NL1022516C1 - Mosselbewerkingsmachine. - Google Patents

Mosselbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1022516C1
NL1022516C1 NL1022516A NL1022516A NL1022516C1 NL 1022516 C1 NL1022516 C1 NL 1022516C1 NL 1022516 A NL1022516 A NL 1022516A NL 1022516 A NL1022516 A NL 1022516A NL 1022516 C1 NL1022516 C1 NL 1022516C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shafts
cooking
movable
shellfish
door
Prior art date
Application number
NL1022516A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Pieter Poppe
Original Assignee
Wisse Kramer Projecten B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wisse Kramer Projecten B V filed Critical Wisse Kramer Projecten B V
Priority to NL1022516A priority Critical patent/NL1022516C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022516C1 publication Critical patent/NL1022516C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C29/00Processing shellfish or bivalves, e.g. oysters, lobsters; Devices therefor, e.g. claw locks, claw crushers, grading devices; Processing lines
    • A22C29/04Processing bivalves, e.g. oysters
    • A22C29/043Cleaning operations on bivalves, e.g. evisceration, brushing, separation of meat and shell material
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C29/00Processing shellfish or bivalves, e.g. oysters, lobsters; Devices therefor, e.g. claw locks, claw crushers, grading devices; Processing lines
    • A22C29/005Grading or classifying shellfish or bivalves

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)

Description

MOSSELBEWERKINGSMACHINE
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het voor consumptie gereedmaken van schelpdieren, zoals mosselen, omvattende verenkelingsmiddelen voor het verenkelen van de schelpdieren en reinigingsmiddelen voor het reinigen van de schelpdieren.
In het bijzonder betreft de uitvinding een dergelijke 10 inrichting waarbij de verenkelingsmiddelen elkaar langs tenminste een raaklijn rakende, in tegengestelde richting beweegbare aangrijpelementen, toevoermiddelen voor het aan de raaklijn toevoeren van de te verenkelen schelpdieren en afvoermiddelen voor het van de raaklijn afvoeren van de 15 verenkelde schelpdieren omvatten.
Dergelijke inrichtingen zijn het betreffende gebied bekend.
Hierbij worden de aangrijpelementen gevormd door assen die van een zich rondom de as uitstrekkende borstel 20 zijn voorzien. Deze borstels zijn ingericht voor het uit de trossen waarin de schelpdieren, zoals mosselen meestal worden aangevoerd, losborstelen van de schelpen. Hierbij bestaat het gevaar dat de schelpen van de schelpdieren worden beschadigd door de betreffende borstels. Bovendien komen bij deze 25 bekende inrichting steeds dezelfde, bij de raaklijn geplaatste borstels met de schelpdieren in contact, zodat deze borstels snel slijten, terwijl de andere borstels nauwelijks slijten.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het 30 verschaffen van een dergelijke inrichting waarbij bovengenoemde nadelen worden vermeden.
Dit doel wordt bereikt, doordat de aangrijpelementen door flexibele, van zich dwars op de bewegingsrichting 1 nooci p Η uitstrekkende, van langwerpige borstels voorziene, om trommels geslagen banden worden gevormd, waarbij tenminste één van elk paar trommels in rotatie aandrijfbaar is.
Hierbij zorgen de borstels die aangrijpen op de 5 schelpen van de schelpdieren voor een zodanige kracht, dat de schelpen van de schelpdieren wel van elkaar worden gescheiden, maar de schelpen niet worden beschadigd.
Doordat bovendien een groot aantal borstels aanwezig is, wordt de slijtage van de borstels gelijkmatig over alle H 10 borstels verdeeld.
Alhoewel het mogelijk is dat de borstels direct op de H banden geplaatst zijn, heeft het de voorkeur dat de banden H door kettingen worden gevormd en dat de borstels op staven H geplaatste zijn die afneembaar op de staven zijn bevestigd.
H 15 Dit biedt de mogelijkheid de borstels, tezamen met de staven gemakkelijk te vervangen.
Een andere voorkeursuitvoeringsvorm leert dat de raaklijn van de banden zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt en het verbindings vlak tussen de assen van de beide trommels van de 20 banden zich schuin naar boven uitstrekt.
Deze configuratie van de banden leidt tot een soort trechtervorm waarin de trossen mosselen kunnen worden verzameld en waarbij de trossen mosselen een voor een aan de I onderzijde kunnen worden behandeld door de bewegende borstels 25 voor het van het van elkaar scheiden van de mosselschelpen.
I Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn aan tenminste een zijde van tenminste één van de banden I schraapelementen aangebracht.
I In trossen toegevoerde mosselen zijn in het algemeen I 30 verontreinigd en zijn voorzien van mee-opgevist materiaal, I zoals stukken touw, stukken net of stenen. Als gevolg daarvan I treedt een snelle verontreiniging van de borstels op, terwijl I touw en net zich in de borstels vastzetten. Door het gebruik 3 van de schraapelementen worden de door de mosselen verontreinigde borstels gereinigd, en wordt het vastgezette materiaal verwijderd.
Weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding 5 betreft de reinigingsmiddelen, die een reeks zich parallel aan elkaar in een plat vlak uitstrekkende, elkaar rakende assen omvat, waarbij de assen in het platte vlak dwars op hun meetkundige as beweegbaar zijn gelagerd, en waarbij een aandrukinrichting aanwezig is voor het tegen elkaar 10 aandrukken van de assen.
Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend.
Zij lijden aan het nadeel dat de aandrukinrichting alleen een kracht uitoefent op de lagers, zodat in het midden van de assen geen kracht wordt uitgeoefend en de assen, 15 tenminste in de nabijheid van de aandrukinrichting, krom gaan staan. Als gevolg daarvan ontstaan spleten tussen de assen waardoor de werking van de inrichting wordt verstoord.
Hierbij wordt opgemerkt, dat de inrichting dient voor het zogenaamde "onthaarden" van de mosselen. Mosselschelpen zijn 20 immers voorzien van baarden. Dat zijn zich vanuit het inwendige van de mosselschelp naar buiten uitstrekkende delen waarmee de mossel zich vasthecht aan zijn ondergrond. Voordat de mossel voor consumptie gereed is moeten deze baarden worden verwijderd.
25 Dit geschiedt normaliter d.m.v. een inrichting van de hierboven soort waarbij de baarden worden aangegrepen door de keep tussen twee assen en de baard door het roteren van assen wordt losgetrokken van de mosselschelp. Hiervoor is het van belang dat de assen goed op elkaar aansluiten zodat deze over 30 de gehele lengte van de as op een effectieve wijze de betreffende baard kunnen aangrijpen.
Voor een goede werking is het van belang dat de assen een ruw oppervlak hebben, zodat zij een goede aangrijpwerking 1 022 51 fi Η Η hebben. Als gevolg van het ruwe oppervlak zullen de assen onderling een sterke slijtage veroorzaken.
Een uitvoeringsvorm leert het gebruik van afwisselend H gehard en niet-gehard staal waardoor de slijtage sterk worden 5 verminderd.
H Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm leert dat H tenminste een deel van het aantal assen voorzien is van een profilering.
Hiermee wordt een gedefinieerde mate van ruwheid 10 bereikt waardoor de effectiviteit van de inrichting sterk wordt vergroot. Bij voorkeur zijn de assen dan ook elk, of tenminste om en om van een dergelijke profilering voorzien.
H Veelal is het gewenst dat de mosselen tijdens het I ontbaardingsproces in de richting van de assen worden 15 voortbewogen. Het is dat aantrekkelijk om gebruik te maken van een profilering in de vorm van een schroefdraad omdat I daarmee een zekere mate van verplaatsing aan de mosselen wordt overgedragen. Deze schroefdraad kan worden I aangebracht op elk van de assen of op elke tweede as, waarbij I 20 tevens de mogelijkheid bestaat de diverse richtingen van de I schroefdraad te variëren voor het verkrijgen van een gewenst I verplaatsingsgedrag, mede in afhankelijkheid van de tegengestelde draairichting van de assen.
Bij voorkeur is de schroefdraad trapeziumvormig.
25 Hiermee wordt een mate van doorlaatbaarheid van de structuur van de assen verkregen, zodat het mogelijk is het bij het ontbaardingsproces toegevoerde water, dat wordt gebruikt voor het tot in de keep van de assen leiden van de te verwijderen baarden, door de ruimte tussen de assen weg te laten stromen. 30 Weer een ander voorkeursuitvoeringsvorm leert dat de assen in een schuin vlak zijn opgesteld, waarbij de assen elk een hoek met de horizontaal insluiten, en dat de inrichting 5 toevoermiddelen omvat voor het aan de bovenzijde van het schuine vlak toevoeren van de te onthaarden schelpdieren.
In afhankelijkheid van de schuinte van het vlak, is het mogelijk de mosselen een zeker traject af te laten 5 leggen, gedurende welke het ontbaardingsproces plaatsvindt. Hierbij kunnen de onthaarden mosselen aan de onderzijde worden afgevoerd en verder worden behandeld.
De werking van de machine wordt verder vergroot wanneer de inrichting middelen omvat voor het onder de assen 10 aanleggen van een luchtdruk die kleiner is dan de omgevingsdruk.
Hierdoor zullen de te verwijderen delen van de mosselen gemakkelijker tot tussen de assen worden bewogen.
Het onder de assen terecht gekomen afval moet 15 uiteraard worden verwijderd. Hierbij heeft het om met het handhaven van een vacuüm continu kunnen afvoeren de voorkeur voor lucht afgesloten afvoermiddelen toe te passen zoals een gedeeltelijk in water gedompelde transportschroef.
Om het aanzuigen van valse lucht te voorkomen en het 20 vacuüm zo goed mogelijk te kunnen handhaven zijn tussen de assen in de lagers opvulstukjes aangebracht.
Het gebruik van smeermiddelen op basis van vet of olie is bij met water werkende machines minder gewenst.
Een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien dan ook in het 25 smeren van de lagers met water doordat achter de opvulstukjes sproeiers zijn aangebracht voor het opwekken van een waterstroom vanaf de sproeiers langs de lagering van de assen naar de ruimten tussen de assen.
Hierbij zijn de assen bij voorkeur in nylon lagers 30 gelagerd.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is boven de assen een orgaan is aangebracht voor het hoofdzakelijk in de dwarsrichting over de assen heen bewegen van de mosselen.
1022516 I Hiermee worden de mosselen aan een beweging in een I tweede richting onderworpen, waardoor de mosselen zullen I worden geroteerd. Hierdoor is de kans dat hun baard door de H assen wordt aangegrepen aanzienlijk vergroot.
I 5 Om het ruimtebeslag van de inrichting zo veel mogelijk te beperken, is het aantrekkelijk wanneer de I verenkelingsmiddelen en de reinigingsmiddelen op eenzelfde frame zijn gebouwd en wanneer onder beide middelen een gemeenschappelijk afvoerorgaan is aangebracht voor het 10 afvoeren van het bij de betreffende bewerkingen ontstane afval.
H De uitvinding betreft tevens een inrichting die I voorzien is voor het koken van de schelpdieren.
Hierbij zij opgemerkt, dat een deel van de hierboven 15 beschreven inrichting doorlopen hebbende mosselen worden I verpakt en in deze wijze aan de consument of aan restaurants I wordt afgeleverd. Deze afnemers koken de mosselen in eigen beheer. Het is echter eveneens mogelijk dat de mosselen of andere schelpdieren kort na de vangst worden gekookt en 20 verwerkt worden tot conserven.
I De uitvinding voorziet in deze laatste mogelijkheid doordat de kookmiddelen een kookvat omvatten evenals een kookhouder, welke kookhouder door een in een zijde van het kookvat gelegen eerste deuropening heen tot in het kookvat I 25 beweegbaar is en welke door een tweede deuropening heen tot I buiten het kookvat beweegbaar is.
Hiermede wordt het mogelijk het transport van de kookhouder tot in het kookvat en vanuit het kookvat te combineren met het openen en sluiten van de deuren. Hierdoor 30 wordt een belangrijke besparing bereikt bij de aandrijfinrichtingen voor enerzijds het transport van de kookhouder en anderzijds het openen en sluiten van de deuren.
1 n o o r 1 & 7
Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm wordt de tweede deuropening gevormd door de eerste deuropening.
Hiermee wordt een constructief eenvoudige en dus goedkope inrichting verkregen waarbij slechts een deur 5 aanwezig is en waarbij de kookhouder door deze zelfde deur naar binnen en naar buiten wordt gevoerd.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is de tweede deuropening aangebracht in de wand tegenover de wand waarin de eerste deuropening is aangebracht.
10 Hierbij kan het lossen en het vullen van het kookvat tegelijkertijd plaatsvinden.
Om het kookproces in een zo kort mogelijke tijde te doen plaatsvinden, wordt het vat onder druk geplaatst. De deuren en hun vergrendeling aan het kookvat moeten aldus 15 geschikt zijn voor het weerstaan van aanzienlijke krachten.
Hiertoe stelt de uitvinding voor dat de deuren in hun hoofdvlak beweegbaar zijn tussen een positie waarin zij dwars op hun hoofdvlak beweegbaar zijn en een vergrendelde positie, waarin zij zijn opgesloten voor beweging in de dwarsrichting. 20 Deze constructie is eenvoudig en behoeft slechts een enkel aandrijfelement voor het in het dwarsvlak bewegen van de deuren. Hierbij kan de vergrendeling plaatsvinden door het aanbrengen van verdikkingen voorziene sleuven in de deuren, waardoorheen zich van koppen voorziene pennen uitstrekken.
25 Weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm leert dat de eerste deuropening afsluitbaar is door een tot buiten het kookvat beweegbare eerste deur die is ingericht voor het tot in het kookvat voeren van de kookhouder en dat de tweede deuropening afsluitbaar is door een tweede deur die tot 30 buiten het kookvat beweegbaar is en die van meeneemmiddelen is voorzien voor het bij het naar buiten bewegen meenemen van de kookhouder. Hiermede wordt het mogelijk een verdere besparing van constructie-elementen te verkrijgen.
1 022 S1 6 I Dit geldt ook voor volgende uitvoeringsvorm waarbij I een eerste beweegbare bodem verbonden is met de eerste deur, een tweede beweegbare bodem verbonden is met de tweede deur, en de tweede beweegbare bodem over de eerste beweegbare bodem 5 heen beweegbaar is.
Hiermede wordt op automatische wijze een overgave I verkregen van de kookhouder vanaf de eerste deur naar de tweede deur.
I Bij voorkeur zijn de beweegbare bodems van 10 perforaties voorzien, en is de bodem van het kookvat verbonden met een afvoerpijp. Hiermede wordt het mogelijk de in het algemeen van bovenaf toegevoerde stoom in het kookvat H goed te verdelen over de in de kookhouder aanwezige schelpdieren. Het resulterende vocht, dat gebruikt kan worden 15 als smaak makend middel bij verdere producten, kan dan via de afvoerpijp worden opgevangen.
Een energetisch aantrekkelijke uitvoeringsvorm leert dat het kookvat van stoomafvoermiddelen is voorzien die zijn gekoppeld met voorverwarmingsmiddelen voor het voorverwarmen H 20 van de aan het kookvat toe te voeren mosselen.
Andere aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvormen H blijken uit de overige conclusies.
Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarin 25 voorstellen:
Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een onttrossingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2: een schematisch perspectivisch aanzicht van H een ontbaardingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding; H 30 Figuur 3: een schematisch perspectivisch aanzicht van een kookinrichting volgens de onderhavige uitvinding; en moon β ^ »·--— -:- -L-1-1-"-—-p·· "ΊΓ“ΐΓ“ mi— „,..-, — - -- 9
Figuur 4: een met figuur 3 overeenkomend aanzicht op een grotere schaal waarbij meer onderdelen van de kookinrichting zijn afgeheeld.
In figuur 1 zijn twee paren trommels 1, 2, 5 respectievelijk 3, 4 getoond, waarvan de assen zich parallel aan elkaar uitstrekken. Rond het eerste paar trommels is een kettingband 5 geslagen en rond het twee paar trommels is een kettingband 6 geslagen. Van elk paar trommels 1,2, respectievelijk 3, 4 is er tenminste één in rotatie 10 aandrijfbaar. Hierbij roteren de trommels met dezelfde draairichting, zodat de naar elkaar toegekeerde zijden van de kettingbanden tegen elkaar in bewegen.
Alhoewel in figuur 1 gesproken wordt trommels, is het evenzeer mogelijk de kettingen te geleiden over 15 desbetreffende paren kettingwielen.
Het zal duidelijk zijn dat de assen van de trommels 1, 4 gelagerd zijn in de tekening niet weergeven lagersstoelen. Op de kettingbanden zijn op regelmatige afstand van elkaar staven 7 aangebracht, waarop borstels 8 20 bevestigd zijn. De borstels 8 zijn losmaakbaar bevestigd, zodat zij gemakkelijk kunnen worden vervangen bij slijtage. Tegen de kettingbanden 5, 6 zijn schraapelementen 9 aangebracht voor het los-schrapen van door de borstels 8 opgenomen verontreinigingen.
25 De kettingbanden 5, 6 vormen tezamen met in de tekening niet weergegeven zijwanden, die zich dwars op de passen van de trommels 1-4 uitstrekken, een trechtervormig vat waarin de te behandelen trossen schelpdieren 10 kunnen worden gestort. Deze schelpdieren ondervinden de wrijvende 30 werking van de borstels, waarbij in het bijzonder het gebied waarbij de kettingbanden 5, 6 zich in eikaars nabijheid bevinden, deze wrijvende werking steviger is. Hierdoor worden de trossen mosselen 10 uit elkaar bewogen, zodat aan de I 10 I onderzijde, tussen de raaklijn waarbij de kettingbanden 5, 6 I elkaar bijna raken, de losse mosselen 11 naar beneden vallen.
I Zij kunnen daar worden opgevangen door een niet in de I tekening weergegeven opvanginrichting, en verder worden I 5 behandeld.
I Hierbij is van belang dat de borstels 8 gemakkelijk I kunnen worden uitgenomen en kunnen worden vervangen. Zij kunnen hierbij, in afhankelijkheid van de constructie, I tegelijkertijd met de staven 7, of los van de staven 7 worden 10 vervangen. Het is bijvoorbeeld mogelijk meer dan een rij borstels op een staaf, bijvoorbeeld drie rijen borstels op I een staaf aan te brengen.
I Het zal duidelijk zijn dat diverse soorten borstels kunnen worden gebruikt; zo kan gebruik gemaakt worden van 15 borstels van staaldraad, maar ook van borstels van stevige kunststof.
In figuur 2 is een uitvoeringsvorm van de ontbaardingsinrichting volgens de uitvinding weergegeven. De in figuur 2 afgebeelde ontbaardingsinrichting wordt gevormd 20 door een frame 13, waarin een groot aantal assen 14, 15 is gelagerd. Het frame strekt zich zodanig uit dat de assen zich H allen onder eenzelfde hoek met de horizontaal uitstrekken waarbij de parallel aan elkaar zijn.
H De assen worden tegen elkaar aan gedrukt d.m.v. een 25 aandruk element 16, dat d.m.v. in het onderhavige voorbeeld drie schroefveren 17 met het frame 13 is verbonden. Hierbij dringen de schroefveren 17 het aandrukelementen 16 tegen de assen 14, 15 aan. Het zal duidelijk zijn dat de tegenoverliggende as, nummer 14 vast in het frame 13 gelagerd H 30 is, en dat de overige assen in de richting van het frame verschuifbaar in het frame zijn gelagerd.
Overigens kunnen in plaats van schroefveren H andersoortige veren worden toegepast. Ook is het mogelijk 12 gebruik te maken van een met de hand instelbare veerinrichting. Ook kan gebruik gemaakt geworden van bijvoorbeeld gasveren.
De assen 14, 15 zijn afwisselend geplaatst, waarbij 5 de assen 14 glad zijn, en de assen 15 voorzien zijn van een trapeziumvormige schroefdraad. Hierbij wordt opgemerkt, dat de assen 14 wel van een geruwd oppervlak zijn voorzien.
Verder zijn de assen afwisselend van gehard en van niet-gehard staal vervaardigd. Hierbij is het aantrekkelijk om de 10 in het algemeen kostbaarder te vervaardigen, van trapeziumvormige schroefdraad voorziene assen van gehard staal te vervaardigen en de gladde assen van niet-gehard staal. De van niet-gehard staal vervaardigde assen kunnen dan immers tegen geringere kosten worden vervangen.
15 De assen 14, 15 worden in tegengestelde draairichting aangedreven om de baarden van de op de door de assen gevormde structuur aanwezige mosselen te kunnen aangrijpen. Hierbij is op elk van de gladde assen 14 een kettingwiel aangebracht, waarbij de kettingwielen uiteraard in een eenzelfde vlak zijn 20 gelegen, en is tevens elk van de van schroefdraad voorzien assen 15 voorzien van een kettingwiel dat in een ander vlak is gelegen. Beide reeksen kettingwielen worden in tegengestelde richting aangedreven door verschillende kettingen.
25 In plaats daarvan is het uiteraard tevens mogelijk gebruik te maken van andere aandrijvingsvormen, zoals in elkaar grijpende tandwielen.
Om de inrichting zo min mogelijk gevoelig te maken voor het met de mosselen 11 toegevoerde vocht, is boven de 30 aandrijfinrichting 18 een beschermkap 19 aangebracht. Verder worden de mosselen 11 toegevoerd via een goot 20 die de mosselen over de aandrijfinrichting heen voert.
10??R1Ω 12
Om de baarden van de mosselen tussen de assen te dringen wordt gebruik gemaakt van een niet in de tekeningen I weergegeven sproei-installatie. De waterstromen nemen hierbij I de baarden van de baarden mee tussen de assen waarbij zij I 5 door de assen worden aangegrepen en losgetrokken worden van H de mosselen. De van baarden ontdane mosselen komen vervolgens terecht op een afvoer transportband 21. Overigens is in figuur 2a een detail getoond van het aangrijpen van de baard I 20 van een mossel 11 door een paar assen 14, respectievelijk I 10 15.
Het zal duidelijk zijn dat talloze variaties kunnen worden aangebracht in de hier getoonde configuratie; zo kunnen bijvoorbeeld andersoortige schroefdraden worden toegepast, en kan de spoed van de schroefdraad worden 15 aangepast aan hellingshoek van het frame, en daarmee van de assen. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk gebruik te maken van H een geprofileerde as zonder schroefdraad.
H In figuren 3 en 4 is een kookinrichting 25 getoond H dat gebruikt kan worden voor het koken van schelpdieren, 20 zoals mosselen. De kookinrichting 25 wordt gevormd door een kookvat 26 dat in het onderhavige voorbeeld een rechthoekige configuratie heeft en dat voorzien is van een voorwand 27, een achterwand 28, een bovenwand 29 en een onderwand 30. In de bovenwand 29 mondt een toevoerleiding 31 voor stoom en een H 25 afvoerleiding 32 voor stoom uit.
Beide zijwanden 33, respectievelijk 34 zijn dwars op hun hoofdrichting parallel aan elkaar beweegbaar voor het openen en sluiten van kookvat 26. Hierbij zijn beide H zijwanden 33 en 34 vast verbonden met geperforeerde 30 onderwanden 35, respectievelijk 36.
De te koken schelpdieren, zoals mosselen worden opgenomen in een kookhouder 37 in de vorm van een gazen kooi. Deze is uiteraard voorzien van niet in de tekening 1 fi 9 9 c; 1 £ 13 weergegeven deuren voor het vullen, respectievelijk lossen van de kookhouder. De kookhouder wordt, zoals in figuur 4 getoond is, in gevulde toestand geplaatst op een toevoer transportband 38, waarin deze toegevoerd wordt aan de bodem 5 35. Een en ander is zodanige gedimensioneerd, dat de transportband 38 de kookhouder 39 tot op de bodem 35 kan plaatsten. Vervolgens beweegt de zijwand 33 d.m.v. een niet in de tekeningen weergegeven aandrijfmechanisme naar binnen, waarbij de kookhouder 37 wordt meegenomen en deze in het 10 inwendige van kookvat wordt geplaatst.
Hierbij is de andere zijwand 34 eveneens naar binnen bewogen, zodat, bij het naar binnen schuiven van de kookhouder 37, deze tot op de met de beweegbare zijwand 34 verbonden bodem 36 geschoven wordt. Vervolgens worden beide 15 zijwanden 33, 34 vergrendeld voor het vormen van een afdoende afdichting. Hierbij wordt er op gewezen, dat door de beweegbare deuren 33, 34 een drukbestendige afdichting relatief eenvoudig kan worden geconstrueerd.
De kookhouders worden in een keer naar binnen 20 bewogen, waarbij het gevaar van vervuiling van afdichtingen door mosselresten en verontreinigingen wordt vermeden.
Wanneer de kookhouder 37 zich in het inwendige van het kookvat 26 bevindt, wordt via stoomgeleider 31 stoom toegevoerd, waardoor gedurende enige minuten de inhoud van de 25 kookhouder 37 wordt gekookt. De resulterende stoom kan via het kanaal 32 worden afgevoerd.
Eventueel aanwezig condensaat kan via de trechtervormige bodem 30 worden verzameld en afgevoerd. Hierbij kan in de op de trechtervormige houder 30 aansluiten 30 de pijp 39 een afsluiter worden aangebracht.
Overigens is het aantrekkelijk de van de stoomafvoerleiding 32 te koppelen met middelen voor het voorverwarmen van de te koken schelpdieren. Hiermede wordt
1Π99 R1 R
I een belangrijke energiebesparing bereikt terwijl tevens de kookduur in het kookvat sterk kan worden verkort.
I De lengte van dit kookproces wordt bepaald door de I tijd, waarbinnen de mosselen of andere schelpdieren nodig I 5 hebben om te garen, door de voorschriften, die bepalen dat de I schelpdieren gedurende enige tijd aan een bepaalde temperatuur moeten zijn blootgesteld en door het feit dat de I mosselen een bepaalde temperatuur bereikt moeten hebben opdat I de eigenlijke mossel loslaat van de schelp.
I 10 Aan deze laatste eis kan in het algemeen worden voldaan I door het kookproces in het kookvat, ook bij een zeer kort H verblijf in het kookvat. Slechts voor het garen en voor het voldoen aan de voorschriften voor voedingsmiddelen is een langere verblijfstijd noodzakelijk. Door de mosselen 15 voorafgaand aan het werkelijke kookproces reeds enige tijd bloot te stellen aan een hoge temperatuur, wordt reeds een begin gemaakt met het garen, zodat de verblijftijd in het kookvat kan worden verkort en de capaciteit van de inrichting sterk wordt vergroot.
20 Door het verschaffen van voorverwarmingsmiddelen kan aan deze aantrekkelijke werkwijze worden toegepast.
Na het kookproces, wordt de kookhouder 37 op de bodem H 36 meegenomen en vervolgens d.m.v. de afvoerband 40 H afgevoerd.
25 Het zal duidelijk zijn dat diverse wijzigingen kunnen worden aangebracht op de hierboven beschreven constructie H zonder af te wijken van de beschermingsomvang.
1 n ? ? r 1 λ

Claims (32)

1. Inrichting voor het voor consumptie gereed maken van schelpdieren zoals mosselen, omvattende verenkelingsmiddelen 5 voor het verenkelen van de schelpdieren en reinigingsmiddelen voor het reinigen van de schelpdieren.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de verenkelingsmiddelen elkaar langs tenminste een lijn rakende, in tegengestelde richting beweegbare aangrijpelementen, 10 toevoermiddelen voor het aan de raaklijn toevoeren van te verenkelen schelpdieren, en afvoermiddelen voor het van de raaklijn afvoeren van de verenkelde schelpdieren omvatten, met het kenmerk, dat de aangrijpelementen door flexibele, van zich dwars op de bewegingsrichting uitstrekkende, van 15 langwerpige borstels voorziene, om trommels geslagen banden worden gevormd, waarbij tenminste een van elk paar trommels in rotatie aandrijfbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de banden door kettingen worden gevormd en dat de borstels op 20 staven zijn geplaatst, die afneembaar op de kettingen zijn bevestigd.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de raaklijn van de banden zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt en dat het verbindingsvlak tussen de assen van de 25 beide trommels van de banden zich schuin naar boven uitstrekken.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat aan tenminste een zijde van tenminste een van de banden een schraapelement is aangebracht.
6. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de reinigingsmiddelen een reeks zich parallel aan elkaar in een plat vlak uitstrekkende, elkaar rakende assen omvat, waarbij de assen in het platte vlak dwars op hun meetkundige as 1 022516 I 16 I beweegbaar zijn gelagerd, en waarbij een aandrukinrichting I aanwezig is voor het tegen elkaar aan drukken van de assen, I met het kenmerk, dat de aandrukinrichting is ingericht voor I het over de gehele lengte van de assen uitoefenen van een I 5 drukkracht op de assen.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat I de assen afwisselend van gehard en niet-gehard staal zijn H vervaardigd.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, I 10 dat tenminste een deel van het aantal assen voorzien is van I een profilering.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat I de profilering door een schroefdraad wordt gevormd.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat I 15 de schroefdraad trapeziumvormig is.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat I de assen om en om van profilering zijn voorzien.
12. Inrichting volgens een van de conclusies 6-11, met I het kenmerk, dat de assen in een schuin vlak zijn opgesteld, H 20 waarbij de assen elk eenzelfde hoek met de horizontaal I insluiten en dat de inrichting toevoermiddelen omvat voor het I aan de bovenzijde van het schuine vlak toevoeren van de te H onthaarden schelpdieren.
13. Inrichting volgens een van de conclusies 6-12, met I 25 het kenmerk, dat de inrichting middelen omvat voor het onder I de assen aanleggen van een luchtdruk, welke kleiner is dan de omgevingsdruk.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de onder de assen voor lucht afgesloten afvoermiddelen zijn 30 aangebracht voor het afvoeren van het losgetrokken afval.
15. Inrichting volgens conclusie 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat in het onderste lager tussen de assen opvulstukjes zijn geplaatst. I 1 022 5 1 6
16. Inrichting volgens conclusie 13, 14 of 15, met het kenmerk dat achter de opvulstukjes sproeiers zijn geplaatst voor het opwekken van een waterstroom vanaf de sproeiers langs de lagering van de assen naar de ruimten tussen de 5 assen.
17. Inrichting volgens een van de conclusies 6-16, met het kenmerk, dat boven de assen een orgaan is aangebracht voor het hoofdzakelijk in de dwarsrichting over de assen heen bewegen van de mosselen.
18. Inrichting volgens een van de conclusies 1-5, wanneer deze gecombineerd worden met een van de conclusies 6-17, met het kenmerk, dat de verenkelingsmiddelen en de reinigingsmiddelen op eenzelfde frame zijn gebouwd en dat onder beide middelen een gemeenschappelijk afvoerorgaan is 15 aangebracht voor het afvoeren van het bij de betreffende bewerkingen ontstane afval.
19. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt door kookmiddelen voor het koken van de schelpdieren.
20. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de kookmiddelen een met een stoombron verbonden kookvat omvatten en tenminste een kookhouder, welke kookhouder door een in een wand van het kookvat gelegen eerste deuropening heen tot in het kookvat beweegbaar is en welke door een 25 tweede deuropening heen tot buiten het kookvat beweegbaar is.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de tweede deuropening gevormd wordt door de eerste deuropening.
22. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat 30 de tweede deuropening is aangebracht in de wand tegenover de wand waarin de eerste deuropening is aangebracht.
23. Inrichting volgens conclusie 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede deuropening afsluitbaar 1 Π 9 9 £ 1 β I 18 I zijn door een tot buiten het kookvat beweegbare eerste, I respectievelijk tweede deur die tot buiten het kookvat I beweegbaar is.
24. Inrichting volgens conclusie 20, 21, 22 of 23, met I 5 het kenmerk, dat de deuren in hun hoofdvlak beweegbaar zijn tussen een positie waarin zij dwars op hun hoofdvlak I beweegbaar zijn en een vergrendelde positie, waarin zij zijn opgesloten voor beweging in de dwarsrichting.
25. Inrichting volgens conclusie 23 of 24, met het I 10 kenmerk, dat de eerste deur is ingericht voor het tot in het kookvat voeren van de kookhouder en dat de tweede deur is ingericht voor het bij het naar buiten bewegen meenemen van de kookhouder.
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat 15 een eerste beweegbare bodem verbonden is met de eerste deur, dat een tweede beweegbare bodem verbonden is met de tweede deur, en dat de tweede beweegbare bodem over de eerste beweegbare bodem beweegbaar is.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat 20 de beweegbare bodems van perforaties zijn voorzien en dat de bodem van het kookvat uitmondt in een afvoerpijp.
28. Inrichting volgens een van de conclusies 19-27, met het kenmerk, dat de tenminste ene kookhouder van gaas is H vervaardigd.
29. Inrichting volgens een van de conclusies 20-28, met H het kenmerk, dat de eerste deur beweegbaar is tot over een H toevoerinrichting en dat de tweede deur beweegbaar is tot H over een afvoerinrichting.
30. Inrichting volgens een van de conclusies 18-27, met 30 het kenmerk, dat het kookvat van stoomafvoermiddelen is voorzien die zijn gekoppeld met voorverwarmingsmiddelen voor H het voorverwarmen van de aan het kookvat toe te voeren H mosselen.
31. Inrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de voorverwarmingsmiddelen tenminste een voorverwarmingsvat omvatten dat is ingericht voor opnemen van kookhouders.
32. Inrichting volgens conclusie 30 of 31, met het 5 kenmerk, dat de voorverwarmingsmiddelen in trappen zijn ingedeeld en dat de stoomafvoermiddelen zijn ingericht voor het aan de meest stroomafwaarts gelegen trap toevoeren van de stoom. 102251 6
NL1022516A 2003-01-29 2003-01-29 Mosselbewerkingsmachine. NL1022516C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022516A NL1022516C1 (nl) 2003-01-29 2003-01-29 Mosselbewerkingsmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022516A NL1022516C1 (nl) 2003-01-29 2003-01-29 Mosselbewerkingsmachine.
NL1022516 2003-01-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022516C1 true NL1022516C1 (nl) 2004-08-03

Family

ID=33029017

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022516A NL1022516C1 (nl) 2003-01-29 2003-01-29 Mosselbewerkingsmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022516C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2022094872A1 (zh) * 2020-11-05 2022-05-12 唐山圣因海洋科技有限公司 一种水产清洗消毒设备及其方法

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2022094872A1 (zh) * 2020-11-05 2022-05-12 唐山圣因海洋科技有限公司 一种水产清洗消毒设备及其方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR930010756B1 (ko) 유지의 추출방법 및 그 장치
KR101977388B1 (ko) 전복 세척장치
JP5688094B2 (ja) 共に混合された様々な流動性の材料を分離する装置
EP0411174B1 (en) Distribution device for coating foodstuffs
US6435959B1 (en) Assembly for a seafood cleaning machine
JP2013511381A5 (nl)
KR102143204B1 (ko) 멸치자숙용 발 세척장치
CA1247969A (en) Seed separating apparatus and method
NL8902493A (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van een stuk vlees.
CA2307875C (en) Shrimp peeling apparatus
US5720395A (en) Method and apparatus for removing hulls from a nut mixture
US6017268A (en) Shrimp peeling apparatus roller hold down assembly
NL1022516C1 (nl) Mosselbewerkingsmachine.
US2903134A (en) Cherry sorting machine
US2208239A (en) Machine for hulling nuts
US3044621A (en) Nut meat cleaner
US1646701A (en) Cleaning machine for fruit, vegetables, or the like
US1055121A (en) Apparatus for cleaning fruits, vegetables, seeds, and the like.
EP1371294A1 (en) Device and method for processing shellfish
NL1005757C2 (nl) Werkwijze voor het verwijderen van loof en dergelijke van groenten, fruit, enzovoort.
EP3599874B1 (en) Device for cleaning chicken feet
US20080305224A1 (en) Tumble breading system, and related method
TWI486121B (zh) 蛋的處理方法、系統及該系統中的震核機
BE1028642B1 (nl) Werkwijze voor het reinigen van aardappelen en de verkregen gereinigde aardappelen
US1377399A (en) Grading and sorting apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20090129