NL8602609A - Inspectie en sorteren van in een vorm vervaardigde houders als functie van de oorspronkelijke vorm. - Google Patents

Description

v · > . ·

Inspectie en sorteren van in een vorm vervaardigde houders als functie van de oorspronkelijke vorm. ____

De uitvinding is gericht op een inspectie van in vorm vervaardigde houders en in het bijzonder op een geheel geautomatiseerd stelsel en een geheel geautomatiseerde werkwijze voor het inspecteren en sorteren van in vorm vervaardigde 5 houders, zoals flessen van glas, op basis van de oorspronkelijke vorm van de houder.

Defecten in in vorm vervaardigde houders zoals flessen en potten van glas, staan vaak in verband met defecten in de bijbehorende vormen waarvan is uitgegaan. Om 10 reden is het gewenst in een geautomatiseerde productiegang met een aantal vormen om de mogelijkheid te hebben een bepaalde in vorm vervaardigde houder te identificeren met zijn oorspronkelijke vorm en defecten aan houders in verband te brengen met de oorspronkelijke vorm met het oog op reparatie of vervanging. In een 15 geautomatiseerde fabriek voor het vervaardigen van flessen van glas bijvoorbeeld bevat een machine die een individuele sectie- of IS machine wordt genoemd, een aantal vormholtes en een geautomatiseerde inrichting voor het toevoeren van klompen glas door opeenvolgende vormen heen om de houders te blazen. De geblazen houders 20 worden vervolgens door middel van geschikte transportinrichtingen toegevoerd aan een glaskoeloven waar het ontlaten plaatsvindt, en vervolgens naar een zogenaamd koud eind waar inspectie en sortering worden uitgevoerd alvorens de houders voor verzending te verpakken.

860 2 6 0^ -2-

Gelet op de verwerkingstijd die verloopt tussen het in vorm brengen en het inspecteren, is het gewenst potentieel defecte vormholtes op een vroeg tijdstip te identificeren teneinde zoveel mogelijk afval te vermijden. Op dezelfde wijze is het gewenst om na vervanging 5 van een vormholte of een reparatie daarvan houders die uit die holte afkomstig zijn, zorgvuldig te inspecteren om zeker te zijn van een juiste werking.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.413.738 van aanvraagster beschrijft een stelsel voor het inspec-10 teren van alle in vorm vervaardigde houders op gebreken aan de zijwanden en aan de afwerking en voor het automatisch sorteren van houders die uit vormholtes afkomstig zijn die als defect zijn geïdentificeerd. Elke houder wordt door één van een aantal meervoudige inspectieposten geleid voor een geautomatiseerde optische 15 inspectie van de zijwanden en de afwerking van de houders. Een eerste van de inspectie-inrichtingen bevat of werkt samen met een geautomatiseerde holte-inspectie-inrichting voor het lezen van een code die in elk van de houders is gevormd, en het daardoor in verband brengen van houders die door deze inspectie-inrichting 20 heen gaan, met de vormen waaruit zij zijn ontstaan. Een afgewerkt-product-computer correleert defecten in flessen die door de eerste inspectie-inrichting heen gaan, met defecte vormen. Alle houders worden vervolgens door een tweede holte-identificatie-inrichting geleid waar houders die hun oorsprong hebben in de als defect 25 geïdentificeerde vormen, door de afgewerkte-product-computer werden uitgesorteerd.

Hoewel het in het genoemde octrooischrift beschreven inspectiestelsel zich verheugt in een aanzienlijk commercieel succes en in gebruik voordelig is gebleken, blijft een 30 verders automatisering gewenst. Bijvoorbeeld zijn er proeven met houders die moeten worden uitgevoerd op basis van het trekken van een monster, die niet in het beschreven stelsel zijn opgenomen, zoals het meten van het volume van de houders, van de wanddikte 860 2 60 9 ί * r ’ -3- van de houders en een drukbeproeving. Tot nu toe is hetnoodzakelij k met de hand de houders te banonsteren can deze proeven uit te voeren, terwijl het wenselijk is dergelijke proeven uit te voeren op basis van een geautomatiseerde bemonstering, gebaseerd op de vormholte 5 waaruit de houder is voortgekomen. Een andere gewenste eigenschap is het verschaffen van informatie omtrent defecte holtes op zodanige wijze duidelijk en snel dat de informatie gemakkelijk kan worden gebruikt aan het hete eind, hetzij door ingrijpen met de hand of in geautomatiseerde processen voor het ten uitvoer brengen van het 10 vervangen of repareren van defecte vormholtes. Een algemeen doel van de uitvinding is het verschaffen van een stelsel en een werkwijze voor het inspecteren van in vorm vervaardigde houders die de hiervoor vermelde gewenste verbeteringen ten opzichte van de stand van de techniek volgens het genoemde octrooischrift ten uitvoer 15 brengen.

Een meer specifiek doel van de uitvinding is het verschaffen van een geheel geautomatiseerd stelsel en een geheel geautomatiseerde werkwijze voor het inspecteren van alle gevormde houders op defecten aan de zijwanden en de afwerking 20 en voor een automatische inspectie door bemonstering van houders vóór het behouden van de druk, de dikte van de wand, het inwendige volume en dergelijke op basis van de holte waar de houder is ontstaan.

Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een stelsel en een werkwijze van de beschreven 25 soort die een voorziening bevatten voor het variëren van de bemonsterings-frequentie voor de met bemonstering werkende inspectieproeven als functie van de identiteit van de holte om verwachte holtes in versterkte mate op te sporen en/of nieuwe of gepareerde holtes snel te kunnen controleren.

30 De uitvinding verschaft een geheel geautomatiseerd stelsel en een geheel geautomatiseerde werkwijze voor het inspecteren en sorteren van in vorm vervaardigde houders, zoals flessen van glas, op basis van de vormholte waarin de houder is 860260» -4- 1 ·. s , ontstaan. Een hiërarchie van met elkaar verbonden computers ontvangt informatie omtrent holte en beproeving uit de verschillende secties en posten van het stelsel en controleert het uitsorteer- en be-monsteringsproces gebaseerd op voorafbepaalde kwaliteitsnormen.

5 In een eerste sectie van het stelsel worden afgewerkte houders getransporteerd door één van een aantal inspectieposten heen om van honderd procent inspectie op defecten zoals zijwanddefecten en afwerkingsdefecten, te verkrijgen. Tenminste één van deze inspectieposten heeft een daarmee samenwerkende inrichting voor het 10 identificeren van een bij een monster behorende holte om defecten en defecte houders in verband te brengen met de vormen waaruit zij zijn voortgekomen. Defect- en holte-identificatie-informatie wordt uitgezonden naar een afgewerkt-product-computer die een tweede holte-inspectie-inrichting bestuurd waardoorheen alle houders 15 worden getransporteerd. Houders uit holtes die als defect zijn geïdentificeerd, worden automatisch uitgesorteerd.

Een tweede sectie van het stelsel bevat een automatische bemonsteringsaanwijzer die wordt bestuurd door een holte-kwaliteit-computer en is gekoppeld aan de tweede 20 controlerende holte-identificatie-inrichting om daaruit geselecteerde houder-monsters te ontvangen. De holte-kwaliteits-computer is tevens verbonden met de afgewerkte-product-computer voor het dirigeren van een selectieve bemonstering in de tweede of controlerende holte-identificatie-inrichting. ALdus worden afgewerkte hou-25 ders op selectieve wijze automatisch bemonsterd voor beproeving op basis van de bijbehorende holte-identificatie. De automatische bemonsteringsaanwijzer transporteert de als monster getrokken houders naar of door een aantal geautomatiseerde kwaliteitsbeproe-vingsposten, zoals automatische volume-testposten, dikte-testposten 30 en druk-testposten, en de holte-identificaties van houders waarvan is vastgesteld dat zij defect zijn, worden opgespoord en vastgelegd in de holte-kwaliteits-computer. De bemonsteringsaanwijzer voert eveneens op selectieve wijze houders toe aan een met de hand te 8602609 A fr m -5- bedienen post voor visuele inspectie of aan een uitwerppost indien van toepassing. Houdermonsters die alle niet-destructieve proeven doorstaan, worden teruggevoerd naar de hoofdtransporteur.

In de holte-kwaliteits-computer wordt 5 een kaart van de holtevorm bijgehouden die de holte-identificatie in verband brengt met de feitelijke plaats in de individuele sectie- of IS-vormmachine. Houders uit holtes die niet op de kaart voorkomen, worden alle honderd procent bemonsterd voor een tevoren gekozen aantal houders.....om de kwaliteit van de nieuwe holte 10 vast te stellen. Op dezelfde wijze bestuurd de holte-kwaliteits- computer het bemonsteren van houders uit holtes die verdacht zijn of eerder al zijn geïdentificeerd als defect teneinde de kwaliteit van dergelijke holtes te bevestigen of opnieuw te beoordelen. Op deze wijze wordt informatie omtrent de kwaliteit van de holtes voort-15 durend en automatisch in stand gehouden en bijgewerkt en is deze op verzoek beschikbaar voor een bedieningspersoon.

In een geheel geautomatiseerde fabriek voor het vervaardigen van houders van glas is de holte-kwaliteits-computer voor elk van een aantal afgewerkte-product-inspectie-lijnen 20 gekoppeld aan een toezichthoudende computer aan het koude eind voor het verzamelen en vergelijken van alle informatie omtrent de kwaliteit van de holtes. De toezichthoudende computer aan het koude eind isaangesloten aan een overeenkomstige toezichthoudende computer aan het hete eind of in de vormsectie van de fabriek voor het 25 daaraan toevoeren van informatie omtrent de kwaliteit van de holtes en het daaruit verkrijgen van informatie voor het bijwerken van de holte-kaarten in de verschillende kwaliteitscontrole-computers.

De toezichthoudende computers aan het koude eind en het hete eind zijn tevens aangesloten aan een besturingsstelsel-computer of 30 hoofdcomputer die toezicht houdt op de fabriek.

De uitvinding en andere doeleinden, eigenschappen en voordelen daarvan, zullen het best worden begrepen uit de volgende beschrijving die verwijst naar de bijgaande tekeningen

860 2 6 0S

-6- I ï .

* > waarin: fig. 1 een schema is van een geautomatiseerd stelsel voor het inspecteren en sorteren van in vorm vervaardigde houders in overeenstemming met een op dit tijdstip de 5 voorkeur hebbend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; fig. 2 een fragment is van een functioneel blokschema van een variant van het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1; en fig. 3 tot en met fig. 10 stroom-10 schema's zijn die de werking illustreren van de holte-kwaliteits-computer volgens fig. 1.

In fig. 1 worden houders zoals flessen van glas, gevormd in productie-holtes of -vormen 20 in een gebruikelijke en algemeen bekende individuele sectie- of 15 IS-glaswerkvormende machine (niet getekend). Elke holte drukt of vormt in daarin gevormde houders een eigen identificerende code die leesbaar is teneinde de houder met de vorm waaruit hij is voortgekomen, in verband te kunnen brengen. De houders worden toegevoerd aan een spanning opheffende glaskoeloven 22 die meestal 20 een aantal temperatuürzones heeft voor het verwarmen en afkoelen van de gevormde houders voor het verbeteren van de sterkte en voor gewenste afwerkingseigenschappen. Houders die de glaskoeloeven 22 verlaten, zijn voldoende afgekoeld om inspectie en verpakking mogelijk temaken. De glaskoeloven 22 brengt aldus een scheiding tot 25 stand tussen het zogenaamde "hete eind" van een productielijn voor houders en het zogenaamde "koude eind" waar inspectie en verpakking plaatsvinden.

De houders die uit de glaskoeloven 22 komen, worden op basis van toeval langs een transportbaan 24 30 gevoerd naar een aantal parallelle inspectielussen 26, 28 en 30.

De inspectielus 26 is een zogenaamde primaire inspectielus en bevat een teller 32 voor het tellen van het aantal houders dat daarin is opgenomen. Een stootsimulator (ICK) 34 ontvangt houders 8602609 ^ t * -7- vanuit de teller 32 om de houderste beproeven op structurele fouten, in hoofdzaak fouten in de zijwanden, door druk uit oefenen op een gedeelte van de omtrek van de zijwanden van de houder. De houders worden vanuit ICK 34 toegevoerd aan een holte-inspectie-inrichting 5 (CID) 36 die de codes of tekens leest die staan op de houders die door de inspectielus 26 worden gevoerd en brengt deze houders in verband met de vormen waaruit.zij zijnontstaan. De houders worden vervolgens toegevoerd aan en door een afgewerkt-product-inspectie (FPI)-inrichting 38 met een aantal posten waarin de houders worden 10 geïnspecteerd op defecten aan de zijwanden en de afwerking, variaties van diameter en hoogte, excentriciteit,enzovoort. De geïnspecteerde houders worden toegevoerd aan een transportbaan 40. De secundaire inspectielussen 28, 30 bevatten respectievelijk een teller 32a, 32b, stootsimulatoren 34a, 34b en afgewerkt-product-inspectie-inrichtingen 15 38a, 38b met een aantal posten. De houders die uit de FPI 38a of 38b komen, worden naar de transportbaan 40 gevoerd. De tellers 32, 32a en 32b, de FPI 38, 38a en 38b, en de CID 36 zijn alle aangesloten aan een afgewerkt-product-computer of FPC 42 voor een analyse en een correlatie van gegevens omtrent defecten met vormholtes. Een 20 controlerende holte-inspectie-inrichting (CID) 42 ontvangt en leest de code van de holte op alle houders die daaraan door de transporteur 40 zijn toegevoerd. De CID 44 is aangesloten aan de FPC 42 om besturingsinformatie te ontvangen die een aanwijzing geeft van defecte vormholtes en om alle houders die de bijbehorende holte-25 codes dragen, toe te voeren aan een uitwerppost 46.

Omdat de houders die uit de glas-koeloeven 22 komen, op basis van toeval aan de primaire inspectielus 26 en de secundaire inspectielus 28, 30 worden toegevoerd, kan er algemeen worden aangenomen dat holte-gaten die in alle 30 inspectielussen worden opgeleid, zijn verbonden met holte-vormen op dezelfde wijze als gegevens omtrent defecten worden verkregen in de primaire lus 26. Aldus zijn de door de CID 36 gelezen en aan de FPC 42 toegevoerde holte-codes in de FPC 42 gecorreleerd 8602609 • -. - r -8- met informatie omtrent defecten is is ontvangen uit de FPI's 38, 38a en 38b en die is gebaseerd op bemonsteringsinformatie, ontvangen uit de teller 32, 32a en 32b. Wanneer door de FPC 42 een defecte holte is geïdentificeerd, heeft de bijbehorende 5 holte-code toegevoerd aan de CID 44 en worden alle houders die deze holte-code dragen, uitgestoten. Voorbeelden van stoot-sirau-latoren 34, 34a en 34b zijn beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 3.991.608. De met een aantal posten werkende afgewerkte-product-inspectie-inrichtingen 38, 38a en 38b zijn beschreven in 10 de Amerikaanse octrooischriften 3.313.409 en 3.757.940. Daarenboven beschrijven de op 27 september 1982 ingediende Amerikaanse octrooiaanvrage 424.687 en de op 23 april 1984 ingediende Amerikaanse octrooiaanvrage 602.862 optische stelsels en werkwijzen voor het identificeren van zijwand-defecten in houders die kunnen worden 15 opgenomen in dergelijke afgewerkte-product-inspectie-inrichtingen.

Op dezelfde beschrijven de Amerikaanse octrooiaanvrage 473.285 die op 8 maart 1983 is ingediend, en de Amerikaans octrooiaanvrage 756.539 die op 19 juli 1985 is ingediend, stelsels en werkwijzen voor het optisch inspecteren van de afwerking van houders van 20 glas die kunnen worden opgenomen in dergelijke inrichtingen voor het inspecteren van het afgewerkte product; De Amerikaanse octrooischriften 4.175.236, 4.230.219 en 4.230.266 beschrijven holte-inspectie-inrichtingen of CID's voor het lezen van ingedrukte holte-tekens als functie van in de bodems van de houders gevormde ringen.

25 De Amerikaanse octrooiaanvrage 720.336 die op 5 april 1985 is ingediend, beschrijft een holte-inspectie-inrichting waarin vormen waarin de houders hun oorsprong hadden, worden geïdentificeerd door het lezen van houder-codes die zich voordoen in een reeks deuken of uitsteeksels die in een rij om de hiel van de houder 30 staan. De combinatie van FPC 42, CID 44 en de inspectielussen 26, 38, 30 voor zover tot nu toe beschreven, is bekend uit het vein het bovenvermelde Amerikaanse octrooischrift 4.413.738. Al de genoemde octrooien en octrooiaanvragen staan ten name van aanvraagster.

8602 60S

* , € * * Ψ a -9-

Volgens de uitvinding bevat een automatische bemonsteringsaanwijzer of ASI 50 een sterwiel of andere geschikte transporteur 52 voor het selectief ontvangen van houders uit de controlerende CID 44 en voor het verdelen van deze houders 5 over een aantal fysieke inspectie-posten, Bijvoorbeled kan een dergelijke post zijn een uitkiespost 54 waarin monsters van houders die afkomstig zijn van gekozen holtes, worden vastgehouden voor fysieke inspectie door personeel dat met de kwaliteitscontrole in de fabriek is belast. Een automatische dikte-tester of ATT 56 10 is aan de ASI-transporteur 52aangesloten voor het ontvangen en inspecteren van de wanddikte van daaraan toegevoerde houdermonsters.

Een automatische oploop-tester of ART 58 is eveneens aan de ASI-transport 52 gekoppeld voor het meten van de inwendige breekdruk van geselecteerde houdermonsters. De ART 58 bevat bij voorkeur een 15 uit vier secties bestaandeinrichting waarin de houders worden geklemd en vastgehouden door middel van de afwerking van de houder.

De afwerkingsklem maakt gebruik van vervangbare inzetstukken die niet van metaal zijn, om beschadiging van de houder te voorkomen.

De houders worden totdat zij overlopen met water gevuld en ver-20 volgens hydrostatisch onder druk gebracht tot zij breken en wel, in een tempo van vier monsters per minuut. Niet gebroken houders en allerlei glasdelen worden in een afvalsysteem gespoeld. In een automatisch volume-testpost 60 (AVT) wordt het inwendige volume van houdermonsters op de transporteur 52 beproefd. Defecte 25 houders op de transporteur 52 kunnen worden toegevoerd aan een uitwerppost of bak 62, terwijl houders die alle niet-destructieve fysieke tests doorstaan, kunnen worden teruggevoerd naar de transporteur 40 benedenstroomsdan de controlerende CID 44. Het zal duidelijk zijn dat de posten 56, 58 en 60 die in fig. 1 zijn 30 getoond en hierboven zijn beschreven voor fysieke tests, alsmede de opeenvolging van test- en kies-posten rondom de transporteur 52, vermeld zijn als voorbeelden.

Een holte-kwaliteits-computer CQC 64 8602609 -10- * I .

\ 1 ontvangt dikte-testinformatie uit ATT 56, breukdrukinformatie uit ART 58 en volumetestinformatie uit AVT 60 en bestuurd de werking van ASI 50 voor het verdelen van flesmonsters over de verschillende test-posten. De CQC 64 is ook aangesloten aan FPC 42 voor het ont-5 vangen daaruit van inspectie-informatie en voor het besturen van de CID 44 voor het op selectieve wijze toevoeren van houders aan de ASI 50 op basis van bemonstering als functie van de holte-code. Aldus kunne afgewerkte houders op selectieve wijze automatisch worden bemonsterd in ASI 50 om te worden getest op basis van 10 de bijbehorende holte-indentificatie, en de holte-identificaties van houders die in ASI 50 als defect worden aangemerkt, worden opgespoord en vastgelegd door de CQC 64. Het geleiden van de monsters naar de kiespost 54 en de uitwerppost 62 vanuit de ASI 50 wordt eveneens door de CQC 64 bestuurd. De CQC 64 is aangesloten aan een 15 beeldscherm 66 voor een bedieningspersoon om aan deze besturings-informatie te vertonen, aan een drukker 68 voor het gereedmaken van geschikte kwaliteitsrapporten, en aan een door een bedieningspersoon te bedienen toetsenbord 70 voor het ontvangen van holte-informatie en passende besturingsinstructies.

20 Volgens een belangrijk kenmerk van de uitvinding behoort tot de informatie die is vastgelegd in de CQC 64 en daar wordt gebruikt voor het besturen van de inspectie, een informatie-tabel of -kaart die vormholtes door hun nummer in verband brengt met de plaats en de sectie van de holte in de 25 IS-vormmachine. Deze holte-kaart is nuttig bij het identificeren van ontwikkelingen die niet slechts verband houden met één bepaalde holte, maar kunnen worden terugvallen in een sectie van de IS-machine. Houders uit holtes die niet op de kaart voorkomen, worden automatisch gesignaleerd voor een honderd procent bemonstering in 30 CID 44 gedurende een vooraf gekozen aantal houders om de kwaliteit van een nieuwe holte vast te stellen. Eveneens kan nieuwe holte-informatie worden ingevoerd door middel van het handbediende toetsenbord 70. De CQC 64 bestuurd de keuze van houders uit alle

8602 60S

' * ν'1 -π- holtes op basis van bemonstering, waaronder holtes die verdacht zijn of eerder zijn geïdentificeerd als defect, met het oog op het bevestigen of opnieuw vaststellen van de kwaliteit van dergelijke holtes na reparaties of vervanging. Op deze wijze wordt de 5 kwaliteitsinformatie omtrent de holtes voortdurend en automatisch gehandhaafd en bijgewerkt en is deze op verzoek beschikbaar voor een bedieningspersoon.

Fig. 2 toont de ten uitvoer legging van het inspectie-stelsel volgens fig. 1 in een geheel geautomati-10 seerde fabriek voor de vervaardiging van houders die een aantal vorm- en inspectie-lijnen bevat. De CQC 64 is samen met overeenkomstige CQC's 64a - 64n van andere inspectielijnen aangesloten aan een toezichthoudende computer CSC 72 aan het koude eind. Een toezichthoudende computer 74 voor het vormen op het hete eind is 15 verbonden met de toezichthoudende computer aan het koude eind voor het daartussen automatisch uitwisselen van informatie en is tevens aangesloten (op een niet getekende wijze) voor het volgen en besturen van de houder- vormprocessen in de verschillende vormlij-nen. De FCS 74 en de CSC 72 zijn aangesloten aan een toezicht-20 houdende computer CSSC 76 voor het besturen van de gehele fabriek.

De CSC 72 bevat een voorziening voor het als achtergrond opslaan van productie-gegevens en zendt informatie, waaronder holte-kaart-informatie, uit naar elk van de COC's 64 - 64n. Aldus zullen in het geheel geautomatiseerde stelsels volgens fig. 2 het beeldstation 25 66, de drukker 68 en het toetsenbord 70 zijn aangesloten aan hetzij de CSC 72 of de CSSC 76.

Figuren 3 tot en met 10 zijn stroomschema's die de werking van de CQC 64 in een uitvoeringsvoorbeeld van het stelsel volgens fig. 1 waarin ASI 50 slechts bestaat uit de 30 ART 58, tonen. Fig. 3 laat het hoofdprogramma zien. Bij het opgang brengen worden ter voorbereiding van het laten werken beginwaarden gegeven aan data-structuren, interruptie-signalen en andere functies. Het programma wacht vervolgens op de detectie van een .

8602609 * V * l -12- gebeurtenis, dat wil zeggen een interruptie-signaal, en identificeerd de toepasselijke interruptie-subroutine en voert deze uit wanneer een gebeurtenis is gedetecteerd. Indien vanuit het toetsenbord 70 een interruptie-signaal wordt ontvangen, wordt de bijbehorende 5 toetsenbordfunctie uitgevoerd teneinde de informatie vast te leggen of de opdracht die door de bedienitigspersoon van het toetsenbord wordt gewenst, uit te voeren. Een geprogrammeerd interruptie-signaal uit een ander gedeelte van het programma resulteert in het uitvoeren van het bijbehorende programma-verzoek. Interruptie-10 operaties door middel van het toetsenbord of het programma zijn gebruikelijk. Indien een interruptie-signaal vanuit de machine wordt gedetecteerd,stelt het programma vast of dit interruptie-signaal zijn oorsprong had in een inwendige klok, aan de ingang tot de ART 58, aan de gegevens-uitgang van de ART of aan de gegevens-15 uitgang van de besturende CID 44, en voor het de toepasselijke bijbehorende subroutine als getoond in de figuren 4, respectievelijk 6, 7 en 8, uit een bij het voltooien van een dergelijke machine-subroutine of in het geval dat er geen interruptie-signaal vanuit de machine wordt gedetecteerd, keert de werking terug naar het punt 20 waar het programma uitziet naar het detecteren van een gebeurtenis. Het zal duidelijk zijn dat ofschoon de interruptie-signalen in fig. 3 in een bepaalde volgorde zijn getoond, de interruptie-signalen met voorrang worden aangeboden en op ieder punt tijdens de werking kunnen worden bediend.

25 Fig. 4 toont de werking van de klokprogramma-subroutine waartoe de werking overgaat in het geval van het detecteren van een klok-interruptie-signaal in het hoofdprogramma volgens fig.3. De COC 64 werkt om te beginnen zijn interne klok en kalender bij en stelt vervolgens vast of de interne klok 30 tijd overeenkomt met een ploegwisseling in de fabriek. Indien dit het geval is gaat de werking over naar de ploegwisselingssubroutine volgens fig. 5.Vervolgens wordt een test uitgevoerd om te bepalen of de automatische test-modus in het toetsenbord 70 is gekozen.

8602609 * -13-

Indien niet keert de werking terug naar de hoofdroutine volgens fig. 5. Indien daarentegen een automatische test-modus is gekozen, wordt een testsehema-tijdafteller teruggezet en wordt de tijdafteller vervolgens getest om vast te stellen of de automatische test-tijd 5 die bijvoorbeeld in de orde van grootte van 30 minuten kan zijn, is afgelopen. Indien dit het geval is wordt het automatische test-afloopprogramma volgens fig. 9 uitgevoerd en keert de werking terug naar de hoofdroutine volgens fig. 5. Indien daarentegen de test-tijdafteller niet is afgelopen, keert de werking eenvoudig terug 10 naar de hoofdroutine.

Fig. 5 toont de werking van de ploegwisselingssubroutine. Indien een ploegwisseling in de fabriek in de klok-routine volgens fig. 4 is aangeduid, wordt alle kwaliteits-informatie die is vastgelegd in de CQC 64 (fig. 1) eerst in perraanen 15 te bewaring gegeven op een waardeschuif, een magneetband of iets dergelijks. Systeemgegevens zoals de holte-kaart-gegevens worden vervolgens bijgewerkt vanuit de permanente opslag als weerslag van de werking tijdens de opkomende ploeg. Rapporten van de werking van het systeem tijdens de voorafgaande ploeg worden gereedgemaakt 20 op de drukker 68 (fig. 1) en alle vroegere ploeggegevens worden vervolgens uit het geheugen gewist. De werking van de ploegwisselingssubroutine gaat dan teneinde.

Fig. 6 laat de werking zien van het ART-invoerprogramma waar de werking instapt in het geval dat een 25 ART-invoer-interruptie-signaal wordt gedetecteerd in het hoofdprogramma volgens fig. 3, hetgeen aangeeft dat in ART 58 een houder is aangekomen (fig. 1). De holte-identificatiegegevens in het CQC-invoerkanaal dat aan de ART 58 is aangesloten, wordt uitgelezen om vast te stellen of de zo in ART 58 binnen-gekomen houder over-30 eenkomt met de houder die in de tester wordt verwacht. Indien de binnengekomen houder niet werd verwacht keert de operatie terug naar de hoofdroutine volgens fig. 5. Indien daarentegen de houder in kwestie overeenkomt met de voor bemonstering door de CQC 64 gekozen 8602609 ‘ κ 1 >

V

-14- houder, worden de houder test-parameter naar de ART 58 uitgezonden.

De operatie keert dan terug naar de hoofdroutine volgens fig. 5 terwijl de druktests in de ART worden uitgevoerd. Fig. 7 toont de werking van de ART-uitvoerroutine waarin de operatie stapt in het 5 geval dat een ART-uitvoer-referentiesignaal wordt gedetecteerd in de hoofdroutine volgens fig. 3, dat wil zeggen na voltooiing van de beproeving van de houder in de ART. Gegevens in het uitvoerkanaal van de ART 58 (fig. 1) naar de CQC 64 die aanwijzingen geven omtrent de holte-code van de houder en de bijbehorende breukdruk, worden 10 gelezen en vastgelegd, een interruptie-gebeurtenis wordt gedeclareerd en de operatie keert terug naar de hoofdroutine volgens fig. 3.

Fig. 8 toont de werking van de CID-interruptie-routine in het geval dat een interruptie-signaal wordt ontvangen uit de besturende CID 44 (fig. 1). Aanvankelijk 15 worden de holtegegevens van de houder gelezen en wordt een bepaling gemaakt of de zo aangeduide holte degene is die het gekozen monster moet zijn voor beproeving in ASI 50. Indien niet wordt verolgens een beslissing genomen of de holte-code de code is die is gevonden door de primaire inspectielus 26 voor het produceren van defecte houders. 20 Indien dit het geval is wordt een overeenkomstige uitwerp-code doorgegeven naar de controlerende CID 44 via de FPC 42 en werkt de CID 44 voor het geleiden van de houder naar de uitwerppost 46.

Indien daarentegen de holte in kwestie er één is die is gekozen voor de monstertest in ASI 50, wordt een bijbehorende code uit-25 gezonden naar de CID 44 via de FPC 42 en wordt de houder toegevoerd aan de ASI-transporteur 52. De holte-code wordt vastgelegd voor latere verwijzing die volgt op het voltooien van de monster-tests en er wordt een gebeurtenis gedeclareerd. Telkens wanneer een inter-ruptiesignaal wordt ontvangen uit de CID 44, wordt de holte-code 30 van de houder in de CID 44 opgenomen op de actieve holte-kaart en vervolgens keert de operatie terug naar de hoofdroutine volgens fig. 3.

Fig. 9 toont de werking van de auto- 8602000 -15- i ί ί / e matische testreeksroutine waar wordt ingestapt vanuit fig. 4 in het geval dat een automatische test-modus is gekozen op het toetsenbord 70 (fig. 1) en de automatische testschema-tijdafteller is afgelopen. In de automatische test-routine of in het automatische 5 test-programma bepaalt de CQC 64 eerst of een automatisch begin-modus is gekozen op het toetsenbord 70 van de bedieningspersoon.

Indien dit het geval is wordt de besturende CID 44 via FPC 42 vervolgt en wordt één enkel monster van de houder uit elke holte automatisch geleid naar de kies-post 54 voor inspectie met de hand 10 door personeel dat met kwaliteitscontrole is belast. Bij het voltooien van deze automatische begin-routine of in het geval dat deze automatische begin-modus niet is gekozen, wordt een normale of regelmatige testreeks begonnen en wordt een regelmatige test-indicator gezet. In deze normale testreeks wordt één monsterhouder uit elke 15 holte-dat wil zeggen één houder voor elk van de codes op de holte -kaart, automatisch door de CID 44 naar de ART 58 geleid en beproefd op breekdruk (fig. 10). De werking van het automatische testreeks-programma blijffcuit tot een dergelijke normale testreeks compleet is gedurende welke het ART-invoerprogramma, het ART-uitvoerprogramma 20 en het CID-interruptie-programma volgens de figuren 6 tot en met 8 periodiek functioneren zoals hiervoor beschreven.

Nadat één houder uit elke actieve holte is beproefd, aanwijzende dat de regelmatige test-routine is voltooid, wordt een bepaling gemaakt of de houders uit één of 25 meer holtes opnieuw moeten worden gecontroleerd en indien dit het geval is wordt een hercontrole-indicator gezet en wordt de ART-testdubroutine volgens fig. 10 opnieuw begonnen voor de holtes die opnieuw moeten worden gecontroleerd . Bij het voltooien van een dergelijke hercontrole wordt een beslissing genomen of nog een 30 hercontrole nodig is en of er voldoende tijd blijft voor afgaan aan het beginnen van nog een andere automatische testreeks. Indien er geen reden is voor een volgende hercontrole of indien er onvoldoende tijd blijft voor een volgende hercontrole, wordt de automatische 8602609 * N · ; -16- f testreeks-subroutine volgens fig. 9 beëindigd.

Pig. 10 toont de werking van het ART-automatische testprogramma. Eerst wordt een controle uitgevoerd om vast te stellen of de regelmatige test-indicator volgens fig. 9 5 is gezet. Indien dit het geval is wordt een regelmatige test aangewezen en wordt een regelmatige-lijst die alle actieve holte-codes bevat, tot stand gebracht. Indien de regelmatige test-indicator niet is gezet, hetgeen betekent dat een hercontrole-modus (fig. 9) wordt aangegeven, wordt een lijst samengesteld van 10 holte-ID's om te worden gehercontroleerd. In beide gevallen wordt de CID 44 (fig. 1) bestuurd via dë FPC 42 voor het kiezen van één enkele monsterhouder voor elke holte-code op de lijst (regelmatig of hercontrole). Elke houder wordt naar de ART 58 geleid, beproefd op breekdruk en de test-uitkomsten worden in de CQC 64 vastgelegd 15 als functie van de holte-code. Dit proces gaat zo door totdat de test is voltooid, hetzij omdat alle holte-codes op de toepasselijke lijst zijn getest of omdat de automatische testreeks-tijdafteller (fig. 4) is afgelopen, hetgeen aangeeft dat aan een nieuwe automatische test-routine moet worden begonnen.

20 Wanneer de regelmatige test of de hercontroletest is voltooid worden de test-uitkomsten voor elke holte-code vergeleken in de CQC 64 met toepasselijke test-toetsen en gemerkt als te hebben voldaan aan deze toetsen of niet. In het bijzonder wordt de breekdruk voor elke holte-code vergeleken met 25 voorafbepaalde normen en wordt het falen van een test aangegeven in het geval de breekdruk onder een voorafgekozen drempelwaarde ligt.

De test-uitkomsten worden vervolgens vastgelegd en de hercontrole-indicator wordt getest. Indien de hercontrole-indicator niet is gezet, hetgeen betekent dat de regelmatige indicator is gezet en 30 dat een regelmatige test-routine in werking is, wordt de holte- ID voor elke holte die niet aan de test-toetsen voldeet vergeleken met een holte-hercontrolelijst die is vastgelegd in het geheugen van de CQC en die een aanwijzing geeft omtrent verdachte of defecte

860 2 60S

y y -17- holtes. Indien de tekortgeschoven holtes reeds op de hercontrole list stonden wordt de test-voltooid-indicator gezet. Indien daarentegen de holte - (of holtes) die niet aan de toetsen van de test voldeden, niet op de hercontrolelijst voorkomen, wordt de holte 5 aan de hercontrolelij-st toegevoegd en wordt de holte-code gemerkt met "verwerpelijk". De FPC 42 wordt op die manier meegedeeld dat alle houders die deze holte-code dragen ( en alle andere op de hercontrolelijst) moeten worden uitgeworpen en de besturende CID 44 (fig. 1) wordt aldus de FPC 42 opgedragen alle houders uit holtes 10 op de holte-hercontrolelijst uit te werpen.

Indien de hercontrole-indicatortest in fig. 10 aangeeft dat de ART-testroutine deel is van een her-controle-cyclus in fig. 9, worden holte-codes voor houders die voldeden aan de testtoetsen, uit de hercontrolelijst verwijderd 15 en wordt het merk of de vlag die aangeeft dat deze container-code verwerpelijk is, op overeenkomstige wijze geschrapt. Aldus worden holte-codes verwijderd van de hercontrolelijst uitsluitend tijdens een hercontrole-testreeks terwijl de hercontrole-indicator is gezet. De FPC 42 draagt daarna de besturende CID 44 op houders uit 20 de in ere herstelde holte door te laten tenzij en totdat de holte opnieuw is toegevoegd aan de hercontrolelijst. Wanner de ART-test-voltooid-indicator is gezet, is het automatische ART-test-programma voltooid.

Een voordeel van de hierboven beschreven 25 uitvinding is te vinden in de omstandigheid dat de druk-testtoetsen meer kunnen inhouden dan de hierboven beschreven eenvoudige doorlaat/ tekortschiet-toetsen. Bijvoorbeeld kunnen de holtes worden bijeengebracht op een lijst voor een test met regelmatige test-intervallen of met uiteenlopende test-intervallen afhankelijk van de geschiedenis 30 van de holte. Op deze wijze behoeft een holte die deugdelijke- houders produceert, niet opnieuw te worden getest op regelmatige tijdstippen hetgeen meer tijd laat voor tests voor het in ere herstellen van holtes op de hercontrolelijst. Druktestgegevens kunnen 8602609 -18- 4 ^ * ! t door de CQC 64 worden gekwalificeerd zodat het holte-hertestinterval rechtstreeks kan variëren met de test-uitkomsten zowel als met de test-geschiedenis.

De besturing en de werking van de 5 AVT 60 en de ATT 56 (fig. 1) wordt tot stand gebracht langs de hierboven in bijzonderheden met verwijzing naar de ART 58 besproken lijnen. De AVT 60 identificeert holte-codes die in verband staan met houders die een te groot of een klein inwendig volume hebben waarbij deze holte-codes in de CID 44 als verwerpelijk zijn gemerkt 10 en zijn toegevoegd aan een AVT-hercontrolelijst.Op dezelfde wijze identificeerd de ATT 56 holte-codes die verband houden met houders die een te dikke of een dunne wand hebben. In dit verband zal duidelijk zijn dat de ASI 50 en de ASI-transporteur 52 worden bestuurd door de CQC 64 voor het op selectieve wijze leiden van houdermonsters 15 Vanuit de CID 44 naar één of meer van de fysieke test-posten en wel als functie van holte-code. Aldus kan tijdens eentestreeks een eerste uit de CID 44 ontvangen houdermonster naar de ATT 56 worden gevoerd, het tweede naar de AVT 60 met voorbij gaan van de ATT 56 en de ART 58, enzovoort, afhankelijk van de volgorde waarin de houders 20 zijn ontvangen en bemonsterd in de CID 44 en van de hercontrolelijs-ten waarop de holte-codes voorkomen.

8602605

Claims (15)

1. Stelsel voor het inspecteren en sorteren van in een vorm vervaardigde houders die leesbare tekens bevatten die een aanwijzing geven van de vormholte waarin de houder zijn oorsprong had, gekenmerkt door 5 een eerste transportorgaan voor het transporteren van houders langs een voorafbepaalde baan, een inspectie-orgaan dat in de baan is opgesteld voor het inspecteren van de houders die Icings de baan reizen en het identificeren van de vormholte waarin defecte houders hun oorsprong hadden, 10 een holte-identificatieorgaan dat is opgesteld in de baan voor het uitlezen van de tekens op houders die langs de baan reizen en voor het op selectieve wijze sorteren van houders uit de baan als een bestuurbare functie van de holte-identificatie, een eerste besturingsorgaan dat is verbonden met het 15 inspectie-orgaan voor het ontvangen van informatie die de vorm van oorsprong van defectehouders identificeert en aan het holte-identificatieorgaan voor het op selectieve wijze besturen van het holte-identificatieorgaan bij het sorteren van houders, een monster-beproevingsorgaan met een tweede transportorgaan 20 dat is aangesloten aan het holte-identificatieorgaan voor het daaruit ontvangen van monsters van houders, en een orgaan dat is aangesloten aan het tweede transportorgaan voor het automatisch testen van de fysieke kwaliteit van houdermonsters en het identificeren van de vorm waarin defecte houdermonsters hun oorsprong hadden, en 25 een tweede besturingsorgaan dat is aangesloten aan het monstertestorgaan en via het eerste besturingsorgaan met het holte-identificatieorgaan voor het automatisch sorteren van een voorafgekozen houdermonster uit elke holte uit de baan en het naar het monstertestorgaan leiden van het tevoren gekozen houdermonster.

2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het monstertestorgaan een aantal test-posten bevat die zijn aangesloten aan het tweede transportorgaan en aan het tweede besturingsorgaan voor het op selectieve wijze uitvoeren van verschillende kwaliteits-test op houders in het tweede transportorgaan als functie van de holte- 8602609 \· ï - 20 - identificatie die met de houders is verbonden.

3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het tweede besturingsorgaan een orgaan bevat dat reageert op het aantal test-posten met het automatisch variëren van het te voren gekozen 5 houdermonster als functie van de holte-identificatie die een reflectie is van houders die zijn geïdentificeerd als defect door de test-posten.

4. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het aantal test-posten een orgaan bevat dat is verbonden met het tweede 10 besturingsorgaan en met het tweede transporter gaan voor het op selectieve wijze automatisch testen van de inwendige breekdruk van Houders en het identificeren van de vormholte van oorsprong die is verbonden met houders met een breekdruk onder een tevoren gekozen drempelwaarde.

5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het aantal test-posten verder een orgaan bevat dat is aangesloten aan het tweede besturingsorgaan en aan het tweede transportorgaan voor het op selectieve wijze automatisch testen van het interne volume van houders die door het tweede transportorgaan worden vervoerd, en het 20 identificeren van de vormholte van oorsprong die is verbonden met houders met een internvolume dat afwijkt van een tevoren gekozen normwaarde.

6. Stelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aantal test-posten verder een orgaan bevat dat is aangesloten aan het 25 tweede besturingsorgaan en aan het tweede transportorgaan voor het op selectieve wijze automatisch testen van de wanddikte van houders die door het tweede transportorgaan worden vervoerd, en het identificeren van vormholte-tekens die zijn verbonden met houders met een wanddikte die afwijkt van een tevoren gekozen normwaarde.

7. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het monstertestorgaan een orgaan bevat dat reageert op het tweede besturingsorgaan met het automatisch sorteren van alle houders die vormholtetekens dragen die door het tweede besturingsorgaan zijn geïdentificeerd. 860 2 609 ·* -f - 21 -

8. Stelsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het monsterstestorgaan verder een orgaan bevat voor het naar de baan terug laten keren van aanvaardbare houders.

9. Stelsel volgens conclusie 1, met hét kenmerk, dat het 5 tweede besturingsorgaan een holte-kaart bevat die tekens draag die zijn verbonden met alle werkzame vorm-holtes, en een orgaan dat reageert op het eerste besturingsorgaan en op het monster-testorgaan met het identificeren van defecte vorm-holtes op de kaart.

10. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het tweede besturingsorgaan een orgaan bevat dat reageert op het eerste besturingsorgaan met het identificeren van tekens van vormholtes die zijn uitgelezen door het holte-identificatie-orgaan en die zijn verbonden met vorm-holtes die op de kaart 15 ontbreken, en een orgaan voor het automatisch leiden van een voorafgekozen aantal houders die deze tekens dragen, naar het automatische monstertestorgaan teneinde de holte in ere te herstellen.

11. Stelsel volgens conclusie 9, gekenmerkt door een 20 beeldorgaan dat reageert op het tweede besturingsorgaan met het aanwijzen van defecte vormholtes.

12. Stelsel volgens conclusie 11, gekenmerkt door een data-invoerorgaan voor het toevoegen van nieuwe tekens voor vorm-holtes aan de kaart.

13. Werkwijze voor het inspecteren en sorteren van in een vorm vervaardigde houders die leesbare tekens bevatten die een aanwijzing geven van de vormholte waarin de houder zijn oorsprong had, gekenmerkt door de stappen: (a) het transporteren van houders langs een voorafbepaalde 30 baan, (b) het inspecteren van houders die in de baan lopen op defecten en het identificeren van vorm-holtes waarin defecte houders hun oorsprong hadden, (c) het uitlezen van de tekens op houders die in de baan 8602608 - 22 - ' ., 1 l lopen en het op selectieve wijze sorteren van houders uit de baan die tekens dragen die overeenkomen met de vorm-holtes die in stap (b) zijn geïdentificeerd, (d) het automatisch en periodiek uitsorteren van een te- 5 voren gekozen monster van houders uit elke holte en uit de baan en het leiden van het tevoren gekozen monster van houders naar het monstertestorgaan, en (e) het automatisch testen in het monstertestorgaan van de fysieke kwaliteit van houdermonsters èn het identificeren van de 10 vorm waarin defecte houdermonsters hun oorsprong hadden.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt door de stappen: (f) het in stand houden van een holtekaart die tekens bevat die zijn verbonden met alle in werking zijnde vorm-holtes, en 15 (g) het identificeren van defecte vorm-holtes op de kaart.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt door de stappen: (h) het identificeren van tekens van een vorm-holte, uitgelezen in stap (c) en verbonden met vorm-holtes die aan de kaart 20 ontbreken, en (i) het automatisch leiden van een vooraf gekozen aantal houders die de in stap (h) geïdentificeerde tekens dragen, naar het automatische monstertestorgaan teneinde de aan de kaart ontbrekende holtes goed te keuren. -o-o-o-o-o-o-o- 8602 608