft Equipment Co., Ltd. Method and apparatus for venting/opening, eviscerating/cropping, inspecting and cleaning of poultry
US6383069B1 (en) 1998-02-20 2002-05-07 Stork Gamco Inc. Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
US6190250B1 (en) * 1998-02-20 2001-02-20 Stork Gamco Incorporated Method and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
DK174160B1 (da) * 1998-09-25 2002-07-29 Sfk Danfotech As Apparatur for desinfektion af rectum samt fremgangsmåde og anvendelse heraf
US6328689B1 (en) 2000-03-23 2001-12-11 Spiration, Inc., Lung constriction apparatus and method
US6354932B1 (en) * 2000-06-07 2002-03-12 Han Moo Lee Processing system for boning and skinning poultry
US20040106368A1 (en) * 2002-07-09 2004-06-03 Tyson Fresh Meats, Inc. Neural conduit spinal cord remover
DE202004019195U1 (de) * 2004-12-07 2005-04-14 Schmid & Wezel Gmbh & Co Vorrichtung zum Freischneiden des Enddarms eines Schlachttieres
JPWO2008102602A1 (ja) * 2007-02-22 2010-05-27 国立大学法人 東京大学 Blastocystcomplementationを利用した臓器再生法
DE102007038815A1 (de) * 2007-08-16 2009-02-19 Richard Wieck Hygienisches Entfeuchten von schlachtwarmen Tierkörpern
US7959499B2 (en) * 2008-01-23 2011-06-14 Davis Poultry Equipment, Inc. Machine for lung removal in poultry and method and use thereof
EP2103222B1 (en) 2008-03-20 2012-10-10 Meyn Food Processing Technology B.V. Method and apparatus for mechanically processing an organ or organs taken out from slaughtered poultry
US9485996B2 (en) 2014-12-31 2016-11-08 Robert E. Ellis Game dressing tool

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB874098A (en) * 1959-04-28 1961-08-02 John Everett Evans Improvements relating to methods and apparatus for eviscerating fowls
US3908229A (en) * 1972-01-12 1975-09-30 Gainesville Machine Co Inc Vacuum eviscerator apparatus and method
US4024603A (en) * 1972-01-12 1977-05-24 Gainesville Machine Company, Inc. Low noise vacuum lung machine
US4004320A (en) * 1972-04-10 1977-01-25 Gordon Johnson Company Apparatus for use in evisceration of poultry
DK136574B (da) * 1975-02-19 1977-10-31 Forsoegsfjerkraeslagteriet Fremgangsmåde og apparat til udtagning af kråsen og kroen af slagtet fjerkræ.
US4208764A (en) * 1976-12-17 1980-06-24 Kjeld Loth Poultry eviscerating method
US4114239A (en) * 1977-03-04 1978-09-19 Mcclelland Keener D Method and apparatus for quieting a fowl eviscerating device
US4564977A (en) * 1983-09-15 1986-01-21 Simon-Johnson, Inc. Poultry vent removal machine
USRE32402E (en) * 1983-11-21 1987-04-21 Cantrell Machine Co., Inc. Rotary viscera harvester
NL8501556A (nl) * 1985-05-30 1986-12-16 Stork Pmt Ontkroppingsmachine.
US4910829A (en) * 1988-12-09 1990-03-27 Lacy Simmons Poultry cropper and neck breaker
US4918787A (en) * 1989-01-23 1990-04-24 Hazenbroek Jacobus E Poultry lung extractor and neck breaker

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0587253A3 (nl) * 1992-09-10 1994-08-31 Stork Pmt
EP0890315A2 (en) 1992-09-10 1999-01-13 Stork Pmt B.V. Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal

Also Published As

Publication number Publication date
ES2087234T3 (es) 1996-07-16
EP0487168A1 (en) 1992-05-27
DK0487168T3 (da) 1996-07-22
DE69117883D1 (de) 1996-04-18
DE69117883T2 (de) 1996-09-05
EP0487168B1 (en) 1996-03-13
JP3207897B2 (ja) 2001-09-10
US5167568A (en) 1992-12-01
JPH0515301A (ja) 1993-01-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002551A (nl) Inrichting voor het selectief verwijderen van organen uit een slachtdier.
US4769872A (en) Poultry carcass and wings processor
NL2001993C (en) Method and apparatus for processing poultry or a part thereof.
EP1441594B1 (en) Method for removing a bone from an extremity of a slaughter animal
EP0587253A2 (en) Method and device for processing a cluster of organs from a slaughtered animal
US6322438B1 (en) Poultry leg and thigh processor
CA2320774C (en) Methods and apparatus for performing processing operations on a slaughtered animal or part thereof
EP0118963A1 (en) Device for removing, in pieces, the meat from breast of slaughtered poultry
NL1014994C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het scheiden van buikvet van buikvel van gevogelte.
JPH05236867A (ja) 家禽から除去された内臓物袋から腸、肝臓、心臓および肺臓を分離する方法および装置
JPS60227625A (ja) 屠殺家禽の翼分離装置
NL1001058C2 (nl) Inrichting voor het openen van de lichaamsholte van een geslachte vogel.
JPS6098934A (ja) 鳥の肛門を除去する機械
US4590643A (en) High yield gizzard harvesting apparatus
RU2653079C1 (ru) Направляющий элемент, направляющий узел, система и способ разделения набора внутренних органов, извлеченных из забитой домашней птицы
CN213246645U (zh) 一种生猪屠宰系统
NL9200649A (nl) Werkwijze en inrichting voor het openen van een geslacht dier.
JPH0530893A (ja) 屠殺したトリの内臓から心臓、肺及び肝臓を分離するための方法及び装置
US4675946A (en) Trommel eviscerator
JP3213353B2 (ja) 屠殺された鳥から腹部脂肪を除去する装置、該装置を含む設備、及び該装置を操作する方法
JPH02117341A (ja) 家禽屠殺体の肉塊骨抜き装置
US3525121A (en) Head and viscera remover
US6699116B1 (en) Automated poultry thigh skinning and deboning apparatus
NL2000358C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het van een karkas separeren van de anus en ten minste een deel van de endeldarm.
US4837898A (en) Apparatus for cleaning the abdominal cavity of fish

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed