NL8900342A - Liftbed. - Google Patents

Description

* 8. 3003/Rey/cd * i?

Korte aanduiding: Liftbed.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een in een kamer met een relatief kleine ruimte te installeren bed. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een liftbed dat omhoog en omlaag kan worden 5 bewogen tussen standen waarin het wordt gebruikt en niet wordt gebruikt en kan worden opgeslagen onder het plafond teneinde als het niet in gebruik is de vloerruimte doelmatig te kunnen gebruiken, en de uitvinding heeft zodoende tevens betrekking op het aandrijfmechanisme en de beveiligings-lOorganen van een dergelijk bed.

Daar de manier van wonen tegenwoordig meer aan verandering onderhevig is, neemt het aantal kamers dat is uitgerust met een bed of bedden toe. In het bijzonder in steden nemen de woonlasten ten opzichte van het levensonderhoud ISsteeds toe, Anderzijds neemt het aantal alleenwonenden toe en de vraag voor zogenaamde "éénkamerwoningen" neemt eveneens toe. Indien een bed in een dergelijke kleine kamer is geïnstalleerd, kan de door het bed ingenomen vloerruimte niet doelmatig worden gebruikt. Dientengevolge 20kan in de praktijk het bed niet worden geplaatst in een kamer die een kleine ruimte heeft.

Een voorbeeld van de conventionele bedden om dit probleem op te lossen heeft een constructie waarin een einde van het bed wordt opgetild rondom het andere einde 25dat scharniert aan de wand of in een meubelstuk teneinde het bed op te slaan. Bij dit bed is het echter zeer lastig de aanwezige meubels te verplaatsen als het bed wordt gebruikt en deze terug te zetten nadat het bed is opgeslagen. Bovendien moeten het mastras en het beddegoed worden vastge-3gbonden of afzonderlijk worden opgeslagen daar zij anders naar beneden zouden vallen als het bed is opgeslagen.

Vervolgens zijn liftbedden voorgesteld die vertikaal kunnen verplaatsen met behoud van hun horizontale stand, welk vroeger type bed met de hand werd bediend, waarbij 35de huisvrouwen dagelijks zware arbeid moesten leveren.

In een recent type elektrisch bediend liftbed, bestaat 890 0342 Λ i -2- het aandrijforgaan slechts uit de mechanische hulpdelen die vereist zijn om de vereiste werkzaamheden te elimineren, en verschaffen voor de grotere meubels niet de noodzakelijke beveiligingsorganen. Het resultaat is niet geschikt voor 5 het meubilair met het oog op verbeteringen.

Teneinde al de hierboven beschreven problemen van de stand van techniek te elimineren, beoogt de onderhavige uitvinding een liftbed te verschaffen, waarvan het eerste oogmerk het verbeteren van het aandrijfmechanisme hiervan 10 is. Een elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer kan bewegen langs geleidingsrails die is aangebracht op een constructieframe, door middel van het opwikkelen en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijforgaan, en zijn voorzien van beveiligingsorganen, 15 welk liftbed zich onderscheidt doordat de koorden voor het ophangen van het bedframe zijn vervaardigd van stalen banden, en de banden zijn bevestigd op trommels om in lagen te worden opgewikkeld bij de omwenteling hiervan.

Het tweede oogmerk van de onderhavige uitvinding 20 is tevens gelegen in het verbeteren van het aandrijfmechanisme. Een elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer beweegt langs geleidingsrails die is aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijforgaan, 25 en is voorzien van beveiligingsorganen waarbij de koorden zijn vervaardigd van stalen banden die zijn bevestigd op de trommels om bij de omwenteling hiervan in lagen te worden opgewikkeld, welk liftbed zich onderscheidt door een schroefveer teneinde een opwaartse drukkracht 30 te bufferen om het bedframe omhoog te brengen als het neerlaten van het bedframe is geschied op een steunas, waarop trommels zijn bevestigd om de koorden van het aandrijf-orgaan op te wikkelen. In een dergelijk liftbed, zijn de totale afmetingen en het volume van het aandrijforgaan 35 aanzienlijk verkleind, en de snelheid van het laatste gedeelte van de verplaatsing van het bedframe wordt ingesteld om te voldoen aan de praktische werkomstandigheden, waarbij tevens het noodzakelijke motorvermogen kan worden verkleind.

Het derde oogmerk van de onderhavige uitvinding is 40 tevens gelegen in het verbeteren van het aandrijfmechanisme in de hierboven genoemde voorbeelden. Het hoof ddoel 8900342.’ ·? -3- om het bedframe enige graden schuin te stellen zodat de gebruiker een schuine positie kan innemen voor het lezen van een boek of het kijken naar de televisie, en te voldoen aan de speciale wensen van 5 oudere gebruikers, dus om te herstellen van vermoeide voeten door de voetzijde van het bed omhoog te brengen.

De bovengenoemde oogmerken zijn het verbeteren van de aandrijfsystemen zelf, maar bovendien kunnen deze aandrijf-organen doelmatiger worden geïnstalleerd op het bovenste 10 gedeelte van de constructie, dat bij voorkeur steunt tegen de wand, waardoor de hoeveelheid in beslag genomen ruimte alsmede het gewicht van het bedframe wordt verkleind.

Het vierde oogmerk van de onderhavige uitvinding is gelegen in het aan het liftbed toevoegen van een positionerings-15 orgaan voor het bedframe tijdens de op- en neergaande verplaatsing van het bedframe teneinde nauwkeurig zijn stilstandpositie te besturen.

De andere oogmerken van de onderhavige uitvinding zijn het verschaffen van beveiligingsorganen op de aandrijf-20 systemen. Het eerste van de beveiligingsorganen is een waarneemorgaan van het onverwachte spanningsverlies of breuk van de koorden, welk orgaan in verbinding staat met de koorden en de plotselinge verplaatsing of val van het bed waarneemt en voorkomt.

25 Het tweede beveiligingsorgaan is het verschaffen van een orgaan om te voorkomen dat het bedframe loskomt uit de geleidingsrails, welk orgaan grijpdelen bevat die onder veerdruk staan om uit te steken in geleidingsrails teneinde het kontakt met de geleidingsrails te behouden 30 als het bedframe in horizontale richting zwenkt.

Het derde beveiligingsorgaan is het verschaffen van een orgaan om de gebruiker van het bed te beschermen tegen uit het bed vallen, welk orgaan is aangebracht tussen de zijkant van het bedframe en het plafond, en bestaat 35 uit een valnet en een opwindorgaan hiervoor, welke laatste het valnet altijd gespannen houdt door het net onafhankelijk van de hoogte van het bedframe onder spanning te houden en de veiligheid van de slaper te verzekeren.

Het vierde beveiligingsorgaan is het aanbrengen van 8900342.

f ft % _4_ organen voor het dempen van de start van de omhooggaande beweging van het bedframe. De organen zijn geïnstalleerd tussen de einden van de koorden en de armen van het bedframe, of op stoporganen om de onderste grens van de 5 verplaatsing van het bedframe te regelen teneinde de belasting op de motor te verkleinen door het verschaffen van een tijdvertraging en om de bij de start optredende schok te elimineren.

In de onderhavige uitvinding, is de constructie van 10 het bedframe versterkt door de bevestigingsmiddelen van de zijframeplaten aan het frame. De zijframeplaten zijn vervaardigd van kunststof in de vorm van holle delen, en de holle delen zijn op de plaatsen waar zij aan het bedframe zijn geschroefd gevuld met kerndelen teneinde een stijve 15 verbinding te verzekeren.

Een elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die is aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van door een aandrijforgaan aangedreven koorden, en is 20 voorzien van beveiligingsorganen, onderscheidt zich doordat de koorden voor het ophangen van het bedframe zijn vervaardigd van stalen banden, en de stalen banden zijn bevestigd op de trommels teneinde bij de omwenteling hiervan in lagen te worden opgewikkeld.

25 Volgens de hierboven beschreven constructie, kan het bed in horizontale stand onder het plafond worden opgeslagen als het niet wordt gebruikt, waarbij in hoofdzaak de kamerruimte doelmatig kan worden gebruikt en de ongemakken worden geëlimineerd van het dagelijks hanteren van bedgoed.

30 In dit liftbed zijn de totale afmetingen en het volume van het aandrijforgaan aanzienlijk verkleind, en de snelheid in het laatste gedeelte van de verplaatsing van het bedframe is-ingesteld om te voldoen aan de praktische werkomstandigheden, en tevens wordt een vermindering van het noodzakelijke 35 motorvermogen verkregen.

Een elektrisch aangedreven liftbed dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van door een aandrijforgaan aangedreven koorden, en is voorzien van beveiligingsorganen, waarbij de koorden zijn ver- 8900342.

% -5- vaardigd van stalen banden die zijn bevestigd op de trommels om bij de omwenteling hiervan in lagen te worden opgewikkeld, onderscheidt het liftbed zich volgens een tweede aspekt van de onderhavige uitvinding doordat een schroefveer aanwezig 5 is voor het bufferen van een opwaartse drukkracht om het bedframe omhoog te brengen als het neerlaten van het bedframe op een steunas heeft plaats gevonden, waarop trommels zijn bevestigd voor het opwinden van de koorden van het aandrijforgaan. In dit liftbed, wordt een verkleining 10 van het noodzakelijke motorvermogen verkregen.

Een elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het open afwikkelen van door een aandrijforgaan aangedreven koorden, 15 en is voorzien van beveiligingsorganen, onderscheidt zich volgens een derde aspekt van de onderhavige uitvinding doordat het aandrijforgaan trommels bevat voor het opwikkelen van koorden om de hoofdzijde en de voetzijde van het bedframe gescheiden van elkaar op te hangen, waarbij tussen de motor 20 en tenminste één van deze trommels koppelingen zijn aangebracht die de overbrenging van het aandrijfvermogen tot stand brengen en verbreken, welke koppelingen in ontkoppelde toestand het frame een longitudinale schuine stand geven als het omhoog wordt aangedreven.

25 Het vierde oogmerk van de onderhavige uitvinding is gelegen in het aan het liftbed toevoegen van een positioneer-orgaan voor het bedframe tijdens de op- en neergaande verplaatsing van het bedframe teneinde nauwkeurig zijn stil-standpositie te besturen.

30 De nieuwe kenmerken van de onderhavige uitvinding omvatten verschillende beveiligingsorganen welke bestaan uit een orgaan voor het waarnemen van het spanningsverlies en breuk van de koorden, een orgaan voor het voorkomen van het losraken van een arm van het bedframe uit de ge-35 leidingsrails, een demporgaan voor het geleidelijk starten van het bedframe, een beschermingsorgaan om te voorkomen dat de gebruiker uit het bed valt. In het bijzonder de organen voor het voorkomen van het losraken verschaffen een veilige verbinding van het bed met de geleidingsrails als het bed 40 in zijn schuine stand wordt gebruikt.

8900342.

·* -6-

Andere kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen beter worden begrepen uit de hierna volgende beschrijving die verwijst naar de bijgevoegde tekening die niet beperkende uitvoeringsvormen toont.

5 Fig. 1 is een perspektivisch aanzicht die de totale constructie weergeeft van een conventioneel liftbed in een kamer; fig. 2 is een perspektivisch aanzicht van een constructie van een liftbed volgens fig. 1 met een aandrijforgaan 10 op het bovenste gedeelte hiervan; fig. 3 is een algemeen vooraanzicht van het aandrijfor-gaan van het liftbed volgens fig. 1; fig. 4 is een algemeen perspektivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het liftbed; 15 fig. 5 is een perspektivisch aanzicht van een met fig. 2 overeenkomende constructie van een liftbed volgens de onderhavige uitvinding; fig. 6 is een zijaanzicht van het liftbed volgens fig. 5; 20 fig. 7 is een met fig. 3 overeenkomend vooraanzicht

Van het aandrijforgaan van het liftbed volgens fig. 5; fig. 8 en 9 zijn een vooraanzicht en een doorsnede van een opwindtrommel van het liftbed volgens fig, 5; fig. 10 is een gedetailleerd bovenaanzicht van een 25 niveau positioneerorgaan veerorgaan dat is geïnstalleerd op een voorbeeld van een aandrijforgaan; fig. 11 toont een algemeen aanzicht van een met de hand aangedreven liftbed in (a) bovenaanzicht en (b) zijaanzicht ; 30 fig. 12 en 13 zijn een vooraanzicht en een zijaanzicht van een met banden omwikkelde trommel om het eerste be-veiligingsorgaan van de onderhavige uitvinding weer te geven; fig. 14 toont in bovenaanzicht een schuinstelorgaan van een bedframe als aspekt van de derde uitvoeringsvorm 35 van de uitvinding; fig. 15 is een zijaanzicht van de schuinstelinrichting volgens fig. 14; fig. 16 is een elektrisch schema van het aandrijfsysteem van de schuinstelinrichting volgens fig. 14; 8900342.

$ i.

-7- fig. 17 en 18 zijn respektievelijk een voor- en zijaanzicht van een inrichting voor het voorkomen van het losraken van de armdelen uit de geleidingsrails dat het tweede bevei-ligingsorgaan van de onderhavige uitvinding vormt; 5 fig. 19 en 20 zijn bovenaanzichten van de inrichting die de werking tonen van het orgaan uit de fig. 17 en 18; fig. 21 is een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het orgaan uit de fig. 17 en 18; fig. 22 is een horizontale doorsnede die een verbin-10 dingsorgaan weergeeft volgens de stand van techniek; fig. 23 is een perspektivisch aanzicht van de totale constructie van een beschermingsorgaan om te voorkomen dat de gebruiker uit het bedframe valt, welk orgaan het derde beveiligingsorgaan van de onderhavige uitvinding is; 15 fig. 24 is een vertikale doorsnede van het bevei ligingsorgaan volgens fig. 23; fig. 25 is een perspektivisch explosie-aanzicht van het orgaan volgens fig. 23; fig, 26 is een totaal aanzicht van een demporgaan 20 om het vierde beveiligingsorgaan van de onderhavige uitvinding weer te geven; fig. 27 toont een detail van het orgaan volgens fig. 26; fig. 28 is een diagram voor het weergeven van het 25 motorkoppel; fig. 29 is een detail van een stoporgaan; fig. 30 toont een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm; fig. 31 is een doorsnede-aanzicht van een zijframeplaat 30 die is bevestigd aan een bedframe; fig. 32 is een doorsnede van een bevestigingsconstruc-tie volgens de stand van techniek.

De constructie van het liftbed volgens de onderhavige uitvinding zal in detail worden beschreven met verwijzing

OC

naar enige voorkeursuitvoeringsvormen hiervan, die zijn weergegeven in de bijgaande tekening.

Fig. 1 toont een perspektivisch aanzicht om de totale constructie van een conventioneel liftbed binnen een kamer weer te geven. In fig. 1 geeft het verwijzingscijfer 1 het liftbed in zijn geheel aan en het verwijzingscijfer 2 geeft 89003U: ♦ -8- vloer van een kamer aan waarin het liftbed is geplaatst.

De verwijzingscijfers 3 en 4 geven het plafond en de wand van de kamer aan en het verwijzingscijfer 5 geeft een frame-constructie aan als hoofdlichaam van het liftbed 1. De 5 constructie 5 bestaat uit vier staanders met een horizontale doorsnede die geschikt is om als geleidingsrails te dienen, en in streeplijnen weergegeven balken 7 verbinden de bovenkant van de staanders, welke balken in het bijzonder van belang zijn als de constructie 5 vrij in de kamer is geplaatst.

10 Het verwijzingscijfer 10 geeft een bedframe aan als een volgend hoofdlichaam van het liftbed 1, welk frame bestaat uit een onderste frame-element 11, zijplaten 12 die vertikaal rondom de frame-elementen 11 zijn bevestigd van het framebed 10, en armelementen 13. De elementen 13 bestaan uit een vier-15 kant buisdeel met een doorsnede kleiner dan het frame-element 11 dat zich in de lengterichting uitstrekt langs het frame 11 in een groef 6a van een kolom 6 om zich met de kolom 6 te verbinden, en een kabelschijf aan het einde van het holle element.

20 Het frame-element 11 is vervaardigd uit metaal en is met omtrekselementen en inwendige balkelementen samengevoegd tot een -f ramelichaam en vormt het constructieve hoofdlichaam van het bedframe 10.

Op de bovenkant van de zijplaat 12 van het bedframe 25 10 is een handrail 14 geïnstalleerd, en het verwij- zingscijfer 15 geeft een uit hout of veren vervaardigd bodem-element aan van het bedframe 10, dat is gelegen tussen de framedelen 11.

Binnen het bedframe 10, is een aandrijforgaan aangebracht 30 dat in het geheel is aangegeven met 20, voor de vertikale verplaatsing van het bedframe 10. Het aandrijforgaan 20 bestaat uit een elektromotor 21, een steunas 22, een aantal opwik-keltrommels die zijn bevestigd op de as 22 en een eindloze band 24 om het vermogen van de motor 21 op de as 22 over 35 te brengen. Op elk van de trommels 23, is één einde van de draadkabel 30 bevestigd dat dient als koord en het andere einde hiervan loopt over een aantal kabel schijven 31 en een hol deel van het armelement 13, dat uitsteekt in de geleidingsrail 6, dat is verbonden met de kabelschijven 8906342; t -9- m.

32 aan het einde van het armelement 13, en vervolgens naar boven draaiend om de bovenkant van de geleidingsrail 6 te bereiken teneinde hier te worden bevestigd.

Dienovereenkomstig worden kabeldraden 30 op en afgewikkeld 5 rondom de opwikkeltrommels 23 door de aandrijvende omwentelingen en plaatst het bedframe 10 en zijn hulponderde1en vertikaal langs de geleidingsrail 6. De algemene constructie en de hierboven beschreven opstelling is op dit gebied bekend in andere publikaties.

10 De feitelijke constructie van het liftbed 1 volgens de onderhavige uitvinding zal vervolgens worden toegelicht met verwijzing naar fig. 2. Zoals weergegeven in fig. 2, is de constructie 5 in het onderhavige liftbed 1 uitgevoerd met staanders 6 en balken 7, en waar een balk 7 is bevestigd 15 tegen de wand 4, draagt de constructie een huis 25 dat de aandrijfinrichting 20 bevat. De inwendige constructie van de aandrijfinrichting is weergegeven in fig. 3, en dezelfde verwijzingscijfers zijn gebruikt als in fig. 1.

Enkele van de draadkabels 30 die lopen naar de tegenover 20 liggende staanders zijn aangegeven met 30a en lopen via de balk 7 teneinde niet vrij door de kamer te lopen.

In de onderhavige uitvinding is de steunas 22 draai- v baar ondersteund op en tussen steunen 26 en om een deel hiervan is een schroefveer 40 aangebracht. Eén einde van de veer 25 40 is bevestigd op de as door middel van een schijf 41 en het andere einde wordt draaibaar ondersteund om de as 22 door middel van een schijf 42. De veer 40 wordt als de opwindtrommel 23 draait voor het afwikkelen van kabeldraad 30 dienovereenkomstig verdraaid als het bedframe 30 10 daalt teneinde rotatiekracht te bufferen en als de trommel 23 draait om de kabeldraad 30 op te nemen, en als het bedframe 10 omhoog beweegt, zal de onder spanning staande veer de belasting van de motor 21 verminderen, hetgeen een zeer belangrijk kenmerk van de onderhavige uitvinding vormt, 35 In de onderhavige uitvinding, kan het gewicht van het huis 25 dat de aandrijfinrichting 20 bevat, worden gedragen door de wand 4 via de hieraan bevestigde balk 7, en het is niet alleen mogelijk de belasting van de in het bedframe 10 geïnstalleerde motor 21 te verminderen, maar de constructie 8900342.

-10- 5 kan zelf een lichte constructie zijn zonder het gewicht van de aandrijfinrichting 20 die wordt gedragen door de balk 7.

Het volume van het huis 25 kan bovendien worden verkleind 5 teneinde een doelmatiger gebruik te verschaffen van de ruimte boven het bedframe 10.

Het in fig. 4 weergegeven liftbed is een in een kamer onafhankelijk van enige wand geïnstalleerd voorbeeld. In dit geval is de aandrijfinrichting binnen het bedframe 10 10 aangebracht evenals bij de stand van techniek. Maar de aandrijf inrichting 20 verschilt van die volgens de stand van techniek zoals weergegeven in fig. 1 doordat deze een schroef-veer 40 bevat op de steunas 22, alhoewel de werking hiervan dezelfde is.

15 De fig. 5 tot 9 zijn afbeeldingen voor het weergeven van een liftbed 1, met de feitelijke constructie volgens de onderhavige uitvinding. In een liftbed volgens de stand van techniek, hebben de kabeldraden die op de trommel zijn gewikkeld de neiging te worden beschadigd door buiging 20 tijdens het in lagen hierop wikkelen, en in het ergste geval treedt breuk van de draadkabels op. Tevens is het een nadeel dat tussen-kabelschijven noodzakelijk zijn om de kabeldraden in drie dimensionele richtingen te geleiden.

De onderhavige uitvinding toont een nieuwe aandrijfin-25 richting om de hierboven beschreven nadelen op te heffen.

In deze uitvoeringsvorm zijn zoals weergegeven in de fig.

5 en 6 aan onderdelen die verschillen aan de voorafgaande constructies verwijzingscijfers gegeven die liggen in de grootte van 100. Het door de balk 7 gedragen huis van de 30 constructie 5 is aangegeven als 125, en de hierin opgenomen aandrijfinrichting 20 is in het andere systeem aangegeven als 120.

In het huis 125 is zoals weergegeven in fig. 7 een lichaam 122 met een holle cilindrische vorm draaibaar 35 ondersteunt op steunen 126 die zijn bevestigd öp de bovenkant van de geleidingsrail van de staander 6. In het aslichaam 122 is een elektromotor 121 bevestigd. De motor 121 is bevestigd op één van de steunen 126, en roteert het aslichaam 122 in beide richtingen teneinde het koordelement 30 op en 40van de opwikkeltrommels te wikkelen.

&900342 .

£ -11-

Een tweetal flenzen 127 zijn zoals weergegeven in fig. 8 op een bepaalde afstand van elkaar aangebracht, voor het vormen van een opwikkeltrommel 123, en tussen de flenzen 127 en om de trommel 123 is een nieuw koordelement bevestigd.

5 In vergelijking met fig. 3, is de motor opgenomen in het holle deel van het aslichaam 122 en vereist geen eindloze riemorganen 24 voor het overbrengen van het vermogen van de motor 121, waardoor het volume van het huis 125 klein en compact wordt.

10 In het aandrijfsysteem van de onderhavige uitvinding, is het koordelement 130 vervaardigd van een stalen band met een breedte die overeenkomt met de afstand tussen de flenzen 127. Het systeem is uitgerust met vier banden, twee op elke opwikkeltrommel 123 aan het einde van het aslichaam 122.

15 Eén einde van elk van de banden 130 is bevestigd aan het einde van een arm 13, en het andere einde van de band is zoals weergegeven in fig. 9 bevestigd in een verbindingsgroef 128 die is aangebracht op de opwikkeltrommel 123. In fig.

9 is tevens een einde van een andere band 130 die is geplaatst 20 langs een tegenover liggende geleidingsrail van een staander 6 op een diametraal tegenover liggend punt van dezelfde trommel 123 om in afwisselende lagen te worden opgewikkeld.

In fig. 7 is een schroefveer 40 gewikkeld rondom het aslichaam 122 en de constructie en de werking hiervan 25 is hetzelfde als die welke is weergegeven in fig. 3.

In fig. 10 zijn een positioneerorgaan 200 voor het regelen van het niveau en het besturen van de op en neergaande verplaatsing van een liftbed 1 volgens een vierde aspekt van de onderhavige uitvinding, en in fig. 11, het algemene 30 vlak (a) en zijaanzicht weergegeven van een liftbed waarin dit orgaan is aangebracht weergegeven.

Volgens de stand van techniek zijn stoporganen die zijn aangebracht op de onderste delen van de geleidingsrails om de onderkanten van armen 13 van een dalend bedframe 10 35 te ondersteunen en de verplaatsing hiervan te stoppen bekend. Maar de stoporganen moesten zijn geplaatst voor het verkrijgen van de nauwkeurige plaats op de geleidingsrails 6, en het instellen van elk stoporgaan op de vier rails is niet alleen omslachtig, maar onjuiste instelling geeft een 89003U; -12- onstabiele plaatsing van het totale bedframe 10. Bovendien met stoporganen bij de onderste grens, raakt de kabeldraad of band 30 vanwege het volgend dalen van het bedframe 10 los en slipt en neigt uit de kabelschijven 31 of 32 te lopen.

5 Teneinde deze nadelen te verhelpen, worden de op en neergaande verplaatsingen van het bedframe 10 bij de onderhavige uitvinding gestuurd door de direkte werking van de aandrijfinrichting 20. In fig. 10 is een positioneerinrichting 200 geïnstalleerd aan één einde van een steunas 22, die wordt 10 ondersteund op een steun 26 in een huis 25, door middel van ondersteunen 26a, en de inrichting bestaat uit een buislichaam 201 dat op deze as 22 is bevestigd, een beweegbare plaat 202 met een vierkante vorm die verplaatsbaar wordt beetgepakt door schroeven rondom het buisvormige 15 lichaam 201, waarbij de eerste instelschroef 203 in de beweegbare plaat 202 is geschroefd evenwijdig aan de as 22 met zijn uiteinde naar de onder-steun 26a, zijn bevestigings-moer 204, een draagsteun 205 die is gebogen in de vorm van een Z en met zijn onderste einde is bevestigd op de onder-steun 20 26a, de tweede instelschroef 207 in de draagsteun 205 is geschroefd bij het buitenst einde 206 met zijn uiteinde naar de beweegbare plaat 202 en de bevestigingsmoer 208 hiervan.

Het uiteinde van de beide instelschroeven 203 en 207 regelen elk de verplaatsing van de beweegbare -plaat 202, die heen 25 en weer beweegt (pijl) langs de zijwand van de draagsteun 205 met één van zijn vierkantszijde geleid, tussen de res-pektievelijke aanrakingsplaatsen met het buitenoppervlak van de onder-steun 26a en de beweegbare plaat 202.

In een voorbeeld is de positioneerinrichting 200, 30 zoals weergegeven in fig. 11, aangebracht in een met de hand aangedreven liftbed 1, en in de richting die loodrecht staat op de steunas 22, door middel van een wormwiel 209 en een worm 209a, waarbij de aandrijfas 210 is ondersteund op de constructie 5 van het liftbed 1. Op de as 210 is een be-35 dieningswiel 211 aangebracht met een koppelbegrenzer, en door de handbediening van de kogelketting 212 die is verbonden met het genoemde bedieningswiel 210 wordt het bedframe 10 vertikaal verplaatst. De bedienende gebruiker van het bedframe kan zijn handeling direkt regelen door het gevoel van de 40 kogelketting 212. Dienovereenkomstig is het mogelijk dit 8900342.' * -13- aandrijfsysteem 200 aan te brengen op een elektrisch aangedreven liftbed met grensschakelaars die betrekking hebben op de verplaatsing van de beweegbare plaat 202 teneinde de mate van vertikale verplaatsing van het bedframe 10 te regelen.

5 In de fig. 12 en 13 zijn als eerste van de beveiligings- organen van de onderhavige uitvinding, waarneemorganen 50 weergegeven voor spanningsverlies of breuk van de koorden 30. De organen zijn aangebracht in het in fig. 7 weergegeven bedframe 10 en zijn geplaatst voor elk van de vier als koorden 10 dienende banden 130 om het bedframe 10 op te hangen. Het orgaan is samengesteld uit een cilindrische bekrachtigingsrol 51 die in aanraking staat met de band 130, zijn draagas 52, op de steun 126 op afstand van de as 52 bevestigde verbin-dingspennen 53, trekveren 54 die zijn ondersteund tussen 15 de as 52 en een verbindingspen 53 en een microschakelaar 55 die in aanraking staat met de as 52 en door de verplaatsing van de as 52. aan en uit wordt geschakeld. De as 52 is ondersteund in vrije gaten 56 op de steun 126. Het orgaan 50 is beschikbaar als het koord 30 een kabeldraad of band is.

20 Middelen om te voorkomen dat het bedframe 10 valt na het stoppen van de motor 21 zijn elders beschreven.

Het derde aspekt van de onderhavige uitvinding zal vervolgens worden toegelicht met verwijzing naar de fig.

14 tot 16, van de derde uitvoeringsvorm. Zoals weergegeven 25 in fig. 14, zijn in dit voorbeeld in de aandrijfinrichting 20 twee steunassen 22 aangebracht, die elk twee van de vier opwikkeltrommels 23 en twee groepen eindloze banden 24 dragen voor het overbrengen van het vermogen van de motor 21.

De op de trommels 23 gewikkelde kabeldraden 30 zijn dienover-30 eenkomstig verdeeld in twee groepen 30b en 30c voor de hoofdzijde en de voetzijde van het bedframe 10. Vervolgens zijn op de aandrijfas van de motor 21 elektromagnetische koppelingen 21A en 21B aangebracht en door de werking hiervan worden de kabeldraden 30b en 30c gescheiden aangedreven op 35 elk van de trommels 23.

In deze uitvoering, wordt als de aandrijfinrichting 20 zijn lifthandeling begint met een koppeling 21B bijvoorbeeld uit, waarbij de kabeldraad 30 voor één lijn is uitgeschakeld, het bedframe 10 alleen opgetild door de kabeldraad 30b, 89 0 0 -14- d-teneinde de schuine stand in te nemen die is weergegeven met streeplijnen in fig. 15. Het bedframe 10 ligt dienovereenkomstig met één zijde, hoofdzijde of voetzijde hoger dan de andere zijde.

5 Fig. 16 toont een elektrisch schema voor het aandrijven van het liftbed 1. In de tekening is PBü, PBD en PBS elk een drukknop voor omhoog, omlaag en het stoppen van het frame-bed, RyU en RyD zijn relais voor op- en neer drukknoppen,

RyA en RyB zijn relais voor elektromagnetische koppelingen 10 21A en 21B, RyS is een staprelais voor het omschakelen van de schakelaar SW. L^, L^ zijn lampen voor het aangeven van de standen van het bedframe 10, als de omstel-schakelaar SW aangeeft dat de linkerzijde omhoog, horizontaal of de rechterzijde omhoog staat. LtA en LtB zijn waarneemvoe-15 Iers van fasen van koppelingen 21A en 21B. Als de voelers LtA en LtB zijn ingesteld om de schuine stand alleen te bedienen als het bedframe 10 in de onderste stand staat, kunnen voor de fasewaarneemvoelers grensschakelaars worden gebruikt van een bekend type voor het waarnemen van de stand 20 vanaf het vloerniveau. Dienovereenkomstig als de omstel-schakelaar SW is ingesteld op horizontale stand, beweegt het bedframe 10 met normale vertikale verplaatsing door het indrukken van de knop, en als de schakelaar SW de rechterzijde omhoog stand aangeeft, wordt de overeenkomstige koppeling 25 21A alleen bekrachtigd en de opwindtrommel 23 aan één zijde windt de kabeldraad 30b op om de in fig. 13 weergegeven schuine stand te verkrijgen. Bij de omhooggaande beweging van het bedframe 10 is er een bovenste grens, en zelfs als de bediening van de drukknop PBS om te stopper is vertraagd, wordt de 30 koppeling 21A door de werking van de standwaarneemvoeler LtA ontkoppeld en het bedframe 10 stopt daar, en tijdens het verblijf in schuine toestand, zullen de bediening behalve om de rechterzijde omlaag te bewegen alle worden genegeerd door vergrendeling.

35 De koppeling van de aandrijfinrichting volgens de onderhavige uitvinding kan worden toegepast in het basis aspekt en het tweede aspekt van de uitvinding. De toepassingen van de koppelingen behoren tot het kader van de uitvinding, en de plaatsing van elk van de huizen 25 en 125 die zijn 40 weergegeven in de fig. 2 en 5 kan worden gekozen om te zijn 6900342.

-15- 9 geplaatst op een balk 7 in een richting met een rechte hoek om overeen te komen met de hoofdzijde en de voetzijde van het bedframe 10. In dit geval is de schroefveer 40 aan de zijde van de motor 21 aangebracht, zoals weergegeven met 5 streeplijnen in fig. 7, en elk van de koppelingen C zal liggen op een stand die met streeplijnen is weergegeven in de fig. 3 en 7.

In het hierboven beschreven liftbed, vereist het bedframe 10 een beveiligingsorgaan ter bescherming tegen 10 een beweging in horizontale richting hiervan. Teneinde een veilige verplaatsing van het bedframe 10 langs de geleidingsrails 6 te verzekeren, moet elk van de verbindingselementen 13 in goede ingrijping staan met de geleidingsgroef 6a van de geleidingsrail 6. Hiertoe is de geleidingsrails 15 6 volgens de stand van techniek zoals weergegeven in fig.

22 vervaardigd uit stalen elementen met een C-vormige kanaaldeel, en een als een lichaam 61 aangebrachte rol om het losraken te voorkomen is met de flens 6b verbonden die is gevormd in de mond van de geleidingsgroef 6a. Maar 20 bij het samenstellen van het liftbed 1, moet het lichaam 61 om het loskomen te voorkomen worden bevestigd door deze geheel over de geleidingsrail 6 in longitudinale richting in te steken, en dit werk is niet alleen lastig, maar als de verbinding plaatsvindt met grote kracht, treedt deformatie 25 of beschadiging op van zowel het lichaam 61 als de flens 6b hetgeen resulteert in het loskomen van de arm 13 uit de geleidingsrail 6. In het bijzonder in het derde aspekt van de uitvinding, als het bedframe 10 schuin staat, is de afstand tussen de armen 13,13 aan beide einden van het 3Π bedframe 10 relatief verkleind ten opzichte van de afstand tussen de geleidingsrails 6 en 6, en het losraken kan gemakkelijker optreden.

Volgens de onderhavige uitvinding is nu in elk van de armen 13 als een tweede beveiligingsorgaan een orgaan 35 60 aangebracht. Het orgaan 60 zal worden toegelicht met verwijzing naar de fig. 17 tot 20. Het orgaan 60 bestaat zoals weergegeven in fig. 17 en 18 uit een lichaam 62, een drukveer 63 die het lichaam 62 naar de geleidingsgroef 6a van de geleidingsrail 6 drukt. In het orgaan 60 is het 4Ίϊ9 0 03 42.

-16- uiterste einde van de arm 13 horizontaal verdeeld in twee delen door een scheidingsplaat 64 teneinde een bovenkamer 13a te maken om de kabelschijf 32 te bevatten en een onder-kamer 13b. In de onderkamer 13b/ is een eindplaat 65 bevestigd 5 en de veer 63 en het lichaam 62 zijn aangebracht door deze voor de plaat 65 in te steken, waarbij het vrije einde van het lichaam 62 steekt uit vanaf de onderkamer 13b om in aanraking te komen met het einde 6c van de groef van de geleidins rail 6, zoals weergegeven in fig. 19. Tevens 10 is in de bodemplaat van de onderkamer 13b een longitudinaal los gat 66 aangebracht en een op het lichaam 62 aangebracht stopeinde 67 grijpt binnen het gat 66 om tezamen met de stand van de eindplaat 65 en de lengte van de veer 63 een baan van het lichaam 62 te bepalen.

15 Fig. 20 toont de verplaatsing van het lichaam 62 dat de relatieve verplaatsing van de geleidingsrail 6 en de arm 13 volgt, waarbij het verwijzingscijfer 62a extra ‘ elementen aangeeft die zijn bevestigd aan de zijkant van het lichaam 62 teneinde de breedte van het lichaam 62 overeen 20 te doen komen met de breedte van de geleidingsgroef 6a, en om de arm 13 een gelijkmatige beweging langs de geleidingsrail 6 te geven zonder schokken. De vorm van de geleidingsrail 6 behoeft geen flens 6b te hebben zoals weergegeven in fig. 22. - 25 In fig. 21 is een andere uitvoeringsvorm van het orgaan 60 voor het voorkomen van het losraken weergegeven.

In het voorbeeld is het lichaam 62A een plaat die scharniert aan de bodem van het armsamenstel 13 door middel van een as 68 en kan naar buiten zwenken door de druk van een torsie-30 veer 69 die rondom de as 68 is aangebracht. Het tweede beveiliginsorgaan kan worden toegepast bij de drie voorbeelden van de hierboven beschreven aandrijfsystemen.

Vervolgens is bij de onderhavige uitvinding een bescherm-orgaan 70 aangebracht als derde beveiligingsorgaan langs 35 het bedframe 10 om te voorkomen dat de gebruiker uit het bed naar beneden valt. Het beschermorgaan 70 zal worden toegelicht met verwijzing naar de fig. 23 tot 25. Het beschermorgaan 70 omvat een rol van een vangnet 71 dat is aangebracht tussen tenminste één zijkant van het bedframe 40 10 en het plafond 3, en een opwindorgaan 72 voor het vang- 69 003hl? i -17- net 71, en is aangebracht en geïnstalleerd in de lengte van het bedframe 10 met vrijlating van een ingang bij de hoofd- of voetzijde. De opwindinrichting 72 is zoals weergegeven in de fig. 24 en 25 een samengesteld lichaam, 5 bestaande uit een tweetal steunen 73 die zijn bevestigd op de zijrand 12 van het bedframe 10 om het samenstel te dragen, een draagas 74 die is opgehangen tussen de steunen 73, een torsieveer 77 die is gewikkeld om en is bevestigd aan de draagas 74 aan één einde en met het andere einde 10 is bevestigd aan een eindplaat 76 van een buis 75 die draaibaar op de as 74 is ondersteund, en een huis 73a voor het gehele samenstel 72. Bovendien is het vangnet 71 aan het plafond 3 bevestigd en de opwindinrichting 72 door middel van een tweetal bevestigingsstaven 78 langs het bevestigings-15 element 79 op het plafond 3 en het cilindrische lichaam 75. Het derde beveiligingsorgaan kan tevens worden toegepast bij de drie voorbeelden van het hierboven beschreven aandrijfsysteem.

In de onderhavige uitvinding zijn vervolgens demporganen 20 80 aangebracht als vierde beveiligingsorgaan, voor het verbeteren van de veilige en schokvrije werking van het bedframe 10 ten aanzien van de verplaatsing hiervan en het koord 30 bij het begin van de werking. Het dempórgaan 80 zal worden toegelicht met verwijzing naar de fig. 26 tot 25 30.

Fig. 26 toont een doorsnede van een liftbed 1, omvattende een tweetal geleidingsrails 6, een bedframe 10, armen 13, draadkabels 30 als koorden die zijn aangebracht voor de op- en neergaande verplaatsing van het bedframe 10. Aan 30 het uiteinde van elk van de armen 13, is een dempórgaan 80 aangebracht. Eén van de draadkabels 30 is met één einde bevestigd aan de rechter zijde van het dempórgaan 80, loopt vervolgens om een kabelschijf 33 die is bevestigd aan de bovenkant van de geleidingsrail 6, en via een kabelschijf 35 32 in de arm 13, door het frame-element 11 van het bedframe 10, rond een kabelschijf 32 aan de andere zijde, vanaf een kabelschijf 34 op de bodem van de geleidingsrails 6 naar boven draaiend, om aan te komen bij een aandrijfinrichting 20 die is aangebracht op het onderste gedeelte van 40 de geleidingsrail 6 teneinde met het andere einde te β9 00342..

f * -18- worden bevestigd .op een opwindtrommel 23. De andere draadkabel 30 is met één einde bevestigd aan de linkerzijde van het demporgaan 80, loopt via een bovenste kabelschijf 33 en onderste kabelschijf 34 naar de aandrijfinrichting 20 om 5 op dezelfde trommel 23 te worden bevestigd in dezelfde opwindrichting als de hierboven beschreven draadkabel. De plaatsing van de aandrijfinrichting 20 is niet beperkt tot de hierboven beschreven plaats, en de vertikale verplaatsing van het bedframe 10 wordt verkregen. In de tekening 10 is 6d een stoporgaan om de onderste grens van het bedframe 10 te bepalen.

Het demporgaan 80 van de onderhavige uitvinding bestaat zoals weergegeven in fig. 27 uit een cilindrisch lichaam 81, de bovenste en onderste eindplaten 82 hiervan, een in 15 de cilinder 81 verplaatsbare zuiger 83 met de bevestiging van het einde van de kabeldraad 30, en een drukschroefveer 84. De veer 84 is gestoken tussen de bovenste eindplaat 82> en de zuiger 83, rondom de kabeldraad 30, en als het bedframe 10 op het stoporgaan 6d rust, en in de gebruiks-20 stand van het bed, is de veer 84 in de meest uitgetrokken stand of zijn natuurlijke lengte, raakt de zuiger 83 de onderste eindplaats 82, terwijl de kabel 30 spanningsloos is. Het in fig. 26 weergegeven kabelsysteem kan worden gewijzigd zolang de veer 84 in het demporgaan 80 tijdens het 25 begin van de verplaatsing van het bedframe een dempwer- king heeft, en tevens is de plaats van de aandrijfrichting 20 niet beperkt tot die welke is weergegeven.

In fig. 29 is een andere uitvoeringsvorm van het demporgaan 80 weergegeven dat is geplaatst op het stoporgaan 30 6d inplaats van aan het einde van de arm 13. In dit voorbeeld van het orgaan 80, zijn de drukveren 85 alsmede een tweetal gevouwen schakels 86 direkt bevestigd tussen de bovenste en de onderste eindplaten 82. De werking van het bedframe 10 is hetzelfde als hierboven beschreven met een slag L 35 van de veer 85 en de druk van de veer in zijn samengedrukte stand maakt de gelijkmatige start van de beweging van het bedframe 10 mogelijk en tevens wordt een verkleining van het motorkoppel verkregen.

In fig. 30 is een volgende uitvoeringsvorm van het 8900342.

* -19- demporgaan 80 weergegeven. In dit voorbeeld, kan het orgaan een voldoende slag L van het orgaan verzekeren om te werken in een longitudinale richting van de arm 13 door een horizontale opstelling van het orgaan 80. En aan het einde van 5 de veer 84 is een gasdemper 87 toegevoegd om de dempwerking te vergroten en de belasting van de motor 21 te verlagen.

Het vierde beveiligingsorgaan kan tevens worden toegepast in de verschillende aandrijfinrichtingen.

Naast de verschillende hierboven beschreven beveiligings-10 organen, in het liftbed 1 volgens de onderhavige uitvinding, wordt een beveiligingsconstructie van het bedframe 10 zelf beschouwd. In de stand van techniek zijn de uit houtpanelen vervaardigde zijplaten 12 in het algemeen eenvoudig bevestigd aan de frame-elementen 11 door middel van schroeven. Maar 15 houten panelen zijn niet alleen duur en voor algemene doeleinden ongeschikt, maar tevens zwaar in gewicht.

Het is zodoende denkbaar de zijplaten te maken van een hol soort kunststof, maar in dit geval, met de constructie van het bevestigen van de zijplaten 12 aan de frame-ele-20 menten 11 door schroeven, is de sterkte van de plaat zelf niet voldoende om het gewicht van de gebruiker te dragen.

Zodoende zijn alternatieven voorgesteld om de zijplaten 12 hol te maken zoals weergegeven in fig. 12, met steunelementen 92 om de doelmatige bevestiging van de schroeven 9 te 25 verzekeren. Het nadeel van het samenstel is dat het noodzakelijk is het schroefgat 93 dat is aangebracht in het steunelement 92 en het schroefgat 94 in het frame-element 11 op één lijn te brengen hetgeen nauwkeurigheid vereist voor beide gaten en het met gebruik van de schroef 9 op 30 zijn plaats houden van het samengestelde bedframe is nagenoeg onmogelijk.

Bij de constructie van de zijplaten volgens de onderhavige uitvinding, zoals weergegeven in fig. 31, is de zijplaat 12 gevormd en vervaardigd van hard kunststof zoals 35 vinylchloride en door scheidingswanden 12a zijn een aantal holle compartimenten 12b gevormd in vertikale symmetrie.

Vervolgens zijn de gebruikte schroeven hout- schroeven 90 en worden de holle compartimenten opgevuld met van hout vervaardigde kernelementen 91. Dit maakt het 8900342? t -20- montagewerk zeer gemakkelijk en doordat de zijplaat is vervaardigd van kunststof, is de bevestiging van de zijplaat 12 aan het bedframe 10 stijf en sterk genoeg voor de constructie.

5 Werking:

In de hierboven beschreven constructie volgens de onderhavige uitvinding, kan de in de steunas 22 in de aandrijf inrichting 20 aangebrachte veer 40 worden gebruikt ondanks de plaatsing van de aandrijfinrichting 20 en het 10 verschil tussen de steunas 22 en het steunaslichaam 122 in het liftbed 1. Als de trommel 23 draait in een richting om het koord 30 af te wikkelen, samen met het dalen van het bedframe 10, wordt de veer 40 getordeerd om spanning te bufferen, teneinde de belasting op de motor 21 te ver-15 kleinen als de trommel 23 het koord opwikkelen om het bedframe 10 omhoog te brengen. Dit geeft de aandrijfinrichting 20 volgens de onderhavige uitvinding voordelige speciale kenmerken.

In de onderhavige uitvinding is het huis 25 geïnstalleerd 20 op een tegen de wand 4 bevestigde balk, en het gewicht van de aandrijfinrichting 20 in het huis 21 wordt dienovereenkomstig door de wand 4 opgenomen. Vergeleken met het geval waarin de aandrijfinrichting 21 door het bedframe 10 wordt gedragen, en tevens met het geval dat het wordt 25 gedragen op een onafhankelijke balk 7, wordt niet alleen de belasting op de motor 21 verkleind en kan de constructie 5 zelf lichter zijn, maar met een kleiner volume van het huis 25 of 125, kan de ruimte boven het bedframe 10 doelmatig door de gebruiker worden benut.

30 Volgens het tweede aspekt van de uitvinding, is het huis 125 evenals in het voorafgaande voorbeeld ondersteund op de balk 7 langs de wand 4 en bovendien is de motor 121 bij de aandrijfinrichting 120 aangebracht in het aslichaam 122, en elimineert de eindloze banden 24 hiertussen zoals 35 bij de stand van techniek, zodat het huis 125 kleiner en compacter kan worden uitgevoerd.

Door het bedienen van het bed 1, als de motor wordt bediend, worden de twee banden 130 door de op- en afwikkel-omwentelingen op de trommel 123 gewikkeld in afwisselende lagen en het bedframe 10 stijgt, terwijl bij het afwikkelen Ö9 0 0 342; -21- 5 van de band 130, het bedframe 10 daalt. Het nadeel van kabel-draden 30 die worden gevouwen en beschadigd en in het ernstigste geval breken zal worden vermeden en de compacte vorm van een groot meubelstuk wordt verkregen.

5 Stel dat het vertikale bewegingsgebied van het bedframe 10 1900 mm bedraagt, de dikte van de band 130 1,2 mm is, en de buitendiameter van de opwindtrommel 123 70 mm bedraagt, dan volgt uit de verlijking: TT( 3 5+3 6,2+3 7,4+......48,2+49,4+50,6) = 1900 10 de diameter van 70 mm bij het begin wordt ongeveer 101 (50,6x2) mm aan het einde van het stijgen door het in lagen op de trommel 123 wikkelen van de band, met het gevolg dat de snelheid en het koppel van de op- en neergaande beweging wordt gewijzigd in een verhouding van on-15 geveer 1:1,44 (70:101). Met andere woorden bij het open neer bedienen van het bedframe 10, wordt de daalsnelheid langzamer als het bedframe de onderste grens nadert ter bevestiging van het bestaan van de opstakels, wat het voordeel inhoudt van het verhogen van de veiligheid van het 20 bedsysteem. Het aandrijfkoppel voor het op- en neer bewegen verandert eveneens, maar het wordt maximaal bij het begin van het opwikkelen waar een groot koppel is vereist als startkoppel, zodoende is het mogelijk een buitensporige belasting van de motor 121 te voorkomen en een gelijkmatige 25 werking te verkrijgen van het liftbed 1. Daar het koppel aan het einde van het opwikkelen minimaal wordt, zelfs als het bedframe 10 plotseling wordt bediend, is de druk die de gebruiker op het bed 10 tegen het plafond 3 ondergaat bovendien klein en is de veiligheid nog beter verzekerd.

30 In het derde aspekt van de uitvinding zal vervolgens

eerst de normale dagelijkse horizontale werking worden toegelicht voor het toelichten van de schuine stand van het bedframe 10. In fig. 16 is het stappenrelais RyS

ingesteld op "aan", door de indicatielamp I^, de Werking 35 van het bedframe 10 wordt bevestigd, vervolgens door de werking van de drukknop PBU of PBD, worden beide elektromagnetische koppelingen 21A en 21B bekrachtigd, waarbij de rotatie van de motor 21 wordt overgebracht op de steunas 22, wikkelen alle opwikkeltrommels 23 kabeldraad tege- 8900342.

t -22- lijkertijd op en af in een gelijke lengte, om het bedframe 10 omhoog of omlaag te voeren. Daar noch aan de linker noch rechterzijde verschil van de fase van het niveau bestaat op /hfet .bedframe 10, werken tbeide voelers LtA en LtB voor 5 het waarnemen van de fase niet, en bij de bovenste of onderste grens nabij het plafond 3 op de vloer 2 werkt de grensschakelaar Lt^ of om het vermogen uit te schakelen om het bedframe 10 te stoppen.

Om het bedframe 10 vervolgens schuin te stellen vanuit 10 de horizontale stand naar een stand waarin de rechterzijde hoger ligt zoals weergegeven in fig. 15, wordt de omschakel-schakelaar SW bediend naar de "rechts omhoog" stand. De indicatorlamp licht dan op en door dit te bevestigen, wordt de drukknop PBU bediend. Als de koppeling 21A is 15 bekrachtigd en de koppeling 21B vrij is, windt de opwind-trommel 23 alleen draad 30b, om de rechterzijde van het bedframe 10 omhoog te brengen, hetgeen resulteert in een gewenste schuine stand. De voeler LtA voor het waarnemen van de fase werkt vervolgens om het circuit van de motor 20 te onderbreken om het bedframe 10 te stoppen en de gebruiker op het bed komt met zijn bovenlichaam omhoog om verschillende gewenste houdingen op het bed in te nemen.

Teneinde een horizontale stand van het bedframe 10 vanuit de "rechts omhoog" stand terug te krijgen, met de 25 omschakelschakelaar SW zoals deze staat, bekrachtigt het op "aan" zetten van de drukknop PBD alleen de koppeling 2IA, en de trommel 23 wikkelt de draad 30b af om het einde van het bedframe 10 omlaag te brengen. De grensschakelaar Lt2 werkt om het motorcircuit te onderbreken om het bedframe 30 10 te stoppen. Het omhoog brengen van de linkerzijde en de werking om weer de horizontale stand van het bed terug te krijgen geschiedt op dezelfde wijze als hierboven beschreven.

In het vierde aspekt van de onderhavige uitvinding, 35 is op de steunas 22 in de aandrijfinrichting 20 het positioneringsorgaan 200 van het bedframe 10 geïnstalleerd. Bij de werking hiervan, als de aandrijfinrichting 20 wordt bediend voor op- en neergaande verplaatsingen, roteert de steunas 22 naar voren en naar achteren en tijdens zijn 89003 -23- wenteling, beweegt de verplaatsbare plaat 202 die op het buisvormige lichaam 201 is geschroefd naar en tegen de onder-steunen 26a. De verplaatsingsafstand is zodoende begrensd binnen het gebied waarin het uiteinde van de 5 instelschroef 203 in aanraking komt met het buitenoppervlak van de onder-steunen 26a, en het uiteinde van de instel schroef 207 in aanraking komt met de verplaatsbare plaat 202, en vervolgens als de kontakten worden waargenomen, wordt het vermogen van de motor 21 onderbroken.

10 De werking van de grensschakelaars Lt^ en Lt^ is hetzelfde als de werking van de hiervoor beschreven vertikale verplaatsingen van het bedframe 10, en onafhankelijk van het opwikkelen en afwikkelen van koorden 30 die het bedframe 10 ophangen, de omwenteling van de steunas 22 zelf wordt 15 geregeld om het niveau en het stoppen van de vertikale verplaatsing van het bedframe 10 te besturen. Natuurlijk kunnen zonder moeilijkheden conventionele stoporganen worden gebruikt.

Met betrekking tot de in de onderhavige uitvinding 20 aangegeven beveiligingsorganen, werkt in het eerste beveiligingsorgaan, als er spanningsverlies of breuk optreedt in de band 130 dat dient als koord voor de vertikale verplaatsing van het bedframe 10 het waarneemorgaan 50 zodanig dat de bekrachtigingsriemschijf 51 wordt verplaatst 25 om de spanning van de samen te drukken veer 54 vrij te geven en tegelijkertijd door de verplaatsing van de draagas 52 in een los gat 56, onderbreekt de microschakelaar 55 het vermogen van de motor 121. De werking zal hetzelfde zijn als het koord een draad is in plaats van een band 30 130, en het waarneemorgaan 50 kan worden geïnstalleerd in het huis 25, 125 of binnen het bedframe 10, afhankelijk van de vertikale verplaatsingen van het bedframe 10.

Bij het tweede beveiligingsorgaan, is de werking van het orgaan 60 voor het voorkomen van het losraken 35 als volgt. Zelfs indien, bij een horizontale verplaatsing ten opzichte van de geleidingsrail 6 of tevens bij de schuine stand van het bedframe 10, de relatieve afstand tussen de geleidingsrail 6 en het bedframe 10 wijzigt zoals weergegeven in fig. 20, wordt het lichaam 62 dat 40 is aangebracht in de arm 13 onder spanning gebracht door 8900342 ί -24- de veer 63, die het kontakt met de geleidingsrail 6 behoudt.

Bij hetjderde beveiligingsorgaan,is de werking van het beschermingsorgaan 70 als volgt. Het valnet 71 is aan het plafond 3 opgehangen en door de veer 77 te spannen, 5 wordt het vangnet 71 altijd gespreid in de opwind- richting, als de hoogte van het bedframe 10 verandert bij de op- en neergaande verplaatsing, teneinde een minimale lengte te hebben. Bovendien is de sterkte van de veer sterk genoeg om het net 71 het normale gewicht van de 10 gebruiker te doen dragen, waarbij het orgaan 70 als beveili-gingsorgaan voorkomt dat de gebruiker uit het bed valt en de gebruiker een gevoel van veiligheid verschaft alsmede door de handrail 14.

Bij het vierde beveiligingsorgaan, is de werking van 15 het demporgaan 80 als volgt. Bij de aanvang van het stijgen van het bedframe 10, als de aandrijfinrichting 20 wordt bekrachtigd, en de draad 30 wordt opgewikkeld, wordt de zuiger 83 omhoog gebracht en de veer 84 wordt geleidelijk samengedrukt, de zuiger 83 komt omhoog met zijn slag L 20 teneinde de veer 84 te verkorten tot een ingestelde lengte, waarbij de herstelkracht van de veer 84 het bedframe 10 optilt om het evenwicht te krijgen tussen de aandrijfkracht en het gewicht van het bed 1.

In fig. 28 is verband toegelicht tussen het koppel 25 van de motor 121 en de tijd, en zoals hiervoor beschreven, is de aandrijvende draad 30 niet direkt bevestigd aan het verbindingselement 13 van het bedframe 10, en begint het bedframe 10 op te tillen door het opvangen van de drukveer 84 van het orgaan 80, een tijdvertraging kan 30 worden verkregen tijdens het omhoog gaan van de zuiger 83. Met de druk van de veer 84 kan bovendien een plotselinge op de motor 21 werkende belasting en de schok op het bedframe 10 worden vermeden. Dientengevolge is het mogelijk een motor toe te passen van een kleiner type en de aandrijf-35 inrichting wordt licht en compact.

In de bevestigingsconstructie van de frameplaat 12 aan het frame-element 11, is een frameplaat 12 van een hol type gevormd, en door de holle ruimten op te vullen met een kernelement 91 als ondersteuningselementen, en 89 00342." i -25- zonder het aanbrengen van nauwkeurige schroefgaten op beide elementen 11 en 12, kunnen houtschroeven 90 de constructies completeren.

In een liftbed dat verplaatsbaar is tussen een lage 5 stand nabij de vloer tijdens het gebruik en een verhoogde opslagstand bij het plafond teneinde de ruimte onder het bed bruikbaar te maken, heeft het liftbed volgens de onderhavige uitvinding nieuwe verbeteringen van de feitelijke constructie van de aandrijfinrichting. In de eerste plaats 10 is het koord om het bed op te hangen en aan te drijven vervaardigd van een band en is in lagen op opwikkeltrommels gewikkeld. Dit maakt niet alleen de aandrijfinrichting kleiner, maar de snelheid en de beweging van het bedframe veiliger. In de tweede plaats maken extra veermiddelen met 15 drukkracht op de aandrijfinrichting het mogelijk een kleinere en lichtere aandrijfinrichting toe te passen dat zijn gevolg heeft op het gebruik van de kamerruimte en de totale vormgeving.

De derde en belangrijkste verbetering is gelegen 20 in het feit dat de aandrijfrichting volgens de onderhavige uitvinding een mogelijkheid heeft het bed schuin op te stellen wat verschillende voordelen biedt.

De aandrijfinrichting volgens de onderhavige uitvinding is voorzien van een positioneringsorgaan dat doelmatig werkt 25 bij elke vertikale verplaatsing van het bedframe.

Het liftbed volgens de onderhavige uitvinding is voorzien van verschillende beveiligingsorganen die betrekking hebben op de werking van de aandrijfinrichtingen die veilige verplaatsingen van het grote meubelstuk verzekeren. Het 30 liftbed biedt een bijdrage aan het modern wonen, in het bijzonder in een kleine kamer.

- Conclusies - 0900342/

Claims (19)

1. Elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het op-en afwikkelen van koorden, die worden aangedreven door een aandrijf- 5 inrichting, en is voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting is aangebracht op het constructieframe en de koorden voor het ophangen van het bedftcame dijn vervaardigd van stalen banden die zijn bevestigd op trommels teneinde bij de omwenteling hiervan in lagen 10 te worden opgewikkeld.

2. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een schroefveer voor het bufferen van een opwaarts gerichte kracht voor het heffen van het bedframe als het bedframe daalt is aangebracht op een steunas, waarop trommels zijn 15 bevestigd voor het opwikkelen van de koorden van de aandrijfinrichting.

3. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting trommels bevat voor het opwikkelen van koorden waaraan de hoofdzijde en voetzijde van het bedframe 20 afzonderlijk aan elke kant zijn opgehangen, en tussen een aandrijfmotor en tenminste één van de genoemde trommels koppelingen zijn aangebracht die de overbrenging van het aandrijfvermogen verbinden en ontkoppelen, welke koppelingen in ontkoppelde toestand het bedframe een schuine afstand 25 -geven als dit naar boven toe wordt aangedreven.

4. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting een positioneerorgaan bevat om de bovenste en onderste grens in te stellen van de verplaatsing van het bedframe.

5. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen een waarneemorgaan bevatten voor spaningsverlies of breuk van de koorden door het bekrach- 89003427 Λ -27- tigen van een verbindingselement dat onder veerdruk staat.

6. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen aan elk einde van armen van een bedframe organen bevatten voor het voorkomen van het loskomen 5 van elk van de genoemde armen uit een geleidingsrail en elk van deze organen bestaat uit een uitstekend lichaam en een in horizontale richting drukkende veer naar de eindwand van de geleidingsrail.

7. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de beveiligingsorganen beschermorganen bevatten die zijn geplaatst aan tenminste één zijde van het bedframe tussen het plafond teneinde te voorkomen dat de gebruiker van het bed uit het bed valt en bestaand uit een valnet en een opwind-orgaan hiervoor, welk orgaan het valnet altijd gespannen 15 houdt door een veer onafhankelijk van de hoogte van het bedframe teneinde de veiligheid van de slaper te verzekeren.

8. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen demporganen bevatten die zijn 20 geplaatst tussen elk einde van het koord en de verbindingselementen van het bedframe teneinde het starten van het bedframe te verbeteren en een veersamenstel bevat voor de werking met een tijdvertraging.

9. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de beveiligingsorganen demporganen bevatten die zijn geplaatst op stoporganen voor het regelen van de onderste bewegingsgrens van het bedframe teneinde het starten van het bedframe te verbeteren en een veersamenstel bevat om de werking met een tijdvertraging te verschaffen en ver-30 bindingsstaven.

10. Liftbed volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bedframe langs de omtrek zijplaten heeft die zijn vervaardigd van hard kunststof met holle gedeelten welke platen zijn versterkt door kerndelen in de holle gedeelten 8900342. 4 -28- waar deze platen aan het bedframe worden geschroefd door middel van houtschroeven teneinde de stijve verbinding te verzekeren.

11. Met de hand aangedreven liftbed, dat op en neer 5 verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het met de hand op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting, en zijn voorzien van beveiligings-inrichtingen, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting 10 een positioneringsorgaan bevat om de bovenste en onderste grens van de verplaatsing van het bedframe in te stellen.

12. Elektrisch aangedreven liftbed dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht 15 op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting, en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat een schroefveer voor het bufferen van een naar boven gerichte kracht om het bed op te heffen als het bedframe 20 daalt is aangebracht op een steunas, waarop trommels zijn bevestigd voor het opwikkelen van de koorden van de aandrijf-inrichting.

13. Elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht 25 op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting, en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat een aandrijfinrichting trommels bevat voor het opwikkelen van koorden waaraan de hoofdzijde en de voetzijde van het 30 bedframe aan elke kant afzonderlijk zijn opgehangen, en dat tussen een aandrijfmotor en tenminste één van de genoemde trommels koppelingen zijn aangebracht die de overbrenging van het aandrijfvermogen overbrengen of ontkoppelen, welke koppelingen in ontkoppelde toestand -het bedframe een schuine 35 stand geven indien dit naar boven toe wordt aangedreven. 0900342.' Λ -29-

14. Elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer beweegbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting 5 en zijn voorzien van bevestigingsorganen, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting een positioneringsorgaan bevat om de boven en ondergrens van de verplaatsing van het bedframe te regelen.

15. Elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer 10 beweegbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrich-ting, en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen bestaan uit een waarneem-15 orgaan van het spanningsverlies of breuk van de koorden door het bekrachtigen van een verbindingselement dat onder véerdruk staat.

16. Elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht 20 op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen bestaan uit organen die zijn aangebracht op elk einde van de armen van een bedframe 25 teneinde het uit de geleidingsrail van de genoemde armen te voorkomen en elk van deze organen bestaat uit een uitstekend lichaam en een naar een horizontale richting drukkende veer naar de eindwand van de geleidingsrails.

17. Elektrisch aangedreven liftbed dat op en neer 30 beweegbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting, en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen bestaan uit bescherm-35 organen die tenminste aan één kant van het bedframe 2ijn ad 00 3 42 . -30- geplaatst tussen het plafond teneinde te voorkomen dat de gebruiker van het bed uit het bed valt en bestaat uit een valnet en een opwindorgaan hiervoor, en welk opwindorgaan het valnet altijd onder spanning houdt door een veer onafhanke-5 lijk van de hoogte van het bedframe teneinde de veiligheid van de slaper te verzekeren.

18. Elektrisch aangedreven liftbed dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe door middel van het op- en afwikkelen 10 van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen een demporgaan bevatten dat is geplaatst tussen elk einde van de koorden en de verbindingselementen van het bedframe teneinde het starten van 15 het bedframe te verbeteren en een veersamenstel bevat om te voorzien in de werking met een tijdvertraging.

19. Elektrisch aangedreven liftbed, dat op en neer verplaatsbaar is langs geleidingsrails die zijn aangebracht op een constructieframe, door middel van het op- en afwikkelen 20 van koorden die worden aangedreven door een aandrijfinrichting en zijn voorzien van beveiligingsorganen, met het kenmerk, dat de beveiligingsorganen demporganen bevatten die zijn geplaatst op stoporganen om de onderste bewegings-grens van het bedframe te regelen teneinde het starten van 25 het bedframe te verbeteren en een veersamenstel bevat om de werking te verschaffen met tijdvertraging en verbindings-staven. 89 003 42.