BE1028642B1 - Werkwijze voor het reinigen van aardappelen en de verkregen gereinigde aardappelen - Google Patents

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van aardappelen omvattende aanvoeren van aardappelen; aanbrengen van aardappelen aan een eerste eind in een stationaire wastank, waarbij de wastank een bodem, zijwanden en een bovenzijde omvat, waarbij de wastank met water gevuld is en waarbij het water nabij de bovenzijde van de wastank een wateroppervlak vormt; en verwijderen van gereinigde aardappelen aan een tweede tegenoverliggende eind uit de wastank; waarbij in de wastank een stroming in het water van het eerste eind naar het tweede eind en van de bodem naar het wateroppervlak gecreëerd wordt. De uitvinding heeft eveneens betrekking op aardappelen gereinigd door uitvoering van een werkwijze volgens de huidige uitvinding.

Description

WERKWIJZE VOOR HET REINIGEN VAN AARDAPPELEN EN DE VERKREGEN GEREINIGDE AARDAPPELEN

TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reinigen van aardappelen, De uitvinding heeft in een tweede aspect eveneens betrekking op aardappelen gereinigd door uitvoering van een werkwijze volgens het eerste aspect.

STAND DER TECHNIEK Aardappelen zijn in Europa een belangrijk voedingsmiddel en worden in grote hoeveelheden in de voedselnijverheid verwerkt tot frieten, chips, gekookte aardappelen, gemarineerde aardappelen en zelfs tot voorgewassen en verpakte aardappelen, De aardappelen worden in grote loten en vuil vanaf akkers naar aardappelverwerkende bedrijven toegevoerd. Het is voor de aardappelverwerkende bedrijven essentieel om een lot aardappelen snel en grondig voor verdere verwerking te kunnen wassen. Vuil kan in latere verwerkingsstappen, zoals bij snijden van aardappelen en koken of frituren van aardappelen, de kwaliteit van het finale aardappelproduct nadelig beïnvloeden of machines beschadigen. Andere aardappelverwerkende bedrijven verpakken complete aardappelen in schil als tafelaardappelen. Deze aardappelen moeten hiervoor onberispelijk gewassen zijn. Een inrichting voor het reinigen van aardappelen is onder meer gekend uit CN107752063. CN ‘063 beschrijft een verticaal meerlaags reinigingsapparaat voor aardappelen. Het apparaat omvat een koker met bovenaan aan een zijkant een toevoerpijp voor aardappelen en ter hoogte van de toevoerpijp een horizontaal opgestelde roterende dragende schijf. Boven de dragende schijf zijn er roterende watersproeiers opgesteld. Onder de dragende schijf is een geleidingsplaat voor het afvoeren van afgespoten modder, De aardappelen worden door de dragende schijf en een geleiding naar een tweede roterende dragende schijf overgebracht. Boven deze tweede draagschijf zijn borstels en watersproeiers aangebracht. Verder vuil wordt van de aardappelen afgespoeld en geborsteld. De gekuiste aardappelen worden onderaan de koker uit het apparaat gelost.

Eveneens gekend is de inrichting uit US 4 601 080. US ‘080 heeft betrekking op een apparaat voor het tuimelen en reinigen van objecten, zoals aardappelen en andere groenten en fruit. Het apparaat heeft een geraamte met daarop een vrij roteerbaar gemonteerde container. De container heeft in zijn buitenoppervlak meerdere openingen waardoorheen waterstralen op de aardappelen kunnen spuiten om de aardappelen te wassen en vuil af te voeren, De container heeft vinnen die, doordat deze door de waterstralen bespoten worden, ervoor zorgen dat de container ronddraait. Borstels zijn in de container voorzien om te helpen aarde van de aardappelen te verwijderen wanneer deze tegen de borstels tuimelen.

Deze gekende inrichtingen hebben volgende nadelen of problemen. Het apparaat uit CN ‘063 is niet geschikt voor het wassen van een lot aardappelen dat rechtstreeks van een akker afkomstig is. Deze aardappelen kunnen immers door aanklevende aarde en keitjes sterk vervuild zijn. Deze aarde en keitjes kunnen door de watersproeiers van de aardappelen gespoten worden, maar grotere aardkluiten en keitjes zullen kleine openingen in het apparaat waarlangs modder moet afgevoerd worden verstoppen, waardoor het wassen moet onderbroken worden om het apparaat te ontstoppen. Keitjes kunnen eveneens samen met de aardappelen afgevoerd worden. Door de meerlaagse kokervormige constructie van het apparaat is dit een complexe en tijdrovende activiteit. Bijkomend wordt bij een lot aardappelen vaak ook nog loof mee aangevoerd. Het loof is ongewenst en zal in het apparaat ofwel afgespoeld worden en opnieuw de kleine openingen verstoppen, ofwel samen met de aardappelen onderaan uit het apparaat gelost worden.

De inrichting uit US ‘080 is eveneens niet geschikt voor het wassen van een lot aardappelen dat rechtstreeks van een akker afkomstig is. Aardkluiten zullen door waterstralen doorheen de wand van de container mogelijks van de aardappelen gespoten worden, maar zullen deze openingen verstoppen, waardoor de inrichting moet stilgelegd worden om deze te reinigen. Keitjes en loof kunnen niet van de aardappelen gescheiden worden. Het loof zal eveneens de openingen verstoppen. Bijkomend moet het apparaat na het wassen van een lading aardappelen telkens gestopt, geledigd en opnieuw gevuld worden, waardoor de inrichting niet geschikt is voor een continu proces waarbij grote loten aardappelen snel en doorlopend kunnen gereinigd worden. Daarenboven is tuimelen nadelig voor de kwaliteit van de aardappelen omdat dit blauwe plekken kan veroorzaken. Deze blauwe plekken moeten dan gedurende verdere verwerking uit de aardappel gesneden worden. De blauwe plekken maken aardappelen ongeschikt als verpakte, ongeschilde en gewassen tafelaardappelen. Doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze welke deze nadelen opheft.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie

1. De werkwijze omvat de stappen van het aanvoeren van aardappelen, het aanbrengen van aardappelen aan een eerste einde in een stationaire wastank, waarbij de wastank met water gevuld is, en het verwijderen van gereinigde aardappelen aan een tweede tegenoverliggende eind uit de wastank. Het grote voordeel bij deze werkwijze is dat in de wastank een stroming in het water van het eerste eind naar het tweede eind en van de bodem naar het wateroppervlak gecreëerd wordt. Deze stroming zorgt ervoor dat aardappelen in de wastank zweven en van het eerste eind naar het tweede eind bewegen, terwijl zwaardere aardkluiten, modder en keitjes naar de bodem van de wastank zakken. Bijkomend zorgt de stroming er ook voor dat door werveling aanklevende aarde van de aardappelschil verwijderd wordt. De aardappelen en de zwaardere delen zijn in de wastank door de stroming automatisch van elkaar gescheiden, waardoor deze zwaardere delen van de bodem uit de wastank kunnen verwijderd worden. Door de stroming kan het reinigen van de aardappelen als een continu proces uitgevoerd worden, waardoor deze uitermate geschikt is voor verwerking van grote loten aardappelen. Voorkeursvormen van de werkwijze worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 14. Een specifieke voorkeursvorm betreft de uitvinding een werkwijze volgens conclusie

2. Bij deze voorkeursvorm is een schot van een eerste zijwand naar een tegenoverliggende tweede zijwand en dwars tussen het eerste eind en het tweede eind aan de bovenzijde in de wastank geplaatst, waarbij de hoeveelheid water geregeld wordt zodat het schot zich gedeeltelijk boven en gedeeltelijk onder het wateroppervlak bevindt. Dit is in het bijzonder voordelig voor het verwijderen van drijvende vervuiling, zoals bijvoorbeeld aardappelloof dat met het lot aardappelen mee aangevoerd werd. Doordat de aardappelen zweven, zullen de aardappelen onder het schot door naar het tweede eind van de wastank bewegen en daar uit de wastank verwijderd worden, terwijl de zwevende vervuiling tegen het schot aanbotst en het tweede eind niet kan bereiken. De aardappelen zijn van de zwevende vervuiling gereinigd. In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding aardappelen gereinigd door uitvoering van een werkwijze volgens het eerste aspect. Dit is voordelig omdat hierdoor aardappelen bekomen worden die volledig van vervuiling zoals aanklevende aarde, keitjes en loof gereinigd zijn, terwijl de aardappelen tijdens het reinigen niet kunnen beschadigd worden, zoals bijvoorbeeld door blauwe plekken, en de aardappelen als verpakte, gewassen en ongeschilde tafelaardappelen geschikt zijn.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een inrichting geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.

“Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment, De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek. Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele 5 getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen, In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het reinigen van aardappelen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van: - aanvoeren van aardappelen; - aanbrengen van aardappelen aan een eerste eind in een stationaire wastank; - verwijderen van gereinigde aardappelen aan een tweede tegenoverliggende eind uit de wastank. Een lot aardappelen wordt aangevoerd in kratten of in grote zakken. De kratten of zakken omvatten bij voorkeur minstens 500 kg niet-gereinigde aardappelen.

De kratten worden bij voorkeur op een aanvoertransportband omgekipt. Het omkippen gebeurt vanop een lage hoogte boven de aanvoertransportband en bij voorkeur geleidelijk om beschadiging van de aardappelen te vermijden.

De grote zakken omvatten bij voorkeur hijslussen aan een eerste uiteinde en een losopening aan een tweede uiteinde. De grote zakken worden met behulp van een hijstoestel aan de hijslussen boven een aanvoertransportband gehesen, waarna de losopening geopend wordt en de aardappelen op de aanvoertransportband gelost worden. Een grote zak wordt bij voorkeur vanop een lage hoogte boven de aanvoertransportband gelost en de losopening wordt bij voorkeur geleidelijk geopend om beschadiging van de aardappelen te vermijden, Alternatief worden de aardappelen met behulp van een vrachtwagen met oplegger aangevoerd. De oplegger stort de aardappelen geleidelijk om beschadiging te voorkomen in een lostrechter boven een aanvoertransportband.

Met behulp van de aanvoertransportband worden de aangevoerde aardappelen naar het eerste eind van de wastank getransporteerd.

De wastank omvat een bodem, zijwanden en een bovenzijde.

De bovenzijde is al of niet open.

Bij voorkeur is de bovenzijde open.

De bodem en zijwanden vormen een tank geschikt voor het bevatten van vloeistoffen, De wastank is een kunststoffen of metalen tank of is uit een ander geschikt materiaal vervaardigd.

Bij voorkeur is de wastank een metalen tank.

De wastank is met water gevuld.

Het water vormt nabij de bovenzijde van de wastank een wateroppervlak.

De transportband brengt bij voorkeur de aardappelen boven het wateroppervlak in de wastank aan.

De transportband lost de aardappelen bij voorkeur op een hoogte van hoogstens 75 cm boven het wateroppervlak, bij meer voorkeur hoogstens 60 cm, bij nog meer voorkeur hoogstens 50 cm en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 40 cm.

De wastank is stationair, wat voordelig is voor het vermijden van beschadigingen aan de aardappelen, zoals bijvoorbeeld blauwe plekken, In de wastank wordt in het water een stroming van het eerste eind naar het tweede eind gecreëerd.

Er wordt eveneens een stroming van de bodem naar het wateroppervlak gecreëerd.

De stroming in het water van de bodem naar het wateroppervlak stuwt aardappelen voldoende omhoog zodat de aardappelen niet naar de bodem van de wastank zakken.

De stroming stuwt de aardappelen onvoldoende omhoog om het wateroppervlak te bereiken, De aardappelen zweven in het water in de wastank.

Zwaardere delen zoals bijvoorbeeld aardkluiten, modder en keitjes zakken naar de bodem van de tank.

De stroming stuwt de zwevende aardappelen eveneens van het eerste eind naar het tegenoverliggende tweede eind.

De stroming van het eerste eind naar het tweede eind is voldoende traag zodat zwaardere delen naar de bodem van de wastank kunnen zakken en vuil, zoals bijvoorbeeld aanklevende aarde, van de aardappelen kan spoelen, vooraleer de aardappelen het tweede eind bereiken.

De stroming van het eerste eind naar het tweede eind is anderzijds voldoende snel om een hoge doorvoer van aardappelen doorheen de wastank te hebben, De stroming van bodem naar wateroppervlak en van eerste eind naar tweede eind zorgen bijkomend voor wervelingen die voordelig zijn voor het verwijderen van aanklevende aarde van de aardappelen in de wastank.

Door de wervelingen schuren de aardappelen tegen elkaar, waardoor de aanklevende aarde van de aardappelen geschuurd wordt.

Door de stroming worden aardappelen van vuil, zoals bijvoorbeeld aanklevende aarde,

aardkluiten en keitjes gescheiden, en worden gereinigde aardappelen aan het tweede eind bekomen. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat de snelheid van de stroming van bodem naar wateroppervlak afhankelijk is van het gewicht van de aardappelen. Bij lichtere aardappelen is een tragere stroming voldoende om de aardappelen te doen zweven en zullen zwaardere deeltjes sneller in de wastank zakken, Bij zwaardere aardappelen is logischerwijs een snellere stroming nodig en zullen zwaardere deeltjes trager zakken.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat de snelheid van het eerste eind naar het tweede eind afhankelijk is van de mate van vervuiling en van de snelheid van stroming van bodem naar wateroppervlak. Bij grotere vervuiling is een langere verblijfstijd van de aardappelen in de wastank vereist en zal de stroming van eerste eind naar tweede eind lager zijn. Een hogere stromingssnelheid is mogelijk bij minder vervuilde aardappelen. Bij een snellere stroming van bodem naar wateroppervlak zullen, zoals voorheen beschreven, zwaardere deeltjes trager in de wastank zakken en is een langere verblijfstijd van de aardappelen in de wastank nodig, en dus een lagere stromingssnelheid van het eerste eind naar het tweede eind. Omgekeerd kan bij een lagere stromingssnelheid van bodem naar wateroppervlak een hogere stromingssnelheid van het eerste eind naar het tweede eind gebruikt worden. De stroming van het eerste eind naar het tweede eind laat toe om de werkwijze volgens de huidige uitvinding volgens een continu proces uit te voeren. Dit is bijzonder voordelig voor het reinigen van grote loten aardappelen. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de aardappelen met behulp van een afvoertransportband aan het tweede eind uit de wastank verwijderd. De afvoertransportband heeft een lengterichting en een breedte. De afvoertransportband omvat dwars op de lengterichting en over minstens 60% van de breedte schoepen, bij voorkeur minstens 70%, bij meer voorkeur minstens 80%, bij nog meer voorkeur minstens 90% en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 100%. De schoepen zijn geconfigureerd voor het uit het water van de wastank scheppen van de gereinigde aardappelen. De afvoertransportband bevindt zich aan een eerste uiteinde in de wastank onder het wateroppervlak. De afvoertransportband strekt zich bij voorkeur vanaf het wateroppervlak tot minstens 50% van de totale diepte onder het wateroppervlak uit, bij meer voorkeur minstens

60%, bij nog meer voorkeur minstens 70% en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 80%. Dit is voordelig voor het uit het water kunnen scheppen van de gereinigde aardappelen door de afvoertransportband. Door rotatie bewegen aardappelen vanaf het eerste uiteinde naar een tweede uiteinde van de afvoertransportband. Het tweede uiteinde is buiten de wastank gelegen. Hierdoor zijn de aardappelen aan het tweede uiteinde uit de wastank verwijderd. Een beperkt deel van het water uit de wastank is samen met de gereinigde aardappelen uit de wastank gehaald. Een groot deel hiervan stroomt langs de afvoertransportband terug in de wastank. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig voor het geautomatiseerd verwijderen van gereinigde aardappelen uit de wastank, waardoor de werkwijze volgens de huidige uitvinding volgens een continu proces geautomatiseerd proces kan uitgevoerd worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvatten zijwanden van de wastank aan het tweede eind een vernauwing waar die een breedte heeft die substantieel met de breedte van de afvoertransportband overeenstemt. Dit is voordelig omdat door de stroming de aardappelen naar het tweede eind en door de vernauwing in de richting van de afvoertransportband gestuwd worden.

Volgens een uitvoeringsvorm worden de stromingen in het water in de wastank met behulp van waterpompen gecreëerd. De wastank omvat bij voorkeur sproeistukken in de bodem die naar het wateroppervlak gericht zijn en nabij het eerste eind die naar het tweede eind gericht zijn. Water wordt onder druk door de sproeistukken in de bodem gepompt en creëert zo een stroming van de bodem naar het wateroppervlak, Water wordt onder druk door de sproeistukken nabij het eerste eind gepompt en creëert zo een stroming van het eerste eind naar het tweede eind. Alternatief zijn de sproeistukken die in de bodem omvat zijn, schuin naar het wateroppervlak en het tweede eind gericht. Dit is voordelig omdat hierdoor geen aparte sproeistukken bij het eerste eind vereist zijn.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de wastank bijkomende sproeistukken in één of meerdere zijwanden. Water wordt doorheen deze bijkomende sproeistukken onder druk van een eerste zijwand naar een tweede zijwand gepompt. Dit is voordelig voor het creëren van wervelingen in de wastank.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm worden de stromingen in het water met behulp van een luchtcompressor gecreëerd. Lucht onder druk wordt onder druk doorheen sproeistukken in de wastank geïnjecteerd. Uitvoeringsvormen en voordelen zijn gelijkaardig als in voorheen beschreven uitvoeringsvormen waarbij water onder druk in de wastank gepompt wordt. Het gebruik van lucht is voordelig doordat geen bijkomend water in de wastank wordt gepompt, waardoor de hoeveelheid water in de wastank ongewijzigd blijft.

Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat uitvoeringsvormen met waterpompen en uitvoeringsvormen met luchtcompressoren met elkaar kunnen gecombineerd worden.

Volgens een uitvoeringsvorm is een schot van een eerste zijwand naar een tegenoverliggende tweede zijwand en dwars tussen het eerste eind en het tweede eind aan de bovenzijde in de wastank geplaatst is. De hoeveelheid water in de wastank wordt geregeld zodat het schot zich gedeeltelijk boven en gedeeltelijk onder het wateroppervlak bevindt. Bij voorkeur is de regeling van de hoeveelheid water in de wastank automatisch, Het schot heeft een hoogte van minstens 20 cm, bij voorkeur minstens 30 cm, bij meer voorkeur minstens 40 cm, bij nog meer voorkeur minstens 50 cm en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 60 cm. Het schot heeft een hoogte boven het wateroppervlak van minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 10 cm, bij meer voorkeur minstens 15 cm en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 20 cm. Dit is in het bijzonder voordelig voor het verwijderen van drijvende vervuiling, zoals bijvoorbeeld aardappelloof dat met het lot aardappelen mee aangevoerd werd en dat ongewenst is in het aardappelproduct, Doordat de aardappelen zweven, zullen de aardappelen onder het schot door naar het tweede eind van de wastank bewegen en daar uit de wastank verwijderd worden, terwijl de zwevende vervuiling tegen het schot aanbotst en het tweede eind niet kan bereiken, De aardappelen zijn van de zwevende vervuiling gereinigd. Volgens een uitvoeringsvorm is een bodemschot van een eerste zijwand naar een tegenoverliggende tweede zijwand en dwars tussen het eerste eind en het tweede eind op de bodem in de wastank geplaatst is. Het bodemschot heeft een hoogte van minstens 20 cm, bij voorkeur minstens 30 cm, bij meer voorkeur minstens 40 cm, bij nog meer voorkeur minstens 50. Het bodemschot heeft een hoogte van hoogstens 100 cm, bij voorkeur hoogstens 90 cm, bij meer voorkeur hoogstens 80 cm en bij nog meer voorkeur hoogstens 70 cm. Het bodemschot bevindt zich volledig onder water, Het bodemschot is voordelig voor het verwijderen van zwaardere delen, zoals bijvoorbeeld aardkluiten, modder en keitjes. Doordat de aardappelen zweven, zullen de aardappelen over het bodemschot heen naar het tweede eind van de wastank bewegen en daar uit de wastank verwijderd worden, terwijl de zwaardere delen tegen het bodemschot aanbotsen en het tweede eind niet kunnen bereiken. De aardappelen zijn van de zwaardere delen gereinigd.

Een bodemschot is bijzonder voordelig in combinatie met een schot uit een voorheen beschreven uitvoeringsvorm, waarbij het bodemschot ter hoogte van het schot gepositioneerd is.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het verwijderen van bezinksel van de bodem van de wastank. Door het verwijderen van bezinksel, zoals modder en keitjes, van de bodem van de wastank, wordt vermeden dat de wastank met zwaardere delen opvult en het niet meer mogelijk is om aardappelen van bijvoorbeeld aardkluiten, modder en keitjes te reinigen. De stromingen in de wastank zijn bijkomend voordelig voor het verwijderen van bezinksel omdat aardappelen en de zwaardere delen in de wastank door de stromingen automatisch van elkaar gescheiden zijn, waardoor deze zwaardere delen van de bodem uit de wastank kunnen verwijderd worden.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm wordt bezinksel via een afvoer in de bodem van de wastank verwijderd. De afvoer heeft een minimale diameter van minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 7 cm, bij meer voorkeur minstens 8 cm, bij nog meer voorkeur minstens 9 cm en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 10 cm. Een deel van het water wordt samen met het bezinksel uit de wastank gehaald. Doordat de aardappelen en de zwaardere delen in de wastank door stromingen automatisch gescheiden zijn, kunnen deze zwaardere delen door een grotere afvoer uit de wastank verwijderd worden, waardoor geen verstopping optreedt.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm wordt bezinksel via een transportband uit de wastank verwijderd. De transportband is gelijkaardig aan de afvoertransport- band aan het tweede eind van de wastank. De transportband strekt zich tot aan de bodem van de wastank uit. Een beperkt deel van het water uit de wastank is samen met het bezinksel uit de wastank gehaald. Een groot deel hiervan stroomt langs de transportband terug in de wastank, Volgens een verdere uitvoeringsvorm wordt het bezinksel in zuivere aarde en een restfractie gescheiden. De restfractie wordt afgevoerd en verwerkt of gestort. De zuivere aarde wordt terug naar akkers gebracht.

Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat hierdoor vruchtbare aarde naar akkers teruggebracht wordt en na oogsten van de aardappelen niet als afval in het aardappelverwerkend bedrijf verloren gaat.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het verwijderen van drijvende objecten aan een zijwand van de wastank.

Deze drijvende objecten vormen vervuiling waarvan de aardappelen in de wastank gereinigd worden.

Voorbeelden hiervan zijn loof van aardappelen, maar bijvoorbeeld ook takjes of kunststoffen die als zwerfafval in de akkers terecht gekomen zijn.

Het verwijderen van de drijvende objecten is voordelig om te vermijden dat het volledige wateroppervlak met drijvende objecten bedekt wordt, waardoor een deel van de drijvende objecten vanaf het wateroppervlak in de wastank zinken.

Dit zou betekenen dat aardappelen niet meer volledig van de drijvende objecten kunnen gereinigd worden.

De drijvende objecten worden bij voorkeur automatisch aan een zijwand uit de wastank verwijderd.

De drijvende objecten worden bijvoorbeeld met behulp van een transportband, gelijkaardig aan de afvoertransportband aan het tweede eind, uit de wastank verwijderd.

Alternatief omvat de transportband borstels in plaats van schoepen De transportband steekt aan een eerste uiteinde onder het wateroppervlak.

De transportband steekt bij voorkeur hoogstens 20 cm onder het wateroppervlak, bij meer voorkeur hoogstens 15 cm, bij nog meer voorkeur hoogstens 10 cm.

Dit is voordelig om te vermijden dat gereinigde aardappelen samen met drijvende objecten uit de wastank verwijderd worden, in plaats van aan het tweede eind van de wastank.

Een beperkt deel van het water wordt samen met de drijvende objecten uit de wastank gehaald.

Een groot deel hiervan stroomt langs de transportband terug in de wastank.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder voordelig in combinatie met een voorheen beschreven uitvoeringsvorm waarbij in de wastank een schot geplaatst is, Door de stroming in de wastank worden drijvende objecten tegen het schot aangestuwd.

Indien bijvoorbeeld een transportband bij het schot, aan de kant van het eerste eind van de wastank in de wastank geplaatst wordt, worden drijvende objecten automatisch naar de transportband gestuwd.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden zware aardappelen in de wastank met behulp van een geperforeerde transportband van het eerste eind van de wastank naar het tweede eind getransporteerd.

De geperforeerde transportband is onder het wateroppervlak geplaatst, De geperforeerde transportband is op minstens 20 cm van de bodem van de wastank geplaatst, bij voorkeur minstens 30 cm, bij meer voorkeur minstens 40 cm, bij nog meer voorkeur minstens 50. Bij het gebruik van een schot, zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm, is de geperforeerde transportband onder het schot geplaatst. Bij het gebruik van een bodemschot, zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm, is de geperforeerde transportband boven het bodemschot geplaatst, Zware aardappelen kunnen door hun gewicht eventueel niet van grotere keien gescheiden worden, en zinken samen met de zwaardere delen naar de bodem van de wastank. Het gebruik van een geperforeerde transportband is hierbij voordelig doordat vermeden wordt dat zware aardappelen naar de bodem van de wastank zakken. Modder en kleinere keitjes zakken doorheen de geperforeerde transportband naar de bodem. Zware aardappelen en grotere keien worden door de geperforeerde transportband naar het tweede eind van de wastank gebracht. Nabij het tweede eind wordt water onder druk vanaf de bodem van de wastank naar het wateroppervlak gepompt. Doordat de zware aardappelen en de grotere keien gelijkaardige afmetingen hebben, namelijk groter dan perforaties in de geperforeerde transportband, zijn de grotere keien zwaarder dan de zware aardappelen en zinken nabij het tweede eind naar de bodem van de wastank, terwijl de zware aardappelen omhoog gestuwd worden, De zware aardappelen worden zoals voorheen beschreven nabij het tweede eind uit de wastank verwijderd. De grotere keien worden gelijkaardig zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm van de bodem van de wastank verwijderd.

Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig in combinatie met een bodemschot zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm, doordat voor het bodemschot bezinksel, zoals modder, aardkluiten en kleinere keitjes worden tegengehouden, terwijl na het bodemschot enkel aardappelen en grotere keien overblijven, Hierdoor kan tussen het bodemschot en het tweede eind van de wastank een sterkere stroming vanaf de bodem naar het wateroppervlak gecreëerd worden, waardoor zware aardappelen kunnen zweven.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het verwijderen van ferrometaal uit de aardappelen met behulp van een magneetscheider. Ferrometaal kan als zwerfvuil in een lot aardappelen terecht komen, Ferrometaal kan ook door beschadiging van bijvoorbeeld een rooimachine in een lot aardappelen belanden. Door het plaatsen van een magneetscheider boven bijvoorbeeld een transportband, kunnen ferromagneten automatisch uit de aardappelen verwijderd worden. De plaatsing boven de transportband is voordelig omdat aardappelen voorbij komen, zodat het niet noodzakelijk is om de magneetscheider te verplaatsen.

De magneetscheider is bij voorkeur boven een transportband geplaatst die aardappelen naar de wastank transporteert, zoals bijvoorbeeld de voorheen beschreven aanvoertransportband.

Dit is voordelig omdat hierdoor vermeden wordt dat ferrometalen in de wastank terecht komen en daar bijvoorbeeld een afvoer, een sproeistuk of de wastank zelf beschadigen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het wegen van de aardappelen.

De aardappelen worden bij voorkeur automatisch gewogen.

De aardappelen worden bij voorkeur automatisch gewogen met behulp van een weegtoestel, omvat in een transportband die aardappelen naar de wastank transporteert, zoals bijvoorbeeld de voorheen beschreven aanvoertransportband.

Dit is voordelig omdat hierdoor alle aardappelen, inclusief vervuiling, automatisch voorbijkomen en na wassen en eventuele verdere verwerking in een aardappelverwerkend bedrijf het gewicht van een lot aardappelen met een gewicht bekomen aardappelproduct kan vergeleken worden.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze na het verwijderen van de aardappelen uit de wastank de bijkomende stap van het bijkomend wassen van de aardappelen in een geperforeerde en roterende trommel, waarbij de geperforeerde en roterende trommel watersproeiers omvat.

De watersproeiers zijn bij voorkeur binnen de geperforeerde en roterende trommel en volgens de lengterichting van de geperforeerde en roterende trommel geplaatst.

De geperforeerde en roterende trommel heeft een open eerste en tweede einde.

De aardappelen worden via het eerste einde in de trommel aangebracht en via het tweede einde verwijderd.

De bijkomende stap volgens deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het verwijderen van resten aanklevende aarde of modderig water uit de wastank.

Het uitvoeren van deze stap na het verwijderen van de aardappelen uit de wastank is bijkomend voordelig omdat loof, aardkluiten en keitjes al van de aardappelen gescheiden zijn, waardoor perforaties in de geperforeerde en roterende trommel niet kunnen verstoppen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het drogen van de aardappelen.

De aardappelen worden bij voorkeur onmiddellijk na het verwijderen van de gereinigde aardappelen uit de wastank gedroogd.

Indien de aardappelen bijkomend in een geperforeerde en roterende trommel gewassen worden, zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm, dan worden de aardappelen bij voorkeur onmiddellijk na het verwijderen uit de geperforeerde en roterende trommel gedroogd.

Het drogen van de aardappelen is voordelig om te vermijden dat de aardappelen door vocht beginnen te rotten.

Aardappelen kunnen bijvoorbeeld tijdelijk of langer bewaard worden vooraleer ze verwerkt worden en kunnen door water uit de wastank of de geperforeerde en roterende trommel dat aan de aardappelen kleeft dan zeer snel rotten.

Het is eveneens mogelijk dat gereinigde aardappelen onmiddellijk als gewassen en ongeschilde tafelaardappelen verpakt worden.

Door het vocht zou de bewaartijd van de tafelaardappelen in de verpakking zeer beperkt zijn.

Ook indien aardappelen onmiddellijk verder tot afgeleide aardappelproducten verwerkt worden, kan het water uit de wastank of de geperforeerde en roterende trommel de verwerking verstoren, zoals bijvoorbeeld water dat in hete frituurolie terecht komt.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm worden de aardappelen mechanisch gedroogd.

De aardappelen worden met behulp van naastliggende en ronddraaiende cilinders mechanisch gedroogd.

De cilinders draaien rond hun lengteas.

De aardappelen worden boven op de ronddraaiende cilinders aangebracht en door de ronddraaiende beweging van de cilinders van een eerste eind naar een tweede eind voortbewogen.

De tussenafstand tussen twee naastliggende cilinders is voldoende klein zodat de aardappelen niet tussen de naastliggende en ronddraaiende cilinders kunnen bewegen.

Door de wrijving met de cilinders wordt water uit de wastank of de geperforeerde en roterende trommel van de aardappelen gewreven.

Deze manier van drogen is voordelig omdat geen hitte voor het drogen gebruikt wordt.

Het gebruik van hitte voor het drogen is minder energetisch efficiënt en bijkomend kan de hitte ervoor zorgen dat aardappels geheel of gedeeltelijk garen, wat niet altijd gewenst is.

Dit is bijvoorbeeld het geval bij aardappelen die als gewassen en ongeschilde tafelaardappelen verpakt worden, De cilinders omvatten een met textiel beklede mantel.

Het textiel is een weefsel, een vilt, een breisel of een ander geschikt textiel.

Het textiel is voordelig voor het verhogen van de wrijving tussen de aardappel en de cilinders, waardoor een betere droging en ook verplaatsing van de aardappel bekomen wordt.

Bijkomend beschermt het textiel de aardappel tegen beschadiging door contact met de cilinders.

Het textiel is eveneens voordelig om eventuele laatste plekjes vuil van de aardappelen te wrijven.

Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze voor het aanbrengen van de aardappelen in de wastank de bijkomende stap van het borstelen van de aardappelen met behulp van naastliggende en ronddraaiende cilinders.

De cilinders draaien rond hun lengteas.

De cilinders omvatten op hun mantel vingervormige uitsteeksels.

De vingervormige uitsteeksels zijn bij voorkeur kunststoffen uitsteeksels.

De vingervormige uitsteeksels vormen stervormige schijven.

De stervormige schijven van een cilinder zijn geschrankt met de stervormige schuiven van een naastliggende cilinder.

Dit betekent dat bij elke groep van twee stervormige schijven van een cilinder, de vingervormige uitsteeksels van een stervormige schijf van een naastliggende cilinder tussen de vingervormige uitsteeksels van de genoemde groep van twee stervormige schijven aangrijpen.

Naastliggende stervormige schijven van naastliggende cilinders hebben een tussenafstand volgens de lengterichting van de cilinders van hoogstens 15 mm, bij voorkeur hoogstens 10 mm, bij meer voorkeur hoogstens 5 mm.

Twee opeenvolgende vingervormige uitsteeksels van een stervormig schijf hebben een afstand van tip tot tip van hoogstens 25 mm, bij voorkeur hoogstens 20 mm, bij meer voorkeur hoogstens 15 mm en bij nog meer voorkeur hoogstens 10 mm.

Hierdoor kunnen aardappelen niet tussen twee stervormige schijven en dus tussen twee naastliggende cilinders bewegen of tussen twee vingervormige uitsteeksels van eenzelfde stervormige schijf zakken.

De naastliggende cilinders roteren in eenzelfde richting en bewegen aardappelen van een eerste einde naar een tweede einde.

De aardappelen bewegen bovenop de ronddraaiende en naastliggende cilinders.

De vingervormige uitsteeksels klieven aardkluiten die zich tussen de aardappelen bevinden in kleinere stukken.

De kleinere stukken zakken dieper tussen de vingervormige uitsteeksels en bewegen met de vingervormige uitsteeksels mee naar de onderzijde van de ronddraaiende en naastliggende cilinders, waar de kleinere stukken aardkluiten naar beneden vallen.

Dit is voordelig om aardappelen die eventueel in een aardkluit vastzitten, los te maken, zodat die niet met een aardkluit naar de bodem van de wastank zouden zakken, Zeer kleine aardappelen, bijvoorbeeld kleine krielaardappelen, kunnen eventueel samen met de kleinere aardkluiten naar beneden vallen, Bij voorkeur worden kleinere aardkluiten en zeer kleine aardappelen onder de naastliggende en ronddraaiende cilinders opgevangen en in de wastank aangebracht.

Dit is voordelig om te vermijden dat zeer kleine aardappelen niet gewassen worden en samen met de kleinere aardkluiten worden afgevoerd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de bijkomende stap van het reinigen van de naastliggende en ronddraaiende cilinders met behulp van waterstralen, De waterstralen zijn gedurende maximaal 5 s aan, bij voorkeur maximaal 4 s, bij meer voorkeur maximaal 3 s en bij nog meer voorkeur maximaal 2 s.

De waterstralen zijn gedurende maximaal 150 s uit, bij voorkeur maximaal 140 s, bij meer voorkeur maximaal 130 s en bij nog meer voorkeur maximaal 120 s. De waterstralen zijn bij voorkeur op de vingervormige uitsteeksels gericht. Het reinigen van de naastliggende en ronddraaiende cilinders met behulp van waterstralen is voordelig voor het verwijderen van eventuele kleinere stukken aardkluiten die tussen de vingervormige uitsteeksel geklemd zitten en die de goede werking van de naastliggende en ronddraaiende cilinders voor het klieven van aardkluiten belemmeren, Volgens een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze na het verwijderen van de aardappelen uit de wastank de bijkomende stap van het borstelen en afspoelen van de aardappelen met behulp van naastliggende en ronddraaiende cilinders. Boven de naastliggende en ronddraaiende cilinders zijn watersproeiers geplaatst, geconfigureerd voor het afspoelen van de aardappelen met drinkbaar water. De cilinders draaien rond hun lengteas. De cilinders omvatten op hun mantel borstelharen. De borstelharen zijn bij voorkeur synthetische borstelharen. De tussenafstand tussen twee naastliggende cilinders is voldoende klein zodat de aardappelen niet tussen de naastliggende en ronddraaiende cilinders kunnen bewegen. De cilinders roteren in eenzelfde richting. De aardappelen worden door de rotatie van de cilinders van een eerste eind naar een tweede eind bewogen. De aardappelen bewegen bovenop de cilinders. Het afspoelen met drinkbaar water is voordelig voor het wegspoelen van bijvoorbeeld eventueel niet-drinkbaar water dat in de wastank of geperforeerde en roterende trommel gebruikt is voor het wassen van de aardappelen. Het borstelen is voordelig voor het verwijderen van eventuele aanklevende aarde die in de wastank of de geperforeerde en roterende trommel niet van de aardappelen gereinigd is. Het borstelen is eveneens voordelig om het meeste water snel van de gereinigde aardappelen te verwijderen. Het borstelen gebeurt bij voorkeur voor het drogen van aardappelen volgens een voorheen beschreven uitvoeringsvorm.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt het water dat uit de wastank en/of de geperforeerde en roterende trommel vloeit, opgevangen, gezuiverd en opnieuw in de wastank gepompt. Het water vloeit bijvoorbeeld uit de wastank bij het verwijderen van bezinksel en/of bij het verwijderen van drijvende vervuiling en/of bij het verwijderen van aardappelen uit de wastank, zoals beschreven in vorige uitvoeringsvormen. Het zuiveren van het water betekent dat eventuele vervuilingen, zoals bijvoorbeeld drijvende vervuiling en bezinksel, uit het water worden gehaald. Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat hierdoor waterverbruik bij het reinigen van de aardappelen kan gereduceerd worden. Volgens een uitvoeringsvorm heeft het water in de wastank een temperatuur tussen 10° C en 20° C, Dit is voordelig omdat het water voldoende koud is om vorming van bacteriën en ziektekiemen niet te bevorderen, zodat het water niet voortdurend hoeft ververst te worden of middelen aan het water moeten toegevoegd worden om bacteriën en ziektekiemen te bestrijden, Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat meerdere uitvoeringsvormen van de werkwijze voordelig met elkaar kunnen gecombineerd worden.

In een tweede aspect betreft de uitvinding aardappelen gereinigd door uitvoering vaneen werkwijze volgens het eerste aspect.

Dit is voordelig omdat hierdoor aardappelen bekomen worden die volledig van vervuiling zoals aanklevende aarde, keitjes en loof gereinigd zijn, terwijl de aardappelen tijdens het reinigen niet kunnen beschadigd worden, zoals bijvoorbeeld door blauwe plekken, en de aardappelen als verpakte, gewassen en ongeschilde tafelaardappelen geschikt zijn.

De huidige uitvinding zal nu meer in detail worden beschreven, onder verwijzing naar een figuur die niet beperkend is.

FIGUURBESCHRIJVING Figuur 1 toont een schematische voorstelling van een inrichting geschikt voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Een lot aardappelen (3) wordt aangevoerd en geleidelijk in een lostrechter (2) boven een aanvoertransportband (1) gestort. De aanvoertransportband (1) transporteert de aardappelen (3) naar naastliggende en ronddraaiende cilinders (4), omvattende vingervormige uitsteeksels (5). Boven de aanvoertransportband (4) is een magneetscheider (26) geplaatst, die ferrometalen uit de aardappelen (3) haalt. De aanvoertransportband omvat een geïntegreerd weegtoestel voor het wegen van de aardappelen (3). De aardappelen (3) bewegen bovenop de naastliggende en ronddraaiende cilinders (4) van een eerste eind, aan de kant van de aanvoertransportband (1) naar een tweede eind aan de kant van een tweede aanvoertransportband (8). Aardkluiten die zich tussen de aardappelen (3) bevinden worden in kleinere stukken (6) gekliefd, die eventueel samen met zeer kleine aardappelen tussen de naastliggende en ronddraaiende cilinders (4) op een transportband (27) vallen.

De tweede aanvoertransportband (8) brengt de aardappelen (3) aan een eerste eind (22) in de wastank (9) aan.

De transportband

(27) brengt een mengeling van gekliefde kleinere stukken aardkluiten en zeer kleine aardappelen (7) aan het eerste eind (22) in de wastank (9) aan.

De wastank (9) is met water gevuld.

In het water is er een stroming van de bodem (23) naar het wateroppervlak (10) en van het eerste eind (22) naar een tweede tegenoverliggend eind (24). Door de stroming zweven de aardappelen (3) in de wastank van het eerste eind (22) naar het tweede eind (24). Zwaardere delen,

zoals modder, aardkluiten, zware aardappelen en keitjes, zinken naar de bodem (23). Grotere keien en de zware aardappelen worden op een geperforeerde transportband (28) opgevangen.

Modder, aardkluiten, en kleinere keitjes zinken doorheen de geperforeerde transportband (28) en worden door een transportband met schoepen (11) afgevoerd.

Drijvende vervuiling (12), zoals bijvoorbeeld loof,

drijft op het wateroppervlak.

In de wastank (9) is een schot (14) van een eerste zijwand naar een tegenoverliggende tweede zijwand en dwars tussen het eerste eind (22) en het tweede eind (23) geplaatst.

Het schot (14) bevindt zich gedeeltelijk boven en gedeeltelijk onder het wateroppervlak (10). Het schot (14) belemmert de drijvende vervuiling (12) van het eerste eind (22) naar het tweede eind (24) te drijven.

De drijvende vervuiling (12) wordt door een transportband met schoepen (13) nabij het schot (14) uit de wastank (9) verwijderd.

Ter hoogte van het schot (14) is een bodemschot (15) op de bodem (23) van de wastank (9) geplaatst.

Het bodemschot (15) belet dat zwaardere deeltjes, zoals bijvoorbeeld modder, aardkluiten, en kleinere keitjes, het tweede eind (24) kunnen bereiken.

De geperforeerde transportband (28) verplaatst grotere keien en zware aardappelen vanaf het eerste eind (22) voorbij het bodemschot (15). De grotere keien zinken voorbij het bodemschot (15) naar de bodem (23) van de wastank (9). Een stroming van de bodem (23) naar het wateroppervlak (10) doet ook de zware aardappelen zweven.

Doordat zwaardere deeltjes, zoals bijvoorbeeld modder, aardkluiten, en kleinere keitjes, niet voorbij het bodemschot (15) kunnen, kan de stroming van de bodem (23) naar het wateroppervlak (10) voorbij het bodemschot (15) sterker zijn dan ervoor.

Aan het tweede eind (24) worden de grotere keien met behulp van een transportband met schoepen (29) uit de wastank (9) verwijderd.

Aan het tweede eind (24) worden de gereinigde aardappelen (25) met behulp van een afvoertransportband met schoepen (16) uit de wastank (9) verwijderd.

De gereinigde aardappelen (25) worden bijkomend in een geperforeerde en roterende trommel (30) gewassen.

De geperforeerde en roterende trommel (30) omvat hiervoor watersproeiers (31). Vanuit de geperforeerde en roterende trommel (30) komen de gereinigde aardappelen (25) bovenop naastliggende en ronddraaiende cilinders (17), omvattende borstels, terecht.

De gereinigde aardappelen (25) bewegen bovenop de naastliggende en ronddraaiende cilinders (17) van een eerste eind, aan de kant van de afvoertransportband met schoepen (16) naar een tweede eind aan de kant van naastliggende en ronddraaiende cilinders (18). Eventuele resterende aanklevende aarde wordt door de borstels van de naastliggende en ronddraaiende cilinders (17) van de gereinigde aardappelen (25) geborsteld.

Boven de naastliggende en ronddraaiende cilinders (17) zijn watersproeiers (32)

geplaatst, De gereinigde aardappelen (25) worden met drinkbaar water afgespoeld.

De gereinigde aardappelen (25) bewegen verder bovenop de naastliggende en ronddraaiende cilinders (18) in de richting van een transportband (20). De mantels van de naastliggende en ronddraaiende cilinders (18) omvatten textiel.

Door wrijving worden de gereinigde aardappelen (25) drooggewreven.

Water (19) dat aan de aardappelen kleeft, valt doorheen de naastliggende en ronddraaiende cilinders (18) en wordt eventueel voor hergebruik opgevangen.

De transportband (20) transporteert de gereinigde en intussen gedroogde aardappelen (25) voor verdere verwerking in de richting van een verwerkingseenheid (21) in een aardappelverwerkend bedrijf.

Claims (15)

CONCLUSIES

1. Werkwijze voor het reinigen van aardappelen omvattende - aanvoeren van aardappelen; - aanbrengen van aardappelen aan een eerste eind in een stationaire wastank, waarbij de wastank een bodem, zijwanden en een bovenzijde omvat, waarbij de wastank met water gevuld is en waarbij het water nabij de bovenzijde van de wastank een wateroppervlak vormt; - en verwijderen van gereinigde aardappelen aan een tweede tegenoverliggende eind uit de wastank; met het kenmerk, dat in de wastank een stroming in het water van het eerste eind naar het tweede eind en van de bodem naar het wateroppervlak gecreëerd wordt,

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een schot van een eerste zijwand naar een tegenoverliggende tweede zijwand en dwars tussen het eerste eind en het tweede eind aan de bovenzijde in de wastank geplaatst is, waarbij de hoeveelheid water geregeld wordt zodat het schot zich gedeeltelijk boven en gedeeltelijk onder het wateroppervlak bevindt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het verwijderen van bezinksel van de bodem van de wastank.

4, Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het bezinksel in zuivere aarde en een restfractie gescheiden wordt.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het verwijderen van drijvende objecten aan een zijwand van de wastank.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het verwijderen van ferrometaal uit de aardappelen met behulp van een magneetscheider.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het drogen van de aardappelen.

8, Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aardappelen mechanisch gedroogd worden met behulp van naastliggende en ronddraaiende cilinders, waarbij de cilinders een met textiel beklede mantel omvatten.

9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de werkwijze voor het aanbrengen van de aardappelen in de wastank de bijkomende stap omvat van het borstelen van de aardappelen met behulp van naastliggende en ronddraaiende cilinders, waarbij de cilinders op hun mantel vingervormige uitsteeksels omvatten, waarbij de vingervormige uitsteeksels stervormige schijven vormen en waarbij de stervormige schijven van een cilinder geschrankt zijn met de stervormige schijven van een naastliggende cilinder.

10, Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het reinigen van de naastliggende en ronddraaiende cilinders met behulp van waterstralen, waarbij de waterstralen gedurende maximaal 5 seconden aan en gedurende maximaal 150 seconden uit zijn.

11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de werkwijze na het verwijderen van de aardappelen uit de wastank de bijkomende stap omvat van het bijkomend wassen van de aardappelen in een geperforeerde en roterende trommel, waarbij de geperforeerde en roterende trommel watersproeiers omvat.

12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de werkwijze na het verwijderen van de aardappelen uit de wastank de bijkomende stap omvat van het borstelen en afspoelen van de aardappelen met behulp van naastliggende en ronddraaiende cilinders, waarbij de cilinders op hun mantel borstelharen omvatten en waarbij boven de cilinders watersproeiers geplaatst zijn.

13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-12, met het kenmerk, dat water dat uit de wastank vloeit, opgevangen, gezuiverd en opnieuw in de wastank gepompt wordt.

14, Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het water in de wastank een temperatuur heeft tussen 10° C en 20° C.

15.Aardappelen gereinigd door uitvoering van een werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 1-14,