NL9402131A - Inrichting voor het grillen van levensmiddelen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het grillen van levensmiddelen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het grillen van levensmiddelen zoals een barbecue, omvattende een frame met daarop te plaatsen rooster.

Een dergelijke barbecue is in de stand der techniek algemeen bekend.

Daarbij wordt het rooster gevormd door ronde of andere massieve staven. Van het te grillen produkt komende sappen, geraken enerzijds in de zich onder het rooster bevindende verbrandingshaard en verbranden of stollen anderzijds op het rooster of andere delen van de inrichting.

Dit betekent enerzijds het gevaar van ongecontroleerde ontbrandingen met mogelijke vorming van ongewenste gassen en anderzijds extra inspanning voor het reinigen van het rooster.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel te vermijden.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat het frame nabij ten minste een begrenzing voorzien is van gootor-ganen die in de gebruikspositie in een richting hellend zijn uitgevoerd, waarbij nabij het laagste punt een zich onder deze gootorganen bevindende opvanginrichting aangebracht is, en waarbij het rooster omvat een aantal op afstand liggende opneemorganen, welke zodanig zijn aangebracht resp. uitgevoerd dat zich daarin bevindend fluïdum in de gebruikspositie naar de gootorganen beweegt.

Door fluïda afkomstig uit de levensmiddelen zoals in het bijzonder vetten met de inrichting volgens de uitvinding af te voeren wordt een grotere veiligheid verschaft. Deze vetten afkomstig van bijvoorbeeld vlees of vis kunnen op doeltreffende wijze opgevangen worden terwijl het op eenvoudige wijze mogelijk is de inrichting te reinigen.

Hoewel de draagconstructie voor het rooster elke in de stand der techniek bekende constructie kan omvatten wordt deze bij voorkeur gevormd door een metalen constructie bestaande uit twee einddelen die elk als een U-vormig framedeel gevormd zijn verbonden door een horizontale balk. Deze U-vormige delen verschaffen de poten waarop de inrichting volgens de uitvinding staat. Door deze poten met verschillende lengte uit te voeren kan in helling van het rooster voorzien worden.

De opneemorganen kunnen elk een vorm hebben zoals halfcirkelvormig, U-vormig enz., maar zijn bij voorkeur gevormd uit hoekprofielen. Het daardoor gevormde rooster kan al dan niet vast met het draagframe verbon- den zijn.

De opneemorganen monden met hun laagste punt uit in het gootorgaan. Dit is op zijn beurt hellend uitgevoerd en komt uit volgens een van voordeel zijnde constructie in een leiding die in hoofdzaak vertikaal aangebracht is en op zijn beurt uitmondt in een houder.

Tussen de opneemorganen kunnen bruggen aangebracht zijn verbonden met handgrepen waarmee het mogelijk is hetzij de gehele inrichting hetzij uitsluitend het rooster te verplaatsen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; en fig. 2 een detail van de inrichting zoals getoond in fig. 1 in zijaanzicht.

De inrichting volgens de uitvinding is in het geheel met 1 aangegeven. Deze omvat een draagconstructie 2 bestaande uit twee omgekeerd "U"-vormige framedelen 3 die met elkaar verbonden zijn door balken 5· De poten van de "U" zijn met 4 aangegeven waarbij de in de tekening linkerpoten 4 een grotere lengte hebben dan de rechterpoten 4 zodat het lijf 3 van het "U"-vormige framedeel zich in de richting van links naar rechts neerwaarts uitstrekkend uitgevoerd is.

Op de balken 5 zijn L-vormige hoekprofielen door lassen bevestigd. Deze hoekprofielen strekken zich eveneens hellend van links naar rechts in neerwaartse richting uit.

Aan de rechterbalk 5 is zoals in fig. 2 getoond is een gootorgaan 7 aangebracht. Dit is eveneens hellend aangebracht zodanig dat dit nabij de opening 9 het laagste punt heeft. Opening 9 is verbonden met een vertika-le leiding of stang 11 waarop een houder 10 al dan niet op losneembare wijze aangebracht is.

Tussen de verschillende opneemorganen zijn bruggen 12 gevormd waardoor al dan niet losneembare stangen 14 gaan waarin het rooster resp. de inrichting opgedeeld kan worden.

Bij bedrijf, dat wil zeggen tijdens het grillen of barbecuen zal van vlees, vis of andere produkt afkomstig fluïdum zoals vet door de opneemorganen in de gootorganen 7 bewegen en van daar in houder 10.

Begrepen zal worden dat op deze wijze een dergelijk fluïdum op bijzonder gecontroleerde wijze opgevangen kan worden met alle voordelen van dien.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoe- ring weergegeven is zal begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de aanvrage te geraken zoals waarvoor rechten gevraagd worden in bijgaande conclusies.

Zo is het mogelijk om aan weerszijden van het frame gootorganen aan te brengen en elk gootorgaan kan meer dan een houder omvatten. Bovendien is het mogelijk het hellende karakter van de verschillende delen anders uit te voeren dan aangegeven dat wil zeggen anders dan door de poten 4 met verschillende lengte uit te voeren.

Claims (6)

1. Inrichting voor het grillen van levensmiddelen zoals een barbecue, omvattende een frame met daarop te plaatsen rooster, met het kenmerk. dat het frame nabij ten minste een begrenzing voorzien is van gootorganen (7) die in de gebruikspositie in een richting hellend zijn uitgevoerd, waarbij nabij het laagste punt een zich onder deze gootorganen bevindende opvanginrichting aangebracht is, en waarbij het rooster omvat een aantal op afstand liggende opneemorganen, welke zodanig zijn aangebracht resp. uitgevoerd dat zich daarin -bevindend fluïdum in de gebruikspositie naar de gootorganen beweegt..

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de opneemorganen vast met het draagframe verbonden zijn.

3· Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het ontvangstorgaan omvat een afvoerleiding (11) bij het hoogste punt verbonden met het laagste punt van het gootorgaan (7) en bij het laagste punt verbonden met een houder (10).

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het draagframe twee op afstand liggende U-vormige framedelen (3) omvat verbonden door balken (3), waarbij de benen (4) van de U verschillende lengte hebben.

5· Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opneemorganen L-vormig uitgevoerd zijn.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de opneemorganen bruggen (12) aangebracht zijn.