BE1020234A3 - Inrichting voor het roosteren van voedingswaren. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een inrichting (1) voor het roosteren van voedingswaren omvattende een roosteroppervlak, waarbij minstens een deel van het roosteroppervlak gevormd wordt door een aantal op een afstand van elkaar en naast elkaar geplaatste lamellen (2) omvattende een bovenzijde (3) en minstens één langszijde (4), waarbij minstens een deel van de genoemde lamellen (2) verplaatsbaar zijn tussen een horizontale stand waarbij het roosteroppervlak gevormd wordt door de bovenzijde (3) van de verschillende lamellen, en een verticale stand waarbij het roosteroppervlak gevormd wordt de langszijde (4) van de verschillende lamellen (2).

Description

INRICHTING VOOR HET ROOSTEREN VAN VOEDINGSWAREN

Deze uitvinding betreft een inrichting voor het roosteren van voedingswaren omvattende een roosteroppervlak. De inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het roosteren of grillen van vlees en vleesbereidingen (zoals worsten, hamburgers,...), groenten, gevogelte en/ofvis.

De laatste jaren is koken in de buitenlucht steeds populairder geworden. Één van de gekende technieken hiervoor is roosteren of grillen. Hierbij wordt voedsel op een metalen rooster of plaat gelegd en met behulp van de warmte van een directe hittebron, zoals bijv. houtskool of een gasbrander, klaargemaakt.

De gekende inrichtingen voor het roosteren van voedingswaren hebben echter het nadeel dat het risico bestaat dat kleinere stukken voedsel tussen de roosteropeningen vallen en op de hittebron terecht komen. Ook is het bij de gekende inrichtingen niet altijd even makkelijk het rooster verder of dichter van de hittebron te brengen, (om op die manier de warmteopname van het te roosteren voedsel te regelen.

Deze uitvinding heeft daarom tot doel de bekende roosterinrichtingen te verbeteren zodat de bovengenoemde problemen zich niet meer voordoen.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het roosteren van voedingswaren omvattende een roosteroppervlak, waarbij minstens een deel van het roosteroppervlak gevormd wordt door een aantal op een afstand van elkaar en naast elkaar geplaatste lamellen omvattende een bovenzijde en minstens één langszijde, waarbij minstens een deel van de genoemde lamellen verplaatsbaar zijn tussen een horizontale stand waarbij het roosteroppervlak gevormd wordt door de bovenzijde van de verschillende lamellen, en een verticale stand waarbij het roosteroppervlak gevormd wordt de langszijde van de verschillende lamellen. Door de roosterinrichting zo uit te voeren kan men het contactoppervlak regelen (variëren) en bekomt met in de horizontale stand van de lamellen een groot contactoppervlak, en een klein contactoppervlak wanneer de lamellen verticaal staan opgesteld. Op die manier bekomt men ofwel veel ruimte (in verticale stand) tussen de verschillende lamellen ofwel weinig. De lamellen kunnen als het ware ingesteld worden in functie van de grootte van de stukken voedsel. Met de inrichting wordt het met andere woorden mogelijk een variabel contactoppervlak (roosteroppervlak) te bekomen waarvan de grootte instelbaar is in functie van bijvoorbeeld de aanwezige voedingswaren.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de verplaatsbare lamellen onderling met elkaar verbonden zodat ze synchroon verplaatsbaar zijn.

Volgens een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat de genoemde inrichting verplaatsingsmiddelen om de verplaatsbare lamellen te verplaatsen tussen de genoemde horizontale en verticale stand. Bij voorkeur zijn de genoemde verplaatsingsmiddelen voorzien om de lamellen in de horizontale of verticale stand te houden. Het is evident dat de verplaatsingsmiddelen eveneens voorzien zijn om de lamellen in elke tussenpositie (tussen de horizontale en verticale stand) te houden.

Bij een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de genoemde inrichting eerste verplaatsingsmiddelen om een eerste set lamellen te verplaatsen, en omvat de inrichting verder tweede verplaatsingsmiddelen om een tweede set lamellen te verplaatsen, waarbij de lamellen van een set onderling met elkaar zijn verbonden. Op die manier kunnen binnen een zelfde inrichting als het ware twee kookzones gevormd worden, waarbij bijvoorbeeld in de eerste kookzone de lamellen zich in hun horizontale stand bevinden, en in de tweede kookzone de lamellen zich in hun verticale stand bevinden. Het is evident dat de inrichting verder kan uitgebreid worden met derde, en eventueel vierde verplaatsingsmiddelen om respectievelijk een derde en vierde set lamellen te verplaatsen. De lamellen van een set zijn bij voorkeur telkens onderling met elkaar verbonden zodat de lamellen van een set synchroon met elkaar bewegen.

In een specifieke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de verplaatsingsmiddelen minstens één tandlat die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt over de lengte van de inrichting en die voorzien is van een aantal uitsparingen, waarbij elke uitsparing voorzien is voor het opnemen van een te verplaatsen lamel. Het is evident dat andere oplossingen, zoals bijv. met behulp van een ketting of tandwiel, om de lamellen, bij voorkeur de lamellen van een welbepaalde set, te verplaatsen, eveneens binnen de beschermingsomvang van deze uitvinding vallen.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de lamellen vervaardigd uit gietijzer, staal of roestvast staal. Bij voorkeur zijn de lamellen voorzien van een antikleef laag (coating). Meer in het bijzonder zijn de lamellen uitneembaar voorzien in de inrichting.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele uitvoeringsvormen van de inrichting voor het roosteren van voedingswaren volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving en deze voorbeelden is uitsluitend een verduidelijking te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van de inrichting volgens de uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij : figuur 1: een perspectiefvoorstelling is van een inrichting volgens de uitvinding waarbij de lamellen zich in hun horizontale stand bevinden; figuur 2: een perspectiefvoorstelling is van een inrichting volgens de uitvinding waarbij de lamellen zich in hun verticale stand bevinden; figuur 3: een perspectiefvoorstelling is van een inrichting volgens de uitvinding waarop een tandlat als verplaatsingsmiddel zichtbaar is; figuur 4: een perspectiefvoorstelling is van een inrichting volgens de uitvinding met twee kookzones.

De inrichting (1) voor het roosteren van voedingswaren volgens de uitvinding en zoals afgebeeld op de bij gevoegde figuren 1 t/m 4 omvat een behuizing (6) en een roosteroppervlak, waarop de voedingswaren gelegd worden. De voedingwaren worden geroosterd (gegrild) met behulp van de warmte van een directe hittebron (niet afgebeeld), zoals bijv. houtskool, een gasbrander of kookplaat. In de afgebeelde inrichtingen (1) is de behuizing (6) telkens rechthoekig uitgevoerd, het is echter evident dat de behuizing (6) ook andere vormen, zoals bijv. rond, ovaal, vierkant, enz... kan aannemen.

Met de inrichting (1) overeenkomstig de uitvinding is het o.a. mogelijk de grootte van het contactoppervlak te regelen in functie van bijvoorbeeld de grootte van de beschikbare voedingswaren. Dit wordt bereikt doordat minstens een deel van het roosteroppervlak gevormd wordt door een aantal op een afstand van elkaar en naast elkaar geplaatste lamellen (2) die verplaatsbaar zijn tussen een horizontale en een verticale stand. Met een dergelijk roosteroppervlak kan als het ware ook een secundaire regeling van de hittebron bekomen worden door dat men de beschikbare voedingswaren verder van of dichter naar de hittebron kan brengen.

Standaard omvat een lamel (2) een bovenzijde (3), onderzijde en twee tegen over elkaar liggende langszijden (4). Doordat de lamellen (2) overeenkomstig de uitvinding verplaatsbaar zijn tussen een horizontale en verticale stand, zal in de horizontale stand (zoals afgebeeld in figuur 1) het geheel van bovenzijden (3) (of in voorkomend geval de onderzijden) van de verschillende lamellen (2) het roosteroppervlak vormen, en zal in de verticale stand (zoals afgebeeld in figuur 2) het geheel van langszijden (4) van de verschillende lamellen (2) het roosteroppervlak vormen.

De lamellen (2) zijn vervaardigd uit gietijzer, staal of roestvast staal. De lamellen (2) kunnen ook voorzien worden van een antikleef laag (coating). Voor het gebruiksgemak zijn de lamellen (2) uitneembaar voorzien in de behuizing (6) van de inrichting (1). De verschillende lamellen staan op een zekere afstand van elkaar, deze tussenafstand kan vast zijn maar kan eventueel ook regelbaar zijn.

De verplaatsbare lamellen (2) kunnen onderling met elkaar verbonden worden om toe te laten dat de verschillende lamellen (2) synchroon met elkaar bewegen tussen de horizontale en verticale stand.

Om de verplaatsbare lamellen (2) te verplaatsen tussen de genoemde horizontale en verticale stand omvat de inrichting (1) verplaatsingsmiddelen (5). Deze verplaatsingsmiddelen (5) zijn voorzien om de lamellen in de horizontale of verticale stand te houden, maar zijn ook voorzien om de lamellen (2) in elke tussenpositie (tussen de horizontale en verticale stand) te houden. In de afgebeelde inrichtingen (1) zijn de verplaatsingsmiddelen uitgevoerd als een tandlat (5) (zie in het bijzonder figuur 3) die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt over de lengte van de inrichting en die voorzien is van een aantal uitsparingen, waarbij elke uitsparing voorzien is voor het opnemen van een te verplaatsen lamel (2). Het is evident dat andere oplossingen, zoals bijv. met behulp van een ketting of tandwiel, om de lamellen (2), te verplaatsen, eveneens binnen de beschermingsomvang van deze uitvinding vallen.

Binnen een zelfde inrichting (1) kunnen zoals blijkt uit figuur 4 als het ware twee kookzones gevormd worden, waarbij bijvoorbeeld in de eerste kookzone de lamellen (2) zich in hun horizontale stand bevinden, en in de tweede kookzone de lamellen (2) zich in hun verticale stand bevinden. Hiertoe kan de inrichting (1) eerste verplaatsingsmiddelen omvatten, om een eerste set lamellen te verplaatsen, en tweede verplaatsingsmiddelen omvatten, om een tweede set lamellen te verplaatsen, waarbij de lamellen van een set onderling met elkaar zijn verbonden. Alhoewel bij inrichtingen met (minstens) twee kookzones, de voorkeur wordt gegeven aan afzonderlijke verplaatsingsmiddelen (die de lamellen van de verschillende kookzones apart kunnen verplaatsen), is het ook mogelijk om de lamellen van de verschillende kookzones met één verplaatsingsmiddel te verplaatsen, dit door de positionering van de lamel in de behuizing, de vorm van de tandlat of de keuze van bedieningsmiddel. In dit geval zullen de lamellen van de ene kookzone zich in hun horizontale stand bevinden, wanneer de lamellen van de andere kookzone zich in hun verticale stand bevinden, en omgekeerd.

Het is evident dat de inrichting verder kan uitgebreid worden met derde, en eventueel vierde verplaatsingsmiddelen om respectievelijk een derde en vierde set lamellen te verplaatsen. De lamellen van een set zijn bij voorkeur telkens onderling met elkaar verbonden zodat de lamellen van een set synchroon met elkaar bewegen.

In de praktijk zal de inrichting overeenkomstig de uitvinding horizontaal opgesteld worden, het is echter evident dat deze ook verticaal kan opgesteld worden, bijvoorbeeld vóór een verticaal opgestelde warmtebron.

Claims (8)

1. Inrichting (1) voor het roosteren van voedingswaren omvattende een roosteroppervlak, met het kenmerk dat minstens een deel van het roosteroppervlak gevormd wordt door een aantal op een afstand van elkaar en naast elkaar geplaatste lamellen (2) omvattende een bovenzijde (3) en minstens één langszijde (4), waarbij minstens een deel van de genoemde lamellen (2) verplaatsbaar zijn tussen een horizontale stand waarbij het roosteroppervlak gevormd wordt door de bovenzijde (3) van de verschillende lamellen (2), en een verticale stand waarbij het roosteroppervlak gevormd wordt de langszijde (4) van de verschillende lamellen.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verplaatsbare lamellen (2) onderling met elkaar zijn verbonden zodat ze synchroon verplaatsbaar zijn.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de genoemde inrichting (1) verplaatsingsmiddelen (5) omvat om de verplaatsbare lamellen (2) te verplaatsen tussen de genoemde horizontale en verticale stand.

4. Inrichting (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de genoemde inrichting eerste verplaatsingsmiddelen omvat om een eerste set lamellen te verplaatsen, dat de genoemde inrichting verder tweede verplaatsingsmiddelen omvat om een tweede set lamellen te verplaatsen, waarbij de lamellen van een set onderling met elkaar zijn verbonden.

5. Inrichting (1) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat de verplaatsingsmiddelen minstens één tandlat (5) omvatten die zich minstens gedeeltelijk uitstrekt over de lengte van de inrichting en voorzien is van een aantal uitsparingen, waarbij elke uitsparing voorzien is voor het opnemen van een te verplaatsen lamel.

6. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lamellen (2) vervaardigd zijn uit gietijzer, staal of roestvast staal.

7. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lamellen (2) voorzien zijn van een antikleef laag.

8. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de lamellen (2) uitneembaar voorzien zijn in de inrichting (1).