NL2013771B1 - Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2013771B1
NL2013771B1 NL2013771A NL2013771A NL2013771B1 NL 2013771 B1 NL2013771 B1 NL 2013771B1 NL 2013771 A NL2013771 A NL 2013771A NL 2013771 A NL2013771 A NL 2013771A NL 2013771 B1 NL2013771 B1 NL 2013771B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
support frame
shaped
hinge
pivot axis
Prior art date
Application number
NL2013771A
Other languages
English (en)
Inventor
Frits Brouwer Stefan
Roderik Henri Bouaziz François
Original Assignee
MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=52355145&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL2013771(B1) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V filed Critical MCI (Mirror Controls International) Netherlands B V
Priority to NL2013771A priority Critical patent/NL2013771B1/nl
Priority to JP2017522486A priority patent/JP6895885B2/ja
Priority to PCT/NL2015/050783 priority patent/WO2016076713A1/en
Priority to KR1020177011900A priority patent/KR102401172B1/ko
Priority to CN201580060910.1A priority patent/CN107074152B/zh
Priority to EP15830880.9A priority patent/EP3218226B1/en
Priority to US15/525,736 priority patent/US10358092B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2013771B1 publication Critical patent/NL2013771B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60RVEHICLES, VEHICLE FITTINGS, OR VEHICLE PARTS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60R1/00Optical viewing arrangements; Real-time viewing arrangements for drivers or passengers using optical image capturing systems, e.g. cameras or video systems specially adapted for use in or on vehicles
    • B60R1/02Rear-view mirror arrangements
    • B60R1/06Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior
    • B60R1/062Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position
    • B60R1/07Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators
    • B60R1/074Rear-view mirror arrangements mounted on vehicle exterior with remote control for adjusting position by electrically powered actuators for retracting the mirror arrangements to a non-use position alongside the vehicle
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H1/00Toothed gearings for conveying rotary motion
    • F16H1/02Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion
    • F16H1/04Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion involving only two intermeshing members
    • F16H1/12Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion involving only two intermeshing members with non-parallel axes
    • F16H1/16Toothed gearings for conveying rotary motion without gears having orbital motion involving only two intermeshing members with non-parallel axes comprising worm and worm-wheel
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60YINDEXING SCHEME RELATING TO ASPECTS CROSS-CUTTING VEHICLE TECHNOLOGY
    • B60Y2304/00Optimising design; Manufacturing; Testing
    • B60Y2304/07Facilitating assembling or mounting

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Rear-View Mirror Devices That Are Mounted On The Exterior Of The Vehicle (AREA)
  • Pivots And Pivotal Connections (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, bijvoorbeeld een spiegelkap. De inrichting, in het bijzonder een buitenspiegelinrichting, omvat een basisdeel waarop met behulp van een eerste scharnierconstructie een draagframe is aangebracht. Verder omvat de inrichting een eerste actuator waarmee het draagframe ten opzichte van het basisdeel om een zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras verzwenkbaar is tussen een ingeklapte stand, waarbij het draagframe bijvoorbeeld in hoofdzaak aanligt langs de carrosserie van een motorvoertuig, en een uitgeklapte stand, waarbij het draagframe bijvoorbeeld in hoofdzaak dwars op de carrosserie is georiënteerd. Met behulp van een tweede scharnierconstructie is op het draagframe een drager, in het bijzonder voor het dragen van een spiegeloppervlak, aangebracht. Voorts omvat de inrichting een tweede actuator waarmee de drager ten opzichte van het draagframe verzwenkbaar is, waarbij genoemde drager, en een eventueel daarop gedragen spiegeloppervlak, ten opzichte van het draagframe slechts verzwenkbaar is/zijn om een zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnier as.

Description

Titel: Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, zoals bijvoorbeeld een spiegelkap. In het bijzonder vormt een dergelijke inrichting een spiegelinrichting of een zogenaamde spiegelverstehnrichting, meer in het bijzonder een binnenspiegelinrichting of een buitenspiegelinrichting, zoals bijvoorbeeld een buitenspiegelinrichting voor een motorvoertuig. De inrichting omvat een basisdeel, in het bijzonder voor bevestiging aan de carrosserie van het motorvoertuig, waarop met behulp van een eerste scharnierconstructie een draagframe is aangebracht, voorts omvattende een eerste, bijvoorbeeld elektrische, actuator waarmee het draagframe ten opzichte van het basisdeel om een zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras verzwenkbaar is tussen een ingeklapte stand, waarbij het draagframe bijvoorbeeld in hoofdzaak aanligt langs de carrosserie van het motorvoertuig, en een uitgeklapte stand, waarbij het draagframe bijvoorbeeld in hoofdzaak dwars op de carrosserie is georiënteerd.
Dergelijke inrichtingen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om een op het draagframe bevestigd schaalvormig behuizingsdeel, zoals bijvoorbeeld een spiegelkap, te verdraaien vanuit een parkeerstand naar een gebruikstand. Het schaalvormige behuizingsdeel omgeeft daarbij gewoonlijk ten minste een deel de inrichting voor het verstellen, zodat de schaalvormige behuizing de inrichting althans gedeeltelijk kan afschermen. Gewoonlijk is op het draagframe een spiegelversteller voorzien voor het fine tunen van de stand van een door de spiegelversteller vastgehouden spiegeloppervlak. Daartoe omvat de op het draagframe bevestigde spiegelversteller gewoonlijk een eerste verstelactuator om het spiegeloppervlak in enige mate rond een in hoofdzaak horizontale verstel-as te kunnen verstellen en een tweede verstelactuator om het spiegeloppervlak in enige mate rond een in hoofdzaak verticale verstel-as te kunnen verstellen of fine tunen.
Echter, dergelijke inrichtingen zijn vaak relatief groot, omvatten vaak veel onderdelen en zijn daardoor vaak relatief complex van structuur en/of zijn relatief duur om te produceren, bijvoorbeeld door de vele onderdelen en/of door de vele handelingen die nodig zijn om een dergelijke inrichting te assembleren, en/of kunnen relatief snel beschadigd raken.
Het is dan ook wenselijk een inrichting, in het bijzonder een buitenspiegelinrichting, te verschaffen die deze nadelen ten minste gedeeltelijk kan tegengaan.
De uitvinding beoogt een alternatieve inrichting, in het bijzonder een buitenspiegelinrichting, te verschaffen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een verbeterde inrichting te verschaffen. Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij bij voorkeur met behoud van één of meer van de voordelen, één of meer van genoemde nadelen kan worden tegengegaan.
Daartoe is met behulp van een tweede scharnierconstructie op het draagframe een drager, in het bijzonder een drager voor het dragen van een spiegeloppervlak, aangebracht, en is de inrichting voorzien van een tweede, bijvoorbeeld elektrische, actuator waarmee de drager ten opzichte van het draagframe verzwenkbaar is, waarbij genoemde drager, en een eventueel daarop gedragen spiegeloppervlak, ten opzichte van het draagframe slechts verzwenkbaar is om een tweede scharnieras die zich in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekt.
Doordat genoemde drager, en een eventueel daarop gedragen spiegeloppervlak, ten opzichte van het draagframe slechts verzwenkbaar is om een zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnieras, en er geen tweede verstelactuator is om genoemde eventuele spiegeloppervlak in enige mate rond een in hoofdzaak verticale verstel-as te kunnen verstellen of fine te tunen ten opzichte van het draagframe, kan de inrichting bijvoorbeeld relatief weinig onderdelen en/of relatief weinig dure en/of storingsgevoelige onderdelen omvatten en/of relatief goedkoop zijn. De inrichting kan dus twee gestapelde of getrapte graden van vrijheid hebben, doordat het draagframe één graad van vrijheid kan hebben ten opzichte van het basisdeel en de drager één graad van vrijheid kan hebben ten opzichte van het draagframe.
Bij voorkeur kan de inrichting van slechts twee actuatoren zijn voorzien. Hierbij kan de gebruikte set van twee actuatoren bij grote voorkeur zowel geschikt zijn voor de drager ten opzichte van het basisdeel om de twee scharnierassen te verdraaien teneinde de hoekverdraaiing van de drager met twee vrijheidsgraden fine te tunen; als ook geschikt zijn voor de drager (samen met het draagframe waarop het is aangebracht) om de eerste scharnieras te laten verdraaien om de drager vanuit een ingeklapte stand, bijvoorbeeld een parkeerstand, een noodinklapstand, of een overvouwstand, naar een uitgeklapte stand, bijvoorbeeld een gebruiksstand, te kunnen brengen.
In een voordelige uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding omgeeft de drager ten minste gedeeltelijk het draagframe. De drager die zich ten minste gedeeltelijk om het draagframe kan uitstrekken, kan bij grote voorkeur ook ten minste gedeeltelijk een de eerste scharnieras definiërende schacht van het basisdeel omgeven. Hierdoor kan een schaalvormig behuizingsdeel, zoals een spiegelkap, dat bijvoorbeeld door de drager wordt gevormd of daarop is voorzien, met twee graden van vrijheid worden bewogen ten opzichte van het basisdeel.
Bij voorkeur kan een spiegeloppervlak vast of star, dat wil zeggen in hoofdzaak onbeweegbaar, op de drager zijn voorzien. Dit spiegeloppervlak kan dan bijvoorbeeld gezamenlijk met de door het schaalvormige behuizingsdeel gevormde spiegelkap worden versteld. Eventueel kan het spiegeloppervlak samen met het schaalvormige behuizingsdeel een in hoofdzaak gesloten behuizing of zogenaamd huis vormen die/dat zich in hoofdzaak om het draagframe uitstrekt en die/dat ten opzichte van het draagframe om de tweede, bij voorkeur in hoofdzaak horizontale, scharnieras kan worden bewogen. Voorts kan dit huis samen met het draagframe om de eerste, bij voorkeur in hoofdzaak verticale, scharnieras worden bewogen ten opzichte van het basisdeel.
Het draagframe kan beweegbaar zijn gemonteerd ten opzichte van het basisdeel met behulp van ten minste een eerste bolscharnierconstructie en/of kan de drager beweegbaar zijn gemonteerd ten opzichte van het draagframe met behulp van ten minste een tweede bolscharnierconstructie, waarbij beide bolscharnierconstructies bij voorkeur samen een dubbel of samengestelde bolscharnierconstructie vormen met een gedeeld centrum of middelpunt. Hierdoor kan worden vermeden dat er openingen, zoals spleten, tussen het basisdeel en de drager, ontstaan wanneer de drager ten opzichte van het basisdeel wordt bewogen. Verder kan de drager via de samenwerkende bolscharnierconstructies stabiel op het basisdeel worden afgesteund, bijvoorbeeld wanneer de bolscharnierconstructies met behulp van een om de scharnieras aangebrachte veer via het draagframe op elkaar worden gedrukt. Aangezien een spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel onbeweeglijk met genoemde drager kan zijn verbonden, of er een integraal onderdeel van uit kan maken, kan er dus ook worden vermeden dat er openingen, zoals spleten, ontstaan tussen schaalvormig behuizingsdeel en basisdeel, wanneer de drager ten opzichte van het basisdeel wordt bewogen. In dit opzicht biedt een dergehjke inrichting volgens een aspect van de uitvinding een groot voordeel ten opzichte van een inrichting zoals bekend uit de Europese octrooipublicatie EP 2 492 145 BI, waarbij er aan een onderzijde van een spiegelkap een relatief grote opening aanwezig is om genoemde spiegelkap rond een basisdeel of zogenaamde voet van de betreffende inrichting te kunnen laten verdraaien met behulp van een star op genoemd basisdeel bevestigde spiegelversteller met twee verstelactuatoren. Bovendien biedt de uitvinding het voordeel dat ook de drager en het eventuele daarop voorziene behuizingsdeel, bij voorkeur relatief snel, vanuit een noodinklapstand terugbrengen naar een uitklapstand, met behulp van één van de twee actuatoren kan geschieden, en dat dit dus niet handmatig hoeft te gebeuren of met behulp van een extra actuator, wat bij een inrichting volgens de leer van EP 2 492 145 B1 wel nodig is.
De elegante opbouw van de inrichting volgens een aspect van de huidige uitvinding, waarbij een relatief grote opening aan de onderzijde van een spiegelkap zoals die bekend is uit EP 2 492 145 BI dus achterwege kan blijven, kan bijvoorbeeld relatief eenvoudig en effectief tegen gaan dat er ongewild water in de inrichting terecht komt wanneer er neerslag valt of wanneer de auto wordt gewassen. Zelfs wanneer de drager en een eventueel spiegeloppervlak zich in uiterste verstelstand bevinden kan de inrichting vrij zijn van spleten of andere openingen waardoor bijvoorbeeld intreding van water kan worden verhinderd.
Additioneel of alternatief kan de elegante opbouw van de inrichting eraan bijdragen dat de luchtweerstand en/of de geluidsproductie van langs de inrichting stromende lucht relatief klein kan zijn. Zelfs wanneer de drager en een eventueel spiegeloppervlak zich in een uiterste verstelstand bevinden kan de inrichting in hoofdzaak vrij zijn van spleten of andere openingen waardoor lucht tussen de drager en het basisdeel door de inrichting binnen kan.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.
Verder voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening toont:
Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens een aspect van de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van de inrichting van Fig. 1, waarbij er enkele onderdelen zijn weggelaten die wel in Fig. 1 worden getoond;
Fig. 3 een schematische doorsnede van de inrichting van Fig. 2, waarbij er enkele verdere onderdelen zijn weggelaten die wel in Fig. 2 worden getoond;
Fig. 4 een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens een aspect van de uitvinding;
Fig. 5 een schematisch perspectivisch aanzicht van de inrichting van Fig. 4, waarbij er enkele onderdelen zijn weggelaten die wel in Fig. 4 worden getoond; en
Fig. 6 een schematische doorsnede van de inrichting van Fig. 5, waarbij er enkele verdere onderdelen zijn weggelaten die wel in Fig. 5 worden getoond.
De tekening toont slechts schematische weergaven van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde of corresponderende verwijzingscijfers aangegeven.
Figuren 1-3 tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting 1 volgens een aspect van de uitvinding en Figuren 4-6 tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van genoemde inrichting 1. De inrichting 1 kan bijvoorbeeld een buitenspiegelinrichting 1 zijn, in het bijzonder een buitenspiegelinrichting voor een motorvoertuig.
De inrichting 1 omvat een basisdeel 2, in het bijzonder voor bevestiging aan de carrosserie van het motorvoertuig. Met behulp van een eerste scharnierconstructie 3, 25, 20, 60, 30 is een draagframe 3 op het basisdeel 2 aangebracht. De inrichting 1 omvat een eerste actuator 4, bijvoorbeeld een elektrische actuator 4, waarmee het draagframe 3 ten opzichte van het basisdeel 2 om een zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras 5 verzwenkbaar is tussen een ingeklapte stand, waarbij het draagframe 3 bijvoorbeeld in hoofdzaak aanligt langs de carrosserie van het motorvoertuig, en een uitgeklapte stand, waarbij het draagframe 3 bijvoorbeeld in hoofdzaak dwars op de carrosserie is georiënteerd.
Opgemerkt wordt dat de uitgeklapte stand bijvoorbeeld een gebruiksstand van een buitenspiegelinrichting kan zijn en dat de ingeklapte stand bijvoorbeeld een parkeerstand kan zijn, waarin de inrichting 1 en/of een eventueel daarin of daarop voorziene spiegelkap, bijvoorbeeld in zijwaartse richting, minder ver uitsteekt ten opzichte van de carrosserie.
Met behulp van een tweede scharnierconstructie 35, 65, 30, 60 is op het draagframe 3 een drager 6 aangebracht. Op gemerkt wordt dat de eerste en tweede scharnierconstructies geen afzonderlijke constructies dienen te zijn, maar bijvoorbeeld gedeeltelijk door een geïntegreerde constructie, zoals bijvoorbeeld een dubbel bolscharnier 20, 60, 30, kunnen zijn gevormd.
In het bijzonder kan de drager 6 ingericht zijn voor het direct of indirect dragen van een spiegeloppervlak. Zo kan de drager 6 bijvoorbeeld zijn ingericht om er een spiegelglas, in hoofdzaak vast of star, op te monteren. Alternatief kan er bijvoorbeeld een spiegeloppervlak op de drager 6 worden gecoat. Hoewel de drager 6 in het bijzonder geschikt kan zijn voor het dragen van een spiegeloppervlak, kan de drager 6 in alternatieve uitvoeringsvormen bijvoorbeeld alternatief of additioneel geschikt zijn om één of meerdere alternatieve elementen, in het bijzonder elementen om een bestuurder van een voertuig te faciliteren om ten minste gedeeltelijk achter en/of naast hem gelegen gebieden te observeren, zoals bijvoorbeeld een camera en/of een display, en/of een schijnwerper of andere lichtbron, te dragen. Dergelijke elementen kunnen bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk omgeven zijn met een op of door de drager 6 voorzien schaalvormig behuizingsdeel.
Voorts omvat de inrichting 1 een tweede actuator 7, bij voorkeur een elektrische actuator 7. Met behulp van genoemde tweede actuator 7 is de drager 6 verzwenkbaar ten opzichte van het draagframe 3.
Opgemerkt wordt dat genoemde drager 6, en een eventueel daarop gedragen spiegeloppervlak, ten opzichte van het draagframe 3 slechts verzwenkbaar is om een zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnieras 8. De drager 6 en/of het eventuele spiegeloppervlak kunnen ten opzichte van het draagframe 3 dan bijvoorbeeld wel in enige mate voorover en/of achterover worden gedraaid, maar kunnen ten opzichte van het draagframe 3 dan bijvoorbeeld niet worden versteld tussen een stand waarin het spiegeloppervlak meer parallel aan de carrosserie van het voertuig loopt en een stand waarin het spiegeloppervlak meer dwars op de carrosserie van het voertuig staat.
Opgemerkt wordt dat de eerste en de tweede scharnieras 5, 8 virtuele assen kunnen zijn. Voorts wordt opgemerkt dat genoemde scharnierassen 5, 8 in hoofdzaak dwars op elkaar, bijvoorbeeld loodrecht op elkaar, kunnen zijn geplaatst. Additioneel of alternatief kunnen genoemde (virtuele) scharnierassen 5, 8 elkaar in hoofdzaak snijden, bij grote voorkeur in een centrum van het dubbele bolscharnier 20, 60, 30.
In voorkeursuitvoeringsvormen kan de drager 6 zich ten minste gedeeltelijk om het draagframe 3 uitstrekken.
Op gemerkt wordt dat de drager 6 een schaalvormig behuizingsdeel, zoals bijvoorbeeld een spiegelkap of deel van een huis voor een camera, kan vormen of een integraal onderdeel van een behuizingsdeel, zoals een spiegelkap, kan zijn. Alternatief kan de drager 6 zijn ingericht om te worden voorzien van een vast of star op de drager 6 te monteren schaalvormig behuizingsdeel.
Bij voorkeur kan een eventuele spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel vast of star, dat wil zeggen in hoofdzaak onbeweegbaar, op de drager 6 zijn voorzien.
Additioneel of alternatief kan een spiegeloppervlak, dat bijvoorbeeld door een spiegelglas kan worden gevormd, vast of star, dat wil zeggen in hoofdzaak onbeweegbaar, op de drager 6 zijn voorzien.
Het spiegeloppervlak en het schaaLvormige behuizingsdeel kunnen dus beide vast of star op de drager 6 zijn voorzien en één of beide kunnen eventueel een integraal onderdeel van de drager vormen.
In een uitvoeringsvorm kan het spiegeloppervlak dan samen met het schaalvormige behuizingsdeel een in hoofdzaak gesloten huis vormen dat zich in hoofdzaak om het draagframe 3 uitstrekt en dat ten opzichte van het draagframe 3 om de tweede scharnieras 8, die zich bij voorkeur in hoofdzaak horizontale richting kan uitstrekken, kan worden bewogen. Voorts kan genoemde huis samen met het zich daar in hoofdzaak binnen gelegen draagframe 3 om de eerste, bij voorkeur in hoofdzaak verticale, scharnieras 5 worden bewogen ten opzichte van het basisdeel 2.
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan juist het draagframe 3 een schaalvormig behuizingsdeel, zoals een spiegelkap, dragen. Het draagframe 3 kan dan bijvoorbeeld integraal met het schaalvormige behuizingsdeel zijn gevormd of kan zijn ingericht om te worden voorzien van een vast of star op het draagframe 3 te monteren schaalvormig behuizingsdeel, zoals een spiegelkap. Net als in de hierboven beschreven uitvoeringsvorm kan het spiegeloppervlak dan ook in deze alternatieve uitvoeringsvorm vast of star, dat wil zeggen in hoofdzaak onbeweegbaar, op de drager 6 zijn voorzien. Hierbij zal er een opening in het behuizingsdeel voorzien kunnen zijn die zorgt dat het spiegeloppervlak ten minste gedeeltelijk zichtbaar is. In een dergelijke uitvoeringsvorm kan het behuizingsdeel, bijvoorbeeld de spiegelkap, samen met het draagframe 3 om de eerste, bij voorkeur in hoofdzaak verticale, scharnieras 5 worden bewogen ten opzichte van het basisdeel 2. Echter, omdat het draagframe 3 niet om een andere scharnieras, in het bijzonder niet om een in hoofdzaak horizontale scharnieras 8, kan worden bewogen ten opzichte van het basisdeel 2, zullen externe belastingen die het behuizingsdeel belasten tijdens gebruik, zoals wind, slechts kunnen neigen het aan het draagframe 3 gekoppelde behuizingsdeel ongewenst om genoemde eerste scharnieras 5 te verdraaien. Dergelijke externe belastingen op het behuizingsdeel zullen dan dus niet neigen het behuizingsdeel, bij voorkeur de spiegelkap, om een in hoofdzaak horizontale as te verdraaien. Aangezien in een dergelijke uitvoeringsvorm het niet in hoofdzaak vast of star met het behuizingsdeel verbonden spiegeloppervlak door dit behuizingsdeel uit de rijwind kan worden gehouden hoeft de inrichting 1 de met het spiegeloppervlak voorziene drager 6 minder stijf vast te houden ten opzichte van het draagframe 3 dan dat de inrichting 1 het draagframe 3 met het in hoofdzaak vast of star daarop voorziene, tijdens gebruik mogelijk relatief zwaar belaste, schaalvormige behuizingsdeel dient vast te houden. In het geval de tweede actuator 7 en een eventuele tweede aandrijftrein 70 geschikt moeten kunnen zijn om een kracht, bijvoorbeeld een wrijvingskracht, waarmee de drager 6 ten opzichte van het draagframe 3 tegen ongewilde rotatie wordt vastgehouden, te overwinnen, dan kan de tweede actuator 7 in een dergehjke uitvoeringsvorm relatief licht, en bijvoorbeeld dus relatief compact en/of goedkoop worden uitgevoerd. Dit, omdat genoemde te overwinnen kracht dus relatief beperkt kan zijn in het geval de met het spiegeloppervlak voorziene drager 6 ten minste gedeeltelijk uit de wind kan worden gehouden door het schaalvormige behuizingsdeel die dan niet op de drager 6, maar op het draagframe 3 is geplaatst.
In uitvoeringsvormen kan het draagframe 3 beweegbaar zijn geplaatst ten opzichte van het basisdeel 2 met behulp van een eerste bolscharnierconstructie 30, 60, 20. Dit betekent echter niet dat het draagframe 3 twee graden van vrijheid hoeft te hebben ten opzichte van het basisdeel en/of dat het draagframe 3 ten opzichte van het basisdeel 2 om twee assen hoeft te kunnen verdraaien. De inrichting 1 kan bij voorkeur namelijk zo zijn ingericht dat het draagframe 3 slechts om de eerste scharnieras 5 kan verdraaien ten opzichte van het basisdeel 2.
Additioneel of alternatief kan de drager 6 beweegbaar zijn gemonteerd ten opzichte van het draagframe 3 met behulp van een tweede bolscharnierconstructie 60, 30. Dit betekent echter niet dat de beweging van de drager 6 ten opzichte van het draagframe 3 dan twee graden van bewegingsvrijheid dient te hebben en/of dat de drager 6 ten opzichte van het draagframe om twee assen hoeft te kunnen verdraaien. Zoals gezegd is genoemde drager 6, eventueel samen met een eventueel daarop gedragen spiegeloppervlak, namelijk slechts verzwenkbaar ten opzichte van het draagframe 3 om de tweede scharnieras 8. Het draagframe 3 en de drager 6 kunnen, bijvoorbeeld daartoe, zijn voorzien van samenwerkende scharniermiddelen 35, 65, die bijvoorbeeld een roteerbaar opgehangen as 35 kunnen omvatten, om genoemde drager 6 en genoemd draagframe 3 rond genoemde tweede (virtuele) scharnieras 8 te laten roteren, zoals bijvoorbeeld ook het geval is in het uitvoeringsvoorbeeld van Figuren 1-3.
Zoals bijvoorbeeld verder te zien is in Figuren 1-3, kan, in uitvoeringsvormen, een als een bolsegment 61” gevormde bolle buitenzijde 61” van een in hoofdzaak schaalvormig scharnierdeel 60 van de drager 6 passend zijn gepositioneerd in een scharnierdeel 20 van het basisdeel 2, welk scharnierdeel 20 een als een bolsegment 21” gevormde holle binnenzijde 21” heeft.
Voorts kan genoemde in hoofdzaak schaalvormige scharnierdeel 60 van de drager 6 dan een holle binnenzijde 62” in de vorm van een bolsegment 62” hebben, waarbij in genoemde scharnierdeel 60 van de drager 6 een als een bolsegment 31” gevormde bolle buitenzijde 31” van een scharnierdeel 30 van het draagframe 3 passendis gepositioneerd. Op voordelige wijze kunnen in dat geval het virtuele middelpunt 63” van de bolvorm van de als bolsegment 61” gevormde bolle buitenzijde 61” van het scharnierdeel 60 van de drager 6 en het virtuele middelpunt 64” van de bolvorm van de als bolsegment 62” gevormde holle binnenzijde 62” van het scharnierdeel 60 van de drager 6 in hoofdzaak samenvallen. Genoemde in hoofdzaak samenvallende virtuele middelpunten 63”, 64” kunnen dan in hoofdzaak op de eerste scharnieras 5 en in hoofdzaak op de tweede scharnieras 8 liggen.
Opgemerkt wordt dat hoewel de drager 6 dus met behulp van een bolscharnierconstructie 60, 30 beweegbaar ten opzichte van het cLraagframe 3 kan zijn gemonteerd, genoemde bolscharnierconstructie 60, 30 niet geschikt hoeft te zijn om de drager 6 en het draagframe 3 ten opzichte van elkaar vast te kunnen houden. Dit kan namelijk bijvoorbeeld ook op een andere wijze worden bewerkstelligd. Zo kan dit bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk met behulp van de hierboven genoemde samenwerkende scharniermiddelen 35, 65 gebeuren. De bolscharnierconstructie 60, 30 kan dan bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk zijn voorzien om tegen te gaan dat er bij onderlinge verdraaiing van drager en draagframe een spleet ontstaat tussen drager en draagframe waardoor bijvoorbeeld rijwind of neerslag ongewild de inrichting 1 binnen kan. Echter, ook met behulp van andere middelen kan een afsluiting tussen drager en draagframe worden voorzien. Zo kan het draagframe 3 bijvoorbeeld een gedeeltelijk cilindervormig, bol scharnierdeel hebben voor aansluiting op een daar ten minste gedeeltelijk omheen geplaatst gedeeltelijk cilindervormig, hol scharnierdeel van de drager 6.
Opgemerkt wordt dat een dergelijke bolscharnierconstructie ook anders kan zijn vormgegeven. Zo kan het basisdeel 2, zoals bijvoorbeeld ook het geval is in het uitvoeringsvoorbeeld van Figuren 4-6, in uitvoeringsvormen zijn voorzien van een scharnierdeel 20 dat niet hol en komvormig is, maar bijvoorbeeld juist een bolsegment 2 Γ omvat waar ten minste gedeeltelijk omheen een hol bolsegment 6Γ is geplaatst dat door een holle binnenzijde 61’ van een scharnierdeel 60 van de drager 6 is gevormd. Het draagframe 3 kan dan bijvoorbeeld een scharnierdeel 30 hebben dat van een holle, bolsegmentvormige binnenzijde 31’ is voorzien die ten minste gedeeltelijk om een bolle buitenzijde 62’ van het scharnierdeel 60 van de drager 6 ligt. Bijvoorbeeld in een dergebjk geval kunnen de samenvallende virtuele middelpunten 63’, 64’ relatief laag in de inrichting 1 komen te liggen.
Door de tweede scharnieras 8 nabij de onderzijde van de drager 6 en/of de onderzijde van het schaalvormige behuizingsdeel te plaatsten, bij voorbeeld niet meer dan 3, 2 of 1 cm boven of onder de respectievebjke onderzijde, kan het bolscharnier relatief klein worden uitgevoerd. Hierdoor kan de constructie relatief klein bbjven, wat bijvoorbeeld voordebg kan zijn omdat luchtweerstand beperkt kan worden gehouden en/of omdat dit tot meer ontwerpvrijheid en/of esthetischere inrichtingen, in het bijzonder esthetischere buitenspiegehnrichtingen, kan leiden. Bijvoorbeeld kan het basisdeel 2 worden uitgevoerd als een relatief dun of smal stokje of buisje, waar bijvoorbeeld bekabebng door heen kan lopen voor aansturing en/of stroomvoorziening van de actuatoren en/of voor eventuele sensoren, waarbij boven het buisje een, bijvoorbeeld als een in hoofdzaak als een halve bol gevormde, spiegelkap kan zijn geplaatst.
Bij de uitvoeringsvorm van Figuren 4-6 ligt de tweede scharnieras 8 net onder de drager en bij alternatieve uitvoeringsvormen, die bijvoorbeeld een bolscharnierconstructie omvatten die correspondeert met die van de in Figuren 1-3 getoonde uitvoeringsvorm, kan de tweede scharnieras 8, en kunnen dus ook de samenvallende virtuele middelpunten 63”, 64”, echter juist net boven de onderkant van de drager liggen, bijvoorbeeld op een niveau dat binnen het draagframe 3 en/of binnen de drager 6 is gelegen. Een dergelijke relatief hoge plaatsing van de samenvallende virtuele middelpunten 63”, 64”, bijvoorbeeld op een hoogte die in een spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel is gelegen, kan soms juist ook gewenst zijn, zoals bijvoorbeeld om esthetische redenen.
Doordat de drager 6 in uitvoeringsvormen dus ten minste gedeeltelijk met behulp van een bolscharnierconstructie 60, 20 beweegbaar kan zijn geplaatst ten opzichte van het basisdeel 2 kan dan worden vermeden dat er openingen, zoals spleten, tussen het basisdeel 2 en de drager 6, ontstaan wanneer de drager ten opzichte van het basisdeel wordt bewogen. Aangezien het schaalvormig behuizingsdeel onbeweeglijk met genoemde drager 6 kan zijn verbonden, of er een integraal onderdeel van uit kan maken, kan er dus ook worden vermeden dat er openingen, zoals spleten, ontstaan tussen behuizingsdeel en basisdeel 2, wanneer de drager 6 ten opzichte van het basisdeel 2 wordt bewogen.
Deze elegante opbouw van de inrichting 1 kan bijvoorbeeld tegengaan dat er ongewild water in de inrichting 1 terecht komt wanneer er neerslag valt of wanneer een auto of ander voertuig, waarop de inrichting 1 is voorzien, wordt gewassen. Zelfs wanneer de drager 6 en een eventueel spiegeloppervlak zich in uiterste verstelstand bevinden kan de inrichting 1 vrij zijn van spleten of andere openingen waardoor intreding van water kan worden verhinderd. Additioneel of alternatief kan deze elegante opbouw van de inrichting 1 er dan ook aan bijdragen dat de, gewoonlijk ongewenste, luchtweerstand en/of de geluidsproductie van langs de inrichting 1 stromende lucht relatief klein kan zijn.
Wanneer, zoals bijvoorbeeld in het geval van het uitvoerings-voorbeeld van Figuren 4-6, het scharnierdeel 20 van het basisdeel 2 niet een kom- of schaalvormig scharnierdeel 20 is dat naar boven toe open is (zoals bijvoorbeeld wel het geval is in het uitvoeringsvoorbeeld van Figuren 1-3), maar juist ten minste gedeeltelijk kogel- of bolvormig is, waarbij ten minste een deel van het bolsegment 21’ naar boven toe is gekeerd, kan zeer goed worden tegengegaan dat water de inrichting 1 intreedt. In het bijzonder kan dan relatief goed worden tegengegaan dat er ongewild water in het basisdeel 2 terechtkomt.
Zoals hierboven reeds is opgemerkt kan het draagframe 3 met behulp van de eerste actuator 4 om de zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras 5 verzwenkbaar zijn ten opzichte van het basisdeel 2, om zo bijvoorbeeld de drager 6 en een eventueel daarop bevestigd behuizingsdeel en/of spiegeloppervlak van bijvoorbeeld een ingeklapte stand of parkeerstand naar een uitgeklapte stand of gebruiksstand te brengen of vice versa. Daartoe kan de inrichting 1 bijvoorbeeld een eerste aandrijftrein 40 omvatten die door de eerste actuator 4 wordt aangedreven. Een uitgaand tandwiel 41, bijvoorbeeld een worm 41, van de eerste aandrijftrein 40 kan dan aangrijpen op een eerste hoofdvertanding 42 die zich dan ten minste gedeeltebjk rond de eerste scharnieras 5 kan uitstrekken en die in hoofdzaak rotatievast ten opzichte van genoemde eerste scharnieras 5 geplaatst kan zijn. Genoemde eerste hoofdvertanding 42 kan bijvoorbeeld een tandwiel 42 of een tandwielsegment zijn of daardoor worden gevormd. Bij voorkeur kunnen tanden van de eerste hoofdvertanding 42 in hoofdzaak gelegen zijn op een virtuele cirkel of virtuele ronde cilinder die zich ten minste gedeeltebjk rond de eerste scharnieras 5 uitstrekt.
Dat de eerste hoofdvertanding 42 “in hoofdzaak rotatievast” ten opzichte van genoemde eerste scharnieras 5 geplaatst kan zijn, kan betekenen dat de hoofdvertanding in principe rotatievast geborgd kan zijn, maar bijvoorbeeld wel los kan schieten om te kunnen roteren, wanneer dit wenselijk is, bijvoorbeeld wanneer er een fietser of voetganger of een object tegen de eventuele spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel botst. Op deze wijze kan bij noodbediening, dat wil bijvoorbeeld zeggen bij botsing met een fietser, voetganger of object, het draagframe 3, en dus ook de daarmee gekoppelde drager 6 en de eventuele spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel, om de eerste scharnieras 5 verzwenken vanuit de uitgeklapte stand naar een noodinklapstand, welke bijvoorbeeld in hoofdzaak kan corresponderen met de ingeklapte stand, parkeerstand of zogenaamde ingevouwen stand, of welke bijvoorbeeld juist door een zogenaamde overvouwstand kan zijn gevormd wanneer de voetganger of fietser bijvoorbeeld tegen een achterzijde van de spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel botst.
De eerste hoofdvertanding 42 kan bijvoorbeeld zodanig met het basisdeel 2 zijn gekoppeld dat genoemde eerste hoofdvertanding 42 in hoofdzaak is geborgd tegen rotatie om de eerste scharnieras 5, bij voorkeur met behulp van een slipkoppeling of een andere koppeling 25, 26, 27, 28, 29 die is ingericht om te ontgrendelen wanneer een vooraf bepaald draaimoment op het draagframe 3 werkzaam is, bijvoorbeeld als gevolg van een object dat, of een persoon die, tegen een lateraal uiteinde van een via de drager 6 met het draagframe 3 verbonden spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel botst.
Genoemde hoofdvertanding 42 kan bijvoorbeeld roteerbaar om een, bij voorkeur cilindervormige, schacht 25, zijn geplaatst, en zo zijn geplaatst dat een centrale aslijn van genoemde schacht 25 in hoofdzaak in lijn ligt met de zich, in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende, eerste (virtuele) scharnieras 5. Genoemde schacht 25 kan rotatievast met het basisdeel 2 zijn verbonden en daar bij voorkeur een onderdeel van vormen. De inrichting 1 kan dan verder een borgring 26 omvatten die rotatievast, maar axiaal verschuifbaar, op de schacht 25 is geplaatst, bijvoorbeeld met behulp van pallen op de ring 26 die verschuifbaar zijn in sleuven 27 in de schacht 25. Genoemde borgring 26 en genoemde, bijvoorbeeld door een tandwiel 42 gevormde, hoofdvertanding 42 kunnen zijn ingericht om, bijvoorbeeld met behulp van nokken 28 en holtes 24, op elkaar aan te grijpen, zodat de borgring 26 verdraaiing van de hoofdvertanding 42 om de schacht 25 kan tegengaan. Opgemerkt wordt dat de borgring 26 en de hoofdvertanding 42 bij grote voorkeur richting elkaar kunnen zijn voorgespannen, zodat de nokken en holtes op elkaar aangrijpen. Zoals bijvoorbeeld te zien is in de uitvoeringvorm van Figuren 4-6, kan dit in uitvoeringsvormen bijvoorbeeld worden gedaan met behulp van een veerelement 80, dat bijvoorbeeld aan een uiteinde kan zijn vastgezet of aan kan liggen tegen een axiaal onverschuifbaar aanslagelement 81. Wanneer een vooraf bepaald draaimoment op het draagframe 3 werkzaam is, bijvoorbeeld als gevolg van een object dat, of een persoon die, tegen een lateraal uiteinde van een via de drager 6 met het draagframe 3 verbonden schaalvormig behuizingsdeel botst, kunnen de nokken en holtes, die daarvoor bijvoorbeeld van oploopvlakken 29 kunnen zijn voorzien, losschieten. Hierdoor kan de hoofdvertanding 42 ontkoppelen van de schacht 25 en samen met het draagframe 3 (en samen met de drager 6 een eventuele spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel) om de schacht 25 en dus om de eerste virtuele scharnieras 5 verdraaien.
Bijvoorbeeld dankzij genoemde veerelement 80 kan genoemde hoofdvertanding 42 na noodbediening (en verdraaiing van het schaalvormige behuizingsdeel om de eerste scharnieras 5) weer in hoofdzaak rotatievast gekoppeld worden met de schacht 25. Zoals de vakman zal begrijpen, kan het draagframe 3, en een eventueel daarmee verbonden schaalvormig behuizingsdeel, vervolgens weer in een gebruikstand worden teruggezet met behulp van de eerste actuator 4. Een dergerlijke inrichting 1 kan dus met behulp van slechts twee actuatoren 4,7 een schaalvormig behuizingsdeel, zoals een spiegelkap, niet alleen om de eerste as 5 in- en uitklappen, en bovendien om de eerste en tweede as 5, 8 fine-tunen, maar kan bovendien ook nog eens het behuizingsdeel naar een gebruikstoestand terugzetten na noodbediening.
Verder wordt opgemerkt dat, zoals hierboven reeds is vermeld, de drager 6 ten opzichte van het draagframe 3 verzwenkbaar is om de tweede (virtuele) scharnieras 8, welke zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekt. Bijvoorbeeld kan dit zijn bewerkstelligd door de inrichting 1 zo in te richten dat de tweede actuator 7 een tweede aandrijftrein 70 aandrijft, waarvan een uitgaand tandwiel 71 aangrijpt op een tweede hoofdvertanding 72. Genoemde tweede hoofdvertanding 72 kan zich bij voorkeur ten minste gedeeltelijk rond de tweede (virtuele) scharnieras 8 uitstrekken en kan bovendien in hoofdzaak rotatievast ten opzichte van genoemde tweede scharnieras 8 zijn geplaatst.
Aangezien een spiegeloppervlak van een buitenspiegehnrichting vaak maar over een relatief kleine hoek, zoals bijvoorbeeld een hoek die ligt tussen aan de ene kant ongeveer -15°, -12°, -10° of -8° en aan de andere kant ongeveer +15°, +12°, +10° of +8°, hoeft te kunnen worden geroteerd of verzwenkt om aanpasbaar te zijn aan de eisen of wensen van bijvoorbeeld een gebruiker van een voertuig, kan het voldoende zijn als genoemde tweede hoofdvertanding 72 zich ook maar over een relatief kleine hoek, van bijvoorbeeld maximaal ongeveer 40°, ongeveer 35° of ongeveer 30°, uitstrekt om de tweede scharnieras 8. Echter, op voordelige wijze kan de tweede hoofdvertanding 72 zich ook juist over een grotere hoek uitstrekken, bijvoorbeeld over minimaal 90°, 120° of 160°, zodat bijvoorbeeld het spiegelglas zodanig kan worden verdraaid dat een bestuurder van een voertuig via het spiegelglas de grond, een goot of een stoeprand naast het voertuig kan zien, bijvoorbeeld bij het inparkeren.
Aangezien de eerste hoofdvertanding 42 bij voorkeur zowel kan worden gebruikt om het spiegeloppervlak van een buitenspiegehnrichting aan te kunnen passen in een relatief klein fine tune gebied, bijvoorbeeld een gebied tussen aan de ene zijde ongeveer -15°, -12°, -10° of -8° en aan de andere zijde ongeveer +15°, +12°, +10° of +8°, zoals bijvoorbeeld van ongeveer -10° tot ongeveer +10°, alsook voor het verstellen van een spiegelkap of ander schaalvormig behuizingsdeel tussen een parkeerstand en een gebruikstand, zoals bijvoorbeeld een neutrale gebruikstand van waaruit het spiegeloppervlak eventueel nog aangepast kan worden aan de eisen of wensen van bijvoorbeeld een gebruiker, kan de minimale hoek waarover de eerste hoofdvertanding 42 zich uitstrekt substantieel groter zijn dan de minimale hoek waarover de tweede hoofdvertanding 72 zich kan uitstrekken. Zo kan het bijvoorbeeld wensebjk zijn dat de eerste hoofdvertanding 42 bijvoorbeeld een minimale hoekverdraaiing mogebjk kan maken die hgt tussen 40° en 80°, bijvoorbeeld een minimale hoekverdraaiing van ongeveer 60°.
Genoemde tweede hoofdvertanding 72 kan bijvoorbeeld een tandwiel of een tandwielsegment zijn of daardoor worden gevormd. Bij voorkeur kunnen de tanden ervan in hoofdzaak gelegen zijn op een virtuele cirkel of virtuele ronde cüinder rond de tweede scharnieras 8.
Opgemerkt wordt dat de inrichting 1, in het bijzonder een buitenspiegehnrichting voor een motorvoertuig, zodanig kan zijn ingericht dat het draagframe 3, en dus ook de daarmee gekoppelde drager 6 en het eventuele spiegeloppervlak, met behulp van de eerste actuator 4 vanuit genoemde uitgeklapte stand om de eerste scharnieras 5 kan worden verzwenkt teneinde het eventuele spiegeloppervlak te kunnen verstellen van genoemde uitgeklapte stand naar een aangepaste uitgeklapte stand. Bij voorkeur kan het eventuele spiegeloppervlak vanuit de neutrale stand in beide rotatierichtingen, dus zowel linksom als rechtsom, worden versteld teneinde een gewenste hoek, bijvoorbeeld een gewenste kijkhoek, te kunnen instellen.
In uitvoeringsvormen van een inrichting 1, in het bijzonder een buitenspiegelinrichting voor een motorvoertuig, volgens de uitvinding kan de eerste actuator 4 en/of de eerste aandrijftrein 40 in of op het draagframe 3 zijn gemonteerd. Additioneel of alternatief kan de tweede actuator 7 en/of de tweede aandrijftrein 70 in of op het draagframe 3 zijn gemonteerd. Zo kunnen bijvoorbeeld beide actuatoren 4, 7 en beide aandrijftreinen 40, 70 met het draagframe 3 meebewegen, wanneer genoemd draagframe 3 om de eerste scharnieras 5 draait. Opgemerkt wordt dat het draagframe 3 voorzien kan zijn van bevestigingsmiddelen voor het op en/of in het draagframe 3 vastzetten van een actuator 4, 7, of een onderdeel zoals tandwiel, as of lager van een aandrijftrein 40, 70.
Optioneel kan de inrichting 1 een draaisensor omvatten, bij voorkeur een potentiometer of Hall-sensor, die een sensoras of -schacht heeft, en waarbij de inrichting 1 is ingericht voor het verdraaien van genoemde sensoras of -schacht tijdens een beperkt gedeelte van de draairoute tussen de uitgeklapte stand en de ingeklapte stand en/of tijdens een beperkt gedeelte van de draairoute tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand. Een dergelijke sensor is bijvoorbeeld beschreven in Nederlandse octrooiaanvrage NL 2 012 808, die hierin door verwijzing is opgenomen.
Op gemerkt wordt dat genoemde sensor ten minste tegen verdraaiing ten opzichte van de eerste scharnieras 5 of zogenoemde draaias 5 kan zijn vastgezet aan of op het draagframe 3 teneinde met het draagframe 3 mee te kunnen draaien rond de eerste scharnieras 5 van de inrichting 1 tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand en/of tussen de uitgeklapte stand en de ingeklapte stand. De inrichting 1 kan dan verder een sensor aandrijvend element omvatten voor het aandrijven van de sensoras, waarbij genoemde aandrijvende element ten minste tegen verdraaiing ten opzichte van de scharnieras is vastgezet, bijvoorbeeld door te zijn vastgezet op het basisdeel 2, en waarbij de inrichting 1 zodanig is ingericht dat het sensor aandrijvende element de sensoras of -schacht verdraait tijdens een beperkt gedeelte van de draaibeweging van de met het draagframe 3 tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand en/of tussen de uitgeklapte stand en de ingeklapte stand meedraaiende sensor.
Alternatief kan de sensor ten minste tegen verdraaiing ten opzichte van de eerste scharnieras 5 of zogenoemde draaias 5 zijn vastgezet in of op het basisdeel 2, bijvoorbeeld in of op een schacht 25 daarvan die zich om en in de richting van de eerste scharnieras 25 uitstrekt, waarbij de inrichting 1 voorts een sensor aandrijvend element kan omvatten voor het aandrijven van de sensoras. Genoemde aandrijvende element kan dan met het draagframe 3 meedraaien tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand van het draagframe en/of vice versa. De inrichting 1 kan dan voorts zodanig zijn ingericht dat het aandrijvende element de sensoras verdraait tijdens een beperkt gedeelte van de draaibeweging van het aandrijvende element dat meedraait met het draagframe 3 tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand en/of tussen de uitgeklapte stand en de ingeklapte stand.
In uitvoeringsvormen kan de sensoras gekoppeld zijn aan, en/of voorzien zijn van, een aangedreven element voor samenwerking met het aandrijvende element, waarbij het aandrijvende element en het aangedreven element zijn voorzien van corresponderende vertanding, zodanig dat het aandrijvende element het aangedreven element aandrijft tijdens het beperkte gedeelte van de draaibeweging van het draagframe 3 tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand en/of tijdens het beperkte gedeelte van de draaibeweging van het draagframe 3 tussen de uitgeklapte stand en de ingeklapte stand. Genoemde vertanding kan bijvoorbeeld een zogenaamde evolvente vertanding zijn.
Additioneel of alternatief kan het aangedreven element een blokkerend gedeelte omvatten voor samenwerking met een corresponderend vergrendelend gedeelte van het aandrijvende element, waarbij genoemde blokkerende gedeelte en genoemde vergrendelende gedeelte dan zodanig kunnen zijn uitgevoerd dat het aandrijvende element het aangedreven element tegen verdraaiing vergrendelt tijdens een gedeelte van de draaibeweging van het draagframe 3 tussen de ingeklapte stand en de uitgeklapte stand en/of vice versa. Bij voorkeur kunnen het blokkerende gedeelte en het vergrendelende gedeelte corresponderende ronde geleidingsvlakken omvatten, die zodanig corresponderen dat een gedeelte van het ronde geleidingsvlak van het blokkerende gedeelte van het aandrijvende element langs het ronde geleidingsvlak van het vergrendelende gedeelte van het aangedreven element kan worden geleid, dat daarbij dan verdraaiing van het aangedreven element rond een centrale as van de sensoras wordt tegengegaan.
Additioneel kan het aangedreven element ten minste één tand omvatten die verder buitenwaarts uitsteekt dan de andere tanden van het aangedreven element, waarbij het zogenaamde bovenvlak of ‘top land’ van genoemde relatief ver uitstekende tand het ronde geleidingsvlak van het vergrendelende gedeelte van het aangedreven element vormt. Bij voorkeur kan daarbij de tand die het ronde geleidingsvlak van het vergrendelende gedeelte van het aangedreven element definieert een relatief grote tanddikte of zogenaamde ‘circular thickness’ hebben ten opzichte van de tanddikte of de steek van de andere tanden of zogenaamde normale tanden van het aangedreven element.
De tanden van het aandrijvende element kunnen zijn geplaatst langs een relatief klein gedeelte van een omtrek, bijvoorbeeld een buitenomtrek, van het aandrijvende element, bij voorkeur langs tussen 1/24 en 1/6 van de omtrek, bij grotere voorkeur langs tussen 1/18 en 1/12, zoals bijvoorbeeld langs ongeveer 1/14 of ongeveer 1/15 van de omtrek.
Additioneel of alternatief kunnen tandcontactvlakken van de tanden van het aangedreven element langs een relatief groot gedeelte van de omtrek, bijvoorbeeld een buitenomtrek, van het aangedreven element zijn geplaatst, bij voorkeur langs tussen 1/2 en 9/10 van de omtrek, liever langs ten minste 3/4 van de omtrek, zoals bijvoorbeeld langs ongeveer 5/6 van de omtrek.
Om te zorgen dat het draagframe 3 ten opzichte van het basisdeel 2 in een bepaalde stand kan worden gehouden, dat wil zeggen dat om te kunnen tegengaan dat het draagframe 3 ongewild enigszins om de eerste scharnieras 5 verdraait, bijvoorbeeld als gevolg van speling in de eerste aandrijftrein 40, kan de inrichting 1 van middelen zijn voorzien die een dergelijke verdraaiing tegengaan. Zo kan de eerste aandrijftrein 40 bijvoorbeeld in hoofdzaak zelfremmend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door in genoemde eerste aandrijftrein 40 een worm 41 en een daarop aangrijpende en daarmee samenwerkende vertanding 42 op te nemen, zodat wanneer de schacht of as van de worm 41, bijvoorbeeld indirect, door de eerste actuator 4 wordt aangedreven en verdraaid het draagframe 3 om de eerste scharnieras 5 kan verdraaien, maar dat wanneer men met een externe kracht probeert het draagframe 3 om de eerste scharnieras 5 te draaien de vertanding van de worm 41 en de daarop aangrijpende vertanding 42 in hoofdzaak niet in staat zijn om de worm 41 te laten verdraaien om zijn as of schacht, zodat de inrichting 1 dus in hoofdzaak zelfremmend kan zijn.
Additioneel of alternatief kan de inrichting 1 zo zijn ingericht dat er een hoge mate van wrijving is tussen het draagframe 3 en het basisdeel 2, bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk door het draagframe 3 en het basisdeel 2 tegen elkaar te drukken en te houden. Deze wrijving kan noodzakelijk zijn om eventuele trillingen uit te dempen, wat de stabiliteit van het zichtbeeld in het spiegeloppervlak ten goede komt. Bij grote voorkeur kan het draagframe 3 daartoe voor zijn gespannen tegen het basisdeel 2.
Opgemerkt wordt dat de drager 6 ten opzichte van het draagframe 3 in een bepaalde stand kan worden gehouden met daartoe geëigende middelen. De inrichting 1 kan dus zijn ingericht om te kunnen zorgen dat de drager 6 ten opzichte van het draagframe 3 in een bepaalde stand kan worden gehouden, dat wil zeggen dat kan worden tegengegaan dat de drager 6 ongewild enigszins om de tweede scharnieras 8 verdraait. Bijvoorbeeld kan de tweede aandrijftrein 70 daartoe in hoofdzaak zelfremmend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door in genoemde aandrijftrein 70 een worm 71 en een daarop aangrijpende en daarmee samen werken de vertanding 72 op te nemen, zodat wanneer de schacht of as van de worm 71, bijvoorbeeld indirect, door de tweede actuator 7 wordt aangedreven en verdraaid de drager 6 om de tweede scharnieras 8 kan verdraaien, maar dat wanneer men met een externe kracht probeert de drager 6 om genoemde tweede scharnieras 8 te draaien de vertanding van de worm 71 en de daarop aangrijpende vertanding 72 in hoofdzaak niet in staat zijn om de worm 71 te laten verdraaien om zijn as of schacht. Additioneel of alternatief kan de inrichting 1 zo zijn ingericht dat er een hoge mate van wrijving is tussen het draagframe 3 en de drager 6, bijvoorbeeld ten minste gedeeltelijk door het draagframe 3 en de drager relatief stijf tegen elkaar te monteren en/of voor te spannen in een richting naar elkaar toe. De drager 6 kan dus tegen het draagframe 3 worden gedrukt om drager en draagframe met behulp van wrijving tijdelijk ten opzichte van elkaar vast te houden. De inrichting kan daartoe een voorspanelement, zoals een veer omvatten.
Het moge de vakman duidelijk zijn dat, in uitvoeringsvormen, een enkel voorspanelement het draagframe 3 tegen de drager 6 en de drager 6 tegen het basisdeel 2 kan drukken, bijvoorbeeld door het scharnierdeel 20 van het basisdeel tussen de scharnierdelen 30, 60 van het draagframe 3 en de drager 6 te klemmen, zodat gelijktijdig ongewenste verdraaiing van draagframe ten opzichte van drager alsook ongewenste verdraaiing van drager ten opzichte van basisdeel kan worden tegengegaan.
Zoals duidelijk mag zijn kan de inrichting 1 op een voertuig zijn voorzien. De uitvinding heeft voorts ook betrekking op een voertuig, bij voorkeur een motorvoertuig, zoals bijvoorbeeld een auto, camper, bus of vrachtwagen, voorzien van een dergelijke inrichting 1.
Voorts heeft de uitvinding ook betrekking op een draagframe 3 ingericht voor gebruik in een inrichting 1 volgens aspecten van de uitvinding, waarbij het draagframe 3 is ingericht om zodanig verzwenkbaar op een basisdeel 2 van genoemde inrichting 1 te worden gemonteerd dat het draagframe 3 tussen een ingeklapte stand en een uitgeklapte stand verzwenkbaar is ten opzichte van genoemde basisdeel 2 om een zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras 5. Hierbij is het draagframe 3 voorts ingericht om op genoemde draagframe 3 zodanig een drager 6, in het bijzonder een drager voor het dragen van een spiegeloppervlak, aan te kunnen brengen dat genoemde drager 6 tijdens gebruik ten opzichte van het draagframe 3 slechts verzwenkbaar is om een zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnieras 8. Bij grote voorkeur kan het draagframe 3 voorts zijn ingericht voor het vasthouden van een eerste, bijvoorbeeld elektrische, actuator 4 waarmee tijdens gebruik het draagframe 3 ten opzichte van het basisdeel 2 om de zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras 5 verzwenkbaar is tussen genoemde ingeklapte stand en genoemde uitgeklapte stand, en/of tevens zijn ingericht voor het vasthouden van een tweede, bijvoorbeeld elektrische, actuator 7 waarmee de drager 6 tijdens gebruik ten opzichte van het draagframe 3 verzwenkbaar is om genoemde zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekken de tweede scharnieras 8.
Opgemerkt wordt dat voor het doel van duidelijkheid en een beknopte beschrijving elementen of kenmerken hierin zijn beschreven als deel van dezelfde of verschillende uitvoeringsvoorbeelden en dat de omvang van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten die combinaties van alle of sommige van de beschreven elementen of kenmerken omvat.
Het zal duidelijk zijn dat elk van de getoonde en beschreven inrichtingen en elk element van de getoonde en beschreven inrichtingen ook geacht wordt afzonderlijk te zijn beschreven en getoond en ook individueel kan worden toegepast en/of in combinatie met ten minste één ander element kan worden toegepast en geacht wordt hierin als zodanig te zijn beschreven.
Voorts wordt opgemerkt dat de uitvinding niet is beperkt tot de hier beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Vele varianten zijn mogelijk. Zulke varianten zullen de vakman duidelijk zijn en worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding, zoals verwoord in de hiernavolgende conclusies.

Claims (20)

1. Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, zoals bijvoorbeeld een spiegelkap, in het bijzonder een spiegelinrichting voor een motorvoertuig, omvattende een basisdeel, in het bijzonder voor bevestiging aan de carrosserie van het motorvoertuig, waarop met behulp van een eerste scharnier constructie een draagframe is aangebracht, voorts omvattende een eerste, bijvoorbeeld elektrische, actuator waarmee het draagframe ten opzichte van het basisdeel om een zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras verzwenkbaar is tussen een ingeklapte stand, waarbij het draagframe bijvoorbeeld in hoofdzaak aanligt langs de carrosserie van het motorvoertuig, en een uitgeklapte stand, waarbij het draagframe bijvoorbeeld in hoofdzaak dwars op de carrosserie is georiënteerd, waarbij op het draagframe een drager, in het bijzonder voor het dragen van een spiegeloppervlak, is aangebracht met behulp van een tweede scharnierconstructie, waarbij de inrichting voorts een tweede, bijvoorbeeld elektrische, actuator omvat waarmee de drager ten opzichte van het draagframe verzwenkbaar is, waarbij genoemde drager ten opzichte van het draagframe slechts verzwenkbaar is om een zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnieras.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de drager zich ten minste gedeeltelijk om het draagframe uitstrekt.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de drager een schaalvormig behuizingsdeel, bijvoorbeeld een spiegelkap, vormt, of waarbij de drager is ingericht om te worden voorzien van een vast op de drager te monteren schaalvormig behuizingsdeel, zoals een spiegelkap.
4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een schaalvormig behuizingsdeel, bijvoorbeeld een spiegelkap, star of vast, dat wil zeggen in hoofdzaak onbeweegbaar, op de drager is voorzien.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het draagframe beweegbaar is gemonteerd ten opzichte van het basisdeel ten minste gedeeltelijk met behulp van een eerste bolscharnierconstructie.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de drager beweegbaar is gemonteerd ten opzichte van het draagframe ten minste gedeeltelijk met behulp van een tweede bolscharnierconstructie.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een als een bolsegment gevormde holle binnenzijde van een in hoofdzaak schaalvormig scharnierdeel van de drager passend is gepositioneerd om een scharnierdeel van het basisdeel, waarbij laatstgenoemde scharnierdeel een als een bolsegment gevormde bolle buitenzijde heeft en bijvoorbeeld een in hoofdzaak bol- of kogelvormig scharnierdeel kan zijn.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het in hoofdzaak schaalvormige scharnierdeel een ten minste gedeeltelijk als een bolsegment gevormde bolle buitenzijde heeft, waarbij om genoemde scharnierdeel van de drager een als een bolsegment gevormde holle binnenzijde van een scharnierdeel van het draagframe passend is gepositioneerd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het virtuele middelpunt van de bolvorm van de als bolsegment gevormde holle binnenzijde van het scharnierdeel van de drager en het virtuele middelpunt van de bolvorm van de als bolsegment gevormde bolle buitenzijde van het scharnierdeel van de drager in hoofdzaak samenvallen.
10. Inrichting volgens één van conclusies 1-9, waarbij een als een bolsegment gevormde bolle buitenzijde van een in hoofdzaak schaalvormig scharnierdeel van de drager passend is gepositioneerd in een scharnierdeel van het basisdeel, waarbij laatstgenoemde scharnierdeel een als een bolsegment gevormde holle binnenzijde heeft.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het in hoofdzaak schaalvormige scharnierdeel een ten minste gedeeltelijk als een bolsegment gevormde holle binnenzijde heeft, waarbij in genoemde scharnierdeel van de drager een als een bolsegment gevormde bolle buitenzijde van een scharnierdeel van het draagframe passend is gepositioneerd.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij het virtuele middelpunt van de bolvorm van de als bolsegment gevormde bolle buitenzijde van het scharnierdeel van de drager en het virtuele middelpunt van de bolvorm van de als bolsegment gevormde holle binnenzijde van het scharnierdeel van de drager in hoofdzaak samenvallen.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting zodanig is ingericht dat bij noodbediening het draagframe, en dus ook de daarmee gekoppelde drager en de eventuele spiegelkap, om de eerste scharnieras verzwenken vanuit de uitgeklapte stand naar een wegklapstand, bij voorkeur een noodinklapstand.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een uitgaand tandwiel van een aandrijftrein die door de eerste actuator wordt aangedreven aangrijpt op een eerste hoofdvertanding die zich ten minste gedeeltelijk rond de eerste scharnieras uitstrekt en die in hoofdzaak rotatievast ten opzichte van genoemde eerste scharnieras is geplaatst.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de eerste hoofdvertanding zodanig met het basisdeel is gekoppeld dat genoemde eerste hoofdvertanding in hoofdzaak is geborgd tegen rotatie om de eerste scharnieras, bij voorkeur met behulp van een slipkoppeling of een andere koppeling die is ingericht om te ontgrendelen wanneer een vooraf bepaald draaimoment op het draagframe werkzaam is, bijvoorbeeld als gevolg van een object of een persoon dat/die een lateraal uiteinde van een via de drager met het draagframe verbonden spiegelkap botst.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een uitgaand tandwiel van een tweede aandrijftrein die door de tweede actuator wordt aangedreven aangrijpt op een tweede hoofdvertanding, waarbij genoemde tweede hoofdvertanding zich ten minste gedeeltelijk rond de tweede scharnieras uitstrekt en in hoofdzaak rotatievast ten opzichte van genoemde tweede scharnieras is geplaatst.
17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting zodanig is ingericht dat het draagframe, en dus ook de daarmee gekoppelde drager en het eventuele spiegeloppervlak, met behulp van de eerste actuator vanuit genoemde uitgeklapte stand om de eerste scharnieras kan worden verzwenkt teneinde het eventuele spiegeloppervlak te kunnen verstellen van genoemde uitgeklapte stand naar een aangepaste uitgeklapte stand.
18. Draagframe ingericht voor gebruik in een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het draagframe is ingericht om zodanig verzwenkbaar op een basisdeel van genoemde inrichting te worden gemonteerd dat het draagframe tussen een ingeklapte stand en een uitgeklapte stand verzwenkbaar is ten opzichte van genoemde basisdeel om een zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras, waarbij het draagframe voorts is ingericht om op genoemde draagframe zodanig een drager, in het bijzonder een drager voor het dragen van een spiegeloppervlak, aan te brengen dat genoemde drager tijdens gebruik ten opzichte van het draagframe slechts verzwenkbaar is om een zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnieras.
19. Draagframe volgens conclusie 18, waarbij het draagframe voorts is ingericht voor het vasthouden van een eerste, bijvoorbeeld elektrische, actuator waarmee tijdens gebruik het draagframe ten opzichte van het basisdeel om de zich in een in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende eerste scharnieras verzwenkbaar is tussen genoemde ingeklapte stand en genoemde uitgeklapte stand, en tevens is ingericht voor het vasthouden van een tweede, bijvoorbeeld elektrische, actuator waarmee de drager tijdens gebruik ten opzichte van het draagframe verzwenkbaar is om genoemde zich in een in hoofdzaak dwars op de in hoofdzaak opwaartse richting uitstrekkende tweede scharnieras.
20. Voertuig voorzien van een inrichting volgens één van de conclusies 1-17.
NL2013771A 2014-11-11 2014-11-11 Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting. NL2013771B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013771A NL2013771B1 (nl) 2014-11-11 2014-11-11 Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.
JP2017522486A JP6895885B2 (ja) 2014-11-11 2015-11-10 シェル形状のハウジング部を調整するためのデバイス、そうしたデバイスにおいて使用するための支持フレームおよびそうしたデバイスを備えた車両
PCT/NL2015/050783 WO2016076713A1 (en) 2014-11-11 2015-11-10 Device for adjusting a shell-shaped housing part, a supporting frame for use in such a device, and a vehicle provided with such a device
KR1020177011900A KR102401172B1 (ko) 2014-11-11 2015-11-10 쉘-형태의 하우징부를 조절하기 위한 장치, 그 장치에 사용되는 지지 프레임 및 그 장치가 사용되는 차량
CN201580060910.1A CN107074152B (zh) 2014-11-11 2015-11-10 用于调节壳形壳体部件的装置、用在这种装置中的支撑框架及设有这种装置的车辆
EP15830880.9A EP3218226B1 (en) 2014-11-11 2015-11-10 Device for adjusting a shell-shaped housing part, a supporting frame for use in such a device, and a vehicle provided with such a device
US15/525,736 US10358092B2 (en) 2014-11-11 2015-11-10 Device for adjusting a shell-shaped housing part, a supporting frame for use in such a device, and a vehicle provided with such a device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013771A NL2013771B1 (nl) 2014-11-11 2014-11-11 Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2013771B1 true NL2013771B1 (nl) 2016-10-06

Family

ID=52355145

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013771A NL2013771B1 (nl) 2014-11-11 2014-11-11 Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US10358092B2 (nl)
EP (1) EP3218226B1 (nl)
JP (1) JP6895885B2 (nl)
KR (1) KR102401172B1 (nl)
CN (1) CN107074152B (nl)
NL (1) NL2013771B1 (nl)
WO (1) WO2016076713A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2024205409A1 (en) 2023-03-29 2024-10-03 Mci (Mirror Controls International) Netherlands B.V. Apparatus for adjusting a dish-shaped ousing part, a position detector for se in such apparatus, and a vehicle rovided with such apparatus

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20180126910A1 (en) * 2012-01-24 2018-05-10 SMR Patents S.à.r.l. Rearview device with moveable head assembly
EP3595932B1 (en) * 2017-03-13 2021-05-05 Motherson Innovations Company Ltd. Light emitting mirror bezel
NL2020641B1 (nl) 2018-03-21 2019-10-02 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Aandrijving voor een verstelinstrument, in het bijzonder voor het verstellen van een buitenzichteenheid van een motorvoertuig
DE112019002651T5 (de) 2018-05-24 2021-03-11 Magna Mirrors Of America, Inc. Aussenrückspiegelanordnung
DE102019108303B4 (de) * 2019-03-29 2020-12-10 Mci (Mirror Controls International) Netherlands B.V. Sichteinstellmechanismus und Stellmittel für einen solchen
JP2020189521A (ja) * 2019-05-20 2020-11-26 市光工業株式会社 車両用ミラー装置
JP7218040B2 (ja) * 2019-05-20 2023-02-06 市光工業株式会社 車両用ミラー装置
WO2020234858A1 (ja) * 2019-05-20 2020-11-26 市光工業株式会社 車両用ミラー装置
CN110142801A (zh) * 2019-06-24 2019-08-20 派罗(廊坊)机器人科技有限公司 复合球铰链
DE102019122123B3 (de) * 2019-08-16 2020-10-29 Motherson Innovations Company Limited Aktuator, Unterbaugruppe mit Aktuator und Spiegelkopf, Rückblickvorrichtung, Tür und Fahrzeug
NL2023881B1 (nl) 2019-09-23 2021-05-25 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Aandrijvingscomponent voor een verstelinstrument
NL2025061B1 (en) * 2020-03-05 2021-10-14 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Adjustment device, and method for assembling
JP7450497B2 (ja) * 2020-09-04 2024-03-15 株式会社ペンストン 車両用サイドミラー
WO2022069737A1 (en) * 2020-10-02 2022-04-07 Motherson Innovations Company Ltd. Actuator for folding and adjustment
NL2027910B1 (nl) 2021-04-01 2022-10-17 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Verstelaandrijving voor een buitenzichtelement voor een motorvoertuig
KR102456837B1 (ko) * 2021-06-01 2022-10-19 정진석 차량용 미러 구동 장치
NL2029873B1 (en) * 2021-11-23 2023-06-15 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Adjustment device for an external vision unit of a vehicle
DE102022107428A1 (de) * 2022-03-29 2023-10-05 Mci (Mirror Controls International) Netherlands B.V. Vorrichtung zum Justieren einer Sichtmittelanordnung, Sichtmitteleinrichtung und Fahrzeug mit einer solchen Vorrichtung
NL2034415B1 (en) 2023-03-23 2024-09-30 Mci Mirror Controls Int Netherlands B V Adjustment device and mirror assembly

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0431145A (ja) * 1990-05-25 1992-02-03 Mazda Motor Corp 自動車のバックミラー装置
GB2273480A (en) * 1992-12-18 1994-06-22 Mittelhaeuser Bernhard An external rear-view mirror for motor vehicles
US20040196577A1 (en) * 2003-04-02 2004-10-07 Carter John W. Rearview mirror with integrated frame
WO2013126719A2 (en) * 2012-02-22 2013-08-29 Magna Mirrors Of America, Inc. Exterior rearview mirror assembly

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3609014A (en) * 1970-06-10 1971-09-28 Kurz Arthur W Jun Electric remote control rear view mirror
JPS5222244A (en) * 1975-08-14 1977-02-19 Ichikoh Ind Ltd Rear-view mirror for car
JPS556162U (nl) * 1978-06-30 1980-01-16
JPS58136536A (ja) 1982-02-08 1983-08-13 Ichikoh Ind Ltd 電動式リモ−トコントロ−ルミラ−
JPS60148738A (ja) * 1984-01-12 1985-08-06 Ichikoh Ind Ltd ドアミラ−構造
JPS6388544U (nl) * 1986-11-29 1988-06-09
DE58903861D1 (de) * 1988-05-20 1993-04-29 Mekra Rangau Plastics Motorisch verstellbarer rueckspiegel.
IT220764Z2 (it) 1990-12-21 1993-11-08 Gilardini Spa Specchio retrovisore per un veicolo.
JPH0550881A (ja) * 1991-08-19 1993-03-02 Ichikoh Ind Ltd 電動式リモートコントロールミラーおよびその制御回路
DE4339279A1 (de) * 1993-11-18 1995-05-24 Mekra Rangau Plastics Rückblickspiegel für Kraftfahrzeuge
DE19601429C1 (de) 1996-01-17 1997-04-10 Mak System Gmbh Halterung für einen verstellbaren Außenspiegel eines Fahrzeugs
KR200151628Y1 (ko) 1997-06-30 1999-07-15 양재신 자동차용 사이드미러
DE19814712A1 (de) * 1998-04-01 1999-10-07 Hohe Gmbh & Co Kg Elektrisch verstellbarer Außenrückspiegel
US6347872B1 (en) * 2001-02-20 2002-02-19 Delbar Products Inc. Snap-in rearview mirror assembly for vehicles
CA2449142A1 (en) * 2002-11-12 2004-05-12 Magna Donnelly Mirrors North America L.L.C. Mirror system with interlock attachment for reflective element
DE10341818B4 (de) * 2003-09-10 2005-10-20 Mekra Lang Gmbh & Co Kg Rückspiegelanordnung für Fahrzeuge
US7966904B2 (en) * 2006-05-05 2011-06-28 Questek Manufacturing Corporation Low axial play drive system
JP2008087706A (ja) * 2006-10-04 2008-04-17 Ichikoh Ind Ltd 車両用アウトサイドミラー装置
US8508831B2 (en) 2009-04-23 2013-08-13 Magna Mirrors Of America, Inc. Mirror assembly for vehicle
ES2586107T3 (es) 2009-10-07 2016-10-11 Magna Mirrors Of America, Inc. Conjunto de espejo retrovisor interior sin marco
EP2492145B1 (de) 2011-02-23 2014-04-02 SMR Patents S.à.r.l. Verstellbarer Aussenrückblickspiegel
EP2492144B1 (de) 2011-02-23 2014-04-02 SMR Patents S.à.r.l. Aussenrückblickspiegelanordnung für ein Kraftfahrzeug
WO2015191378A1 (en) * 2014-06-09 2015-12-17 Kelsey-Hayes Company Outside rear view mirror system

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0431145A (ja) * 1990-05-25 1992-02-03 Mazda Motor Corp 自動車のバックミラー装置
GB2273480A (en) * 1992-12-18 1994-06-22 Mittelhaeuser Bernhard An external rear-view mirror for motor vehicles
US20040196577A1 (en) * 2003-04-02 2004-10-07 Carter John W. Rearview mirror with integrated frame
WO2013126719A2 (en) * 2012-02-22 2013-08-29 Magna Mirrors Of America, Inc. Exterior rearview mirror assembly

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2024205409A1 (en) 2023-03-29 2024-10-03 Mci (Mirror Controls International) Netherlands B.V. Apparatus for adjusting a dish-shaped ousing part, a position detector for se in such apparatus, and a vehicle rovided with such apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
EP3218226A1 (en) 2017-09-20
EP3218226B1 (en) 2019-02-06
WO2016076713A1 (en) 2016-05-19
JP6895885B2 (ja) 2021-06-30
US10358092B2 (en) 2019-07-23
CN107074152B (zh) 2020-11-13
KR102401172B1 (ko) 2022-05-24
US20170313249A1 (en) 2017-11-02
KR20170082522A (ko) 2017-07-14
CN107074152A (zh) 2017-08-18
JP2017537014A (ja) 2017-12-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2013771B1 (nl) Inrichting voor het verstellen van een schaalvormig behuizingsdeel, een draagframe voor gebruik in een dergelijke inrichting, en een voertuig voorzien van een dergelijke inrichting.
NL2013510B1 (nl) Actuatormechanisme, buitenspiegelinrichting en voertuig.
US20170225624A1 (en) Retaining Device For A Still or Video Camera In The Interior Of A Motor Vehicle
FR2673499A1 (fr) Dispositif de retrovision par camera pour vehicule automobile.
KR20060121731A (ko) 리어뷰 미러 장치 및 이러한 리어뷰 미러 장치를 구비한차량
WO2005051704A1 (fr) Siege reglable pour vehicule automobile, et vehicule automobile equipe d'un tel siege.
FR2957030A1 (fr) Siege pour un vehicule automobile
KR20190091629A (ko) 자동차의 a-필러측 사각지대 관찰장치
EP0596090A1 (en) Rearview mirror for right-angle view
US5412511A (en) Holding device for interior mirrors in vehicles
KR101977925B1 (ko) 차량용 룸미러
KR20070075111A (ko) 텔레스 제 2 기어와 텔레스 제 1 기어를 구비한 텔레스코프조향장치
KR101374620B1 (ko) 자동차 실내용 백밀러
FR3073927A1 (fr) Projecteur pour vehicule automobile avec matrice de micro-miroirs mobile
BE1023086B1 (fr) Retroviseur rabattable pour vehicule automobile
US20230264630A1 (en) Pivotable motor vehicle mirror assembly
FR2766141A1 (fr) Retroviseur interieur d'un vehicule automobile pour la surveillance d'une partie de l'habitacle du vehicule a fonction pare-soleil
ES2862344T3 (es) Dispositivo para mover una palanca de accionamiento de un freno de mano de un automóvil
KR100512446B1 (ko) 차량의 전측방 관측용 다면경
JP3174382U (ja) 車のフロントの側面と、側面の下の道路を一緒に映す補助鏡。
FR2650982A1 (fr) Retroviseurs exterieurs situes du cote du conducteur
FR2474980A1 (fr) Retroviseur manoeuvrable a distance, en particulier pour camions
CA3014117A1 (en) Pinhole-spy-camera and car-antenna assembly
EP2090467A1 (fr) Dispositif de retrovision de l'arrière de l'habitacle d'un véhicule automobile, avec au moins une partie de miroir de ce dispositif orientable
WO1992010379A1 (fr) Dispositif accessoire destine a attenuer l'eblouissement des phares des vehicules venant en sens inverse