NL1007039C2 - Transportinrichting voor voedselproducten. - Google Patents

Transportinrichting voor voedselproducten. Download PDF

Info

Publication number
NL1007039C2
NL1007039C2 NL1007039A NL1007039A NL1007039C2 NL 1007039 C2 NL1007039 C2 NL 1007039C2 NL 1007039 A NL1007039 A NL 1007039A NL 1007039 A NL1007039 A NL 1007039A NL 1007039 C2 NL1007039 C2 NL 1007039C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
carriers
transport device
transport
path
Prior art date
Application number
NL1007039A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1007039A1 (nl
Inventor
Wilhelmus Johannes Ever Dungen
Gerardus Frederikus Joz Leenen
Original Assignee
Stork Protecon Langen Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1007039A priority Critical patent/NL1007039C2/nl
Application filed by Stork Protecon Langen Bv filed Critical Stork Protecon Langen Bv
Priority to DK98943114T priority patent/DK1014797T3/da
Priority to DE69836505T priority patent/DE69836505T2/de
Priority to ES04100522T priority patent/ES2275175T3/es
Priority to EP04100521A priority patent/EP1425971B1/en
Priority to EP98943114A priority patent/EP1014797B1/en
Priority to BR9812459-5A priority patent/BR9812459A/pt
Priority to JP2000511369A priority patent/JP2001516685A/ja
Priority to DK04100522T priority patent/DK1428436T3/da
Priority to ES98943114T priority patent/ES2219901T3/es
Priority to DE69833287T priority patent/DE69833287T2/de
Priority to DK04100521T priority patent/DK1425971T3/da
Priority to EP04100522A priority patent/EP1428436B1/en
Priority to US09/508,776 priority patent/US6471042B1/en
Priority to PCT/NL1998/000531 priority patent/WO1999013729A2/en
Priority to ES04100521T priority patent/ES2257722T3/es
Priority to DE69823526T priority patent/DE69823526T2/de
Publication of NL1007039A1 publication Critical patent/NL1007039A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1007039C2 publication Critical patent/NL1007039C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C11/00Sausage making ; Apparatus for handling or conveying sausage products during manufacture
    • A22C11/001Machines for making skinless sausages, e.g. Frankfurters, Wieners
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C11/00Sausage making ; Apparatus for handling or conveying sausage products during manufacture
    • A22C11/008Conveying sausages in horizontal position
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C15/00Apparatus for hanging-up meat or sausages
    • A22C15/001Specially adapted for hanging or conveying several sausages or strips of meat
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23LFOODS, FOODSTUFFS, OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES, NOT COVERED BY SUBCLASSES A21D OR A23B-A23J; THEIR PREPARATION OR TREATMENT, e.g. COOKING, MODIFICATION OF NUTRITIVE QUALITIES, PHYSICAL TREATMENT; PRESERVATION OF FOODS OR FOODSTUFFS, IN GENERAL
    • A23L13/00Meat products; Meat meal; Preparation or treatment thereof
    • A23L13/60Comminuted or emulsified meat products, e.g. sausages; Reformed meat from comminuted meat product
    • A23L13/65Sausages

Description

TRANSPORTINRICHTING VOOR VOEDSELPRODUKTEN
De uitvinding heeft betrekking op een trans-portinrichting voor het transporteren van aan een bewerking te onderwerpen voedselprodukten, omvattende ten minste een voortbewegingselement voor het langs een zich 5 door een bewerkingsruimte heen uitstrekkend traject voortbewegen van aan het voortbewegingselement bevestigde dragers voor de te bewerken voedselprodukten, omvattende geleidemiddelen voor het langs tenminste een deel van het traject geleiden van de dragers.
10 Dergelijke transportinrichtingen zijn bekend uit DE-B-10 23 308. Hierbij zorgt het voortbewegingselement behalve voor de voortbeweging van de dragers ook voor de geleiding van de dragers. Dit brengt een extra mechanische belasting op het voortbewegingselement met 15 zich mee, bijvoorbeeld door een buigend moment, waardoor dit meer aan slijtage onderhevig is. Hierdoor worden hoge eisen aan het voortbewegingselement gesteld, waardoor de keuzemogelijkheden omtrent het materiaal, waarvan het voort-bewegingselement is vervaardigd, het type voort-20 bewegingselement en de dimensionsering van het voortbewegingselement worden beperkt. Een dergelijke beperking con-flicteert vaak met andere eisen die aan dergelijke inrichtingen worden gesteld, bijvoorbeeld ten aanzien van hygiëne en corrosiebestendigheid. De uitvinding beoogt nu 25 voor bovengenoemde bezwaren een oplossing te bieden.
Dit doel wordt bereikt door een dergelijke transportinrichting, waarbij de geleidemiddelen zijn ingericht voor het opvangen van het gewicht van de dragers langs het gehele traject.
30 Als gevolg van deze maatregelen zal het voort bewegingselement minder zwaar belast worden, waardoor het mogelijk is het voortbewegingselement licht uit te voeren en bijvoorbeeld gebruik te maken van RVS en/of smerings-vrije kettingen in plaats van stalen en/of gesmeerde 2 kettingen. Bovendien ontstaat als gevolg van de functiescheiding een grote constructieve vrijheid.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het voortbewegingselement eindloos en is het traject 5 gesloten. Het zal duidelijk zijn dat hiermee een continue beweging kan worden gerealiseerd met alle voordelen van dien.
In sommige situaties is het aantrekkelijk het traject lijnvormig uit te voeren. Het voortbewegings-10 element is dan ingericht voor het afwisselend in tegengestelde richting transporteren van de dragers. Dit leidt aldus tot een discontinu gebruik.
Volgens weer een andere uitvoeringsvorm zijn de dragers roteerbaar aan het voortbewegingselement beves-15 tigd. Dit biedt de mogelijkheid om regelmatige positie-veranderingen van de dragers teweeg te brengen om bijvoorbeeld inbrandingsverschijnselen van voedingswaar te vermijden.
Dit wordt bij voorkeur bereikt door de geleide-20 middelen in te richten voor het bepalen van de rotatie-positie van elk van de dragers in afhankelijkheid van de positie van de drager.
Dit biedt de mogelijkheid de rotatiepositie van de dragers te bepalen in afhankelijkheid van hun positie, 25 hetgeen een constante procesvoering mogelijk maakt.
Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm strekt het traject zich door ten minste een tweede bewerkingsruimte heen uit en worden de eerste en de tweede bewerkingsruimte door een tunnel verbonden, waar-30 van de lengte tenminste even groot is als de maximale afstand in de bewegingsrichting tussen de dragers. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm is de maat van de tunnel in een vlak dwars op de bewegingsrichting kleiner is dan 1,5 maal de maat van de dragers met inbegrip van 35 eventuele, op de drager aanwezige produkten in deze richting.
Hierdoor vindt een goede scheiding plaats tussen de eerste en de tweede bewerkingsruimte. Dit is 3 van belang wanneer in de eerste en de tweede bewerkings-ruimte met verschillende stoffen wordt gewerkt en daarin een verschillende atmosfeer heerst.
Volgens een constructieve uitvoeringsvorm omvat 5 het voortbewegingselement tenminste een veerband.
De toepassing van een veerband leidt tot een aantrekkelijke uitvoeringsvorm in verband met voedingswaren, aangezien een veerband geen smeermiddelen behoeft.
Volgens een andere uitvoeringsvorm omvatten de 10 voortbewegingsmiddelen tenminste een van holle schakels voorziene ketting, waarbij elk van de dragers is voorzien van een zich tot in een holle schakel uitstrekkend, uitstekend deel.
Deze maatregelen leiden tot het vrij roteren 15 van de dragers ten opzichte van de voortbewegingsmiddelen. Hierbij is de stand van de dragers onafhankelijk van de voortbewegingsmiddelen bestuurbaar.
Volgens weer een andere constructieve uitvoeringsvorm omvatten de dragers elk aan hun onderzijde 20 en hun zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende zijden gaas.
De toepassing van gaas, waaronder een struktuur wordt verstaan die voor een relatief groot deel geopend is waardoor de drager de configuratie van een korf 25 krijgt, biedt de mogelijkheid dat het in de korf aanwezige, te bewerken voedingsprodukt goed benaderbaar is van zoveel mogelijk zijden, bijvoorbeeld door vloeistoffen, dampen of gassen in de bewerkingsruimten. De goede bereikbaarheid leidt tot een kortere verblijftijd in de 30 desbetreffende ruimten en aldus tot een hogere produktie-snelheid. Een ander voordeel van de toepassing van een korf is dat, in het bijzonder bij kwetsbare voedingswaren, deze voor een groot deel van hun oppervlak worden ondersteund.
35 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de zich parallel aan de bewegingsrichting uitstrekkende zijden tenminste in hoofdzaak gesloten wanden.
1007039 4
Dit leidt tot een stevige constructie van de drager met goede mogelijkheden voor bevestiging aan het voortbewegingselement.
Volgens weer een andere voorkeursuitvoerings-5 vorm zijn de dragers aan hun zijden van geleide-elementen voorzien voor het door de geleidesteunen in een bepaalde positie geleiden van de drager. De geleide-elementen kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door geleideranden die aan de buitenzijde van de dragers zijn aangebracht.
10 Als gevolg van deze maatregel is het mogelijk dat de rotatiepositie van de drager bepaald wordt in afhankelijkheid van zijn positie langs het traject. Dit biedt bijvoorbeeld de mogelijkheid de drager tijdens de bewerking afwisselend verschillende rotatieposities in te 15 laten nemen, zodat in afhankelijkheid daarvan verschillende delen van het in de drager aanwezige produkt aan de bewerkingsinrichtingen worden blootgesteld.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de geleidesteunen verplaatsbaar voor het veranderen 20 van de positie van de dragers.
Hiermee kan bijvoorbeeld afhankelijk van de bewerking en/of het produkt de posities van de drager worden geoptimaliseerd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een 25 drager geschikt voor toepassing in een transportinrichting als bovenstaand beschreven.
Bij voorkeur wordt hiertoe gebruik gemaakt van een drager, omvattende aan zijn zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende zijden aangebracht gaas, 30 waarbij de drager van geleide-elementen is voorzien. Een geleiderand vormt een eenvoudige uitvoeringsvorm van een dergelijk geleide-element.
De toepassing van gaas leidt tot het vormen van een korf met een grote mate van toegang. Hierbij is het 35 van belang dat het gaas vervaardigd is met een doorlaat-verhouding die groter is dan 65 %.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een drager voor voedselprodukten, bijvoorbeeld volgens con- 1007039 5 clusie 14-16 omvattende gaas voor ondersteuning van de voedselprodukten. Bij de tot dusver toegepaste dergelijke dragers is de toegankelijkheid van het produkt beperkt door de contactvlakken die bestaan tussen het gaas en het 5 produkt. Dit kan zich uiten, doordat op het produkt ter plaatse markeringen ontstaan. Dergelijke markerings-verschijnselen worden nu beperkt door gebruik te maken van geweven gaas. Dit voordeel is niet beperkt tot een drager volgens een van de conclusies 14-16.
10 Bij voorkeur is het gaas vervaardigd van een materiaal met een warmtegeleidingscoefficient van ten hoogste 0,25 W K'1 m'1.
Deze laatste uitvoeringsvorm is in het bijzonder van belang wanneer de bewerkingsinrichtingen het 15 te bewerken voedingsprodukt, en daarmee ook de drager, aan een temperatuurbehandeling onderwerpen. Wanneer deze slechts een korte tijdsduur behoeft in te werken, is het mogelijk dat de korf snel opwarmt en bij het volgende, zich bij een andere temperatuur afspelend proces, het 20 produkt nog blootgesteld is aan de eerdere temperatuur, hetgeen tot een kwaliteitsvermindering leidt.
Kunststof gaas, bijvoorbeeld gaas van polyester, kan veelal met voordeel worden toegepast.
Er wordt een aantrekkelijke uitvoeringsvorm 25 verkregen, wanneer het gaas aan zijn zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende randen is opgenomen in houders. Dit leidt tot een aantrekkelijke constructie, omdat scherpe randen van het gaas worden vermeden, en beschadiging van de produkten aldus onwaarschijnlijk is. 30 Bij voorkeur zijn de houders losmaakbaar met de geleide-elementen verbonden. Dit biedt de mogelijkheid bij eventuele defecten, zoals slijtage, de geleide-elementen, die als gevolg van hun geleidefunctie onderhevig zijn aan slijtage, snel te vervangen.
35 Ook zal duidelijk zijn dat de toepassing van kunststoffen wanden bij de drager een aantrekkelijke en goedkope uitvoeringsvorm kan worden verkregen.
1007039 6
De uitvinding heeft verder betrekking op een geleide-element geschikt voor toepassing bij een drager volgens conclusie 21.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een 5 samengestelde transportinrichting, omvattende ten minste twee transportinrichtingen voor te bewerken voedsel-produkten, bijvoorbeeld zoals deze hierboven zijn toegelicht, waarbij de transportinrichtingen gekoppeld zijn door een gemeenschappelijke overgave-inrichting.
10 Een dergelijke situatie is bijvoorbeeld van toepassing wanneer de produkten aan een agressief milieu moeten worden onderworpen. De bewerkingsinrichting, waarin dit agressieve milieu heerst, is dan ook voorzien van een aparte transportinrichting. Door het koppelen van 15 beide transportinrichtingen wordt vermeden dat de gehele transportinrichting aan het agressieve milieu wordt onderworpen.
Bij voorkeur wordt een dergelijke overgave-inrichting gevormd door een traject van beide transport-20 inrichtingen dat zich voor een deel parallel uitstrekt, waarbij de geleidemiddelen in de parallelle trajecten zijn ingericht voor het bepalen van de positie van de dragers, zodat de inhoud van de drager van de eerste transportinrichting wordt bewogen naar een drager van de 25 tweede transportinrichting.
Het zal tevens duidelijk zijn dat hierbij de bewegingen van beide transportinrichtingen gesynchroniseerd moeten zijn.
Bij voorkeur strekt het traject van beide 30 transportinrichtingen zich zodanig uit, dat de inhoud van de drager van de eerste transportinrichting naar de tweede transportinrichting wordt bewogen.
Het is aantrekkelijk wanneer de parallelle trajecten zich volgens een boog uitstrekken.
35 Wanneer de geleidemiddelen zijn ingericht voor het aan de hand van de booghoek bepalen van de rotatie-positie van de dragers van de eerste transportinrichting en de tweede transportinrichting, wordt een geleidelijke 1007039 7 hoekverandering verkregen, zodat de produkten zonder kans op beschadiging van de ene drager naar de andere drager kunnen worden verplaatst.
In sommige situaties, bijvoorbeeld bij het 5 gebruik van een tussengeschakelde bewerkingsinrichting met een agressieve atmosfeer, is het aantrekkelijk dat behalve een eerste overgave-inrichting voor het overgeven van de voedselprodukten van de eerste transportinrichting naar de tweede transportinrichting, een tweede overgave-10 inrichting wordt gebruikt voor het overgeven van de voedselprodukten van de tweede transportinrichting naar de eerste transportinrichting.
Dit leidt aldus tot een nagenoeg volledige isolatie van de tweede transportinrichting die toegerust 15 kan worden voor het transporteren van de te bewerken produkten door het agressieve milieu.
De uitvinding heeft verder betrekking op een laadinrichting voor het laden van een door toevoer-middelen aan de laadinrichting toegevoerde voedselprodukt 20 in een drager van een transportinrichting, bijvoorbeeld een drager deel uitmakend van een transportinrichting volgens de conclusies 1-14 of een drager volgens conclusie 14-22, omvattende overzetmiddelen voor het vanaf de toevoermiddelen tot in de drager verplaatsen van het 25 voedselprodukt.
Een dergelijke inrichting is bekend uit DE-A-44 10 391. Deze octrooiaanvrage beschrijft een laadinrichting waarbij worsten afkomstig van een worst-vervaardigingsmachine worden toegevoerd aan bufferkorven 30 waarvandaan door rotatie om hun lengte-as van de bufferkorven de worsten in daarondergelegen korven vallen. Deze val brengt het risico met zich mee dat het voedselprodukt beschadigt. Bovendien is het met deze inrichting niet mogelijk de worsten selectief in dragers te laden. De 35 uitvinding beoogt nu aan deze bezwaren tegemoet te komen.
Hiertoe wordt de laadinrichting gekenmerkt, doordat de overzetmiddelen een schuifelement omvatten dat volgens een gesloten traject door aandrijfmiddelen aan- 1007039 8 drijfbaar is en het traject een deel omvat waarbij een door de toevoermiddelen toegevoerd voedselprodukt door het schuifelement tot in de drager wordt verplaatst. De toepassing van een schuifelement biedt de mogelijkheid 5 het beladen gepaard te laten gaan met een lagere mechanische belasting op het voedselprodukt.
Ook ontstaat aldus de mogelijkheid de laad-inrichting selectief te laten werken, bijvoorbeeld voor het laten doorgaan van afkeur of wanneer twee of meer trans-10 portinrichtingen parallel geplaatst zijn.
Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een laadinrichting, waarbij het schuifelement bij het beschrijven van het traject een in een verticaal vlak gelegen baan beschrijft.
15 Dit biedt de mogelijkheid, indien de voedsel- produkten worden toegevoerd vanuit een zijwaartse richting om, nadat de te bewerken produkten door het schuifelement tot in de drager zijn bewogen, het schuif-element boven de nog tot in de drager te bewegen produk-20 ten langs te bewegen, waardoor een grote laadcapaciteit kan worden gerealiseerd.
Bij voorkeur zijn de aandrijfmiddelen van het schuifelement ingericht voor het aandrijven met een snelheid die over het gehele traject groter is dan 0.
25 Dit biedt de mogelijkheid gebruik te maken van een motor, bijvoorbeeld een elektromotor, in de aandrijf-middelen, waarbij door de continuïteit van de beweging van het schuifelement noch het schuifelement, noch een van de verbindingselementen tussen de motor en schuif-30 element aan bijzonder hoge krachten is blootgesteld.
Volgens weer een andere uitvoeringsvorm omvat het traject een hoofdzakelijk horizontaal deel waarbij het schuifelement het voedselprodukt verschuift. Hierdoor wordt een eenvoudige verplaatsing van het voedselprodukt 35 verkregen zonder dat er al te veel krachten op worden uitgeoefend, zodat de kans van beschadiging zo klein mogelijk is.
1007039 9
Deze kans wordt nog verkleind door het schuif -element aan zijn onderrand van een schepelement te voorzien.
Ook de maatregel, dat tijdens het hoofdzakelijk 5 horizontale deel van het traject het schuifelement aanvankelijk wordt versneld en vervolgens wordt vertraagd, draagt bij aan een kleine beschadigingskans.
Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm is het schuifelement door middel van een verbinding 10 zodanig met een aangedreven steun verbonden, dat tijdens een deel van het traject het schuifelement de drager van de transportinrichting hoofdzakelijk afdekt.
Deze maatregel draagt er zorg voor dat bij een produkt met een enigszins veerkrachtige struktuur, terug-15 kaatsen en het uit de drager springen van het produkt wordt vermeden.
Ook de maatregel, dat de steun door middel van een stangenstelsel met een in rotatie aandrijfbare kruk is verbonden, leidt tot een aantrekkelijk mechanisch 20 eenvoudige uitvoeringsvorm.
Bij voorkeur is de laadinrichting voorzien van een toevoerinrichting die wordt gevormd door een zich dwars op de transportrichting van de transportinrichting uitstrekkende transportband.
25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een produktie-inrichting voor het produceren van voedsel-produkten omvattende een produktie-orgaan met een tenminste gedeeltelijk gebogen configuratie en transportmiddelen die bijvoorbeeld worden gevormd door toevoer-30 middelen, zoals vermeld is in een van de conclusies 29-37 en die aansluit op het produktieorgaan. Dergelijke produktie-inrichtingen treft men bijvoorbeeld aan bij de worstfabricage, waarbij de van het produktie-orgaan afkomstige worsten teer zijn en het van belang is dat zij 35 na de vervaardiging beheerst op een transportband terechtkomen, waarbij vermeden wordt dat zij een vrije val uitvoeren, waardoor zij zouden kunnen worden be- 1007039 10 schadigd. Hiertoe wordt het produktie-orgaan volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de transportmiddelen tenminste gedeeltelijk met het produktie-orgaan zijn meegebogen. Tevens wordt hierdoor bereikt dat de afstand 5 in de transportrichting tussen de worsten gelijk is.
Dit is in het bijzonder het geval, wanneer het produktie-orgaan door het krimperwiel van een worst-vervaardigingsinrichting wordt gevormd.
Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding 10 betrekking op een worstvervaardigingsinrichting, omvattende een transportinrichting, waarbij de bewerkings-inrichting door een drooginrichting wordt gevormd.
Veelal wordt dan de tweede bewerkingsinrichting door een rookinrichting gevormd.
15 De drooginrichting omvat bij voorkeur een kast, waar de transportinrichting zich zig-zag-gewijs doorheen uitstrekt en de deeltrajecten van de zig-zag-beweging zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken.
Indien daarbij de drooginrichting is voorzien 20 van middelen voor het in hoofdzakelijk in verticale richting van beneden naar boven laten stromen van het drogende gas, verkrijgt men het voordeel dat door het kruisen van gas en produkt het gas optimaal wordt benut, doordat er geen onbenutte banen drogend gas kunnen ont-25 staan, noch schaduwwerking tussen naburige dragers kan optreden.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 30 figuur 1.- een schematisch langsdoorsnede- aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van pijl II in figuur 1,- figuur 3: een gedeeltelijk weggebroken per-35 spectivisch detailaanzicht volgens de pijl III in figuur 1; figuur 4: een perspectivisch aanzicht van een korf volgens de uitvinding; en 1007039 11 figuur 5: een lengtedoorsnede-aanzicht van de met V in figuur 1 afgeheelde deel-inrichting.
In figuur 1 is een worstbereidingsinrichting afgeheeld die in zijn geheel met 1 is aangegeven. De 5 worstbereidingsinrichting omvat een in de tekening niet weergegeven coëxtrusie-inrichting die op zich bekend is. Een dergelijke coëxtrusie-inrichting levert een continue streng worstmateriaal af, waarvan het inwendige door de vulling of het deeg wordt gevormd dat door de coëxtrusie-10 inrichting van een huid is voorzien.
Met behulp van een zogenaamde "crimper", die in het vervolg in het kort zal worden besproken aan de hand van figuur 2, wordt deze continue streng verdeeld in losse worsteenheden. Deze worden toegevoerd op een trans-15 portband die in figuur 1 met 2 is aangegeven, en waarvan de bewegingsrichting zich dwars op die van de tekening uitstrekt.
Vervolgens worden de worsteenheden met behulp van een overzetinrichting 3 bewogen naar een transport-20 inrichting 4. Deze transportinrichting 4 strekt zich aanvankelijk uit door een eerste bewerkingskast 5 en vervolgens door het bovenste deel van een tweede bewerkingskast 6. Daarna leidt de transportinrichting door een deel van een derde bewerkingskast 7 die is ingericht voor het 25 bewerken van het produkt in een agressieve omgeving. Hiertoe is deze bewerkingskast voorzien van een aparte transportinrichting 8. De transportinrichting voert vervolgens door de onderste helft van de tweede bewerkingskast 6 onder de derde bewerkingskast 7 door, en 30 ten slotte door een vierde bewerkingskast 9 heen.
Daarna worden de aldus bewerkte worsten gelost in een niet nader toegelicht losstation, waarna de hoofdtransportinrichting door een reinigingsinrichting 10 heen weer terugleidt naar de overzetinrichting 3.
35 Wanneer een dergelijke inrichting wordt ge bruikt als inrichting voor het bereiden van worst, wordt bijvoorbeeld de tweede bewerkingskast 6 gevormd door een kast, waarin een andere of dezelfde temperatuur heerst, 1007039 12 bijvoorbeeld door de aanwezigheid van verwarmingselementen of door het toevoeren van verwarmde gassen aan deze kast. Hier vindt een verdere droging plaats van de worsten.
5 In de derde bewerkingskast 7 worden de te behandelen worsten onderworpen aan een smaakverbeterende omgeving; hierbij worden zij behandeld met bijvoorbeeld rookvloeistof. Deze vloeistof is in het algemeen tamelijk agressief, zodat hiervoor een aparte ruimte 11 is ge-10 creëerd. Om verontreiniging van de hoofdtransportinrichting te voorkomen, wordt hierbij gebruik gemaakt van een tweede transportinrichting die zich alleen binnen deze derde bewerkingskast uitstrekt. De agressiviteit en de vervuiling van de ruimte 11 werken dan ook alleen maar 15 door op deze tweede transportinrichting, zodat de hoofdtransportinrichting gespaard blijft.
Vervolgens wordt het produkt onderworpen aan de onderste helft van de tweede bewerkingskast 6, waarin het droogproces wordt afgerond.
20 Ten slotte vindt in de vierde bewerkingsin- richting 9 nog een kook- of koelproces plaats.
Het zal duidelijk zijn dat deze totale inrichting kan worden aangepast aan de hand van de aard van het te bewerken produkt. Bovengenoemd voorbeeld heeft 25 betrekking op het bewerken van worsten, bijvoorbeeld knakworsten; het is zeer wel mogelijk dat een dergelijke bewerkingsinrichting wordt gebruikt voor het bewerken van andere produkten, zoals anderssoortige worsten of andere vleesprodukten, zoals hamburgers en dergelijke. De uit-30 vinding is echter evenmin beperkt tot toepassingen in de vleessector; ook in bijvoorbeeld de bereidingen van groenteconserven kan een dergelijke inrichting worden toegepast.
In figuur 2 is een van een niet in de tekening 35 weergegeven coëxtrusiemechanisme afkomstige worststreng weergegeven. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld wordt deze van bovenaf in vertikale richting toegevoerd; het is evenzeer mogelijk dat deze vanaf een andere zijde 1007039 13 wordt toegevoerd om een groter cirkelsegment ter beschikking te hebben voor de bewerking door het zogenaamde "crimper wheel" 13.
Dit "crimper wheel" 13 is aan zijn omtrek van 5 afknijpelementen 14 voorzien die aangrijpen op de worst-streng en die deze inklemmen, het omhulsel van de worst-streng ter plaatse van de inklemming aan elkaar hechten en vervolgens de aldus gevormde worsten 15 van elkaar lossnijden.
10 Onder het "crimper wheel" 13 is de dwarstrans- portband 2 aangebracht die zich onder het "crimper wheel" 13 uitstrekt tot in contact met de uitsteeksels 14 daarvan en in contact met de daartussen te vormen losse worsten 15. Hiertoe is de dwarstransportband 2 niet 15 alleen geleid langs een aandrijvende rol 16, doch tevens langs twee geleiderollen 17. Verder wordt gebruik gemaakt van een geleidestrip 18. Als gevolg daarvan wordt de transportband 2 dicht langs het wiel geleid. Het is tevens mogelijk de transportband 2 op korte afstand van 20 het wiel te plaatsen. Essentieel is dat, zodra de losse worsten 15 vrijkomen, zij zonder gevaar voor beschadiging en met dezelfde onderlinge afstand op de transportband 2 terechtkomen. Wanneer de transportband 2 zich immers recht zou uitstrekken, zouden zij over een relatief grote 25 afstand vallen, waardoor de tere worstjes zouden kunnen beschadigen.
De dwarstransportband 2 strekt zich verder voor een deel hoofdzakelijk horizontaal uit. Zoals aan de hand van figuur 1 verklaard is, sluit op dat deel van de 30 dwarstransportband 2 de hoofdtransportinrichting 4 aan.
Voor het overzetten van de worsten 15 wordt gebruik gemaakt van een overzetinrichting 3 die in het vervolg zal worden beschreven. Bij het onderhavige uit-voeringsvoorbeeld is de overzetinrichting 3 geschikt voor 35 het overzetten van telkens drie worstjes in de hoofd-transportrichting. Het zal duidelijk zijn dat, mede afhankelijk van de lengte van de worstjes, een andere variabele geschikt kan zijn voor het overzetten van 109703® 14 andere aantallen worsten. Bovendien kan, in afhankelijkheid van de produktiecapaciteit van de naar de overzet-machine leidende, dan wel vanaf de overzetmachine leidende inrichtingen meer dan één hoofdtransportinrichting 5 aangesloten zijn op de dwarstransportband. Hierbij is de besturing van de overzetinrichting zodanig, dat deze slechts bijvoorbeeld één van elke drie of twee worsten naar de hooftransportinrichting overzet.
Zoals uit figuur 2 blijkt, omvat de eigenlijke 10 overzetinrichting 1 een frame 19, waaraan een schuif-element 20 is bevestigd. De onderzijde van het schuif-element 20 is van een zich schuin uitstrekkend schepdeel 21 voorzien. Dit schepdeel 21 draagt zorg voor een niet alleen schuivende, doch ook enigszins scheppende werking 15 van de overzetinrichting, welke van belang is om de tere worstjes niet te beschadigen.
Om te voorkomen dat bij het in de tot de hoofdinrichting behorende houders of korfjes plaatsen van de worstjes 15, de worstjes 15 weer uit de desbetreffende 20 houders springen als gevolg van veerkracht, is aan het schuifelement 2 een veerkrachtig aangebracht afdekelement 22 aangebracht.
Het frame 19 dat hoofdzakelijk rechthoekig is, is aan zijn onderzijde van oren 23 voorzien die elk 25 draaibaar verbonden zijn met een hefboom 24. Beide hefbomen 24 zijn om een gemeenschappelijke as 25 draaibaar met een steunframe 26 verbonden. Voor het aandrijven van het frame 19 is dit door middel van twee stangen 27, waarvan er slechts één in de tekening zichtbaar is, 30 verbonden met een in rotatie aangedreven element, bijvoorbeeld een schijf 28 die door een elektromotor 29 aandrijfbaar is.
Door het in rotatie aandrijven van de schijf 28 zal het frame een zodanige beweging uitvoeren, dat het 35 schuifelement 20 een zich in een vertikaal vlak uitstrekkende beweging uitvoert volgens een gesloten traject, waarbij bij het continu aandrijven van de elektromotor 29 het schuifelement 20 steeds in beweging is, zij het wel 1007039 15 steeds met een andere snelheid. De beweging is zodanig, dat tijdens een onderstuk, zich hoofdzakelijk vlak uitstrekkende deel van de bewegende worstjes 15 tot in de in het transportelement worden geschoven in hoofdzakelijk 5 horizontale richting, waarna het schuifelement naar boven beweegt, vervolgens terugbeweegt over de inmiddels via de transportband 2 aangevoerde, nieuwe worstjes heen, en aan de andere zijde weer naar beneden, waarna deze beweging zich herhaalt.
10 Uit bovenstaande beschrijving moet echter geenszins worden afgelezen dat er sprake is van een rechthoekige beweging; veeleer is sprake van een beweging, waarvan slechts het onderste deel hoofdzakelijk vlak is, en waarbij alle andere richtingscomponenten 15 geleidelijk in elkaar overgaan.
De eigenlijke hoofdtransportinrichting is meer in detail afgebeeld in figuur 3. In figuur 3 is de hoofdtransportinrichting 4 meer in detail afgebeeld. In essentie wordt de hoofdtransportinrichting gevormd door een 20 voortbewegingselement in de vorm van een ketting 31 en aan de ketting 31 bevestigde dragers 32 en geleide-middelen die enerzijds worden gevormd door vast aangebrachte geleidemiddelen 33 in de vorm van geleiderails en aan de dragers 32 aangebrachte geleideranden 34. In 25 plaats van een ketting 31 is het mogelijk andere flexibele voortbewegingselementen toe te passen, bijvoorbeeld een veerband. De ketting 31 is van zich op regelmatige afstanden uitstrekkende openingen voorzien, waarin aan de dragers 32 bevestigde pennen 35 kunnen worden gestoken.
30 Aldus is het mogelijk door middel van het voortbewegingselement in de vorm van de ketting 31 de dragers 32 voort te bewegen door middel van de pennen.
De pennen en de in de ketting aangebrachte gaten zijn zodanig, dat de dragers kunnen roteren om een 35 zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende as. Wanneer aldus geen verdere maatregelen worden genomen, zal de rotatiepositie van de dragers bepaald worden door de zwaartekracht. De geleidemiddelen hebben echter deze 1007039 16 de rotatiepositie van de drager bepalende funktie overgenomen. De geleidemiddelen worden gevormd door de vast aangebrachte geleiderails 33 en aan de zijvlakken 36 van de dragers aangebrachte sponningen 34. Door de sponningen 5 te laten geleiden door de geleiderails 33, kan de rotatiepositie van elk van de dragers 32 worden bepaald.
Het zal duidelijk zijn dat de dragers 33 niet beperkt zijn tot de hier getoonde uitvoeringsvorm; zij kunnen andere vormen hebben, in het bijzonder kunnen zij 10 van andere oploopranden en dergelijke voorzien zijn, om hiermee de positie van de dragers te bepalen. Verder wordt opgemerkt dat de geleidemiddelen niet alleen de funktie hebben de rotatiepositie van de dragers te bepalen, maar evenzeer tenminste een deel van het gewicht 15 van de dragers en de inhoud daarvan over te nemen, zodat het voortbewegingselement, in dit geval de ketting, niet met dit gewicht wordt belast. Het zal duidelijk zijn dat het mogelijk is andere vormen van aan de dragers aangebrachte geleidemiddelen toe te passen, bijvoorbeeld 20 pennen of blokken.
Ten slotte zij opgemerkt dat de transportinrichting 4 in figuur 3 getoond is te zijn aangebracht in een kast, waarvan de wanden met 37 zijn aangeduid.
In figuur 4 is een drager in zijn geheel af-25 gebeeld. De drager 32 omvat twee zijwanden 36 die van metaal, bijvoorbeeld van roestvast staal, zijn vervaardigd, en die aan hun buitenzijde zijn voorzien van op-zetstukken 38 die door platen worden gevormd, en die door pennen 39 verbonden zijn met de eigenlijke zijwanden 36. 30 De opzetplaten 38 zijn van verdikkingen 39 voorzien, zodat sponningen 34 worden gevormd. Bij het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld trekken twee sponningen 34 van elke zijwand zich onder hoek van ongeveer 90° ten opzichte van elkaar uit. Het is echter mogelijk andere configuraties 35 van sponningen toe te passen, bijvoorbeeld twee, zich onder een andere hoek uitstrekkende sponningen of een groter aantal sponningen.
1007039 17
Verder zijn de pennen 35 aan de eigenlijke zijwanden 36 bevestigd. Beide zijwanden 36 zijn onderling verbonden door U-vormig gebogen houders 40 die eveneens bij voorkeur van roestvast staal zijn vervaardigd. Overi-5 gens is het eveneens mogelijk deze van kunststof te vervaardigen. Beide U-vormige houders 40 zijn verbonden door een korf 41 van gaas. Het gaas 41 wordt bij voorkeur, zoals in de tekening getoond is, door geweven gaas gevormd. Overigens is het mogelijk gebruik te maken van 10 gestansd gaas. Het gaas is bij voorkeur vervaardigd van materiaal met een niet al te hoge warmtegeleiding. Hiermee wordt immers voorkomen dat bij het langdurig verblijven in een ruimte met een hoge temperatuur het gaas deze temperatuur aanneemt en inbrandingsverschijnselen 15 veroorzaakt bij het zich in de korf bevindende produkt.
De korfvorm heeft verder als voordeel dat het produkt van alle zijden gemakkelijk toegankelijk is voor het produkt werkende straling of een uitwerking op het produkt uitoefenende gassen.
20 Zoals in de aanhef reeds vermeld is, wordt dit effect verbeterd door het af en toe kantelen van de korf als gevolg van de werking van de geleidemiddelen.
Ten slotte wordt gewezen op figuur 5. In figuur 5 is de constructie van de derde bewerkingskast 7 ge-25 toond. Hierbij is zichtbaar dat de derde bewerkingskast 7 door middel van een tunnel 42 verbonden is met de in figuur 5 niet zichtbare, maar in figuur 1 wel afgebeelde, tweede bewerkingskast 6.
De eerste hoofdtransportinrichting 4 is geleid 30 via een eerste overdrachtsinrichting 43, welke in verbinding staat met de tweede transportinrichting 8. De overdrachtsinrichting draagt zorg voor het overdragen van de inhoud van de korven van de hoofdtransportinrichting 4 naar de korven van de hulptransportinrichting 8. De 35 transportinrichtingen zijn overigens beide van hoofdzakelijk dezelfde constructie, waarbij er op wordt gewezen dat mogelijkerwijs de hulptransportinrichting vanwege het feit dat deze aan een agressiever milieu 1007039 18 wordt blootgesteld van beter tegen dit milieu bestendige materialen is vervaardigd.
Vervolgens wordt de hoofdtransportinrichting geleid langs een tweede overgave-inrichting 44 die is 5 ingericht voor het van de hulptransportinrichting naar de hoofdtransportinrichting overgeven van de inhoud van de desbetreffende dragers.
De hulptransportinrichting 8 leidt door een kamer 45, en is ingericht voor het besproeien van de 10 inhoud van de dragers met rookvloeistof. Hiertoe is een sproei-inrichting 46 aangebracht. Evenzeer is het mogelijk hiervoor gebruik te maken van dompelinrichtingen of damptoevoerinrichtingen.
Voor het bereiken van de kamer 45 voert de 15 hulptransportinrichting 8 door een tunnel 47, waarvan de breedte iets groter is dan de breedte van de dragers, en waarvan de lengte in de richting van de transportinrichting gemeten groter is dan de afstand tussen de dragers. Ook het afvoeren van de dragers door de trans-20 portinrichting vanuit de kamer 45 geschiedt door een overeenkomstige, sluisachtige constructie 48.
De eerste overgave-inrichting 43 omvat, zoals gesteld is, een geleidewiel 49 voor het geleiden van elk van de dragers. Dit geleidewiel vervult hier de funktie 25 van de vast aangebrachte geleidemiddelen. Door de plaatsing van de geleidewielen 50 en 51 voor het geleiden van de ketting van de hulptransportinrichting worden de tot de hulptransportinrichting behorende dragers of korven tegen de dragers van de hoofdtransportinrichting aan-30 gedrukt, waarbij door het veranderen van de hoek van de combinatie het in de dragers van de hoofdtransportinrichting aanwezige produkt overbracht wordt naar de andere houder.
Een soortgelijke, doch omgekeerde beweging 35 vindt plaats bij de tweede overgave-inrichting 44. Hierbij is het eigenlijke geleidewiel 52 geplaatst bij de hulptransportinrichting.
1007039 19
Aldus is het mogelijk een afzonderlijke hulp-transportinrichting toe te passen die niet blootgesteld wordt aan het agressieve milieu in de kamer 45. Uiteraard is het mogelijk de effectiviteit van deze kamer uit te 5 schakelen door het volgens een niet in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm naar links bewegen van het samenstel van de hulptransportinrichting. Deze wordt, om het uitvallen van de produkten vanuit de dragers van de hoofdtransportinrichting te vermijden, vervangen door een 10 geleideplaat.
Het zal duidelijk zijn dat de beschermingsom-vang van de onderhavige uitvinding slechts beperkt wordt door de conclusies en niet door de hierboven getoonde uitvoeringsvorm.
15 100 70S9’

Claims (44)

1. Transportinrichting voor het transporteren 5 van aan een bewerking te onderwerpen voedselprodukten, omvattende tenminste een voortbewegingselement voor het langs een zich door een bewerkingsruimte heen uitstrekkend traject voortbewegen van aan het voortbewegingselement bevestigde dragers voor de te bewerken voedsel-10 produkten, omvattende geleidemiddelen voor het langs tenminste een deel van het traject geleiden van de dragers, met het kenmerk, dat de geleidemiddelen zijn ingericht voor het opvangen van het gewicht van de dragers langs het gehele traject.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voortbewegingselement eindloos is, en dat het traject gesloten is.
3. Transportinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het traject lijnvormig is, en dat het 20 voortbewegingselement is ingericht voor het afwisselend in tegengestelde richting transporteren van de dragers.
4. Transportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragers roteerbaar aan het voortbewegingselement zijn bevestigd.
5. Transportinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de geleidemiddelen zijn ingericht voor het bepalen van de rotatiepositie van elk van de dragers in afhankelijkheid van de positie van de drager.
6. Transportinrichting volgens een van de 30 voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het traject zich door tenminste een tweede bewerkingsruimte heen uit-strekt, dat de eerste en de tweede bewerkingsruimte door een tunnel worden verbonden waarvan de lengte tenminste even groot is als de maximale afstand in de bewegings-35 richting tussen de dragers, en dat de maat van de tunnel in een richting dwars op de bewegingsrichting kleiner is dan 1,5 maal de maat van de dragers met inbegrip van een 1007039 mogelijkerwijs uit de dragers stekend produkt in deze richting.
7. Transportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het voort - 5 bewegingselement tenminste een veerband omvat.
8. Transportinrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de voortbewegingsmiddelen tenminste een van holle schakels voorziene ketting omvatten, en dat elk van de dragers is voorzien van een 10 zich tot in een holle schakel uitstrekkend uitstekend deel.
9. Transportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragers elk aan hun zich dwars op de bewegingsrichting uitstrek- 15 kende zijden gaas omvatten.
10. Transportinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zich parallel aan de bewegingsrichting uitstrekkende zijden van de dragers tenminste in hoofdzaak gesloten wanden omvatten.
11. Transportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragers van geleide-elementen zijn voorzien voor het door tot de geleidemiddelen behorende geleidesteunen in een bepaalde positie geleiden van de drager.
12. Transportinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de geleidesteunen verplaatsbaar zijn voor het veranderen van de positie van de dragers.
13. Drager voor toepassing bij een transportinrichting volgens een van de voorafgaande conclusies.
14. Drager volgens conclusie 13, omvattende aan zijn zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende zijden aangebracht gaas voor ondersteuning van de voed-selprodukten, met het kenmerk, dat de dragers van geleide -elementen zijn voorzien.
15. Drager volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de geleide-elementen aan de buitenzijde van de drager zijn aangebracht. TOO 70 39
16. Drager volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat het gaas vervaardigd is met een doorlaat-verhouding die groter is dan 65 %.
17. Drager voor voedselprodukten, bijvoorbeeld 5 volgens conclusie 14-16, omvattende gaas voor ondersteuning van voedselprodukten, met het kenmerk, dat het gaas geweven is.
18. Drager volgens een van de conclusies 14-17, met het kenmerk, dat het gaas vervaardigd is van een 10 materiaal met een warmtegeleidingscoëfficiënt van ten hoogste 0,2 5 W K'1 m"1.
19. Drager volgens een van de conclusies 14-18, met het kenmerk, dat het gaas kunststofgaas, bijvoorbeeld gaas van polyester is.
20. Drager volgens een van de conclusies 14-18, met het kenmerk, dat het gaas aan zijn zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende randen is opgenomen in houders.
21. Drager volgens conclusie 20, met het 20 kenmerk, dat de houders losmaakbaar met de geleide- elementen zijn verbonden.
22. Drager volgens een van de conclusies 14-21, met het kenmerk, dat de geleide-elementen van kunststof zijn vervaardigd.
23. Geleide-element voor toepassing bij een drager volgens conclusie 21.
24. Samengestelde transportinrichting, omvattende ten minste twee transportinrichtingen voor het transporteren van te bewerken voedselprodukten, bijvoor- 30 beeld volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat beide transportinrichtingen gekoppeld zijn door een gemeenschappelijke overgave-inrichting.
25. Samengestelde transportinrichting volgens conclusie 24, omvattende ten minste twee transportin- 35 richtingen volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de overgave-inrichting wordt gevormd door een traject van beide transportinrichtingen, dat zich voor een deel parallel uitstrekt, de geleidemiddelen in 1007039 de paralelle trajecten zijn ingericht voor het voor het bepalen van de positie van de dragers, opdat de inhoud van de drager van de eerste transportinrichting naar een drager van de tweede transportinrichting wordt bewogen.
26. Samengestelde transportinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het traject van beide transportinrichtingen zich zodanig uitstrekt, dat de inhoud van de drager van de eerste transportinrichting naar de tweede transportinrichting wordt bewogen.
27. Samengestelde transportinrichting volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat de paralelle trajecten zich volgens een boog uitstrekken.
28. Samengestelde transportinrichting volgens conclusie 24, 25, 26 of 27, gekenmerkt door een eerste 15 overgave-inrichting voor het overgeven van de voedsel-produkten van de eerste transportinrichting naar de tweede transportinrichting en een tweede overgave-inrichting voor het overgeven van de voedselprodukten van de tweede transportinrichting naar de eerste transportin-20 richting.
29. Laadinrichting voor het laden van een door toevoermiddelen aan de laadinrichting toegevoerde voed-selprodukt in een drager van een transportinrichting, bijvoorbeeld een drager deel uitmakend van een transport- 25 inrichting volgens de conclusies 1-13 of een drager volgens conclusie 14-23, omvattende overzetmiddelen voor het vanaf de toevoermiddelen tot in de drager verplaatsen van het voedselprodukt, met het kenmerk, dat de overzetmiddelen een schuifelement omvatten dat volgens een 30 gesloten traject door aandrijfmiddelen aandrijfbaar is en het traject een deel omvat waarbij een door de toevoermiddelen toegevoerd voedselprodukt door het schuifelement tot in de drager wordt verplaatst.
30. Laadinrichting volgens conclusie 29, met 35 het kenmerk, dat bij het beschrijven van het traject het schuifelement een in een verticaal vlak gelegen baan beschrij ft. 1007039
31. Laadinrichting volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen van het schuif-element zijn ingericht voor het aandrijven met een snelheid die over het gehele traject groter is dan 0.
32. Laadinrichting volgens conclusie 29, 30 of 31, met het kenmerk, dat het traject een hoofdzakelijk horizontaal deel omvat, waarbij het schuifelement het voedselprodukt verschuift.
33. Laadinrichting volgens conclusie 32, met 10 het kenmerk, dat schuifelement aan zijn onderrand van een schepelement is voorzien.
34. Laadinrichting volgens conclusie 32 of 33, met het kenmerk, dat tijdens het hoofdzakelijk horizontale deel van het traject het schuifelement aanvankelijk 15 wordt versneld en vervolgens wordt vertraagd.
35. Laadinrichting volgens een van de conclusies 29-34, met het kenmerk, dat het schuifelement door middel van een verbinding zodanig met de aandrijf-middelen is verbonden, dat tijdens een deel van het 20 traject, het schuifelement de drager van de transportinrichting hoofdzakelijk afdekt.
36. Laadinrichting volgens een van de conclusies 29-35, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een stangenstelsel met een in rotatie aandrijfbare kruk 25 omvatten.
37. Laadinrichting volgens een van de conclusies 29-36, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen een zich dwars op de transportrichting van de van de transportinrichting uitstrekkende transportband omvat.
38. Produktie-inrichting voor het produceren van voedselprodukten omvattende een produktie-orgaan met een tenminste gedeeltelijk gebogen configuratie en transportmiddelen die bijvoorbeeld worden gevormd door toevoermiddelen, zoals vermeld is in een van de conclusies 35 29-37 en die aansluiten op het produktieorgaan, met het kenmerk, dat de transportmiddelen tenminste gedeeltelijk met het produktie-orgaan zijn meegebogen. 100 7039
39. Produktie-inrichting volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat het produktieorgaan door een krimperwiel van een worstvervaardigingsinrichting wordt gevormd.
40. Worstvervaardigingsinrichting, omvattende een transportinrichting volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de bewerkingsinrichting door een drooginrichting wordt gevormd.
41. Worstvervaardigingsinrichting volgens 10 conclusie 40, met het kenmerk, dat de transportinrichting een samengestelde transportinrichting volgens een van de conclusies 24-28 is, en dat de eerste bewerkingsinrichting door een drooginrichting wordt gevormd.
42. Worstvervaardigingsinrichting volgens 15 conclusie 41, met het kenmerk, dat de tweede bewerkingsinrichting door een rookinrichting wordt gevormd.
43. Worstvervaardigingsinrichting volgens conclusie 40, 41 of 42, met het kenmerk, dat de drooginrichting een kast omvat, waar de transportinrichting 20 zich zigzaggewijs doorheen uitstrekt en de deeltrajecten van de zigzagbeweging zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekken.
44. Worstvervaardigingsinrichting volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de drooginrichting 25 middelen omvat voor het hoofdzakelijk in verticale richting van beneden naar boven laten stromen van het drogende gas. 1007039
NL1007039A 1997-09-15 1997-09-15 Transportinrichting voor voedselproducten. NL1007039C2 (nl)

Priority Applications (17)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007039A NL1007039C2 (nl) 1997-09-15 1997-09-15 Transportinrichting voor voedselproducten.
DE69833287T DE69833287T2 (de) 1997-09-15 1998-09-15 Ladevorrichtung für Nahrungsprodukte
ES04100522T ES2275175T3 (es) 1997-09-15 1998-09-15 Aparato de procesamiento para tratar productos mediante un fluido.
EP04100521A EP1425971B1 (en) 1997-09-15 1998-09-15 Loading device for food products
EP98943114A EP1014797B1 (en) 1997-09-15 1998-09-15 Transporting device for food products
BR9812459-5A BR9812459A (pt) 1997-09-15 1998-09-15 "dispositivo de transporte para produtos alimentìcios"
JP2000511369A JP2001516685A (ja) 1997-09-15 1998-09-15 食料品のための輸送装置
DK04100522T DK1428436T3 (da) 1997-09-15 1998-09-15 Forarbejdningsapparat til at underkaste produkter en behandling med et fluid
DK98943114T DK1014797T3 (da) 1997-09-15 1998-09-15 Transportindretning til födevareprodukter
DE69836505T DE69836505T2 (de) 1997-09-15 1998-09-15 Verarbeitungsanlage zur Behandlung von Produkten mit einem Fluid
DK04100521T DK1425971T3 (da) 1997-09-15 1998-09-15 Påfyldningsanordning til födevarer
EP04100522A EP1428436B1 (en) 1997-09-15 1998-09-15 Processing apparatus for subjecting products to processing by a fluid
US09/508,776 US6471042B1 (en) 1997-09-15 1998-09-15 Transporting device for food products
PCT/NL1998/000531 WO1999013729A2 (en) 1997-09-15 1998-09-15 Transporting device for food products
ES04100521T ES2257722T3 (es) 1997-09-15 1998-09-15 Dispositivo de carga de productos alimenticios.
DE69823526T DE69823526T2 (de) 1997-09-15 1998-09-15 Transportvorrichtung für nahrungsprodukte
ES98943114T ES2219901T3 (es) 1997-09-15 1998-09-15 Dispositivo de transporte para productos alimenticios.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007039A NL1007039C2 (nl) 1997-09-15 1997-09-15 Transportinrichting voor voedselproducten.
NL1007039 1997-09-15

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1007039A1 NL1007039A1 (nl) 1999-03-16
NL1007039C2 true NL1007039C2 (nl) 1999-03-24

Family

ID=19765679

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1007039A NL1007039C2 (nl) 1997-09-15 1997-09-15 Transportinrichting voor voedselproducten.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US6471042B1 (nl)
EP (3) EP1014797B1 (nl)
JP (1) JP2001516685A (nl)
BR (1) BR9812459A (nl)
DE (3) DE69833287T2 (nl)
DK (3) DK1425971T3 (nl)
ES (3) ES2257722T3 (nl)
NL (1) NL1007039C2 (nl)
WO (1) WO1999013729A2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1029932C2 (nl) * 2005-09-12 2007-03-13 Townsend Engineering B V Werkwijze, inrichting en producthouder voor doelmatig drogen van gecoextrudeerde voedselproducten.
NL1029931C2 (nl) * 2005-09-12 2007-03-13 Stork Townsend Bv Werkwijze en inrichting voor het in twee fasen aan een luchtstroom onderwerpen van gecoextrudeerde voedselproducten.
US11470873B2 (en) 2005-09-12 2022-10-18 Marel Meat B.V. Method and device for subjecting co-extruded food products to an airflow in two phases

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1011830C2 (nl) * 1999-02-01 2000-08-03 Stork Mps Bv Inrichting voor het vervaardigen van gecoëxtrudeerde voedselproducten, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van een gecoëxtrudeerd voedselproduct.
AT409917B (de) * 1999-02-08 2002-12-27 Franz Wagner Vorrichtung zum transport von würsten
NL1013596C2 (nl) * 1999-11-17 2001-05-18 Stork Mps Bv Werkwijze voor het vervaardigen van worsten, en houder voor het bevatten van worsten.
AU2001246499A1 (en) * 2000-03-09 2001-09-17 Josef Markl Wire netting container or wire netting support element for the shaping treatmentof food or for receiving food, especially meats and sausages
NL1015256C2 (nl) * 2000-05-22 2001-11-26 Compaxo B V Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van worsten.
FR2819994B1 (fr) * 2001-02-01 2003-04-25 Sonjal Sas Procede et dispositif de fabrication et de conditionnement de produits de type saucisse
NL1021316C2 (nl) * 2002-08-22 2004-02-24 Townsend Engineering B V Transportinrichting voor langgerekte vleesproducten en werkwijze voor het compenseren van lengtewijzigingen in een verplaatsingsorgaan.
US7097027B1 (en) * 2005-06-10 2006-08-29 Kuen-Yan Chen Scoop for transferring granular material
NL1029421C2 (nl) * 2005-07-04 2007-01-08 Stork Townsend Bv Inrichting en werkwijze voor het transporteren van langwerpige voedselproducten.
US20080145495A1 (en) 2006-10-30 2008-06-19 Sara Lee Corporation System and method for conditioning food product
DE102010028684A1 (de) * 2010-05-06 2011-11-10 Albert Handtmann Maschinenfabrik Gmbh & Co. Kg Verfahren zur Herstellung von Brüh- oder Kochwürsten
US9123195B2 (en) * 2012-06-29 2015-09-01 Aesynt Incorporated Modular, multi-orientation conveyor
NL2009728C2 (en) 2012-10-30 2014-05-06 Marel Townsend Further Proc Bv Product holder for holding food products.
DE202013007680U1 (de) * 2013-08-28 2013-09-10 Poly-Clip System Gmbh & Co. Kg Transportvorrichtung
DE102013114809A1 (de) * 2013-12-23 2015-06-25 Gerd Bergmeier Transportelement zur Aufnahme und Transport von kugel-, zylinder- oder eiförmigen Gegenstände und Koch-, Pasteurisier- oder Kühlgerät
US10301121B1 (en) * 2017-07-20 2019-05-28 Amazon Technologies, Inc. System having a carousel of buckets configured to induct inventory items into packaging

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE893436C (de) * 1951-03-03 1953-10-26 Johannes Neumann Einrichtung zum selbsttaetigen Behandeln von Fleischwaren, insbesondere Bruehwuerstchen
DE1023308B (de) * 1956-03-29 1958-01-23 Karl Multhauf Raeucherwagen mit kippbar gelagerten Raeucherspiessen
US3624774A (en) * 1970-02-12 1971-11-30 James W Marietta Jr Sausage smoking apparatus
NL8901469A (nl) * 1989-06-08 1991-01-02 Staal En Machinebouw Aberson B Spatieerinrichting.

Family Cites Families (42)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL265896A (nl) * 1900-01-01
US3152358A (en) * 1959-01-12 1964-10-13 Mayer & Co Inc O Sausage linking machine
US3236365A (en) * 1962-10-31 1966-02-22 Link Belt Co Self-cleaning elevator boot device
FR1435793A (fr) * 1964-08-21 1966-04-22 Expl Pour Le Transp Continu Pa Perfectionnements aux dispositifs de transport et notamment dispositif de retournement et de déchargement pour convois roulant sur une voie
FR1410053A (fr) * 1964-09-30 1965-09-03 Appareil auxiliaire pour machine de charcuterie
US3343691A (en) * 1964-10-26 1967-09-26 Globe Union Inc Panel counting and separating apparatus
US3494277A (en) * 1966-10-24 1970-02-10 Union Carbide Corp Strand unloader
CH520610A (de) * 1969-12-15 1972-03-31 Buehler Ag Geb Elevator, insbesondere zur Senkrechtförderung von körnigem oder pulverförmigem Fördergut
JPS5418473B2 (nl) * 1972-06-23 1979-07-07
NL7401555A (nl) * 1973-03-23 1974-09-25
US3842967A (en) * 1973-04-30 1974-10-22 R Davis Rotatable distributor-feeders to traveling receptacles
JPS5233276A (en) * 1975-09-08 1977-03-14 Osaka Kisetsu Kogyo Kk Pivotted bucket conveyer
US4232782A (en) * 1978-11-03 1980-11-11 Shinko Kiko Co., Ltd. Continuous conveyance system
US4318467A (en) * 1980-02-15 1982-03-09 Alan Acton Conveyors
FR2567494B1 (fr) * 1984-07-12 1986-07-18 Tech Manutention Et Elevateur a godets comportant des moyens pour ralentir le godet dans la zone de chargement
NL8501012A (nl) * 1985-04-04 1986-11-03 Rolco Int Bv Transportsysteem voor toepassing in een geconditioneerde ruimte.
US4722433A (en) * 1985-07-26 1988-02-02 Gough Econ, Inc. Conveyor or elevator system
US4890722A (en) * 1985-07-26 1990-01-02 Refac International, Limited Method and apparatus for conveying materials
DE3536464A1 (de) 1985-10-12 1987-04-16 Licentia Gmbh Elektrowerkzeug mit in einem kunststoffgehaeuse gelagerten antriebsmotor
JPH0442249Y2 (nl) * 1986-09-22 1992-10-06
FR2618132A1 (fr) * 1987-07-15 1989-01-20 Guilmoto Sarl Installation et procede pour placer sur des clayettes des produits allonges tels que des saucissons ou des produits de forme similaire
US4796748A (en) * 1987-10-05 1989-01-10 C-I-L Inc. Continuous bucket conveyor system
GB8808745D0 (en) * 1988-04-13 1988-05-18 Gough Holdings Eng Ltd Disc/cam type tipping mechanism for bucket conveyor
US5186223A (en) * 1988-09-29 1993-02-16 W. R. Grace & Co.-Conn. Filling system
US5435430A (en) * 1989-01-13 1995-07-25 Nabisco, Inc. Bucket conveying method and apparatus
NL8900871A (nl) * 1989-04-07 1990-11-01 Meyn Maschf Samenstel voor het uitvoeren van bewerkingen op produkten.
JPH03147611A (ja) * 1989-11-02 1991-06-24 Maekawa Seisakusho Riyuutsuu Gijutsu Kk 多段循環スラットコンベア装置
US5103718A (en) * 1990-02-16 1992-04-14 Dec International, Inc. Apparatus and method for processing of a food product
JPH0455291U (nl) * 1990-09-14 1992-05-12
US5203124A (en) * 1991-05-03 1993-04-20 Pangborn Corporation Wire mesh conveyor abrasive machine and abrasive return system therefor
AU655488B2 (en) * 1991-09-13 1994-12-22 Fmc Corporation Intersecting bi-directional buckets for a bucket elevator system
US5214999A (en) * 1992-03-30 1993-06-01 Knud Simonsen Industries Limited Zig-zag path processing facilities
NL9201307A (nl) * 1992-07-21 1994-02-16 Meyn Maschf Inrichting voor het behandelen van een voedingsmiddelstreng.
US5346052A (en) * 1993-04-23 1994-09-13 Fox Harvey Z Feed bucket for programmed delivery system
US5339943A (en) * 1993-10-22 1994-08-23 Fmc Corporation Bucket lift distribution system
DE4410391C2 (de) 1994-03-25 1996-08-08 Atmos Anlagenbau Gmbh Beladeeinrichtung zum automatischen Beladen kontinuierlich arbeitender Durchlaufanlagen mit Wurststrängen
JPH07284384A (ja) * 1994-04-19 1995-10-31 Katsuyuki Okawa 食品の加熱処理方法、及び加熱処理装置
US5564878A (en) * 1994-11-04 1996-10-15 Texmarc Conveyor Company Apparatus and method for continuous handling of bulk materials
JPH08169518A (ja) * 1994-12-20 1996-07-02 Kengo Furuya 練り製品の搬送装置
DE19507443C2 (de) * 1995-03-03 1997-09-04 Stimpfl & Gieseler Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Ausrichten und Gruppieren von Würsten
US5843504A (en) * 1996-10-15 1998-12-01 Townsend Engineering Company Method and apparatus for coagulating the outer surface of a sausage strand discharged from a sausage extruding machine
US6176369B1 (en) * 1998-10-08 2001-01-23 Gebo Conveyors, Consultants & Systems, Inc. Steerable carrier puck

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE893436C (de) * 1951-03-03 1953-10-26 Johannes Neumann Einrichtung zum selbsttaetigen Behandeln von Fleischwaren, insbesondere Bruehwuerstchen
DE1023308B (de) * 1956-03-29 1958-01-23 Karl Multhauf Raeucherwagen mit kippbar gelagerten Raeucherspiessen
US3624774A (en) * 1970-02-12 1971-11-30 James W Marietta Jr Sausage smoking apparatus
NL8901469A (nl) * 1989-06-08 1991-01-02 Staal En Machinebouw Aberson B Spatieerinrichting.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"PRODUCING FRANKFURTERS CONTINUOUSLY", PRODUCTION ENGINEERING., no. 10, November 1963 (1963-11-01), CLEVELAND US, pages 66 - 67, XP002067126 *

Cited By (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1029932C2 (nl) * 2005-09-12 2007-03-13 Townsend Engineering B V Werkwijze, inrichting en producthouder voor doelmatig drogen van gecoextrudeerde voedselproducten.
NL1029931C2 (nl) * 2005-09-12 2007-03-13 Stork Townsend Bv Werkwijze en inrichting voor het in twee fasen aan een luchtstroom onderwerpen van gecoextrudeerde voedselproducten.
WO2007032678A1 (en) * 2005-09-12 2007-03-22 Stork Townsend B.V. Method and device for subjecting co-extruded food products to an airflow in two phases
WO2007032677A1 (en) * 2005-09-12 2007-03-22 Stork Townsend B.V. Method and device for effective drying of co-extruded food products
EP2260726A2 (en) 2005-09-12 2010-12-15 Stork Townsend B.V. Method and device for subjecting co-extruded food products to an airflow in two phases
EP2260729A2 (en) 2005-09-12 2010-12-15 Stork Townsend B.V. Method and device for subjecting co-extruded food products to an airflow in two phases
US11470873B2 (en) 2005-09-12 2022-10-18 Marel Meat B.V. Method and device for subjecting co-extruded food products to an airflow in two phases

Also Published As

Publication number Publication date
EP1425971A3 (en) 2004-06-16
EP1425971B1 (en) 2006-01-25
EP1014797B1 (en) 2004-04-28
EP1014797A2 (en) 2000-07-05
DK1425971T3 (da) 2006-05-15
NL1007039A1 (nl) 1999-03-16
EP1428436A1 (en) 2004-06-16
DE69833287T2 (de) 2006-11-02
DE69823526T2 (de) 2005-03-03
DE69836505D1 (de) 2007-01-04
EP1425971A2 (en) 2004-06-09
WO1999013729A2 (en) 1999-03-25
DE69833287D1 (de) 2006-04-13
DE69823526D1 (de) 2004-06-03
WO1999013729A3 (en) 1999-10-28
ES2219901T3 (es) 2004-12-01
US6471042B1 (en) 2002-10-29
ES2257722T3 (es) 2006-08-01
DK1428436T3 (da) 2007-03-19
DK1014797T3 (da) 2004-08-16
EP1428436B1 (en) 2006-11-22
BR9812459A (pt) 2000-09-19
JP2001516685A (ja) 2001-10-02
ES2275175T3 (es) 2007-06-01
DE69836505T2 (de) 2007-07-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1007039C2 (nl) Transportinrichting voor voedselproducten.
US4565704A (en) Method and apparatus for frying
EP0655215A1 (en) Improved belt cooking apparatus
NL8102919A (nl) Inrichting voor het overlangs delen van geslacht gevogelte.
AU2003223673B9 (en) Automated grill
US3736862A (en) Device for the manufacture of a cooked delicacy
EP1826159A1 (en) Conveying system
NL8901613A (nl) Broodsnijmachine.
NL1018404C2 (nl) Inrichting voor het door onderdompelen behandelen van voedselproducten.
EP3199477B1 (en) A slat for a chain conveyor belt and a conveyor belt system comprising the same
US20050229919A1 (en) Heated holding compartment for food
US3659518A (en) Heating apparatus
US3450027A (en) Apparatus for the frying and roasting of comestibles
JPH0439214A (ja) スライスされた肉の搬送および収納装置
NL1013768C2 (nl) Transportbandsysteem, alsmede braadoven.
US3805687A (en) Means for continuous and automated frying of cut or sliced products on a frying surface
BE1012320A5 (nl) Werkwijze en inrichting voor het onder diverse vormen produceren van eieren.
FI80994B (fi) Saett foer stekning av livsmedelsprodukter samt anordning foer genomfoerande av saettet.
US6073544A (en) Taco centering apparatus
AU752121B2 (en) Dough packing machine with tiltable spoons
NL1022516C1 (nl) Mosselbewerkingsmachine.
NL9402131A (nl) Inrichting voor het grillen van levensmiddelen.
JP2533786B2 (ja) サンドイッチ型練成食品の成形方法と練成食品成形機
BE700317A (nl)
ITTO950065U1 (it) Apparecchio di cottura per alimenti.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: TOWNSEND ENGINEERING COMPANY

MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20170914